1 TJS/EB/2011.000231.01 OPRICHTING STICHTING VOOR BIJBELGETROUW ONDERWIJS HAAL Heden, vijf mei tweeduizend elf, verschijnen voor mij, mr. TABE JAN SCHUTTE, notaris te Ede: 1. de heer JANNES OVERWEG, wonende te 3833 VR Leusden, Tarweland 9, geboren te Hardenberg op twintig juli negentienhonderd vijf en zestig, gehuwd, houder van het paspoort, met het nummer NRB98K369, uitgegeven te Leusden op acht mei tweeduizend negen; 2. de heer HENDRIK JAN MULDER, wonende te 3824 PZ Amersfoort, Nieuwlandsedreef 8, geboren te Tietjerksteradeel op vijf juli negentienhonderd zeven en zestig, gehuwd, houder van het paspoort, met het nummer NNDHHH8L9, uitgegeven te Amersfoort op twaalf maart tweeduizend elf. De verschenen personen verklaren op te richten een stichting en voor deze stichting vast te stellen de volgende STATUTEN BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1. In deze statuten hebben de volgende begrippen de daarachter vermelde betekenissen: - Schoolplan: omvat de hoofdlijnen van het beleid voor een termijn van vier jaar op de onderscheiden domeinen identiteit, onderwijs, leerlingzorg, personeel, organisatie, financiën & beheer, externe contacten & Public Relations en kwaliteitszorg & verantwoording. - College van Bestuur: betekent het Bestuur van de Stichting. - Raad van Toezicht: betekent de Raad van Toezicht van de Stichting. - Schriftelijk: betekent bij brief, telefax of elektronische mail, of bij boodschap die via een ander gangbaar communicatiemiddel wordt overgebracht en op schrift kan worden ontvangen. - Stichting: betekent de Stichting waarvan de interne organisatie wordt beheerst door deze statuten. NAAM, ZETEL EN DUUR Artikel 2.
2 1. De Stichting draagt de naam: STICHTING VOOR BIJBELGETROUW ONDERWIJS HAAL en is gevestigd te Amersfoort. 2. De Stichting is opgericht op heden en aangegaan voor onbepaalde tijd. DOEL EN MIDDELEN Artikel 3. 1. De Stichting stelt zich ten doel het doen geven van Gereformeerd onderwijs en Evangelisch onderwijs overeenkomstig de grondslag hierna genoemd in artikel 4 respectievelijk artikel 5. 2. Zij tracht dit doel te bereiken door de Stichting en instandhouding van één of meer instellingen voor Gereformeerd en Evangelisch primair onderwijs en door andere middelen die aan het doel van de Stichting bevorderlijk kunnen zijn. GRONDSLAG EVANGELISCH ONDERWIJS Artikel 4. Het Evangelisch onderwijs kent de Bijbel, zijnde Gods Woord, het hoogste gezag toe en gaat bij haar werkzaamheden uit van de Evangelische levensbeschouwing waarbij de nadruk ligt op de persoonlijke relatie met God door Jezus Christus. Als geloofsbelijdenis belijdt het Evangelisch onderwijs: a. de eenheid van God, van eeuwigheid bestaande in drie Personen: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest; b. de soevereiniteit van God de Vader in de schepping, voorzienigheid, openbaring en voleinding; c. onze Here Jezus Christus, God in het vlees geopenbaard, geboren uit een maagd, Zijn zondeloos leven, Zijn goddelijke wonderen, Zijn plaatsvervangend en verzoenend sterven, Zijn lichamelijke opstanding en hemelvaart, Zijn werk als Middelaar en Zijn persoonlijke wederkomst in macht en heerlijkheid; d. de goddelijke inspiratie van de Heilige Schrift en daaruit voortvloeiend haar betrouwbaarheid en hoogste gezag in alle zaken van geloof en leven; er is geen dwaling in al wat zij verklaart; e. de universele en algemene zondigheid en schuld van de gevallen mens, die hem onderwerpen aan Gods toorn en veroordeling; f. de verlossing van de zondaar door het vergoten bloed van Jezus Christus, Gods Zoon en Zijn rechtvaardiging uit genade, niet door werken maar door het geloof in Hem; g. de lichamelijke opstanding van de doden; van de gelovigen tot het eeuwige leven en van degenen die verloren gaan, ten oordeel; h. het werk van God de Heilige Geest, die het verstand verlicht, de wedergeboorte werkt en in de gelovige woont, waardoor deze in staat wordt gesteld een heilig leven te leiden en te getuigen en te werken voor de Here Jezus Christus en
3 i. het priesterschap van alle gelovigen, die tezamen de universele gemeente vormen, het lichaam van Christus waarvan Hij het hoofd is en die krachtens Zijn bevel gehouden is het evangelie in de hele wereld te verkondigen. Het Evangelisch onderwijs verstaat onder de Evangelische levensbeschouwing het volgende: A. God is de bron van alle waarheid, geopenbaard door: 1. de schepping en ons geweten (algemene openbaring) en 2. de Bijbel en Jezus Christus (bijzondere openbaring). 3. hiermee wordt onder andere gezegd dat waarheid ook verkregen kan worden door bestudering van de schepping, maar pas volledig en adequaat is wanneer gebruik gemaakt wordt van de bijzondere openbaring. B. Het onder A. genoemde toont ons dat de zichtbare en onzichtbare werkelijkheid geschapen is door God. Die persoonlijk is en oneindig en dat dit alles aanvankelijk goed was. Als gevolg van de zondeval is de mens geneigd zelfzuchtig keuzes te maken. De schepping is mede daardoor verworden tot wat we nu zien en ervaren en de mens is niet in staat om zelf dit proces te keren. Daarvoor is hulp van God nodig. Daarom kan leven zoals God dit bedoeld heeft pas tot zijn recht komen onder de heerschappij van Jezus Christus door een persoonlijke relatie met Hem. Dit is de basis voor harmonische relaties. Onder Gods koninkrijk verstaat het Evangelisch onderwijs de zeggenschap van God en Zijn alomvattende leiding in heden en toekomst. Gehoorzaamheid betekent concreet gehoor geven aan hetgeen Hij geopenbaard heeft en in het verlengde daarvan aan hetgeen de Geest van God onder onze aandacht brengt. Dit is de basis van verantwoordelijkheid en betrokkenheid in de samenleving. Het Evangelisch onderwijs onderstreept hiermee onder andere ook het belang en de relevantie van het evangelie van Jezus Christus voor de gehele samenleving. GRONDSLAG GEREFORMEERD ONDERWIJS Artikel 5. Het Gereformeerd onderwijs heeft als grondslag de Heilige Schrift als het onfeilbaar Woord van God en de daarop gegronde Drie Formulieren van Eenheid zoals deze geleerd worden in de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt). ORGANEN Artikel 6. De Stichting kent de volgende organen: a. het College van Bestuur en b. de Raad van Toezicht. DE WIJZE VAN BENOEMING VAN BESTUURSLEDEN; SCHORSING EN ONTSLAG VAN DE BESTUURSLEDEN
4 Artikel 7 1. Het College van Bestuur bestaat uit één (1) persoon, tenzij zwaarwegende redenen zich hiertegen verzetten, dit ter beoordeling van de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht stelt met inachtneming van het voorgaande het aantal leden van het College van Bestuur vast. Indien het College van Bestuur uit meer dan één (1) persoon bestaat, wordt één (1) daarvan door de Raad van Toezicht aangewezen als voorzitter. 2. De leden van het College van Bestuur zijn op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst bij de Stichting. De functie van lid van het College van Bestuur kan ook op tijdelijke basis worden uitgeoefend. Een lid van het College van Bestuur dient de doelstelling en de grondslag van de Stichting zoals bedoeld in artikel 3 respectievelijk artikel 5 te onderschrijven en belijdend lid zijn van één van de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) of één van de Christelijke Gereformeerde Kerken of één van de Nederlands Gereformeerde Kerken. 3. De leden van het College van Bestuur worden benoemd door de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht stelt de arbeidsvoorwaarden en functies vast. 4. Bij langdurige afwezigheid van een lid van het College van Bestuur voorziet de Raad van Toezicht in de waarneming overeenkomstig de regels in het reglement van de Raad van Toezicht. 5. In een (tussentijdse) vacature in het College van Bestuur moet zo spoedig mogelijk worden voorzien. Een niet voltallig College van Bestuur behoudt zijn bevoegdheden. 6. Het Bestuurslidmaatschap van een lid van het College van Bestuur eindigt: a. door geen belijdend lid meer te zijn van één van de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) of één van de Christelijke Gereformeerde Kerken of één van de Nederlands Gereformeerde Kerken; b. door ontslag op eigen verzoek; c. door ongevraagd ontslag zoals bedoeld in lid 7 van dit artikel; d. door aanvaarding lidmaatschap van de Raad van Toezicht; e. door overlijden; f. door faillissement of het van toepassing zijn van de wettelijke schuldsaneringsregeling; g. door onderbewindstelling of onder curatele stelling. 7. Ieder lid van het College van Bestuur kan te allen tijde uit zijn functie worden ontslagen of geschorst krachtens een besluit van de Raad van Toezicht. Tot ontslag of schorsing kan worden besloten indien het lid van het College van Bestuur in strijd handelt met zijn functie en de belangen van de Stichting. Een besluit daartoe kan slechts worden genomen door de Raad van Toezicht met een meerderheid van twee/derde (2/3) deel van de uitgebrachte stemmen, in een vergadering waarin alle leden
5 van de Raad van Toezicht aanwezig of bij volmacht vertegenwoordigd zijn. Een schorsing wordt toegepast voor een bepaalde termijn of tot het tijdstip van ontslag uit het lidmaatschap van het College van Bestuur. Een schorsing voor een bepaalde termijn kan eenmaal worden verlengd, ingaande op de dag dat tot verlenging wordt besloten. Een schorsing die niet binnen de gestelde termijn van schorsing of de verlenging daarvan wordt gevolgd door ontslag, eindigt door verloop van die termijn. TAKEN EN BEVOEGDHEDEN COLLEGE VAN BESTUUR Artikel 8 1. Het College van Bestuur vormt het Bestuur van de Stichting, met inachtneming van de beperkingen volgens deze statuten en voert het beleid van de Stichting uit. 2. Het College van Bestuur ziet erop toe dat het onderwijs aan de school/scholen van de Stichting overeenkomstig de doelstelling van de Stichting wordt gegeven. Het onderwijs omvat naast de voorgeschreven vakken in elk geval godsdienstonderwijs. 3. Het College van Bestuur is, mits met voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Raad van Toezicht, bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een ander verbindt en tot vertegenwoordiging van de Stichting ter zake van deze handelingen. 4. Het College van Bestuur benoemt het personeel: a. Onderwijzend personeel moet, om voor benoeming in aanmerking te komen of na benoeming als zodanig gehandhaafd te worden voor het Gereformeerd onderwijs belijdend lid zijn van één van de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) of één van de Christelijke Gereformeerde Kerken of één van de Nederlands Gereformeerde Kerken. Bij de aanvaarding van zijn benoeming ondertekent elk lid van het personeel dat gaat werken in het Gereformeerd Onderwijs de verklaring, dat hij instemt met de grondslag van de vereniging, genoemd in artikel 5 van deze statuten. b. Onderwijzend personeel moet, om voor benoeming in aanmerking te komen of na benoeming als zodanig gehandhaafd te worden voor het Evangelisch onderwijs betrokken lid zijn van een christelijke kerk of gemeente. Bij de aanvaarding van zijn benoeming ondertekent elk lid van het personeel dat gaat werken in het Evangelisch Onderwijs de verklaring, dat hij instemt met de grondslag van de vereniging, genoemd in artikel 4 van deze statuten. c. Ondersteunend personeel dat niet ingezet wordt voor het onderwijs aan kinderen moet als regel, om voor benoeming in aanmerking te komen of na benoeming
6 gehandhaafd te worden betrokken lid zijn van een christelijke kerk of gemeente. 5. De Raad van Toezicht stelt het reglement voor het College van Bestuur vast. Het College van Bestuur stelt het managementstatuut vast, met daarin de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden voor de leidinggevenden op de school/scholen. 6. Het College van Bestuur kan bepaalde (Bestuurs)taken opdragen (voor onbepaalde tijd, tijdelijk of ad hoc) aan het management van de school/scholen. Het College van Bestuur handelt in dezen overeenkomstig het bepaalde in de Wet op het Primair Onderwijs. 7. Het College van Bestuur laat zich bij het vervullen van taken en het uitoefenen van bevoegdheden gevraagd en ongevraagd adviseren door: a. de locatiedirecteuren en/of staffunctionarissen; b. de medezeggenschapsraad, tenminste voor zover de betrokken reglementen dit voorschrijven; c. andere in dienst zijnde of door het College van Bestuur te benoemen deskundigen. VERTEGENWOORDIGING Artikel 9 1. Het College van Bestuur is bevoegd de Stichting te vertegenwoordigen. Indien het College van Bestuur uit meer dan één (1) lid bestaat, komt de bevoegdheid tot vertegenwoordiging mede toe aan de voorzitter tezamen met een ander lid van het College van Bestuur. Indien de Stichting een tegenstrijdig belang heeft met één of meer leden van het College van Bestuur, geldt het hierna in lid 3 bepaalde. 2. Het College van Bestuur kan functionarissen met algemene of beperkte vertegenwoordigingsbevoegdheid aanstellen. Ieder van hen vertegenwoordigt de Stichting met inachtneming van de begrenzing aan zijn bevoegdheid gesteld. De titulatuur van deze functionarissen wordt door het College van Bestuur bepaald. In alle gevallen waarin de Stichting een tegenstrijdig belang heeft met een aldus benoemde functionaris, is deze functionaris niet vertegenwoordigingsbevoegd. 3. In alle gevallen waarin de Stichting een tegenstrijdig belang heeft met één of meer leden van het College van Bestuur, vertegenwoordigt de Raad van Toezicht de Stichting. Of er sprake is van tegenstrijdig belang is ter beoordeling van de Raad van Toezicht. GOEDKEURING VAN BESTUURSBESLUITEN Artikel 10 1. Onverminderd het elders in deze statuten bepaalde zijn aan de goedkeuring van de Raad van Toezicht onderworpen de besluiten van het College van Bestuur tot: a. het toelatings- en benoemingsbeleid van de Stichting als het gaat om de identiteit; b. het aangaan van financiële verplichtingen en samenwerkingsovereenkomsten welke niet in het financiële beleid zijn opgenomen en een door de Raad van Toezicht vast
7 te stellen bedrag of waarde te boven gaan; c. een aanvraag tot faillissement of surséance van betaling; d. stichten, opheffen, samenvoegen, overnemen, overdragen of (af)splitsen van (een deel van) de school/scholen van de Stichting; e. het aangaan of verbreken van een duurzame samenwerking indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de Stichting of de in stand gehouden school/scholen; f. het vaststellen, wijzigen of intrekken van reglementen, waaronder het reglement van het College van Bestuur; g. het vaststellen van het financieel beleid, de jaarrekening en het jaarverslag; 2. Het ontbreken van goedkeuring van de Raad van Toezicht op een besluit als bedoeld in lid 1 tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het College van Bestuur of de leden van het College van Bestuur niet aan. VERGADERINGEN VAN HET COLLEGE VAN BESTUUR Artikel 11 1. Het College van Bestuur vergadert zo dikwijls als nodig is voor de juiste uitoefening van zijn taak, doch jaarlijks ten minste zes (6) maal. Vergaderingen worden voorts gehouden indien de voorzitter dit wenselijk acht, of indien een van de overige leden van het College van Bestuur een met redenen omkleed verzoek daartoe aan de voorzitter richt. 2. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter en bij diens afwezigheid door degene die door de Bestuursvergadering wordt aangewezen. 3. De vergaderingen van het College van Bestuur kunnen, op verzoek van het College van Bestuur, geheel of gedeeltelijk worden bijgewoond door de locatiedirecteuren of staffunctionarissen. 4. De leden 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing als het College van Bestuur uit één (1) persoon bestaat. Wel dient er registratie van genomen besluiten plaats te vinden. 5. De wijze van communicatie over de besluitvorming van het College van Bestuur wordt vastgelegd in het managementstatuut. BESLUITVORMING BINNEN HET COLLEGE VAN BESTUUR Artikel 12 1. Ieder lid van het College van Bestuur heeft recht op het uitbrengen van één (1) stem. 2. De wijze van besluitvorming van het College van Bestuur kan in een door het College van Bestuur vast te stellen reglement worden geregeld. 3. Een Bestuurslid kan zich ter vergadering door een ander Bestuurslid doen vertegenwoordigen, doch slechts bij schriftelijke volmacht, betrekking hebbend op een bepaalde vergadering. 4. Besluiten worden genomen met gewone meerderheid van het aantal uitgebrachte
8 geldige stemmen. In alle geschillen omtrent stemmingen die niet in de statuten zijn voorzien beslist de voorzitter. 5. Het College van Bestuur kan ook schriftelijk buiten vergadering worden geraadpleegd, mits alle Bestuursleden zich schriftelijk over het te nemen besluit uitspreken en geen van de Bestuursleden zich tegen deze wijze van besluiten verzet. Het bepaalde omtrent de uitoefening van het stemrecht en de vereisten voor de besluitvorming in de vergadering van het College van Bestuur is op deze wijze van besluitvorming zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing. 6. Indien het College van Bestuur uit één persoon bestaat, zijn vorenstaande bepalingen niet van toepassing. RAAD VAN TOEZICHT Artikel 13 1. De Raad van Toezicht bestaat uit zes (6) personen. 2. De leden van de Raad van Toezicht worden benoemd door de Raad van Toezicht. Ten aanzien van de vervulling van een vacature vraagt de Raad van Toezicht voorafgaand advies aan het College van Bestuur. 3. De eerste vier (4) zetels binnen de Raad van Toezicht moeten worden ingenomen door personen die belijdend lid zijn van één van de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) of één van de Christelijke Gereformeerde Kerken of één van de Nederlands Gereformeerde Kerken. 4. De vijfde (5 e ) zetel binnen de Raad van Toezicht is een kwaliteitszetel gericht op de identiteit van het Evangelisch onderwijs. De zesde (6 e ) zetel binnen de Raad van Toezicht moet worden ingenomen door iemand die beschikt over onderwijskundige expertise. 5. De Raad van Toezicht wijst uit zijn midden een voorzitter aan. De voorzitter moet belijdend lid zijn van één van de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) of één van de Christelijke Gereformeerde Kerken of één van de Nederlands Gereformeerde Kerken. 6. Leden van de Raad van Toezicht worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier (4) jaar. Onder een jaar wordt te dezen verstaan de periode tussen twee opeenvolgende jaarlijkse algemene vergaderingen. De Raad van Toezicht stelt een rooster vast dat voorziet in periodiek aftreden van zijn leden, en is bevoegd dat rooster te wijzigen. Een wijziging in het rooster kan niet met zich meebrengen dat een zittend lid van de Raad van Toezicht tegen zijn wil defungeert voordat de termijn waarvoor hij is benoemd verstreken is. Een aftredend lid van de Raad van Toezicht kan onmiddellijk worden herbenoemd, met dien verstande dat de totale zittingsduur van een lid van de Raad van Toezicht niet langer kan zijn dan acht (8) jaar. 7. In een (tussentijdse) vacature in de Raad van Toezicht moet zo spoedig mogelijk worden voorzien. Een niet-voltallige Raad van Toezicht behoudt zijn bevoegdheden.
9 Bij ontstentenis van alle leden van de Raad van Toezicht zal door de president van de rechtbank van het arrondissement waarin de stichting is gevestigd, op verzoek van hetzij een afgetreden lid van de Raad van Toezicht, hetzij het College van Bestuur, met inachtneming van het in deze statuten bepaalde een nieuwe Raad van Toezicht worden benoemd. 8. Het lidmaatschap van een lid van de Raad van Toezicht eindigt: a. door ontslag op eigen verzoek; b. door, bij periodiek aftreden, te verlenen ontslag wanneer het volgens het rooster aftredende lid van de Raad van Toezicht niet wordt herbenoemd; c. door ongevraagd ontslag zoals bedoeld in lid 9 van dit artikel; d. door toetreding als lid van het College van Bestuur; e. door overlijden; f. door faillissement of het van toepassing zijn van de wettelijke schuldsanering; g. door onderbewindstelling of onder curatele stelling. 9. Ieder lid van de Raad van Toezicht kan te allen tijde uit zijn functie worden geschorst of ontslagen krachtens besluit van de Raad van Toezicht. Tot ontslag of schorsing kan worden besloten indien het lid van de Raad van Toezicht in strijdt handelt met zijn functie en de belangen van de Stichting. 10. De Raad van Toezicht kan een besluit tot schorsing of ontslag van een lid van de Raad van Toezicht slechts nemen met een volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen in een vergadering van de Raad van Toezicht waarin alle overige leden van de Raad van Toezicht aanwezig zijn. 11. Een schorsing wordt toegepast voor een bepaalde termijn of tot het tijdstip van ontslag uit het lidmaatschap van de Raad van Toezicht. Een schorsing voor een bepaalde termijn kan eenmaal worden verlengd, ingaande op de dag dat tot verlenging wordt besloten. Een schorsing die niet binnen de gestelde termijn van schorsing of de verlenging daarvan wordt gevolgd door ontslag, eindigt door verloop van die termijn. TAKEN VAN DE RAAD VAN TOEZICHT Artikel 14 1. De Raad van Toezicht houdt toezicht op het beleid van het College van Bestuur en op de algemene gang van zaken binnen de Stichting. Hij adviseert naar eigen inzicht het College van Bestuur. Bij de vervulling van hun taak richten de leden van de Raad van Toezicht zich naar het belang van de Stichting en de school/scholen van de Stichting. 2. De Raad van Toezicht stelt het reglement voor het College van Bestuur vast. 3. De Raad van Toezicht legt verantwoording af van zijn werkzaamheden in een jaardocument dat beschikbaar wordt gesteld aan relevante stakeholders. 4. De Raad van Toezicht stelt een reglement vast waarin onder meer zijn taken, doelen en
10 werkwijze nader worden geregeld. VERKRIJGING GEGEVENS DOOR RAAD VAN TOEZICHT; ADMINISTRATIEVE ONDERSTEUNING Artikel 15 1. Het College van Bestuur verschaft de Raad van Toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens. Deze informatieverstrekking omvat in ieder geval: a. de jaarlijks te actualiseren en vast te stellen Schoolplannen; b. de begroting met inbegrip van de investeringsbegroting, de financiële meerjarenraming en de begrotingswijzigingen, de jaarrekening, de accountantsverklaring en het jaarverslag. Aan de vergadering van de Raad van Toezicht waarin de jaarrekening en de managementletter worden behandeld, neemt als regel ook de accountant deel, ook indien een auditcommissie is ingesteld. c. tussentijdse rapportages omtrent de voortgang van de uitvoering van het beleid. 2. Jaarlijks evalueert de Raad het beleid en de uitvoering van het beleid van het College van Bestuur vanuit de in de Schoolplannen vermelde voornemens en de in de rapportages vermelde resultaten en prestaties. 3. Het College van Bestuur voorziet in administratieve ondersteuning ten behoeve van de Raad van Toezicht. In de situatie dat de Raad van Toezicht vergadert buiten aanwezigheid van het College van Bestuur, voorziet de Raad van Toezicht zelf in de verslaglegging en de archivering. VERGADERINGEN VAN DE RAAD VAN TOEZICHT Artikel 16 1. De Raad van Toezicht vergadert zo dikwijls als nodig is voor de juiste uitoefening van zijn taak, doch jaarlijks ten minste vier (4) maal. Vergaderingen worden voorts gehouden indien de voorzitter van de Raad van Toezicht dit wenselijk acht, of indien één van de overige leden van de Raad van Toezicht, of het College van Bestuur, een met redenen omkleed verzoek daartoe aan de voorzitter richt. De vergadering moet worden gehouden binnen eenentwintig (21) dagen na inzending van laatstbedoeld verzoek. Wordt aan dit verzoek niet zo gevolg gegeven dat deze vergadering wordt gehouden binnen gemelde termijn van eenentwintig (21) dagen, dan is de verzoeker bevoegd zelf de vergadering uit te schrijven. 2. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter en bij diens afwezigheid door degene die door de vergadering wordt aangewezen. 3. De vergaderingen van de Raad van Toezicht kunnen, op verzoek van de Raad van Toezicht, geheel of gedeeltelijk worden bijgewoond door één of meer leden van het College van Bestuur.
11 BESLUITVORMING binnen de Raad van Toezicht Artikel 17 1. Ieder lid van de Raad van Toezicht heeft ter vergadering recht op het uitbrengen van één (1) stem. 2. De wijze van besluitvorming van de Raad van Toezicht kan in een door de Raad van Toezicht vast te stellen reglement worden geregeld. 3. Besluiten worden genomen met gewone meerderheid van het aantal uitgebrachte geldige stemmen. Bij staken van stemmen wordt het betreffende besluit in een volgende vergadering opnieuw aan de orde gesteld. Staken de stemmen opnieuw, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Over zaken wordt mondeling gestemd en over personen schriftelijk. Blanco stemmen tellen niet mee. In alle geschillen omtrent stemmingen waarin de statuten niet voorzien, beslist de voorzitter. 4. De Raad van Toezicht kan ook schriftelijk buiten vergadering worden geraadpleegd, mits alle leden van de Raad van Toezicht zich schriftelijk over het te nemen besluit uitspreken en geen van de leden van de Raad van Toezicht zich tegen deze wijze van besluiten verzet. Het bepaalde omtrent de uitoefening van het stemrecht en de vereisten voor de besluitvorming in de vergadering van de Raad van Toezicht is op deze wijze van besluitvorming zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing. IDENTITEITSCOMMISSIE Artikel 18 Het College van Bestuur stelt voor het Evangelische onderwijs dat op een school wordt gegeven een Identiteitscommissie in. Deze commissie bestaat uit tenminste drie (3) personen, waaronder een voorzitter en een secretaris. De leden van deze commissie hebben zelf kinderen op het Evangelisch onderwijs van de Stichting en worden benoemd door het College van Bestuur op voordracht van de Medenzeggenschapsraad (MR) van de school. De Identiteitscommissie heeft instemmingsrecht met betrekking tot de identiteit van het Evangelisch onderwijs dat op de school wordt aangeboden. STATUTENWIJZIGING Artikel 19. 1. Het College van Bestuur is, na voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht, bevoegd de statuten te wijzigen. 2. Het besluit van de Raad van Toezicht tot goedkeuring van het voorstel tot wijziging van de statuten wordt genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde (2/3) van het aantal stemmen in een vergadering van de Raad van Toezicht waarin ten minste twee/derde (2/3) van het aantal leden aanwezig of vertegenwoordigd is. Indien in deze vergadering niet het vereiste aantal leden aanwezig of vertegenwoordigd is, wordt binnen zes (6) weken een tweede vergadering bijeengeroepen. Deze tweede
12 vergadering, die niet kan worden gehouden binnen twee (2) weken na de eerste vergadering, kan over het voorstel besluiten met een meerderheid van ten minste twee/derde (2/3) van het aantal geldig uitgebrachte stemmen, zonder dat een quorum vereist is. 3. Een statutenwijziging treedt niet eerder in werking, dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. 4. In afwijking van het bepaalde in de voorafgaande leden van dit artikel, kan tot wijziging van de artikelen 3, 4, 5 artikel 8 lid 4 en artikel 19 lid 4 van deze statuten slechts worden besloten met algemene stemmen in een vergadering van de Raad van Toezicht waarin alle leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn. ONTBINDING EN VEREFFENING Artikel 20. 1. Het College van Bestuur is bevoegd, na voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht, de Stichting te ontbinden. Het bepaalde in artikel 19 lid 2 is van overeenkomstige toepassing. 2. Indien bij het besluit tot ontbinding geen vereffenaars zijn aangewezen, geschiedt de vereffening door het College van Bestuur, onder toezicht van de Raad van Toezicht. 3. Een eventueel batig saldo na de vereffening zal worden aangewend voor door het College van Bestuur te bepalen doeleinden die het meest met het doel van de Stichting zullen overeenstemmen. OVERIGE BEPALINGEN Artikel 21. In de gevallen waarin deze statuten niet voorzien beslist het College van Bestuur, de Raad van Toezicht gehoord hebbende. SLOTVERKLARING Tenslotte is door de comparanten verklaard: 1. Het aantal bestuurders is vastgesteld op één (1), te weten: de comparant sub 1. Lid van de Raad van Toezicht is de comparant sub 2. 2. Het eerste boekjaar van de Stichting eindigt op één en dertig december tweeduizend elf 3. Het adres van de Stichting is: Dorresteinseweg 7.B, 3817 GA Amersfoort WOONPLAATSKEUZE De comparanten verklaren voor alle gevolgen van deze akte woonplaats te kiezen ten kantore van de bewaarder van deze akte. De comparanten zijn aan mij bekend en de identiteit van de bij deze akte betrokken comparanten is door mij aan de hand van de hiervoor gemelde en daartoe bestemde documenten vastgesteld. WAARVAN DEZE AKTE,
13 wordt verleden te Ede op de datum in het hoofd van deze akte vermeld. Aan de comparanten is mededeling gedaan van de zakelijke inhoud van de akte en een toelichting daarop gegeven. De comparanten /hebben verklaard tijdig van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen, daarmee in te stemmen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen. Vervolgens is deze akte onmiddellijk na beperkte voorlezing door de comparanten en mij ondertekend.