VERBAND VAN ACTIVITEITEN MET DEPRESSIE EN WELBEVINDEN 1 Hedonisme en Eudemonisme bij Activiteiten in Verband met Depressieve Symptomen en Welbevinden bij Ouderen in Verpleeghuizen Hedonism and Eudaimonia in Activities Associated with Depressive Symptoms and Well-Being among the Elderly in Nursing Homes Annette M. Melman Eerste begeleider: dr. R. Leontjevas Tweede begeleider: dr. J. J. E. Lataster April 2015 Faculteit Psychologie Open Universiteit Nederland Afstudeerrichting: Levenslooppsychologie
VERBAND VAN ACTIVITEITEN MET DEPRESSIE EN WELBEVINDEN 2 Inhoudsopgave Samenvatting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 7 1.1 Definities 8 1.2 Depressie bij ouderen in verpleeghuizen 10 1.3 Hedonisme en eudemonisme 14 1.4 Activiteiten als interventie 16 1.5 Huidig onderzoek 17 Hoofdstuk 2 Methode 22 2.1 Onderzoekdesign 22 2.2 Steekproef 22 2.3 Meetinstrumenten 22 2.4 Procedure en methode van dataverzameling 26 2.5 Ethiek 27 2.6 Analyse 28 Hoofdstuk 3 Resultaten 30 3.1 Steekproef 30 3.2 Activiteiten 32 3.3 Variabelen 33 3.4 Multiple regressieanalyses 35 Hoofdstuk 4 Discussie 38 4.1 Depressieve symptomen 38 4.2 Subjectief welbevinden 40 4.3 Andere bevindingen 41 4.4 Beperkingen van het onderzoek 42 4.5 Sterke kanten van het onderzoek 42 4.6 Aanbevelingen 43 Referenties 45 Bijlagen Bijlage 1: DSM V criteria van een ernstige depressieve stoornis 48 Bijlage 2: Vragenlijst deelnemers onderzoek 49 Bijlage 3: Vragenlijst verzorgende 55
VERBAND VAN ACTIVITEITEN MET DEPRESSIE EN WELBEVINDEN 3 Hedonisme en Eudemonisme bij Activiteiten in Verband met Depressieve Symptomen en Welbevinden bij Ouderen in Verpleeghuizen Annette M. Melman Samenvatting Achtergrond. Depressie is voor ouderen een veelvoorkomend gezondheidsprobleem, met name bij ouderen woonachtig in verpleeghuizen. Er bestaat bij ouderen een samenhang tussen depressie en een vermindering van het welbevinden. Uit onderzoek blijkt dat activiteiten depressieve klachten bij ouderen in verpleeghuizen kunnen verminderen. Ouderen kunnen hun activiteiten als plezierig (hedonisme) of als betekenisvol (eudemonisme) ervaren. Om effectieve interventies te kunnen ontwikkelen is meer inzicht nodig in de rol van hedonisme en eudemonisme bij depressieve symptomen en het subjectief welbevinden. Doel. Het onderzoek beoogt het vergroten van het inzicht in het verband tussen het ervaren van hedonisme en eudemonisme bij activiteiten enerzijds en depressie en welbevinden anderzijds bij ouderen op somatische afdelingen in verpleeghuizen, teneinde te kunnen bijdragen aan een verbetering van hun kwaliteit van leven. Deelnemers, procedure en onderzoeksontwerp. Het betrof een cross-sectioneel survey onderzoek met het ervaren hedonisme en eudemonisme als predictoren, de ernst van depressieve symptomen als primaire uitkomstmaat en welbevinden als secundaire uitkomstmaat. In totaal namen 59 bewoners deel aan dit onderzoek met een gemiddelde leeftijd van 87.9 jaar (SD = 5.9), waarvan 51 (86.4%) vrouwen. Bewoners met ernstige gedrags- of communicatiestoornissen werden uitgesloten. Meetinstrumenten. De mate van depressieve symptomen werd gemeten met de Geriatrische Depressie Schaal (GDS-8) (Gerritsen et al., 2007); de levenstevredenheid met de Satisfaction With Life Scale (SWSL) (Arrindell, Heesink, & Feij, 1999); het positief en negatief affect met de Positive and Negative Affect Schedule (PANAS) (Engelen, Peuter, Victoir, Diest, & Van
VERBAND VAN ACTIVITEITEN MET DEPRESSIE EN WELBEVINDEN 4 den Bergh, 2006); de hedonische en eudemonische ervaringen bij activiteiten met een voor dit onderzoek ontwikkelde vragenlijst; en de afhankelijkheid bij de Activiteiten Dagelijks Leven (ADL) met de Barthel Index (Mahoney & Barthel, 1965). Resultaten. Er waren significante negatieve verbanden tussen depressieve symptomen en het ervaren van hedonisme, R² =.14, B = -.56, 95% Cl [-1.07, -.06] en van eudemonisme, R² =.12, B = -.53, 95% Cl [-1.05,.00]. De regressieanalyse van hedonisme én eudemonisme samen gaf echter geen significante effecten op depressieve symptomen. Opvallend was de sterke correlatie (r =.90) tussen hedonische en eudemonische ervaringen. Er zijn geen verbanden gevonden tussen het ervaren van hedonisme en eudemonisme aan de ene kant en het subjectief welbevinden aan de andere kant, te weten levenstevredenheid, positief en negatief affect. Echter bij instrumentele activiteiten van het dagelijks leven (o.a. boodschappen doen en bed opmaken) had eudemonisme een positief verband, R² =.20, B = 3.55, 95% Cl [.75, 6.34] en hedonisme een negatief verband, R² =.20, B = -2.71, 95% Cl [-.5.50,.08] met negatief affect. Conclusie. Geconcludeerd is dat hedonische (plezierige) en eudemonische (betekenisvolle) ervaringen van ouderen bij hun dagelijkse activiteiten een verband hebben met minder depressieve symptomen, maar dat deze ervaringen geen verbanden hebben met subjectief welbevinden. Alleen bij de instrumentele dagelijkse activiteiten correleren hedonisme en eudemonisme respectievelijk met minder en meer negatief affect. Dit verslag sluit af met aanbevelingen voor de aanpak van depressieve symptomen in verpleeghuizen en voor vervolgonderzoek. Keywords: ouderen, verpleeghuizen, somatische afdelingen, activiteiten, hedonisme, eudemonisme, depressieve symptomen, subjectief welbevinden.
VERBAND VAN ACTIVITEITEN MET DEPRESSIE EN WELBEVINDEN 5 Abstract Background. Depression is for the elderly a common health problem, especially in the elderly living in nursing homes. There is an association between depression and a reduction of wellbeing with the elderly. Research shows that activities can reduce depressive symptoms in the elderly in nursing homes. Elderly people can experience their activities as pleasurable (hedonism) or meaningful (eudaimonia). In order to develop effective interventions, more insight is needed into the role of hedonism and eudaimonia in depressive symptoms and subjective well-being. Goal. The research aims to increase the understanding of the relationship between the experience of hedonism and eudaimonia in activities on the one hand and depression and well-being on the other hand, concerning elderly people in somatic wards in nursing homes, in order to contribute to an improvement of their quality of life. Participants, procedure and research design. The research consisted of a cross-sectional survey with experienced hedonism and eudaimonia as predictors, the severity of depressive symptoms as the primary outcome measure, and well-being as the secondary outcome measure. A total of 59 people participated in this study with an average age of 87.9 years (SD = 5.9), of whom 51 (86.4%) women. Residents with severe behavioral or communication disorders were excluded. Measuring instruments. The degree of depressive symptoms was measured with the Geriatric Depression Scale (GDS-8) (Gerritsen et al., 2007); life satisfaction with the Satisfaction With Life Scale (SWSL) (Arrindell, Heesink, & Feij, 1999); the positive and negative affect with the Positive and Negative Affect Schedule (PANAS) (Engelen, Peuter, Victoir, Diest, & Van den Bergh, 2006); the hedonic and eudemonic experiences in activities with a questionnaire
VERBAND VAN ACTIVITEITEN MET DEPRESSIE EN WELBEVINDEN 6 developed for this study; and dependence on the Activity of Daily Living (ADL) with the Barthel Index (Mahoney & Barthel, 1965). Results. There were significant negative associations between depressive symptoms and experiencing hedonism, R² =.14, B = -.56, 95% CI [-1.07, -.06] and eudaimonia, R² =.12, B = -.53, 95% Cl [-1.05,.00]. The regression analysis of hedonism and eudaimonia together, however, gave no significant effects on depressive symptoms. Noteworthy was the strong correlation (r =.90) between hedonic and eudemonic experiences. There were no associations between the experience of hedonism and eudaimonia on one side and the subjective wellbeing on the other side, namely life satisfaction, positive and negative affect. However, in instrumental activities of daily living (such as shopping and making the bed) eudaimonia had a positive correlation, R² =.20, B = 3.55, 95% CI [.75, 6:34] and hedonism a negative correlation, R² =.20 B = -2.71, 95% CI [-.5.50,.08] with negative affect. Conclusion. It was concluded that hedonic (pleasure) and eudemonic (meaningful) experiences of elderly people in their daily activities are associated with fewer depressive symptoms, but these experiences have no relationships with subjective well-being. Only in the case of instrumental daily activities, hedonism and eudaimonia correlate respectively with less and more negative affect. Finally, this report presents recommendations for addressing depressive symptoms in nursing homes and recommendations for further research. Keywords: elderly, nursing homes, somatic departments, activities, hedonism, Eudaimonia, depressive symptoms, subjective well-being.