WEIDEVOGELBESCHERMING IN HET KROMME RIJNGEBIED IN 2003

Vergelijkbare documenten
nestbescherming, Inleiding Bescherming weidevogellegsels in Noord-Holland

Jaarverslag Tureluurnest op maïsakker. Weidevogelwerkgroep "De Marel" Bunschoten-Spakenburg jaarverslag 2009

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen

Bezoekeffecten en nestbescherming bij weidevogels. Paul Goedhart Wolf Teunissen Hans Schekkerman Maja Roodbergen

Woord vooraf. Hoe hun seizoen verliep, kunt u lezen in dit jaarverslag.

Hoe kunt u meedoen? Help

VOGELWERKGROEP OUDERKERK WERKGROEP WEIDEVOGELS IVN AMSTELVEEN AGRARISCHE NATUURVERENIGING DE AMSTEL

Kraaiachtigen een bedreiging voor weidevogels? Attie F. Bos Pim Vugteveen

Weidevogels en predatie. Wolf Teunissen Paul Goedhart Hans Schekkerman Maja Roodbergen

WEIDEVOGELS LOPIKERWAARD

WEIDEVOGELBESCHERMING: SLALOMMEN IN EEN MIJNENVELD Frits Franssen

Weidevogelbescherming ~ jaarverslag Staphorsterveld

Vrijwillige weide- en akkervogelbescherming Flevoland

Fig. 4.3a. Dichtheden weidevogels in het reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen (229 ha)

Aantal gevonden legsels in 2008

Vossenbeheerplan WBE. Tubbergen

1-1. f e bruari INVENTARISATIE BROEDVOGELS OP DE GRASLANDKAVELS W 29, W 32. EN W 36 IN OOSTELIJK FLEVOLAND, VOORJAAR door. H.

Nieuwsbrief algemeen

Weidevogelpact Midden-Delfland

7.3 Zwarte kraai (Corvus corone)

BESCHERMING VERSNELT ACHTERUITGANG WEIDEVOGELS

Birdwatching: hoofdstuk 1/3 evaluatie van de beheersmaatregelen

Weidevogel beheer Spaarnwoude Andries Kamstra & Mark Kuiper

Vogels van weide/boerenland en plas-dras

WEIDEVOGELINVENTARISATIE WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2017

Rapportage natuurbeheer. Weidevogels. Stichting Agrarische Bedrijven Spaarnwoude (SAS) Melkveebedrijf de Ettingen Zoogkoeienbedrijf de Koningshoeve

Weidevogelnieuws. Landbouwkundige situatie vroeger en nu. Rijswijkse Veld

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 2 november 2010) Nummer 2411

Naar een goed weidevogelbeheer. Cees Witkamp Senior beleidsmedewerker boerenlandvogels Vogelbescherming Nederland

NIEUWSBRIEF 2011 VOGELWACHT HARLINGEN-KIMSWERD

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 6 oktober 2016) Nummer Onderwerp Vossen

Weidevogels monitoring Polderpark Oostpolder verslag, conclusies en aanbevelingen 2014

NAAR EEN HOGER UITKOMSTPERCENTAGE VAN WEIDEVOGELLEGSELS Henk Bulder Stichting Weidevogelbescherming De Monden, september 2010

Vrijwillige weidevogelbescherming Flevoland

Vrijwillige weidevogelbescherming Flevoland

EemlandE. Weidevogelland

Vrijwillige Weidevogelbescherming Gelderland Jaarverslag 2012

Weidevogels en predatie: een literatuuroverzicht

Biotoopverbetering voor Patrijs en andere akkervogels. Olivier Dochy Provincie West-Vlaanderen

Vrijwillige weide- en akkervogelbescherming Flevoland

BEHEERPAKKETTEN OPEN AKKER Onderdeel akker COLLECTIEF MIDDEN OVERIJSSEL 2019

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

RESULTATEN WEIDEVOGELS 2016 NATUUR- EN VOGELWERKGROEP DE GRUTTO

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) en J.A.R.M. van Egmond (GroenLinks) (d.d. 12 februari 2014) Nummer 2900

Rapportage natuurbeheer. Weidevogels. Stichting Agrarische Bedrijven Spaarnwoude (SAS) Melkveebedrijf de Ettingen Zoogkoeienbedrijf de Koningshoeve

PREDATIEBEHEERPLAN. Een handleiding wat kan en mag in het tegengaan van predatie op weidevogelpopulaties. CONCEPT oktober 2017

Acht jaar maatregelen ter bescherming van grutto, wulp en tureluur op graslandpercelen

GREIDHOEKE EN LYTSE BOUHOEKE. Broedvogelinventarisatie 2018

Weidevogelbeheer 2016

BEHEERPAKKETTEN OPEN AKKER Onderdeel akker COLLECTIEF MIDDEN OVERIJSSEL

Weidevogelbeheerevaluatie Gelderland 2017

WEIDEVOGELS RESULTATEN 2011 TOTAAL

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Weidevogelinventarisatie ANV De Amstel 2009

Knop om voor weidevogels

ffi SrnTEN '?",iffhorrand ETf,E Lid Gedeputeerde Staten 2,0 MEI 1016 Nulmeting Aan Provinciale Staten

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

akkerbouw. Meest verbouwde gewassen zijn granen (vooral wintertarwe), aardappels, suikerbieten en uien. Bij het selecteren van de bedrijven voor deze

Jaarverslag Vrijwillige weidevogelbescherming in Nederland 2004

Jaarverslag Vrijwillige weidevogelbescherming in Nederland 2002 & 2003

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

WAARNEMEN REGISTREREN ANALYSEREN COMMUNICEREN/RAPPORTEREN. Aad van Paassen, Landschapsbeheer Nederland/LandschappenNL

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d.15 mei 2017) Nummer Onderwerp Ontheffingverlening doden vos

ONDERZOEK WEIDEVOGELBEHEER IN HET RESERVAATSGEBIED GIETHOORN-WANNEPERVEEN XXI I (2010) O.H. Brandsma

JAARVERSLAG. Weidevogelgroep Duinboeren

Subsidie voor het Texelse weidevogelgebied.

Beheerevaluatie 2018 weidevogels

Weidevogelbeheer 2016

BLk format Bedrijfsnatuurplan BLk melkkoe 1 ster

Weidevogels Liedeweg te Haarlemmerliede

Vrijwillige weidevogelbescherming Flevoland

Nieuwsbrief WBG Waalwijk

JAAROVERZICHT WEIDEVOGELWERKGROEP NOOTDORP LEIDSCHENDAM (WGNL)

Provinciaal weidevogelonderzoek in de regio Amstel-, Gooi- en Vechtstreek Uit het Jaarboek Weidevogels 2007

Jaarverslag 2005 Vrijwillige weidevogelbescherming in Noord-Holland

JAARVERSLAG WEIDEVOGELS EN ERFVOGELS AMSTELLAND 2014

Soort Aantal broedparen

Nota Faunabeleid Zeeland AANVULLEND VOORSTEL

Beheerevaluatie 2018 weidevogels

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

13.1 Zwarte kraai (Corvus corone)

Weidevogelbescherming 2011 Zutphen en omstreken

WEIDEVOGELINVENTARISATIE EN ADVIES TOEKOMSTIG BEHEER WATERBERGING WOUDSE POLDER MIDDEN DELFLAND 2015

Bijlagen Collectief Rivierenland

Weidevogelbescherming Spaarndam/Haarlemmerliede. Spaarndam/Haarlemmerliede in het voorjaar van 2010

Vrijwillige weidevogelbescherming Flevoland

Weidevogelrapport december 2016

9 Zwarte kraai (Corvus corone)

Even wachten met maaien voor de gruttokuikens

Voortgangsrapportage ANLb Collectief Eemland

NIEUWSBRIEF 2015 VOGELWACHT HARLINGEN-KIMSWERD

Werkgroep Vrijwillige Weidevogelbescherming Randmeerkust

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen

BMP rapport. Gat van Pinte Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 2014

Jaarverslag Weidevogelbescherming en -beheer in Nederland LBN_JVWV06_Om_def.indd :10:18

Onderdeel Jaarverslag 2015

HOOP VOOR DE TURELUUR Agrarisch natuurbeheer in de polder Arkemheen

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. Nummer Aan de leden van Provinciale Staten

Natuur inventarisaties in de gemeente Arcen en Velden

Routekaart Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer

Transcriptie:

WEIDEVOGELBESCHERMING IN HET KROMME RIJNGEBIED IN 2003 Frits Franssen De samenvoeging van de weidevogelwerkgroepen Houten, Nieuwegein, Utrechtstad en Werkhoven heeft geleid tot de weidevogelwerkgroep Kromme Rijn met een aaneengesloten gebied, dat het centrale deel van de provincie Utrecht van noord naar zuid beslaat. Dit betekent een voordeel voor de groepsgrootte en verzameling van gegevens over een groot areaal, waardoor betere conclusies te trekken zijn op basis van wat er in het veld gebeurt, met het oog op voortgaande ontwikkelingen. Inbedding van de weidevogelbeschermingsactiviteiten in de structuur van de provinciale Vogelwacht Utrecht levert de organisatorische en financieel-technische randvoorwaarden, waardoor de voortzetting van de vrijwillige weidevogelbescherming in dit deel van de provincie op langere termijn gewaarborgd wordt, na de mogelijke beëindiging van de landelijke/provinciale begeleiding van weidevogelbescherming. Kievitsnest Frits Franssen Half april 2003 lanceerden Vogelbescherming Nederland en de landelijke koepel van agrarische natuurverenigingen BoerenNatuur de campagne Nederland Gruttoland, houd de grutto in het gras. Doel van de campagne was, met de grutto als boegbeeld, informatie over weidevogels te verstrekken aan een breed publiek en het opvoeren van de druk op beleidsmakers en politici, om verbetering in de leefomgeving van de grutto te bewerkstelligen. Achterliggende gedachte hierbij is dat verbeteringen in de habitat voor de grutto, als de meest kritische algemene weidevogelsoort, ook ten goede komen aan minder kritische soorten, waarmee in 6

het gunstigste geval een stabiele en gezonde populatie weidevogels in de Nederlandse graslanden wordt bewerkstelligd. Omdat aandacht voor de weidevogelbescherming nooit kwaad kan, hebben ook de regio s Houten en Utrecht-stad van de werkgroep Kromme Rijn meegewerkt aan de landelijke Gruttodag, die samenviel met de landelijke fietsdag. Al die aandacht voor de weidevogels komt op een moment dat een aantal voor de weidevogels ongunstige ontwikkelingen samenvalt. Een daarvan is de nieuwe flora- en faunawet, die mede onder druk van Vogelbescherming Nederland tot stand is gekomen. Deze wet, die in beginsel een krachtig instrument leverde om verstoring van broedende vogels aan banden te leggen, begint een aantal ongewenste neveneffecten te vertonen (zie verderop). Een andere ontwikkeling is die van de natuurbetaling via de agrarische natuurverenigingen, voor natuurbescherming op het boerenbedrijf (Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer, SAN). Deze regeling betreft niet alleen weidevogellegsels, maar ook bedreigde planten- en diersoorten. De werkgroepen voor weidevogelbescherming spelen een belangrijke rol in de natuurbetaling, in de zin dat ze nesten lokaliseren en monitoren tot de uitkomst ervan, waarmee een controlemechanisme werd ingevoerd in de natuurbetalingsregeling. Het monitoren van weidevogelbroedsels veroorzaakt echter verstoring, ook op tijden dat dit strikt genomen niet nodig zou zijn. Een kritische zelf-evaluatie lijkt op zijn plaats. Resultaten Het afgelopen seizoen werden 1268 legsels gevonden van 11 weidvogelsoorten op 1508 hectares, door 93 vrijwilligers. Van die 1268 legsels werden 333 nesten (26,3%) daadwerkelijk beschermd tijdens agrarische werkzaamheden en tegen vertrappen door beweiding (tabel 1). Bouwland BM GB NB OM OV PE RS ZP Kievit 220 42 14 17 72 25 50 Kleine plevier 1 1 Scholekster 11 2 1 2 3 1 2 Grasland Grutto 15 4 11 Kievit 72 3 28 18 23 Kuifeend 2 2 Scholekster 3 3 Slobeend 2 1 1 Tureluur 7 2 5 Totaal 333 48 15 34 40 20 75 49 52 % van totaal 14,4 4,5 10,2 12,0 6,0 22,5 14,7 15,6 Tabel 1 Beschermingsactiviteiten 2003. BM = Bij bemesten, GB = Bij gewasbescherming, NB = Bij beweiden, OM = Bij maaien, OV = Bij overige activiteiten, PE = Bij ploegen en/of eggen, RS = Bij rollen en/of slepen, ZP = Bij zaaien of poten. 7

Van het totaal van 1268 nesten ging 19,6% (248 nesten) verloren door verschillende oorzaken: 2% werd door vee vertrapt, 3,2% ging verloren tijdens werkzaamheden, 25% werd verlaten en maar liefst 54% ging verloren door predatie tegen 4% in 2002. Van 15,7% van de verloren gegane legsels is geen verliesoorzaak bekend. Het verlies aan nesten schommelt over de jaren rond de 20% en is daarmee vrij constant. Het totaal aantal gevonden nesten is echter gestaag toegenomen over de laatste jaren, ondanks gelijkblijvende aantallen hectares (tabel 2 en grafiek 1). 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 Brandgans 0 0 0 0 0 1 0 Fazant 0 1 0 0 0 0 0 Grauwe gans 0 0 0 0 0 1 0 Grutto 33 59 54 84 15 107 119 Kievit 218 253 420 481 93 907 1026 Kleine plevier 0 0 0 0 0 0 1 Knobbelzwaan 3 3 0 1 0 1 2 Kuifeend 1 0 0 3 0 2 2 Kwartel 0 0 2 0 0 0 0 Meerkoet 3 6 2 4 0 12 13 Nijlgans 0 0 0 0 0 1 0 Patrijs 4 1 0 1 0 0 0 Scholekster 11 16 21 13 1 37 50 Slobeend 0 0 0 1 0 5 8 Tureluur 7 14 22 24 10 35 40 Veldleeuwerik 0 2 0 0 0 2 0 Waterhoen 0 0 0 0 0 0 1 Wilde eend 4 13 17 12 5 16 6 Zomertaling 0 1 0 2 0 1 0 Totaal 284 369 538 626 124 1128 1268 Tabel 2 Aantal legsels per soort per jaar. De toename van het aantal gevonden nesten over de periode 2000-2003 moet waarschijnlijk gezocht worden in toenemende deskundigheid van de vrijwilligers, met name met betrekking tot de bijna verdubbeling in de periode 2000-2002. Het jaar 2001 valt negatief op door een gering aantal nesten, veroorzaakt door de MKZ-perikelen van dat jaar, waardoor al aan het begin van het broedseizoen een verbod van kracht werd om weilanden te betreden. De bezetting met 0,79 nest per hectare in 2002 is vergelijkbaar met die van 0,84 nest per hectare in 2003. Weidevogels en de flora- & faunawet Het merendeel van de gepredeerde legsels (31,5%) ging verloren door toedoen van kraaien. Deze slimme predator gebruikt de nestmarkeringen en de dekking van het hoge gras, waardoor verdedigingsacties van grutto s vruchteloos bleven. 8

1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 1997 1998 1999 2000 2001* 2002 2003 * MKZ-jaar nesten vrijwilligers bedrijven hectares Grafiek 1 Ontwikkelingen weidevogelbescherming Kromme Rijn 1997-2003. Enig onderzoek wees echter uit dat neststokken die geplaatst werden zonder de aanwezigheid van een nest, door kraaien werden genegeerd. De aandacht van de kraaien beperkte zich tot de combinatie neststokken en actieve grutto. Plaatsing van nestmarkeringsstokken op grotere afstanden van een gruttonest kon predatie door kraaien niet voorkomen (persoonlijke mededelingen Pieter de Boer). Ook tegen de provinciale gegevens van 2000, waarin 51% van 1639 nesten verloren ging door predatie, is het aandeel predatie door kraaien dit jaar erg hoog vergeleken met 5,6% in 2000. Het totale aantal in de provincie Utrecht gevonden weidevogelnesten bedroeg in dat jaar 8344 (Duiven, 2000). De toename in predatie door kraaien lijkt gerelateerd te kunnen worden aan toenemende aantallen van deze soort, die sinds 1 januari 2003 een beschermde status geniet onder de nieuwe flora- & faunawet. Hoewel er nog geen gedegen inventarisatie heeft plaatsgevonden, kon er regionaal een toename worden vastgesteld van het aantal bezette kraaiennesten (persoonlijke mededeling Pieter de Boer). De grote vraag is nu waartoe dit leidt voor de grutto. Ook andere organisaties signaleren knelpunten veroorzaakt door de flora- & faunawet. Dit was reden voor de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV) om een studiedag te wijden aan dit onderwerp in november 2003. Naast het probleem van de predatoren speelt een ander aspect, waarover discussie dient plaats te vinden. In het kader van de natuurbetaling en het vergaren van weidevogelgegevens voor beleidsgebruik, worden de gevonden weidevogelnesten frequent bezocht. Ook in perioden dat daar, vanwege bedreiging door werkzaamheden, geen aanleiding toe is. Zoals blijkt uit de gegevens van dit jaar, is bescherming van weidevogellegsels slechts noodzakelijk voor een kwart van de nesten. Probleem hierbij is dat het veel meer tijd en moeite zou vergen om nesten te 9

lokaliseren op momenten dat de boer daarom zou vragen in verband met voorgenomen werkzaamheden. Maar er zijn perioden waarin er geen bedreigingen te voorzien zijn voor de weidevogelnesten. Controle zou dan strikt genomen achterwege kunnen blijven, of beperkt kunnen worden tot een minimum, om te voorkomen dat onnodige verstoring plaatsvindt. Ook het opzoeken van nieuwe nesten en controle van eerder gevonden nesten op bouwland na het inzaaien kan achterwege blijven, om verstoring te voorkomen. Dit staat in schril contrast met de altijd toenemende vraag naar gegevens door de landelijke en provinciale weidevogelcoördinatoren van Landschapsbeheer. Echter, een zekere administratiemoeheid begint zich af te tekenen onder de vrijwilligers. Kennelijk ligt een gedetailleerde registratie van alles wat er op en om het veld en de boerderij gebeurt, niet binnen ieders mogelijkheden. Voor sommigen geldt dat administreren zonder directe actie als gevolg van die administratie, leidt tot oplopende frustraties. Jagen of toch biotoop verbeteren? Uit onderzoek dat werd uitgevoerd door SOVON met kuikens die van een zendertje werden voorzien, is gebleken dat gedurende de eerste tien dagen na het uitkomen van een weidevogellegsel 40 tot 50 procent van de weidevogelkuikens verloren gaat door predatie, verdrinking of andere oorzaken (Prijsschieten op de vos, De Volkskrant, 17 mei 2003). Van duidelijke schuld van de vos bleek landelijk gezien geen sprake te zijn, wel van sterke regionale verschillen, zoals ook door ons werd vastgesteld voor vos en kraai. Tegen sommige predatoren is geen kruid gewassen. Zo kwam het in het afgelopen seizoen voor dat twee blauwe reigers stoïcijns bij verschillende gelegenheden door het hoge gras struinden, op zoek naar weidevogelkuikens, op de huid gezeten door vertwijfelde kievitouders (eigen waarneming). Ook ooievaars worden genoemd als predator van weidevogelkuikens, net als kiekendief en buizerd. Andere predatoren, zoals wezel en hermelijn, maken gebruik van de dekking van het hoge gras om weidevogelnesten op te sporen, zonder al te veel aandacht van de getroffen gruttoparen. Ook de hiervoor beschreven kraaien nemen hun deel van de weidevogellegsels. Toename van deze soort levert hoogst waarschijnlijk (regionale) toename op van de predatiedruk. Er wordt hier en daar voor gepleit om de kraai zijn beschermde status, die hij geniet onder de flora- & faunawet, te ontnemen en weer bejaagbaar te maken. Tot op zekere hoogte is die oproep te begrijpen, zeker wanneer het gaat om een enkel paartje dat grote schade aanricht onder de gruttolegsels. Het is zelfs consequent te noemen, wanneer je staat voor de weidevogels en met name voor de rode-lijstsoort die de grutto is, om afschot in dit geval te rechtvaardigen onder verwijzing naar de ontheffingsmogelijkheid op het jachtverbod, wanneer een vogelsoort economische schade aanricht. Hier ligt een duidelijk spanningsveld. Sinds wanneer is een vogel economie? Waarom de kraai wel afschieten en de ooievaar niet? Of de buizerd? Natuurlijk is het één en ander lastig te vergelijken. Kraaien zijn opportunisten, die het veel gemakkelijker hebben in het leven dan de andere twee soorten, die net weer zijn opgekrabbeld uit een diep dal, maar toch. Is het leven van een kraai minder waard dan dat van een grutto, of dat van een willekeurige andere vogel? 10

11 Nest op bouwland Frits Franssen

In de statuten van de Vogelwacht staat dat de vereniging zich inzet voor bescherming van vogels in het algemeen. Dat zou betekenen dat de kraai even hoog moet worden aangeschreven als een willekeurige andere vogel. Sinds de invoering van het instrument natuurbetaling zijn weidevogels een inkomenscomponent geworden voor boeren die zich hebben aangesloten bij Agrarische Natuurverenigingen. Dit instrument vereist plaatsing van neststokken, om controle door een inspecteur mogelijk te maken op een willekeurig tijdstip, ook als dat het einde betekent voor het gemarkeerde nest, zoals hiervoor beschreven. De economische keuze is strijdig met de natuurbescherming op dat punt, maar de keuze voor de weidevogelbeschermer is helder: die kiest voor de grutto. Met de invoering van natuurbetaling verloor de weidevogelbescherming haar onafhankelijkheid. Er wordt betaald voor diensten, al is het weinig en soms moeilijk te realiseren, waardoor er aanspraken gemaakt kunnen worden. Zoals neststokken plaatsen op een perceel waar 100% van de gemarkeerde nesten wordt gepredeerd. Scholekster met pul Frits Franssen Inmiddels heeft minister Veerman van LNV de kraai en de kauw op de landelijke vrijstellingslijst geplaatst, waarmee deze soorten weer volledig bejaagbaar worden. Acute problemen worden hiermee opgelost, maar daar blijft het dan ook bij. De aanleiding tot de beslissing van de minister is een motie die al in 2002 door de Tweede Kamer werd aangenomen, niet het resultaat van een evaluatie van de flora- & faunawet op basis van gegevens uit het veld. Ook het faunabeheerplan, dat is opgesteld door de Faunabeheereenheid Utrecht, is duidelijk over het ontbreken van schadegegevens over beide genoemde soorten: voor het onderbouwen van eventuele noodzaak tot populatiebeheer kunnen onvoldoende feitelijke 12

gegevens worden aangevoerd. Tot heden geregistreerde schades waren ook sterk plaatsgebonden (fruit). Monitoring zal tot inzicht moeten leiden in hoeverre beheer verkieslijk is. Daarnaast zal onderzoek moeten uitwijzen in hoeverre predatie op weidevogels een basis voor maatregelen vormt (Oosterbaan, Faunabeheerplan 2004-2008). Tureluur Bert Bos Natuurlijk zijn er verschillen in aaibaarheidsfactor en persoonlijke keuze en interesse in bepaalde soorten. Vandaar ook het ontstaan van soortbeschermingsprojecten. Maar steeds botst het ene belang met het andere. Daarom verdient een holistische aanpak, uitgaande van biotoopverbetering, de voorkeur. In een dichtbevolkt land als Nederland betekent dit beheer van agrarische en natuurgebieden. Knotwilgen voor de steenuilen, muizenhoekjes voor de bosuilen en torenvalken, mozaïekbeheer voor de weidevogels en slootkantbeheer voor de slobeend, om maar een willekeurig voorbeeld te noemen. Uit oogpunt van biotoopverbetering voor weidevogels is gebruik van ruige stalmest en uitgesteld maaibeheer de meest aantrekkelijke beheersmaatregel. Door bemesting met ruige mest wordt het bodemleven verbeterd, waarvan de weidevogels direct profiteren. In recent onderzoek heeft men de aantallen regenwormen in onbemest hooiland vergeleken met die in extensief bemeste weilanden (die in een aantal overige factoren als grondwaterstand, rust en ruimte, vegetatiestructuur en predatiedruk aan elkaar gelijk waren). Uit dit onderzoek bleek dat de 13

niet-bemeste percelen minder dan de helft van het aantal regenwormen per vierkante meter herbergen dan bemeste (Oosterveld, 2003). Dit betekent een breuk met de reservaatgedachte: extensief beheerde, natuurlijke percelen waar de weidevogelstand als vanzelf omhoog zou vliegen. Naast bemesting speelt maaibeheer een grote rol in weidevogelvriendelijk beheer. Hoog gras door uitgesteld maaibeheer verleent dekking aan de weidevogels, waardoor het gevoel van rust en veiligheid van de weidevogels toeneemt. Nog beter is een gefaseerd maaibeheer (mozaïekbeheer), waarbij naast elkaar gelegen percelen met tussenpozen van één tot drie weken na elkaar worden gemaaid. Hierdoor ontstaat er op het pas gemaaide perceel voor kuikens van voornamelijk kieviten de mogelijkheid om voedsel te zoeken. De gruttokuikens zoeken naar insecten in het halfhoge gras en beide soorten vinden bij gevaar beschutting in het hoge gras van het niet-gemaaide perceel. Wanneer bovendien werkzaamheden als rollen en slepen van graspercelen plaatsvinden voordat het broedseizoen begint, is er voor de weidevogels alle gelegenheid om in ieder geval de broedperiode op een goede manier door te komen. Op zeer kleine schaal vindt een dergelijk beheer al plaats binnen het werkgebied van de weidevogelwerkgroep Kromme Rijn, waarbij het opvalt dat vanaf de late winter tot de vroege herfst door weidevogels gebruikgemaakt wordt van dergelijke percelen, terwijl dat vóór de invoering van het weidevogelvriendelijke beheer alleen gedurende de broedperiode van maart tot juni het geval was. Literatuur Duiven, André. Weidevogels 2000, Stichting Landschapsbeheer Utrecht. Oosterbaan, J. Faunabeheerplan 2004-2008. Oosterveld, E. Mankementen aan weidevogelreservaten onder de loep genomen, Vogelnieuws, april 2003, p. 14-16. 14