Faculteit der Geesteswetenschappen Bachelor Scriptiereglement Hebreeuws, deel 1 studiejaar 2013-2014 1. Studiepunten scriptie De studielast van een bachelorscriptie bedraagt 12 EC (12 EC = 12x28 = 336 uur). 2. Plaats in het studieprogramma en volgorde-eis De bachelorscriptie is voor alle opleidingen van Taal- en letterkunde gepland in het tweede semester van het derde jaar van de bachelor. Alle vakspecifieke onderdelen van de opleiding dienen in principe te zijn afgerond. Als voorbereiding op het schrijven van de scriptie wordt in het eerste blok van het tweede semester het Seminar Academisch Hebreeuws gegeven. Het seminar is er op gericht leesvaardigheid te verkrijgen in het lezen van Hebreeuwse teksten met een moeilijkheidsgraad vergelijkbaar met die van de tekst(en) waarop de scriptie gebaseerd is en van de relevante secundaire literatuur. Tijdens dit seminar dienen studenten zich te oriënteren op een scriptieonderwerp, zodat Hebreeuwse artikelen over het te kiezen onderwerp in het leesprogramma kunnen worden opgenomen (zie hieronder punt 5). 3. Doel De scriptie is een verslag van een individueel onderzoek met een wetenschappelijk karakter dat een student zelfstandig heeft verricht onder begeleiding van een docent. De scriptie kan (cultuur-)historisch, taalkundig of letterkundig van aard zijn, maar dient altijd gebaseerd te zijn op één of meer Hebreeuwse tekst(en) van gemiddelde moeilijkheidsgraad (zie hieronder, punt 6). In de BA-scriptie Hebreeuws laat de student zien dat hij/zij in staat is de primaire bronnen zelfstandig te interpreteren, analyseren,
contextualiseren en presenteren met inachtneming van de gangbare academische conventies. Tevens geeft de student er blijk van vertrouwd te zijn met de secundaire literatuur behorend bij het onderwerp van de scriptie en een eigen standpunt te kunnen bepalen in de relevante discussies in de secundaire literatuur. Indien gekozen wordt voor een taalkundig onderzoek kan men zich baseren op een gesproken corpus, met gebruikmaking van secundaire literatuur, onder andere voor de theorievorming. 4. Taal van de scriptie De scriptie wordt in het Nederlands geschreven. In voorkomende gevallen kan in overleg met de docenten voor een andere taal worden gekozen. 5. Werkwijze en begeleiding De student kiest een scriptie-onderwerp (zie hierboven punt 2) en stelt de docenten uiterlijk op de laatste werkdag van februari hiervan per e-mail in kennis. Na goedkeuring van het onderwerp levert de student uiterlijk 15 maart een scriptievoorstel in bij de docent die gezien zijn/haar interesse en/of specialisme als begeleider in aanmerking komt. Begeleider en tweede lezer worden aangewezen in overleg met de docenten. Wanneer het onderwerp niet wordt goedgekeurd dient de student zsm een ander onderwerp te kiezen. De scriptie dient altijd gebaseerd te zijn op een of meer Hebreeuwse of Jiddische bronnen. Het wordt sterk aanbevolen een nog niet gepubliceerde tekst uit één van de Amsterdamse Judaïca-collecties, te weten de Bibliotheca Rosenthaliana, de Livraria Montezinos (Ets Haim), het Joods Historisch Museum en het Stadsarchief Amsterdam als onderwerp te kiezen. In overleg met de docenten is een andere keuze echter ook mogelijk, bijvoorbeeld een onderwerp dat aansluit bij een van de gevolgde werkcolleges. Het scriptievoorstel dient in ieder geval de volgende elementen te bevatten: werktitel en voorlopige inhoudsopgave probleemstelling
duidelijke afbakening (thematisch, chronologisch, geografisch) globaal werkplan (werkwijze en tijdsplanning, aanduiding inhoud hoofdstukken) overzicht van de belangrijkste literatuur over het onderwerp en globale positionering ten opzichte daarvan overzicht bronnen/materialen voorstel voor aanwijzing van de begeleider De begeleider heeft een adviserende, controlerende en beoordelende functie ten opzichte van de student bij de opzet en de uitvoering van het onderzoek en het schrijven van de scriptie. Minimaal zullen er 3 à 4 bijeenkomsten (van elk max 2 uur) plaatsvinden: een inleidende bespreking nav het scriptievoorstel over de afbakening van het onderwerp, de literatuur, de aanpak en de uitwerking daarvan, e.d.; bespreking van ingeleverde hoofdstukken van de scriptie; een eindbespreking waarin de beoordeling van de scriptie wordt bekendgemaakt en toegelicht. De student dient zich ervan bewust te zijn dat het commentaar van de begeleider op ingeleverde tekstdelen/hoofdstukken in de regel slechts de belangrijkste kritiekpunten betreft, en dat terugkerende fouten niet stuk voor stuk worden aangestreept. Voor verbetering hiervan blijft de student zelf verantwoordelijk. De scriptie als geheel wordt in de regel slechts één keer nagekeken, er is dus geen sprake van een proefversie. Na lezing van de scriptie door de hoofdbegeleider wordt de scriptie door een tweede lezer (in de regel een andere docent van de opleiding) beoordeeld. Deze toetst de beoordeling van de eerste begeleider, inclusief het cijfer, op basis van het beoordelingsfomulier en cursorische lezing van de scriptie. 6. Omvang van de scriptie Een bachelorscriptie (12 EC) zal in het algemeen een omvang hebben van ca. 10.000 woorden (exclusief titelpagina, inhoudsopgave en bibliografie). De omvang van de
primaire bronnen hangt af van de aard van de gekozen brontekst(en) en de moeilijkheidsgraad ervan. 7. Beoordeling De deadline voor het inleveren van de scriptie is 30 juni 2013. De scriptie wordt binnen 15 werkdagen beoordeeld. Houd bij het plannen van het tijdpad en het inleveren echter rekening met afwezigheid van de docenten in de zomerperiode! Criteria op grond waarvan de scriptie wordt beoordeeld zijn: wetenschappelijkheid (45%) taalvaardigheid en stijl (10 %) bronnen- en materiaalbehandeling (20%) creativiteit, originaliteit, diepgang, moeilijkheidsgraad (15%) zelfstandigheid (10%) verzorging en lay-out; aantal woorden: AVV Omvang/aantal woorden: AVV. Voor details raadplege men het bijgevoegde beoordelingsformulier Bachelor Scriptie Hebreeuws. Als het eindcijfer onvoldoende is moet er herkanst worden. Daarbij kunnen zich verschillende mogelijkheden voordoen: (i) de student kan de opdracht krijgen om delen van de scriptie te herschrijven, op basis van heldere instructies en binnen een redelijke, door de docent vastgestelde termijn; (ii) als de docent optie (i) niet haalbaar acht schrijft de student een nieuwe scriptie over een nieuw onderwerp. Dit kan inhouden dat de student de scriptie een volgend studiejaar moet herkansen. De student kan beroep aantekenen tegen de beoordeling van de scriptie bij de Examencommissie (zie ook het Examenreglement Bachelorexamencommissie Taal- en letterkunde). 8. Fraude en plagiaat
Indien er een vermoeden is van fraude (het opzettelijk handelen of nalaten van een student dat er op is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn/haar kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken), dan wel plagiaat (het zonder bronvermelding gebruikmaken van gedachten en ideeën van anderen dmv citaten of parafraseren) kan de examencommissie besluiten tot een verder onderzoek. Het verdient aanbeveling om de fraude- en plagiaatregeling van de UvA te raadplegen: http://student.uva.nl/mtwv/az/content3/fraude-plagiaat-en-bronvermelding/fraude-- en-plagiaatregeling.html 9. Inleveren definitieve versie De student levert drie-hard copy exemplaren van de definitieve scriptie in bij de begeleider. Ingeleverde en goedgekeurde scripties blijven in het bezit van de desbetreffende opleiding. Daarnaast dient de student een digitale versie te uploaden in Blackboard (Ephorus assignment), en een pdf in Pontifex. De student dient erop te letten dat Hebreeuwse tekstgedeelten in de ingeleverde versies correct opgenomen zijn. De student overlegt bij inlevering van de definitieve versie van de scriptie een verklaring waarin hij/zij aan de bibliotheek toestemming verleent de digitale scriptie te archiveren in een repository én openbaar te maken, en daarmee beschikbaar te stellen, voor raadpleging. Het auteursrecht blijft bij de student berusten. De openbaarmaking kan eventueel gebonden zijn aan een embargoperiode van één kalenderjaar of een embargo voor onbepaalde tijd. 11. Ziekte en problemen Indien tijdens de begeleiding van de scriptie de begeleider mocht uitvallen i.v.m. ziekte of afwezigheid, zoekt de examencommissie van de opleiding in overleg met de student een vervangende begeleider. Indien de student door omstandigheden niet in staat is de scriptie af te ronden, dient de student tijdig contact op te nemen met de begeleider en het lid van de examencommisie
van Hebreeuws. Omdat dit een en dezelfde persoon kan zijn, kan ook de studiebegeleider hierbij betrokken worden. Bij problemen met de begeleiding en/of studievertraging bij het schrijven van de scriptie kan de student contact opnemen met de studieadviseur van het onderwijsinstituut en de bachelor/mastercoördinator. Bachelor Scriptiereglement Hebreeuws, deel 2 Technische aanwijzingen De scriptie dient in ieder geval de volgende elementen te bevatten: een titelpagina (titel, naam student, Universiteit, faculteit, opleiding, studentnummer, datum, begeleider(s)); een inhoudsopgave ; een inleiding (waarin onder meer probleem- en doelstelling, de gekozen werkwijze, het theoretisch kader en de opzet van de scriptie uiteen worden gezet); een uitwerking van hetgeen in de inleiding is gesteld, met gebruikmaking van relevante vakliteratuur; onderbouwde conclusies met betrekking tot probleem- en doelstelling; notenapparaat volgens gangbare academische normen; bibliografie opgesteld volgens gangbare normen van het vakgebied; (eventueel) bijlagen met relevant materiaal; Lay-out: De scriptie moet er verzorgd uitzien met een duidelijke lay-out. Houd een regelafstand van anderhalf aan en ruime marges i.v.m. correcties van de docent. Illustraties mogen alleen worden toegevoegd indien dit absoluut noodzakelijk is voor analyse van de inhoud van de scriptie. Bovendien dient vermeld te worden welke transcriptiemethode gehanteerd wordt en, indien van toepassing, welke Bijbelvertaling geciteerd wordt. Literatuurverwijzingen en transcriptie dienen consistent te zijn. Voor de verwijzingen wordt het systeem zoals dat
in de Studia Rosenthaliana gehanteerd wordt aanbevolen. Literatuurverwijzingen volgens het systeem (Jansen 2010:82) zijn niet toegestaan. Voor de transcriptie wordt het systeem van de Jewish Quarterly Review aanbevolen, of eventueel dat van de Encyclopaedia Judaica. Zie voor meer details de HuMOz-site voor de opleidingen Arabisch en Hebreeuws, onder het kopje transcriberen. Wanneer secundaire literatuur wordt aangehaald dient dit zo veel mogelijk mogelijk parafraserend te gebeuren. Alleen letterlijk citeren indien bijvoorbeeld de formulering of terminologie van de geciteerde bron dit vereist.