NT00056_028 Nadere Toegang op inv. nr 28 uit het archief van het Gerechtsbestuur Darthuizen 1666-1811 (56) H.J. Postema 2011
Inleiding Het betreft een transcriptie van dit inventarisnummer. Namen zijn genormaliseerd. 2
Stuk houdende voorwaarden voor de aanbesteding van een nieuwe sluis of heul in de Snel en het uitgraven van de oude, 1765 Bestek ende Conditien waar nae den gerechten van Leerzum en Derthuijsen Publicqende aan den minst aennemende sullen aenbestaeden het uijtgraven van een oude ende maeken van een Nieuwe steene sluijs of heul in de Snel in dezen Jaren 1765 alles nae stigtse maat 1 Eerstelijk sal den aennemer gehouden zijn alle de paalen en planken van de oude heul uyt de grond te haalen en af te breken 2 Dan sal den aennemer op dezelve plaats moeten leggen een nieuwe steene heul, lank 14 voeten breet 2 en ½ voet binnenswerksen hoog drie voeten binnenswerks van boven met een goede rollaegh voorzien en welafgevoegt 3 De twee bovenste vleugels van de voorsz heul sullen lank moeten zijn 16 voeten en Drosseren binnenswerks vier Duijm op de geheele hoogten en moet t buijten werk over al een voet hoger sijn als t oude werk sig bevindt 4 De twee benedenste vleugels sal den eene lank moeten weesen vijff voeten en den anderen lank 24 voeten hoogh als vooren en soo den aennemer niet diep genoeg konde komen om te graeve sal hij genootzaekt zijn de oude paelen daer in te heijen en dezelven van een goede fondamentsplank te voorzien 5 De muure van de voorsz: heul soo sij de mueren als vleugels sullen de Dekten moeten hebben van 1 en ½ steen en sal den aennemer tot t voorsz werk anders niet mogen gebruijken dat goede handen montsteen en onder ijder zak kalk moet gebruijkt worden een schepel zimentbok met meer dan een steen mantien metzelzandt 6 3
Ook zullen vier ankers binnenswerks inde heul gemetseld moeten worden van duijms ijser de scheutels van de ankers sullen lank moeten weesen twee voeten aen een gesmeedt met een stift van wederzijde van vier duijm in de muur 7 Jndien de oude fondamentsplank door wedersijtse geregten goedt gekeurt sal worden sal den aennemer die weder kunnen gebruijke en anders niet maar gehouden sijn een Nieuwe te leggen en wat dezelve te smal is met de blanken vande ouden verbreden indien die nog goedt sullen zijn en zullen dan die en den dwarsgelijk moeten worden 8 Ook zal den aennemer de heul van boven moeten dekken met goede gladde eijke planken sonder spint dik drie duijm sullen de dekplanken soo lank moeten zijn dat de zelve over t geheel muurwerk heen koomen ook zal den aennemer een eijke plank dit 2 a drie duijm en breed een voet regt over de dekblanken moeten leggen en in ijder dekplank met vier goede taije spijkers vast maken en zal den aennemer deeze planken van de oude heul mogen gebruijken indien de zelven mede door wederzijdze geregte sullen zijn goed gekeurt en anders mede gehouden zijn daar nieuwe toe te nemen 9 De voorsz: heul zal rondtsom weder wel vast moeten worden, aangestampt ter hoogten van t muurwerk en zal den aennemer voor ijder kap van de vleugels moeten heijen een pael van de oude heul als voren goedt gekeurt zijnde en anders niet maar vier nieuwe gebruijken ter dikten van 6 en 8 duijm en ter hoogten van de muur in de grondt te heijen soo diep als t mogelijk is blijvende t overige oude hout en ijser ten profijte van den aennemer 10 Het sal den aenbestaederen vrijstaen ten haere kosten een opziender op het werk te stellen om te examineren off t zelve volgens bestek gemaekt ende de materialen geleverd worden 11 Den aennemer sal int werk moeten gaan in den tijt na de aanbestaedingh ende t zelve volmaektelijk moeten opleveren binnen de tijt van. Op de verbeurte van ider dag dat hij daar nae sal komen te arbeijden ofte het mogte komen te gebeuren dat den selven door water off hemelsweer belet wierdt dan sal hij zooveel daagen langer mogen arbeijden als hij daar door belet is geweest 12 4
Jndien den afslager sig kwamen te vergissen off dat twee of meer te gelijk mijn spraeken sal men zulks mogen verbeteren of anders t werk of trekgeldt gunnen die men gelieven zal onbekroont van ijmandt 13 Den aennemer zal gehouden zijn te stellen twee suffisanten borgen tot genoegen der wederzijdze aenbestaderen ende jndien den aennemer sodanige borgen niet en konde nog wilde stellen sal men t werk ander mael aenbestaeden minder doende sla komen ten profijten van de wederzijtse aenbestaederen en meerder ten schade en lasten van den borgeloosen aennemer op den welken de schade daar door komen te lijden sal worde verhaeldt Den 27 Maart 1765 Convocatie in den Geregtshuyse te Derthuysen presentibus schout & schepene mits: Wulphert Janse & Willem Driessen geerfdens De schepens en geerfdens zijn eenparig van gevoelen dat geen steen maar een Houte Heul zal worden gelegd op een goede en suffisante wijse na examinati van t bestek, Committeerende de schepenen en voorn: geerfdens om met t geregt van Leersum des aangaende Communicatief te gaan Wijders hebben schepenen & geerfdens voorn de schout geoitteerd om zig bij Req e aan de Regeering van Wijk te addresseren teneijnde de snel te verbreeden en palen gesteld worden om de spoor niet langs te kant gemaakt worden. 5