Statuten Stichting Lucas Onderwijs

Transcriptie

1 1/6

2 Artikel 1 Naam, vestiging en duur a. De Stichting draagt de naam Stichting Lucas Onderwijs. De Stichting kan zich in en buiten rechte presenteren onder de naam Lucas. b. De Stichting heeft haar zetel te s-gravenhage. c. De Stichting is opgericht voor onbepaalde tijd. Artikel 2 Grondslag De Stichting heeft haar wortels in de christelijke traditie en laat zich inspireren door de Bijbelse visie op mens en wereld, die in het bijzonder door Jezus Christus is voorgeleefd. Deze grondslag wordt door het College van Bestuur schriftelijk uitgewerkt. Van de leden van de Raad van Toezicht en van de leden van het College van Bestuur wordt verwacht dat zij de grondslag en de doelstelling van de Stichting onderschrijven en bereid zijn aan de vormgeving daarvan bij te dragen. Van alle overige personen in dienst van de Stichting wordt verwacht dat zij de grondslag en de doelstelling van de Stichting respecteren en bereid zijn aan de vormgeving daarvan bij te dragen. Artikel 3 Doel en middelen 1. De Stichting heeft ten doel het verzorgen van onderwijs. 2. De Stichting tracht haar doel langs wettige weg, zonder winstoogmerk, te bereiken door: a. het oprichten, overnemen en als bevoegd gezag in de zin van de onderwijswetgeving besturen, ondersteunen en in stand houden van instellingen en scholen voor bijzonder primair en voortgezet onderwijs en expertisecentra; b. het borgen van aandacht voor de levensbeschouwelijke vorming van de leerlingen van die scholen en instellingen; c. het samenwerken met organisaties en instellingen, die een gelijk of verwant doel nastreven; d.het oprichten, overnemen en besturen van peuterspeelzalen en inrichtingen voor vooren naschoolse opvang; e. het benutten van alle andere wettige middelen, waaronder mede begrepen subsidies, schoolgelden, contributies, giften, schenkingen, erfenissen, legaten en op andere wijze verkregen baten, die van nut kunnen zijn om het doel van de Stichting te bereiken. Artikel 4 College van Bestuur 1. De Stichting heeft een College van Bestuur. 2. Behoudens het bepaalde in artikel 5, zesde lid, en met inachtneming van artikel 5, zevende lid, is het College van Bestuur als bevoegd gezag belast met het besturen van de Stichting en de door de Stichting in stand gehouden scholen en instellingen. 3. Het College van Bestuur verschaft de Raad van Toezicht als bedoeld in artikel 5 van deze Statuten gevraagd en ongevraagd alle schriftelijke stukken en mondelinge inlichtingen, die de Raad van Toezicht redelijkerwijs nodig heeft voor de vervulling van zijn taken. 4. Het College van Bestuur heeft tenminste twee en ten hoogste drie leden, waaronder de voorzitter. 2/6

3 5. De besluitvorming en werkwijze van het College van Bestuur is als volgt geregeld: a.het College van Bestuur streeft in zijn besluitvorming naar consensus. Indien geen overeenstemming wordt bereikt wordt het desbetreffende onderwerp voor een volgende bestuursvergadering opnieuw geagendeerd. Wanneer opnieuw geen overeenstemming wordt bereikt beslist het College van Bestuur bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken vraagt de voorzitter van het College van Bestuur advies aan de voorzitter van de Raad van Toezicht. Na bespreking van dat advies stemt het College van Bestuur opnieuw. Wanneer de stemmen bij deze herstemming wederom staken geeft de stem van de voorzitter van het College van Bestuur de doorslag; b. besluiten van het College van Bestuur worden schriftelijk vastgelegd; c. het College van Bestuur vergadert in beslotenheid en in beginsel in aanwezigheid van de controller en de secretaris van het College van Bestuur. Alleen op uitnodiging van de voorzitter kunnen derden aanwezig zijn bij de vergadering of een deel ervan. 6. De voorzitter van het College van Bestuur is, tezamen met een lid, bevoegd de Stichting in en buiten rechte te vertegenwoordigen. 7. Het College van Bestuur kan volmacht verlenen aan één of meer van zijn leden, alsook aan derden, om onder verantwoordelijkheid van het College van Bestuur de Stichting binnen de grenzen van de volmacht te vertegenwoordigen. 8. De werkwijze en het functioneren van het College van Bestuur worden nader geregeld in het Reglement van het College van Bestuur. Artikel 5 Raad van Toezicht 1. De Stichting heeft een Raad van Toezicht. 2. De Raad van Toezicht bestaat uit minimaal drie en maximaal zeven leden waaronder de voorzitter en een vice-voorzitter. 3. Tenzij deze Statuten anders bepalen, beslist de Raad van Toezicht bij gewone meerderheid van stemmen ongeacht het aantal aanwezige leden. Bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter. 4. De leden worden overeenkomstig de daartoe in het Reglement van de Raad van Toezicht vastgestelde procedure benoemd door de Raad van Toezicht. 5. Het lidmaatschap van de Raad van Toezicht eindigt: a. door opzegging van het lidmaatschap door het lid; b.indien het maximum aantal termijnen is bereikt zoals genoemd in het reglement van de Raad van Toezicht; c. door onder curatele stelling; d.door overlijden; e.door een besluit van de Raad van Toezicht, genomen met tenminste twee/derde van het aantal geldig uitgebracht stemmen in een vergadering, waarin alle overige leden van de Raad van Toezicht aanwezig zijn, evenwel niet dan nadat het lid van de Raad van Toezicht in de gelegenheid is gesteld zich ter vergadering van de Raad van Toezicht te verantwoorden en te verweren. 6. De Raad van Toezicht is belast met het nemen van de volgende besluiten: a.het benoemen, schorsen en ontslaan van de leden van het College van Bestuur overeenkomstig de daartoe vastgestelde procedure, alsmede het in verband daarmee voeren van gerechtelijke procedures; b.het bepalen en vaststellen van de arbeidsvoorwaarden van de leden van het College van Bestuur; c. het nemen van tijdelijke bestuursmaatregelen bij ontstentenis van het College van Bestuur; d.het benoemen van een externe accountant; e. het benoemen van een financiële commissie en een remuneratiecommissie. 3/6

4 7. De navolgende besluiten van het College van Bestuur zijn eerst rechtsgeldig nadat zij door de Raad van Toezicht zijn goedgekeurd: a. besluiten inzake het aangaan van overeenkomsten tot het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van registergoederen met een waarde boven ,-, en inzake het aangaan van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor derden sterk maakt of zich tot zekerheid voor een schuld van een derde verbindt; b. besluiten tot het vaststellen of wijzigen van de Statuten van de Stichting; c. besluiten tot het vaststellen van de schriftelijke uitwerking van de grondslag van de Stichting als bedoeld in artikel 2. d.besluiten tot fusie of ontbinding van de Stichting; e. besluiten tot het vaststellen en wijzigen van de begroting, de jaarrekening en het financieel jaarverslag van de Stichting; f. besluiten tot vaststelling van de beleids- en jaarplannen van de Stichting; g.besluiten tot vaststelling of wijziging van het Reglement van de Raad van Toezicht, het Reglement van het College van Bestuur, het Managementstatuut en de directiestatuten; h.besluit tot vaststelling van de klokkenluiderregeling van de Stichting. 8. De Raad van Toezicht onthoudt aan de in het vorige lid genoemde besluiten slechts dan zijn goedkeuring, indien die besluiten naar zijn oordeel in strijd zijn met de toepasselijke wettelijke regelingen of met de Statuten van de Stichting, dan wel indien die besluiten naar zijn oordeel niet in redelijkheid hadden kunnen worden genomen. 9. De Raad van Toezicht is ook overigens belast met het toezicht op het College van Bestuur. Hij gaat daarbij na of de handelingen en besluiten van het College van Bestuur in strijd zijn met de toepasselijke wettelijke regelingen, de Statuten of het Reglement van het College van Bestuur, dan wel of die besluiten naar zijn oordeel in redelijkheid niet hadden kunnen worden genomen. Indien zulks naar zijn oordeel het geval is doet de Raad van Toezicht daarvan gemotiveerd mededeling aan het College van Bestuur. 10. De Raad van Toezicht voert functionerings- en beoordelingsgesprekken met de voorzitter en de leden van het College van Bestuur. De nadere uitwerking daarvan wordt geregeld in het Reglement van de Raad van Toezicht 11.De werkwijze en het functioneren van de Raad van Toezicht worden nader geregeld in het Reglement van de Raad van Toezicht. Artikel 6 Directeuren van de scholen en de instellingen 1. De directeuren van de scholen en de instellingen zijn onder verantwoordelijkheid van het College van Bestuur belast met het management van de school of instelling, binnen het aan hen door het College van Bestuur gegeven mandaat en binnen het door het College van Bestuur vastgestelde beleid. 2. Het in het lid 1 bedoelde mandaat wordt door het College van Bestuur vastgelegd in directiestatuten, die slechts worden vastgesteld of gewijzigd na overleg met het desbetreffende bestuursmanagementteam zoals bedoeld in artikel 7 van deze Statuten en met inachtneming van het bepaalde in artikel 5, zevende lid, onder f van deze Statuten. 3. De directeuren van de scholen en de instellingen leggen over de uitoefening van hun taken verantwoording af aan het College van Bestuur. 4. De directeuren van de scholen en de instellingen worden benoemd en ontslagen door het College van Bestuur. 4/6

5 Artikel 7 Bestuursmanagementteams 1. De Stichting heeft een bestuursmanagementteam voor het Primair Onderwijs en een bestuursmanagementteam voor het Voortgezet Onderwijs. 2. De bestuursmanagementteams hebben tot taak het College van Bestuur te ondersteunen in het besturen van de Stichting, met inachtneming van hetgeen daarover nader geregeld wordt in het Managementstatuut van de Stichting. 3. Aan het bestuursmanagementteam Primair Onderwijs wordt deelgenomen door de Clusterdirecteuren Primair Onderwijs en aan het bestuursmanagementteam Voortgezet Onderwijs wordt deelgenomen door de Instellingsdirecteuren Voortgezet Onderwijs. 4. De vergaderingen van de bestuursmanagementteams worden voorgezeten door een lid van het College van Bestuur. Artikel 8 Bestuursbureau en Servicebureau 1. De Stichting heeft een Bestuursbureau en een Servicebureau. 2. Het Bestuursbureau heeft tot taak het College van Bestuur in zijn functioneren te ondersteunen en te adviseren. 3. Het Servicebureau heeft tot taak het College van Bestuur en de directeuren van de scholen en van de instellingen van de Stichting diensten te verlenen, te ondersteunen en adviseren. 4. De arbeidsvoorwaarden van de medewerkers van beide bureaus worden geregeld door het College van Bestuur. Artikel 9 Begroting, jaarrekening en jaarverslag 1. Het boekjaar van de Stichting valt samen met het kalenderjaar. 2. In een vergadering van de Raad van Toezicht, die jaarlijks uiterlijk in de maand juni wordt gehouden, legt het College van Bestuur rekening en verantwoording af over het verstreken boekjaar, zulks aan de hand van een door het College van Bestuur vastgestelde jaarrekening, die is ingericht volgens de aanwijzingen van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en die blijkens een daartoe overgelegde verklaring is gecontroleerd door de door de Raad van Toezicht benoemde externe accountant. 3. Bij akkoordbevinding keurt de Raad van Toezicht de jaarrekening goed. De goedkeuring strekt tot décharge van het College van Bestuur inzake de goedgekeurde inkomsten en uitgaven. Die goedkeuring laat onverlet de strafrechtelijke en burgerrechtelijke verantwoordelijkheid van het College van Bestuur uit hoofde van strafbare feiten en onrechtmatige daden. 4. In een vergadering van de Raad van Toezicht, die jaarlijks uiterlijk in de maand december wordt gehouden, biedt het College van Bestuur een door het College van Bestuur vastgestelde begroting aan voor het eerstvolgende boekjaar, die is ingericht met inachtneming van de aanwijzingen van de Raad van Toezicht. 5. Bij akkoordbevinding keurt de Raad van Toezicht de begroting goed. Door die goedkeuring is het College van Bestuur gerechtigd om binnen de grenzen van begroting uitgaven te doen. 6. Wijziging van de begroting behoeft de goedkeuring van de Raad van Toezicht. 7. Uiterlijk tijdens de in lid 2 en lid 4 van dit artikel bedoelde vergaderingen brengt de financiële commissie van de Raad van Toezicht advies uit over de in deze leden genoemde onderwerpen. 5/6

6 Artikel 10 Reglementen 1. Het College van Bestuur kan reglementen opstellen die geen met deze Statuten strijdige bepalingen mogen bevatten. 2. Deze reglementen bevatten een nadere uitwerking van bepalingen van deze Statuten in gevallen, waarin zulks bij die bepalingen wordt voorgeschreven. 3. De reglementen bevatten voorts die bepalingen, die het College van Bestuur nodig acht in het belang van de Stichting. Artikel 11 Wijziging Statuten 1. Tot wijziging van de Statuten kan door het College van Bestuur slechts worden besloten in een daartoe uitdrukkelijk bijeengeroepen vergadering, waarin ten minste drie/vierde van de leden aanwezig is, en alsdan slechts met algemene stemmen. 2. Goedkeuring van dat besluit kan door de Raad van Toezicht slechts worden verleend in een daartoe uitdrukkelijk bijeengeroepen vergadering, waarin ten minste drie/vierde van de leden aanwezig is, en alsdan slechts met een meerderheid van ten minste twee/derde deel van de uitgebrachte stemmen. Artikel 12 Ontbinding van de Stichting 1. Tot ontbinding van de Stichting kan slechts worden besloten en goedkeuring van dat besluit kan slechts worden verleend met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel Bij ontbinding van de Stichting zullen eventuele baten ten goede komen aan een doel, dat zoveel mogelijk overeenstemt met het doel van de Stichting. Artikel 13 Slotbepaling 1. Indien binnen de Stichting verschil van mening bestaat over de uitleg van enige bepaling van deze Statuten, beslist de Raad van Toezicht. 2. In alle gevallen, waarin noch door de Statuten, noch door de reglementen wordt voorzien, beslist het College van Bestuur. 6/6