Wat wordt het op 1 juni?

Vergelijkbare documenten
Verder zien we ook nog een licht herstel bij D66. De 11 waarop deze partij staat is nog steeds 8 minder dan bij TK2017. Versch. t.o.v. 4 aug.

Effecten van de campagne van de TK2012 tot 5 dagen voor de verkiezingen

De Stemming van 8 april 2018

De Stemming van 26 juni 2016

Interpretatie van de uitslag van de tussentijdse Gemeenteraadsverkiezingen

De Stemming van 19 mei 2019

De stemming van 15 juli 2012, speciaal thema: Determinanten van het stemgedrag

It s the economy stupid

De echte landelijke uitslag van de Gemeenteraadsverkiezingen van 2010

De Stemming van 28 april 2019

De laatste peiling voor de verkiezingen en de prognose

De Stemming van 23 juni 2019

Oordeel over de positie van ouderen in Nederland in 2013

De stemming van 22 april 2012

PS2019 worden historische verkiezingen

De Stemming van 25 mei 2014 en EP2014

De elite heeft niet geleerd van Fortuyn

Het geheugenverlies van de kiezer en het effect daarvan op de peilingen

EP2019: Analyse van het Opkomst- en het Timmermans-effect

De week waarin alles anders werd (of niet?)

Het grote Peil.nl bezuinigingsonderzoek

De Stemming van 18 december 2016

De Stemming van 9 juni 2019

De PVV in het land en in de peiling

Nieuw Haags Peil van 17 oktober 2005

2016 / Maurice de Hond

Hoe zou de Deense aanpak electoraal voor de PvdA kunnen uitwerken?

Twee bepalende kenmerken voor het stemgedrag bij PS2019

Ontwikkeling politieke voorkeur in 2015

Nieuw Haags Peil van 14 oktober 2007

Na het aftreden van Minister de Graaf

Nieuw Haags Peil van 26 februari 2006

De verkiezing van Trump en wat dit betekent voor TK2017

Nieuw Haags Peil van 1 augustus 2005

Reactie op het voorstel van de regering om de AOW leeftijd op termijn te verhogen

HET REFERENDUM OVER DE ASSOCIATIE- OVEREENKOMST MET OEKRAÏNE

Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS

De cruciale periode

Discussie rondom verloren verkiezingen van PvdA

De stemming van 13 oktober 2013

Wat zou hier de reden van kunnen zijn?

De Tweede Kamerverkiezingen van 12 september 2012

Verkiezingsuitslagen. Drechtsteden

Peilingwijzer als centrale indicator van de electorale ontwikkelingen van Nederland?

Politieke participatie

Speciale editie van onze weekpeiling in het Paasweekend

Weekbrief van De Stem van Nederland

De Stemming van 20 januari 2019

Rapport. Referendum Monitor Europese Grondwet. Peiling mei. Project Mei 2005

ANALYSE FORUM VOOR DEMOCRATIE

Stemgedrag Tweede Kamer % 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Stemgedrag Tweede Kamer % 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%

Nieuw Haags Peil van 8 oktober

De Politieke Barometer Onderwijs. (meting oktober 2010)

Resultaten 3e peiling Provinciale Statenverkiezingen februari 2011

Ja 50% 34% 35% 28% 44% 36% 33% Nee 49% 64% 63% 70% 56% 62% 67% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Totaal. Jonger dan

29 maart 2019 Auteur: Rozemarijn Lubbe. De brexit

Slotpeiling PS: vijf partijen zeer dicht bij elkaar

TK2017 en de grote invloed van EK2015 op de vorming van een nieuwe regering

Tussenbalans. Maurice de Hond Peil.nl

omslag FORUM #10/

De Stemming van 8 januari 2017

GEMEENTERAADS- VERKIEZINGEN 2018

RUZIE OVER DE FUSIE?

Regeringsmaatregelen in verband met de crisis

NEDERLANDERS PER SALDO NOG STEEDS VOOR SLEEPWET

Verkiezingen Tweede Kamer 2012

D66 leidt in aanloop naar Europese verkiezingen dankzij vastberaden eurofielen

Prinsjesdag Wat denkt u dat in het komend jaar met de economie in Nederland zal gebeuren?

1 Welke partij heeft uw voorkeur c.q. op welke partij heeft u gestemd bij de Tweede Kamerverkiezing?

29 november Onderzoek: Kloof tussen burger en politiek?

Toekomst missie Uruzgan ( )

Voorlopige uitslag Amsterdam. Project: Verkiezingen Tweede Kamer 2012 In samenwerking met: Dienst Basisinformatie/Bureau Verkiezingen

Doodstraf in Nederland

De stemming van 27 april 2012

Wat vindt men van de uitspraken over Wilders en de PVV

24 mei Onderzoek: Formatie: D66 wil niet met CU

Verkiezingsuitslagen Drechtsteden

16 januari Onderzoek: Partijen uitsluiten bij formatie?

Kiezersvoorkeuren in Amsterdam

Jubileumonderzoek Maurice de Hond

Resultaten 2e peiling Provinciale Statenverkiezingen februari 2011

EXTRA EDITIE. Weekbrief van De Stem van Nederland. Beste Lezers,

BREXIT: NEDERLANDERS ZIEN VOORAL NADELEN VOOR NEDERLAND

Stemt nu. Total 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%

NEDERLANDERS WILLEN GEEN NEXIT

Oordeel over de positie van ouderen in 2013

Verkiezingsuitslagen Drechtsteden

Nederlanders zoeken oplossing eurocrisis nadrukkelijker in minder Europa

EUROPESE VERKIEZINGEN Eurobarometer Europees parlement (EB Standard 69.2) Voorjaar 2008 Samenvatting

Reactie op de financiele crisis, 17 februari 2009

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek

7 maart 2019 Auteur: Petra Klapwijk. Onderzoek PvdA-kiezers over koers partij

Nederland, de EU en de euro

Verkiezingen Provinciale Staten (nog) geen referendum

Het oordeel over de politieke partijen in Woordenwolk

Resultaten 1e peiling Provinciale Statenverkiezingen jan

Politiek en Sociaal vertrouwen & Internationale Samenwerking

20 feb Onderzoek: 10 Jaar PVV

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011

VERKIEZINGSUITSLAG 2017

Transcriptie:

Nieuwsbrief van Peil.nl Nr 52:25-4-05 redactie: Maurice de Hond - verschijnt onregelmatig - aan/afmelden op www.peil.nl Wat wordt het op 1 juni? Het referendum van 1 juni werpt zijn schaduw vooruit. Het is een historisch moment in de geschiedenis van het Nederlands Koninkrijk. Voor de eerste keer sinds de oprichting van het Koninkrijk mag de bevolking zich landelijk via een referendum uitspreken. Zal dit referendum politiek en burger weer dichter bij elkaar brengen of zal het de verhoudingen tussen politiek en burger in Nederland verder op scherp stellen? Deze editie van de Nieuwsbrief is volledig aan dit referendum gewijd. Om goed te begrijpen wat zich tot en op 1 juni in het Nederlands electoraat afspeelt is het van belang te beseffen dat er binnen de bevolking grote verschillen zijn in opvattingen over Nederland en de EU. Historisch gezien is de Nederlandse bevolking (en politiek) een grote supporter geweest van de EU. Onderzoek op onderzoek wees uit dat de Nederlandse bevolking zich in grote meerderheid volledig achter de vorming en verdere ontwikkeling van de EU opstelde. In de laatste 5 jaar is dat veranderd. De basisgedachte van samenwerking binnen Europa vindt nog steeds veel aanhang onder de bevolking, maar er zijn behoorlijke verschillen in oordeel tussen het tempo waarin die samenwerking tot stand komt en het uiteindelijke einddoel. Dat verschil in oordeel heeft ook grote consequenties op allerlei opvattingen inzake de EU, en dus ook inzake de Grondwet en het referendum. In principe blijken er inmiddels vier hoofdgroepen te zijn in de Allen verticaal gepercenteerd naar Nederlandse bevolking ten aanzien van de EU. De twee uitersten zijn aan de ene kant de mensen, die zouden willen dat Nederland uit de EU stapt (verder aangeduid als EU-sceptici) en aan de andere kant de mensen, die willen dat de EU één land wordt, zoals de VS. Deze groep wordt verder aangeduid als EU-adepten. Beide groepen zijn bijna 20% groot. De overige Nederlanders (bijna 2/3 e deel van de bevolking) zijn globaal te verdelen in twee groepen. De ene groep vindt dat de ontwikkelingen binnen de EU te snel zijn gegaan of gaan. Dat kan de euro betreffen, of de uitbreiding met 10 landen uit het recente verleden of de mogelijke uitbreiding met Turkije. Het kan ook zijn dat het mensen zijn die achter de economische eenheid staan, maar verder in de verdeling van macht tussen Nederland en de EU meer bij Nederland willen houden. Deze groep, die genoemd wordt: EU met handrem omvat ongeveer een derde deel der Nederlanders. De rest van de Nederlanders (rond de 30%) staat grosso modo achter de lijn die met de EU tot nu toe gevolgd is. Zij worden verder de EU-supporters genoemd. Het verschil tussen de vier groepen is groot en kenmerkend. Het oordeel over hetgeen de EU ons opgeleverd heeft verschilt nogal tussen deze vier groepen. Ten aanzien van economische voorspoed en het voorkomen van oorlog kunnen we dat heel goed zien. Van alle Nederlanders vindt 35% dat de EU een duidelijke bijdrage heeft geleverd aan de economische groei van Nederland. 40% vindt dat niet. Van de EU-Sceptici vindt echter maar 4% dat de EU een duidelijke bijdrage heeft geleverd aan de economische groei van Nederland, terwijl bij de EU-adepten dat 66% is. Ten aanzien van het voorkomen van oorlog zien we vrijwel hetzelfde patroon. 50% is het ermee eens dat de EU er mede voor heeft gezorgd dat er minder oorlog in Europa is (27% is het hiermee niet eens). De EU-Sceptici zijn het voor 17% eens met de stelling, terwijl van de EU-Adepten 80% het eens is met deze stelling Naar stemgedrag zien we ook duidelijke verschillen, zoals de tabel op deze pagina laat zien: D66-kiezers staan het meest positief ten opzichte van de EU. De kiezers van de Stemt nu Stemgedrag TK2003 Groep Wilders VVD CDA D66 PvdA SP GrLnks EU-Scepticus 19% 53% 25% 8% 1% 13% 38% 14% EU met handrem 33% 26% 33% 34% 35% 37% 35% 33% EU-Supporter 29% 13% 21% 33% 43% 35% 18% 35% EU-Adept 19% 8% 21% 25% 21% 15% 9% 18% Totaal Nederland 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Groep Wilders staan er het minst positief tegenover. De kiezers van PvdA en Groen Links vertonen ongeveer hetzelfde beeld als heel Nederland. Kiezers van SP en VVD staan wat negatiever ten opzichte van de EU dan de gemiddelde Nederlander en die kiezers van CDA wat positiever. Het verschil in gedrag van deze groepen bij het komende referendum zal groot zijn en vooral de opstelling van de groep EU met handrem bepalend voor de uiteindelijke uitslag. Nieuwsbrief Peil.nl nr. 52 25 april 2005-1 -

Velen weten het nog niet, maar.. Onderzoek wijst uit dat veel mensen nog niet weten wat ze op 1 juni gaan doen. Komen ze op en zo ja wat gaan ze dan stemmen. Als er echter alleen wordt afgegaan op degenen die een uitspraak voor of tegen in relatie tot hun opkomstintentie dan is er op dit moment een kleine meerderheid voor de tegenstem. Bij onderzoek naar het verwacht gedrag bij verkiezingen blijkt altijd dat de uiteindelijke opkomst duidelijk lager is dan het voorgenomen gedrag, zoals uitgedrukt in de antwoorden op de vragenlijst. Zelfs toen er bij de Europese Parlementsverkiezingen van 1999 een opkomst was van ruim 30%, bleek bij het onderzoek meer dan 60% vooraf aan te geven te zullen opkomen. Ook voor het aanstaande referendum zien we dat patroon. Meer dan 60% geeft aan te zullen gaan stemmen, terwijl de kans dat dit percentage echt gehaald is zeer klein is. Op basis van ervaringen uit het verleden kunnen (controle-)vragen aan het onderzoek toegevoegd worden, waardoor per ondervraagde de opkomstkans wordt bepaald. Op basis hiervan wordt op dit moment de opkomst op 32% geschat. Een cijfer dat de volgende weken zeker nog kan veranderen. Ten aanzien van het voornemen om voor of tegen te stemmen zien we een grote mate van symmetrie in deze tabel. De twee groepen aan de buitenkant geven hetzij aan dat ze als ze gaan stemmen vrijwel allemaal tegen gaan stemmen (de EU-Sceptici) of juist andersom ( de EU- Adepten). Ook de binnenste twee groepen laten een symmetrisch beeld zien (2 staat tot 1 tegen of 2 staat tot 1 voor ) Voor wat de opkomst betreft is de symmetrie wat minder. De groep EU-Sceptici komen wat sterker op dan de groep EU-Adepten. En de groep EU met handrem komt wat meer op dan de groep EU-supporters. Dat hangt samen met het feit dat degenen die tegen zeggen te zullen stemmen een hogere opkomstkans hebben dan degenen die zeggen voor te zullen stemmen. De sleutelvraag voor de komende 5,5 week is niet alleen hoeveel mensen in de groepen voor of tegen gaan terecht komen, maar ook hoe de mate van opkomst zal zijn bij de beide groepen. Juist omdat het erop lijkt dat de uitslag in de buurt van de 50% voor en tegen zal liggen, kunnen kleine verschuivingen bepalend zijn hoe de eindconclusie van Nederland is op 1 juni a.s. Voor ruim een derde deel der Nederlanders geldt dat zij zeker niet zullen opkomen op 1 juni. Bij de overige ruim 60% der Nederlanders is er een kans dat zij wel opkomen. Van deze groep geeft desgevraagd bijna 40% aan dat zij (nog) niet weten wat ze op 1 juni stemmen als ze op zouden komen. Onder de overigen is er een kleine meerderheid, die aangeeft voor te zullen stemmen. Neem je echter degenen, waarvan bepaald is dat de opkomstkans heel hoog is (en leidt tot het opkomstpercentage van 32) dan valt vast te stellen dat zij voor 22% niet weten wat ze zullen stemmen. Zij die het wel weten geven voor een kleine meerderheid aan tegen te zullen stemmen. Juist door de grote aantallen, waarvan het onzeker is of zij zullen opkomen en waarvan een behoorlijk deel ook niet zeker is wat ze zullen stemmen, kan er de komende tijd nog veel gebeuren. Door de huidige posities met betrekking tot dit referendum in relatie te brengen tot de vier onderscheiden EU-groepen kan een goed beeld gegeven worden van de uitgangspositie voor de campagnes in de komende weken. horizontaal gepercenteerd Opkomst kans Stemintentie Voor Tegen EU-Scepticus 41% 3% 74% EU met handrem 31% 26% 50% EU-Supporters 26% 52% 21% EU-Adept 38% 71% 16% Inhoudsopgave Wat wordt het op 1 juni? 1 Velen weten het nog niet, maar 2 Verschillen naar politieke voorkeur 3 Stabilisatie naar politieke voorkeur 3 Stemmotivaties 4 Column: Bonfire over Europe 5 Redactie: Maurice de Hond / www.peil.nl Aan- of afmelden voor deze nieuwsbrief kan geschieden via de website www.peil.nl Totaal Nederland 32% 37% 41% Nieuwsbrief Peil.nl nr. 52 25 april 2005-2 -

Verschillen naar politieke voorkeur Hoewel de indeling naar de vier groepen de meest bepalende factor is voor het te verwachten gedrag op 1 juni a.s. is het ook interessant om te zien hoe op dit moment de relatie is tussen de onderzoeksresultaten van deze week en de politieke voorkeur. Deze tabel laat zien dat de opkomstkans het hoogst is onder de kiezers van Groen Links en VVD. Onder de aanhangers van de twee partijen, die zich in het openbaar Bezien we de kiezers die het wel weten dan zijn er grote verschillen in de mate van voor- en tegenstanders. Aan de ene kant van het spectrum zien we de kiezers van Groep Wilders en SP, aan de andere kant die van D66. Bij de overige partijen zien we dat de scores dichter bij de 50% liggen. CDA- en Groen Links kiezers zien we meer voor- dan tegenstanders (in de verhouding 3:2). Bij VVDen PvdA-kiezers is de verhouding dicht bij 50-50. verticaal gepercenteerd naar Allen Stemt nu Stemgedrag TK2003 Groep Wilders VVD CDA D66 PvdA SP GrLnks Opkomstkans 32% 33% 41% 31% 31% 32% 30% 45% weet nog niet wat te stemmen 22% 17% 26% 27% 28% 27% 15% 26% Als men wel weet: Gaat voor stemmen 48% 10% 47% 62% 82% 49% 22% 59% Als men wel weet: Gaat tegen stemmen 52% 90% 53% 38% 18% 51% 78% 41% tegen hebben uitgesproken, zijn er minder kiezers die nog niet weten wat te stemmen, als ze een hoge opkomstkans hebben. Stabilisatieperiode aanhang partijen De tweede helft van vorig jaar is een periode geweest met grote verschuivingen in politieke voorkeur. Dat hing samen met het ontstaan van de Groep Wilders en de commotie na de moord op Theo van Gogh. Ondanks wat bewegingen na de avond van Van Thijn lijkt het erop dat we nu weer in een wat rustiger periode zijn aangeland. In zetels Tweede Kamer TK 2003 5/1/ 2004 29/11 2004 17/4 2005 24/4 2005 CDA 44 33 25 31 32 PvdA 42 48 47 48 46 VVD 28 28 16 21 22 LPF 8 3 0 0 0 Groen Links 8 10 8 9 9 SP 9 16 12 15 16 D66 6 5 4 4 4 ChristenUnie 3 5 6 6 6 SGP 2 2 2 2 2 Gr. Wilders 29 12 11 P. vd Dieren 1 1 1 Totaal 150 150 150 150 150 De drie regeringspartijen staan voortdurend op verlies, en zijn ruimschoots de meerderheid kwijt. Doorgaans scoren zij iets minder dan 60 zetels. Deze week is het 58. De Groep Wilders lijkt een stabilisatiepunt te kennen vlak boven de 10 zetels. De meeste oppositiepartijen staan op winst, relatief gezien geldt dat voor de SP het meest. De drie linkse oppositiepartijen scoren wekelijks iets onder de 75 zetels. Door de wat zwakkere positie van de PvdA is het deze week 71 zetels. De Partij voor de Dieren scoort constant 1 zetel, terwijl de LPF constant 0 zetels scoort. De ChristenUnie staat ruim op winst, hetgeen samenhangt met de zwakkere positie van het CDA. Nieuwsbrief Peil.nl nr. 52 25 april 2005-3 -

Stemmotivaties Nadat de kiezers hebben aangegeven wat ze zouden gaan stemmen, is hen een serie redenen voorgelegd waarom de keuze op voor of tegen is gevallen. De antwoorden geven ook een goed inzicht in wat er bij de kiezers speelt. Belangrijkste redenen om voor te stemmen Omdat de nieuwe grondwet een verbetering ten opzichte van de 62% huidige situatie De EU geeft Nederland meer voordelen dan nadelen Omdat bij afwijzing de EU zal desintegreren Omdat ik instem met de nieuwe grondwet 43% 39% 33% Omdat ik me echt Europeaan voel 32% Omdat de partij waarop ik stem, voor deze grondwet is 18% Omdat ik voor de euro ben 17% Omdat ik vind dat Nederland anders een slecht figuur slaat 11% Omdat ik achter het kabinet staat 11% Omdat ik voor de toetreding van Turkije ben tot de EU Omdat ik voor de uitbreiding van de EU ben tot 25 of meer landen 9% 8% Weet niet/geen antwoord 2% Belangrijkste redenen om tegen te stemmen De EU geeft Nederland meer nadelen dan voordelen 61% Omdat ik tegen de uitbreiding van de EU ben tot 25 of meer landen 47% Omdat ik tegen de toetreding van Turkije ben tot de EU 41% Omdat ik tegen de euro ben 36% Omdat ik de nieuwe grondwet niet goed vind Omdat de nieuwe grondwet een verslechtering is ten opzichte van de huidige situatie 35% 33% Omdat ik me geen Europeaan voel 30% Omdat ik niet achter het kabinet staat 27% Omdat ik de Nederlandse politici niet vertrouw Omdat de partij waarop ik stem, tegen deze grondwet is Omdat bij afwijzing de EU zal desintegreren 27% 9% 4% Anders, nl 18% Totaal 368% Anders, nl 14% Totaal 299% De voorstemmers behoren doorgaans tot de groep EU- Adepten of EU-Supporters. Daarom zie je bij de argumenten van de voorstanders als belangrijkste argument de inhoud van de grondwet. De tegenstemmers behoren doorgaans tot de groep EU- Sceptici of EU met handrem. Bij hun argumentatie om tegen te stemmen wordt de grondwet veel minder genoemd dan argumenten, die met de EU zelf te maken hebben. Nieuwsbrief Peil.nl nr. 52 25 april 2005-4 -

Bonfire over Europe De grote onzekerheid die er in Den Haag heerst over hoe men om moet gaan met de vertrouwenskloof tussen burger en politiek, zorgt keer op keer tot een aanpak, die bedoeld is die kloof te doen verminderen, maar het tegenovergestelde realiseert. Het Referendum over de Grondwet van de EU lijkt een nieuw hoogtepunt in deze reeks op te leveren. En als de voortekenen niet bedriegen kan op en na 1 juni a.s. zich voor de Nederlandse politiek een rampscenario voltrekken, dat die van Bonfire van twee weken geleden in de schaduw stelt. En net zoals waarschijnlijk toen het geval was, zouden vele ministeries, al kunnen weten wat zich tijdens dat rampscenario zal gaan voltrekken. Sinds het voorjaar van 2002 is de politieke elite in Nederland in verwarring. De echte redenen van de opkomst van Fortuyn werden niet herkend en de receptuur om de kloof tussen burgers en politiek te dichten niet gevonden. Sindsdien is de situatie er alleen maar slechter op geworden. De mate van vertrouwen in de politiek en de politici is nog niet zo laag geweest. Ook de resultaten van 21minuten.nl bevestigen dat beeld weer. (Ik moest wel glimlachen toen ik de commentaren van de onderzoekers en de politici op dat onderzoek hoorde. Hoe kon het toch dat terwijl de regering beleid voerde dat behoorlijk aansluit bij wat de mensen blijkbaar willen er toch zo weinig vertrouwen in die regering is? Het antwoord is dat de burgers in de dagelijkse praktijk zien dat er een grote discrepantie is tussen wat de politiek zegt dat er gebeurt en de werkelijkheid in onderwijs, gezondheidszorg, zorg, criminaliteitsbestrijding, immigratie, inburgering etc. En als je dan ook nog veel personen in de regering hebt, die geen charismatische uitstraling hebben, dan ligt daar de verklaring voor deze paradox.) Dat we niet al 20 a 30 jaar geleden het grote democratische deficit van ons politieke systeem (zowel in Nederland als Europa) ingrijpend hebben aangepakt, is ons nu op een ongelooflijke manier aan het opbreken. Het best is dat te illustreren met de invoering van de euro. Als de Nederlanders via een referendum aan het eind van de vorige eeuw (net zoals diverse andere landen) zich had mogen uitspreken voor de invoering van de euro dan zou toen een ruime meerderheid van de Nederlanders voor de invoering van die euro hebben gestemd. Alle onderzoeken uit die tijd wijzen erop. De Nederlandse politiek vond het echter niet nodig om daar een referendum over te houden en heeft daardoor nagelaten een soort legitimiteit vanuit de bevolking voor die beslissing te krijgen. Als op dit moment aan de Nederlandse bevolking gevraagd wordt of men destijds hierover had willen stemmen zegt een ruime meerderheid ja. Vervolgens geeft een meerderheid nu aan dat als er toen een referendum was gehouden tegengestemd zou hebben. Er is geen logische redenering op te zetten waarom we nu wel over deze grondwet (die geen grondwet zou zijn) een adviserend referendum organiseren en vijf jaar geleden dat niet gedaan hebben over de invoering van de euro. Wel is het nu zo dat doordat er toen geen referendum is geweest met een positief advies van de bevolking, de bevolking nu vindt dat de euro er gekomen is omdat zij in Den Haag dat wilden. Doordat we in Nederland geen enkele keer een referendum hebben gehouden over belangrijke besluitvorming in Europa heeft de politieke elite nooit energie hoeven aan te wenden om de bevolking mee te nemen in haar afwegingen. Terwijl de Nederlanders heel lang heel positief stonden ten opzichte van de EU zoals het zich tot 15 jaar geleden ontwikkelde is er nu meer onvrede en onzekerheid over de invoering van de euro, de uitbreiding tot 25 landen, het toetreden van Turkije en de overdracht van besluitvorming van Den Haag naar Brussel. Daarmee is de politieke elite, ook op dit punt, losgezogen van een niet gering deel van het electoraat. Ingrijpende bestuurlijke vernieuwingen hebben nog steeds niet kunnen plaatsvinden binnen het Nederlandse politieke systeem. We hebben onlangs daar weer wat staaltjes van gezien. Maar wat dacht je wat? Om de fouten uit het verleden te herstellen krijgen we nu wel ons eerste Referendum: over de invoering van de Grondwet van de EU. Een grondwet, die voor de gemiddelde Nederlander niet te lezen is en waarvan het onduidelijk is wat het nu precies betekent. Een product van en voor technocraten, waar de kiezer nu ineens wel geacht wordt een uitspraak over te doen. De vraag of je de gulden door de euro wil laten vervangen, of dat je instemt met de uitbreiding met 10 landen en/of dat je instemt met de toetreding van Turkije tot de EU zijn overzichtelijke vragen. Maar de vraag of je instemt met de invoering van deze grondwet, die ook niet echt een grondwet zou zijn, is voor veel mensen niet te doorgronden en dus ook niet te beantwoorden. En dus weten veel mensen niet wat ze zouden moeten doen of gaan ze hun stem bepalen op basis van andere onderwerpen dan de inhoud van de grondwet zelf. Een volkomen logisch proces. En wat doen de voorstanders van deze grondwet vervolgens? Ze dreigen met doem en verdommenis voor de EU en Nederland als er tegen wordt gestemd. Of ze schrijven tegenstemmers af als tegenstanders van de EU. Dan praat ik nog niet eens over die politici die aangeven dat ze ook bij een meerderheid tegen dit advies niet over zullen nemen als de stemming niet aan bepaalde voorwaarden voldoet (hogere opkomst dan 30%, meer dan 60% tegen, en/of kiezers moeten niet over andere zaken stemmen dan de nieuwe Grondwet). Deze benadering werkt echter volkomen averechts. De echte EU-sceptici, die eigenlijk willen dat Nederland uit de EU stapt, zullen voor zover ze opkomen- tegenstemmen. Daar valt verder niets aan te doen. Maar de grootste groep in de bevolking, die wij EU met de handrem noemen, die wenst niet beschuldigd te worden dat ze niet positief staan ten opzichte van Europese Samenwerking. Zij vinden echter dat de politieke elite de laatste vijftien jaar te snel is Nieuwsbrief Peil.nl nr. 52 25 april 2005-5 -

gegaan met de EU en te weinig inspanningen heeft verricht de Nederlanders erbij te betrekken. En als we dan ook beseffen dat er überhaupt op dit moment weinig vertrouwen in de politici is, dan kan de huidige wijze waarop de discussie in Nederland gevoerd wordt, alleen maar leiden tot een toename van tegenstanders (met name in die groep EU met handrem ). Denkt men nu echt dat die burgers die wel positief ten opzichte van de EU staan, maar vinden dat het te snel is gegaan of gaat, met deze wijze van opstelling van onze politici, overtuigd worden om voor te gaan stemmen? Je mag wel komen stemmen, maar je moet je wel houden aan de voorwaarden, die zij stellen: Je mag bij je stemkeuze niets anders in beschouwing nemen dan de inhoud van de grondwet! Al het andere wat je vindt over de ontwikkelingen binnen de EU zijn gepasseerde stations, hebben we je niets over gevraagd, dus jammer, maar helaas. En als je nu toch tegen stemt dan bewijs je dat je eigenlijk tegen de EU bent, want wij zijn pas de echte Europeanen! Zelfs een klein kind kan beseffen dat deze aanpak gaat leiden tot een toename van tegenstemmers! En het rampscenario heeft nog meer in petto. Stel dat er een kleine meerderheid op 1 juni tegen is. Wat gaat er dan in de Tweede Kamer gebeuren? Veel Nederlanders zijn er niet gerust op. Desgevraagd is maar een kwart ervan overtuigd dat dan de meerderheid van de Tweede Kamer tegen zal stemmen (ook een diepe vorm van wantrouwen in de politiek). Als bij een dergelijke situatie de Tweede Kamer niet onverwijld de uitspraak van Nederland overneemt dan wordt de relatie kiezer gekozene nog meer schade toegebracht. Als de prominenten binnen ons politiek bestel doorgaan op de ingeslagen weg van de laatste weken over dit referendum dan roepen ze hun eigen tegenstand op. Het klinkt misschien gek, maar het beste wat hen waarschijnlijk nog kan gebeuren is dat Frankrijk in meerderheid tegen gaat stemmen. Maurice de Hond Nieuwsbrief Peil.nl nr. 52 25 april 2005-6 -