1 Lees de module veiligheidsvoorschriften voordat u de werkzaamheden genoemd in deze module uitvoert. Wanneer de in dit onderhoudsysteem opgenomen veiligheidsvoorschriften niet worden opgevolgd, kan de gezondheid of veiligheid van u en/of omstanders in gevaar worden gebracht. Controleren werking controlelampen en functies versnellingsbak Controleer alle functies van de versnellingsbak en controleer of de daarbij horende controlelampen ook werken. Voorbeeld: Schakel de huidige versnelling in de lage splitterstand en controleer of de waarschuwingsindicator op het instrumentenpaneel oplicht. Controleren versnellingsbak op lekkage Controleer de versnellingsbak visueel op lekkage. Let op plasjes onder voertuig enz. Indien lekkage dan oliepeil controleren zoals beschreven vanaf punt 4 in vervangen versnellingsbakolie. Controleren bedrading elektrische componenten 1. Controleer of de elektrische bedrading vrij is van beschadigingen. 2. Controleer of de bedrading voldoende vrij ligt van bewegende delen en of hittebronnen. 3. Controleer of de bedrading voldoende opgebonden is. Controleren staat en bevestiging slangen versnellingsbak 1. Controleer visueel de slangen van de versnellingsbak op lekkage, beschadiging en vrij ligging bij bewegende delen en hittebronnen. 2. Controleer visueel de koppelingen van de slangen op lekkage.
Controleren draaipunten versnellingshandel en schakelstang Alleen bij handgeschakelde versnellingsbakken 1. Controleer de algehele werking van het schakelsysteem. 2. Controleer de afdichthoes van de versnellingspook op beschadiging en bevestiging. 3. Controleer de draaipunten op overmatige slijtage. Controleren bevestiging versnellingsbak Controleer visueel de staat en de bevestiging van de bevestigingsbouten en versnellingsbaksteunen. Reinigen ontluchting 1. Demonteer de ontluchter. 2. Reinig de ontluchter met een ontvettingsmiddel. 3. Blaas de ontluchter droog met perslucht en monteer de ontluchter. Opmerking: Wees voorzichtig bij het reinigen van de ontluchter. Spuit geen stoomwater of reinigingsmiddel direct op de ontluchter. Als gevolg daarvan kan water of reinigingsmiddel in de versnellingsbak terechtkomen met alle mogelijke gevolgen van dien.
Vervangen versnellingsbakolie Tap de versnellingsbakolie wanneer de olie op bedrijfstemperatuur is. Zonder intarder 1. Plaats het voertuig op een vlakke horizontale ondergrond. 2. Verwijder de aftappluggen (B), (C) en(d) en de niveau-/vulplug (A) en tap de olie af. 3. Reinig de aftappluggen (B), (C), (D) en vervang de afdichtringen. 4. Monteer de aftappluggen weer op dezelfde plek en met het juiste 5. Vul de olie bij via de niveau-/vulopening (A) tot de olie aan de rand van de vulopening reikt. 6. Monteer niveau-/vulplug (A) met het voorgeschreven Met intarder 1. Maak vóór het aftappen een korte proefrit. Stuur de intarder tijdens de proefrit niet aan. 2. Plaats het voertuig op een vlakke horizontale ondergrond. 3. Verwijder de aftappluggen (B), (C) en(d) 4. Verwijder de bevestigingsbout (1) van het oliefilter. 5. Demonteer het filterdeksel met filter uit het filterhuis. 6. Verwijder het filter (3) van het filterdeksel (2). Vervang het filter bij iedere verversing. 7. Verwijder, indien aanwezig, de magnetische schijf aan de achterzijde van het oude filter. 8. Reinig de magnetische schijf en monteer de magnetische schijf op het nieuwe filter. 9. Controleer de O-ring van het filterdeksel (2) op beschadigingen en vervang de O-ring indien nodig. 10. Smeer de O-ringen van het filterdeksel en het filterelement in met vet en plaats het filter op het filterdeksel. 11. Monteer het filterelement met filterdeksel in het filterhuis. 12. Tik met een kunststofhamer voorzichtig het filterdeksel in het filterhuis. 13. Monteer bevestigingsbout (1) met het voorgeschreven 14. Reinig de aftappluggen en vervang de afdichtringen van de versnellingsbak. 15. Monteer de aftappluggen met het voorgeschreven
16. Vul olie bij via niveau-/vulopening (A) tot de olie aan de rand van de vulopening (A) reikt. 17. Monteer niveau-/vulplug (A) met het voorgeschreven 18. Maak na het vullen een korte proefrit. De intarder niet aansturen tijdens de proefrit. 19. Controleer na het maken van de proefrit het olieniveau. Het olieniveau moet tot aan de rand van de niveau-/ vulopening reiken. Aanhaalmomenten Olie aftapplug M24 Olie aftapplug M36 Niveau-/vulplug(gen) Bevestigingsbout oliefilter 60 Nm 120 Nm 60 Nm 23 Nm Vulhoeveelheden Zonder intarder Verversen ZF 8/16S-1820 ca. 8 liter ca. 11 liter ZF 8/16S-2220 ca. 10 liter ca. 13 liter ZF 16S-2520 ca. 10 liter ca. 13 liter ZF 16AS-2630 ca. 12 liter ca. 13 liter Eerste vulling of na reparatie Met intarder ZF 8/16S-1820 Verversen ca. 11 liter Eerste vulling of na reparatie ca. 18,5 liter ZF 8/16S-2220 ca. 12 liter ca. 21,5 liter ZF 16S-2520 ca. 12 liter ca. 21,5 liter ZF 16AS-2630 ca. 13 liter ca. 23 liter
Oliespecificaties ZF 16s8s met en zonder intarder Interval Oliekwaliteit Viscositeit (NL) Inzetgroep I Inzetgroep II Standaard 02C, 02H ( 1 ) 80W / 80W-85 / 80W-90 Verlengd 02D, 02L, ZFecofluid M (02E) ( 1 ) 75W-85 / 75W / 75W-80 / 75W-90 ZF 16 as-tronic met en zonder intarder 90.000 km 120.000 km 3000 uur 2600 uur 12 mnd 12 mnd 180.000 km 240.000 km 6000 uur 5300 uur 24 mnd 24 mnd Interval Oliekwaliteit Viscositeit (NL) Inzetgroep I Inzetgroep II Standaard 02C, 02H( 1 ) 80W / 80W-85 / 80W-90 Verlengd 02L, ZF-ecofluid M (02E) ( 1 ) 75W / 75W-80 / 75W-85 / 75W-90 90.000 km 120.000 km 3000 uur 2600 uur 12 mnd 12 mnd 180.000 km 240.000 km 6000 uur 5300 uur 24 mnd 24 mnd Het later toevoegen van additieven is niet toegestaan. Garantie kan hierbij komen te vervallen. (1)In de bijlage staat aangegeven welke oliën en bijbehorende fabrikanten ZF voorschrijft voor de verschillende oliekwaliteiten.