Neanderthaler-vindplaatsen in het Limburgse lössgebied: onmisbaar!

Vergelijkbare documenten
Neanderthalers op de Kaap, Neanderthalers in de Kaap. Y. Raczynski-Henk & A. Van Baelen

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

N76, Zwartberg, gemeente Genk

INTERPRETATIE VAN DE CRITERIA UIT HOOFDSTUK 5.2 VAN DE CODE VAN GOEDE PRATIJK

De Lusthoven 96, Kruisberghoeve, Arendonk

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Dennenstraat te Eksel (gem. Hechtel-Eksel) Programma van Maatregelen

zeggen dan dat de vondsten zijn aangetroffen in een behoorlijk gecryoturbeerde laag en dat ik denk dat ze niet in situ liggen.

Ezaart 147 te Ezaart (gem. Mol) Programma van Maatregelen

4 Archeologisch onderzoek

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

Archeologienota:! bouw! van! appartementen! aan! de! Kanunnik!Davidlaan!te!Lier! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Programma van maatregelen: Sint-Kwintens-Lennik (Lennik) Veldstraat

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke)

Gemeente Deventer, archeologische beleidsadvies 767 Bestemmingsplan Cröddendijk 12. M. van der Wal, MA (Senior archeoloog)

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

ARCHEOLOGIENOTA. ROESELARE HONZEBROEKSTRAAT (prov. WEST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN VOOR UITGESTELD VOOR- ONDERZOEK MET INGREEP IN DE BODEM

Programma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

Gemeente Deventer Toelichting Bestemmingsplan Eikendal 2014 eerste uitwerking

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa

Programma van maatregelen: Londerzeel - Bloemstraat

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Archeologische Quickscan

Gageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109

Kamerstraat te Hechtel (gem. Hechtel- Eksel) Programma van Maatregelen

Archeologienota:!De!verkaveling!aan!de!Struikheidestraat!te! Muizen!(gemeente!Mechelen)!

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Boerderijstraat, Venetiëlaan, Spoor- Wegstraat en Politieke gevangenenstraat (gem. Harelbeke) Programma van maatregelen

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Archeologische MonumentenZorg

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Poperinge - Afkoppeling Vleterbeek HB Programma van Maatregelen

Schiervelde te Roeselare (gem. Roeselare) Programma van Maatregelen

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.

Programma van maatregelen: Waasmunster - Schrijbergstraat

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

The Zakynthos Survey Verslag van de werkzaamheden en resultaten

Aldi-Kattestraat te Sint-Truiden (gem. Sint-Truiden) Programma van Maatregelen

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

CHECKLIST. en Wetenschap aan instellingen die hebben aangetoond bekwaam te zijn tot het doen van

Verkaveling De Bos te Heist-op-den- Berg (gem. Heist-op-den-Berg) Programma van Maatregelen

Bijlage 5a. De AMZ-cyclus op land

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport

Dordrecht Ondergronds Waarneming 6 VEST 124, GEMEENTE DORDRECHT

MEMO. Projectgegevens

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

96-(224) 2.0 LOSSE GESTEENTEN

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland

Schoten Afkoppeling RWA Bloemendaal-DWA Jozef Jennesstraat (23.126) Programma van Maatregelen. Amsterdam 2017 VUhbs archeologie

Programma van maatregelen: Muizen (Mechelen) - Spreeuwenhoek

Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Archeologienota:! de! bouw! van! een! stal! te! Groesaard! in! Poederlee!(gemeente!Lille)!! !!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Bijlage C. Waarderingssystematiek voor het aanwijzen van archeologische monumenten

Nota archeologie gemeente Roermond 2011

ARCHEOLOGIENOTA. ZOTTEGEM LEEUWERGEMSTRAAT (prov. OOST-VLAANDEREN) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Bijlage 3. Vrijstellingen

Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent.

PLAN VAN AANPAK. Pagina 1 van 7 LOCATIE. Knegsel, gemeente Eersel PROJECT

Halle, Duezstraat Proefsleuvenonderzoek

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Bortierlaan te Diksmuide (gem. Diksmuide) Programma van Maatregelen

Grote Baan, Weverstraat en Bessenstraat (gem. Meeuwen-Gruitrode) Programma van Maatregelen

Uitvoeringsregeling archeologiebeleid 2 Regeling beregening & drainage Bestemmingsplan buitengebied Deventer

Adviesdocument 644. Project: Quickscan sluitstukkaden Maasdal; projectlocatie Geulle aan de Maas. Projectcode: 20402MAASL5

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden

no-hoek: / zw-hoek: / zo-hoek: /

Archeo-rapport 45 Het archeologisch vooronderzoek aan de Heibloemstraat te Meerhout

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

Archeologienota: Het archeologisch bureauonderzoek aan de Hermansstraat te Werchter Annelies De Raymaeker

Addendum op RAAP-rapport 1254: Plangebied Winssense Waarden / zandtransportzone in het kader van vergunningverlening plan Geertjesgolf

Archeo-rapport 54 Het archeologische vooronderzoek bij de uitbreiding van Meubelen Jore te Millen

Inleiding. Vigerend beleid en bevoegd gezag. Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn. Utrecht, 25 november 2012

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN ZAVENTEM KLEINENBERGSTRAAT

CHECKLIST. vooronderzoek. Omdat ook voor archeologische opgravingen een PvE verplicht is, is

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling

ARCHEOLOGIENOTA. LEUVEN HERTOGENSITE SINT-RAFAEL (prov. VLAAMS-BRABANT) PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Interview Tessa de Groot

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie

Een verborgen verleden. Archeologie in Heerde.

Bouw van opslagtanks aan de Leon Bonnetweg te Antwerpen. Archeologienota. Programma van Maatregelen. E.N.A. Heirbaut M.J. Nicasie

Archeologie en cultuurhistorie

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof

Programma van maatregelen: Kampenhout - Haachtsesteenweg

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat)

Archeologienota Roeselare Klaproosstraat

Archeologische Quickscan Riethstraat te Tegelen Gemeente Venlo. KSP Archeologie

Selectiebesluit archeologie Liesboslaan 30-32

Transcriptie:

AFBEELDING 1. Het lössgebied van Zuid-Limburg met de in de tekst voorkomende vindplaatsen: Maastricht-Belvédère (1), Sint Geertruid-De Kaap (2), Colmont-Ponderosa (3) en Amstenrade-Allée (4). Inzet: Ligging in Nederland. Bron topografi sche ondergrond: Wolters-Noordhoff, 1983. 4 1 3 2 Neanderthaler-vindplaatsen in het Limburgse lössgebied: onmisbaar! Y. RACZYNSKI-HENK VRIJHEIDSLAAN 646 2321 DV LEIDEN Y.RACZYNSKIHENK@EX-SITU.NL Sinds de implementatie van het Verdrag van Valletta in de jaren negentig van de vorige eeuw in de vorm van de AMZ-cyclus (Archeologische Monumenten Zorg) is het aantal archeologische onderzoeken in Nederland exponentieel gegroeid. Dit heeft geleid tot een vergelijkbare toename in het aantal archeologische vindplaatsen dat is ontdekt en onderzocht. Eén categorie vindplaatsen is in deze door de AMZ-cyclus gegenereerde onderzoeken echter opvallend afwezig, namelijk vindplaatsen van Neanderthalers. Waarom zijn Neanderthaler-vindplaatsen zo zeldzaam in Nederland? En, is dat eigenlijk wel zo, of wordt er mogelijk te weinig, op de verkeerde manier, of op de verkeerde locaties naar gezocht? Om een mogelijk antwoord op deze vragen te formuleren wordt in de volgende pagina s het lössgebied van Zuid-Limburg (Afb. 1), één van de oudste dagzomende landschappen van Nederland, onder een kritische, Midden-Paleolithische loep gehouden. N U M M E R 4 / 5-2 0 1 4 1 54 73 5

Neanderthalers in Noordwest-Europa Het Midden-Paleolithicum is de periode waarin de Neanderthalers leefden, van ca. 300.000 tot 30.000 jaar geleden. Het verspreidingsgebied van de Neanderthalers reikt van Rusland en het Nabije Oosten tot in heel Zuid- en Midden-Europa. Een groot deel van de vindplaatsen bevindt zich in grotten en abri s, waaronder dé Neanderthaler-vindplaats bij Düsseldorf en dichterbij, de grotten van Engis, Spy en Sclayn in het Maasdal van Wallonië. Daarnaast worden veel onderzoeken uitgevoerd in rivierafzettingen en op plateauranden langs droog- en rivierdalen. De toenmalige oevers van de Maas en andere rivieren waren aantrekkelijke verblijfplaatsen voor Neanderthalers, aangezien ze niet alleen toegang tot vers water gaven, maar ook een automatische trekpleister voor prooidieren waren. Daarnaast werden de grindige afzettingen van de rivierterrassen door Neanderthalers gebruikt om vuursteen voor werktuigproductie te verzamelen. De conservering van de oevervindplaatsen in de Groeve Belvédère, maar ook op andere vindplaatsen zoals in Veldwezelt-Hezerwater aan de Belgische kant van de grens bij Maastricht is over het algemeen zeer goed, omdat de vindplaatsen snel afgedekt zijn door nieuwe sedimenten, waardoor ze voor archeologen ook aantrekkelijk zijn om te onderzoeken. Neanderthalers in Nederland De aanwezigheid van Neanderthalers in Nederland wordt bevestigd door een groot aantal losse vondsten uit verschillende contexten, oppervlaktevindplaatsen die volledig bestaan uit concentraties van vuurstenen artefacten en een klein aantal vindplaatsen dat in min of meerr intacte staat is aangetroffen en onderzocht. In zanden grindgroeves in de stuwwallen van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe worden verplaatste artefacten gevonden en bij de aanleg van tunnels en andere ondergrondse projecten worden ze ook af en toe opgedolven. Uit de Noordzee zijn in de laatste jaren een aantal spectaculaire vondsten geborgen, waaronder een vuistbijlendepot (De Volkskrant, 12-03-2008) en andere Midden-Paleolithische artefacten en natuurlijk het schedelfragment van een Neanderthaler dat de naam Krijn gekregen heeft (Hublin et al., 2009). In het keileemgebieden van Noordwest-Nederland, de dekzandregio van Midden- en Zuid-Nederland en uit het lössgebied van Zuid-Limburg zijn eveneens een aanzienlijk aantal losse vondsten bekend, veelal toevalsvondsten bij grondwerken, of opgeraapt door amateurarcheologen. Met name in het keileemgebied en in het lössgebied is daarnaast een aanzienlijk aantal oppervlaktevindplaatsen bekend. In Drenthe kennen we onder andere de vindplaats Mander (Stapert et al., 2013). In het lössgebied van Zuid-Limburg zijn tientallen oppervlaktevindplaatsen uit het Midden-Paleolithicum bekend, waaronder Sint Geertruid De Kaap. Opgravingen van Neanderthaler-vindplaatsen In Nederland zijn tot op heden maar vijf Midden-Paleolithische vindplaatsen onderzocht door middel van meer of minder uitgebreid gravend onderzoek. Slechts één daarvan is (tot nog toe) onderworpen aan een volledige opgraving: de vindplaats Maastricht-Belvédère (Roebroeks, 1988). Drie andere vindplaatsen zijn door middel van beperkte proefsleuven gedeeltelijk onderzocht. Het gaat daarbij om een in 2011 ontdekte vindplaats bij Assen (M. Niekus, persoonlijke communicatie), de vindplaats Colmont-Ponderosa bij Ubachsberg (Verpoorte et al., 2002) en de vindplaats Sint Geertruid-De Kaap (Afb. 2; Van Baelen et al., 2012). In april 2014 werd in het kader van een verkennend booronderzoek en de daaropvolgende processtappen vlak bij Amstenrade een concentratie vuurstenen artefacten aangetroffen in het tracé van de geplande Buitenring Parkstad Limburg. Dit onderzoek is nog in volle gang, dus zijn de resultaten nog niet beschikbaar, maar deze vindplaats Amstenrade-Allée is de enige uit deze korte lijst van vindplaatsen en de eerste Midden-Paleolithische vindplaats in Nederland ooit die daadwerkelijk in de context van AMZ-onderzoek is ontdekt en (nog AFBEELDING 2. Een lössprofi el uit de vindplaats Sint Geertruid-De Kaap. De lichte, rossige laag aan de basis is (waarschijnlijk) een Bt-horizont (een door inspoeling met klei aangerijkte laag) uit het Eem-interglaciaal. Foto: auteur. 21 4 6 G R O N D B O O R & H A M E R

AFBEELDING 3. Een (gebroken) Levallois-kern uit Sint Geertruid-De Kaap; een kenmerkend Midden-Paleolithisch artefact. Foto: A. Van Baelen. steeds wordt) onderzocht [NB Archeologische MonumentenZorg (AMZ) voorziet in regels en protocollen m.b.t. archeologisch onderzoek in Nederland; red.]. Neanderthalers in Zuid-Limburg Alle in Nederland aangetroffen vindplaatsen uit het Midden-Paleolithicum zijn openluchtvindplaatsen; plaatsen waar kleine groepen rondtrekkende Neanderthalers voor kortere of langere tijd verbleven. De redenen waarom bepaalde locaties (herhaaldelijk) gekozen werden als kampplaats kunnen te maken hebben met het verzamelen van voedsel en grondstoffen of met de aanwezigheid van water. Met name voor het laatste zullen de Neanderthalers rivieren of beken opgezocht hebben, maar voor de overige activiteiten kunnen hele andere landschappelijke elementen aantrekkelijk zijn geweest. Traditioneel worden daarvoor in het Limburgse lössgebied de plateauranden aangewezen. Het merendeel van de oppervlaktevindplaatsen in het Limburgse lössgebied is gelegen op de randen van plateaus. Over het ontstaan van die oppervlaktevindplaatsen is nog weinig bekend, maar drie theorieën worden het meest vermeld: De eerste is eenvoudigweg dat vindplaatsen op de randen van de plateaus liggen omdat Neanderthalers daar nou eenmaal graag verbleven. Het belangrijkste argument vóór deze theorie is dat deze locaties goed uitzicht bieden over de (rivier)dalen waar de kuddes wild doorheen trokken. Desalniettemin is het waarschijnlijk dat Neanderthalers ook van de overige delen van het landschap gebruikt gemaakt hebben; deze theorie verklaart niet waarom er verder op de plateaus geen vindplaatsen worden aangetroffen. De tweede theorie stelt dat de vindplaatsen ontstaan zijn omdat Neanderthalers wel degelijk ook boven op de plateaus kwamen, maar dat door hellingprocessen de artefacten richting de rand verplaatst werden tijdens de hevige erosiefasen in het begin van het Holoceen en in recente tijden. Wat nu te zien is als oppervlaktevindplaatsen is slechts een momentopname van zich geleidelijk verplaatsende artefacten die nog niet over de rand verdwenen zijn. Ook dit is niet onmogelijk, maar dan zou men toch meer artefacten op de plateaus én op de hellingen verwachten. Een derde theorie gaat er van uit dat er overal in de lössafzettingen op de plateaus afgedekte niveaus liggen met meerdere vindplaatsen en dat de vindplaatsen aan de rand de enige zijn die we kunnen zien. Deze theorie impliceert dat er wel degelijk de gehele plateaus door de Neanderthalers gebruikt werden. Gezien de landschappelijke ligging van de hierboven genoemde openluchtvindplaatsen lijkt het er sterk op dat deze de laatste theorie bevestigen, namelijk dat de oppervlaktevindplaatsen de zichtbare exponent zijn van een uitgestrekt, begraven areaal aan vindplaatsen. Waarom zo weinig vindplaatsen? Uit de vorige alinea blijkt dat Neanderthalers gebruik maakten van het gehele landschap dat zij tot hun beschikking hadden. Dat verklaart nog steeds niet waarom hun kampplaatsen maar zo zelden gevonden worden. Neanderthaler-vindplaatsen worden in Nederland dusdanig zelden ontdekt dat het doorgaans als een zeer bijzondere gebeurtenis in de pers wordt gepresenteerd. Hoe is het mogelijk dat er zo weinig Neanderthaler-vindplaatsen worden ontdekt? In de eerste plaats kan dat zijn omdat Midden- Paleolithische vindplaatsen inderdaad buitengewoon zeldzaam zijn. Ten tweede kan de zeldzaamheid van midden-paleolithische vindplaatsen in het archeologische bestand het resultaat zijn van de gehanteerde onderzoeksmethoden en fi losofie. Het is mogelijk dat men er niet naar zoekt omdat onderzoekers denken dat de vindplaatsen heel zeldzaam zijn. Mogelijk ook zijn de zoekinstrumenten die in het kader van de AMZ voorhanden zijn niet geschikt zijn voor dit vindplaatstype. Tot slot is het mogelijk dat de fysieke en inhoudelijke kwaliteit van dit soort vindplaatsen op voorhand laag wordt ingeschat, zodat men vindt dat het sop de kool niet waard is. Zeldzaamheid Door een aantal waarnemingen uit onderzoeken van de laatste jaren in Nederlands en Belgisch Limburg is het duidelijk aan het worden dat Neanderthaler-vindplaatsen helemaal niet zeldzaam zijn. Wat bij deze boude stelling zwaar meeweegt is het feit dat meerdere van de waarnemingen van Midden-Paleolithische artefacten en/ of vindplaatsen zijn aangetroffen op locaties waar geen directe aanleiding bestond om hun aanwezigheid te vermoeden. Bij het onderzoek van Sint Geertruid-De Kaap lag de geplande opgravingsput met betrekking tot eventuele vindplaatsen uit het Midden- Paleolithicum op een volkomen willekeurige plaats, net zoals een tweede put op een andere locatie op het plateau. Toch werden in beide putten artefacten aangetroffen (Afb. 3). Daarnaast is in tenminste één boring tijdens het onderzoek in Sint Geertruid een artefact opgeboord, hetgeen op zichzelf al een statistische onwaarschijnlijkheid is. De opgravingsput in Amstenrade was gepland op basis van de aanwezigheid van een mogelijke N U M M E R 4 / 5-2 0 1 4 1 4 37

interglaciale bodem in de vooraf gezette boringen, niet omdat er een concrete aanwijzing voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen voorhanden was. Ook daar werden direct in de eerste sleuf artefacten aangetroffen. Men zou op basis daarvan bijna kunnen stellen dat het niet uitmaakt waar men in het lössgebied de grond in gaat en dat het vrijwel altijd raak is. Spelen met cijfers Bovenstaande stelling is onderzocht aan de hand van gegevens van een aantal vindplaatsen in leemgroeves in het lössgebied van Zuid-Limburg en aangrenzende delen van Belgisch Limburg; de al eerder genoemde Groeve Belvédère bij Maastricht en net over de grens de groeves van Veldwezelt-Hezerwater en Kesselt- Op de Schans (Tabel 1). Deze groeves zijn aangelegd met het oog op de winning van leem voor de baksteenproductie, niet om Neanderthalervindplaatsen op te sporen. Toch zijn in al deze groeves meerdere vindplaatsen aangetroffen. Men spreekt altijd van de Belvédère-groeve als één archeologische vindplaats, maar er zijn in die groeve elf verschillende vindplaatsen geïdentifi ceerd. Hetzelfde geldt voor de twee andere groeves, met respectievelijk zeven en vier vindplaatsen. Bij wijze van gedachte-experiment heb ik de gecombineerde oppervlaktes van deze drie leemgroeves gedeeld door het aantal daar aangetroffen vindplaatsen. Deze rekensom levert een getal op van 1,3 vindplaatsen per hectare in het lössgebied van Zuid- Limburg. Het lössgebied heeft een oppervlakte van ongeveer 56.000 hectare, hetgeen zou betekenen dat er zo n 72.800 Neanderthalervindplaatsen zouden kunnen zijn. Dit beeld verdient enige nuancering. Dit getal geeft in de eerste plaats geen inschatting van het aantal daadwerkelijk aanwezige vindplaatsen, het is een aanwijzing voor het aantal vindplaatsen dat er potentieel geweest kan zijn. Daarbij dient te worden meegenomen dat de gehanteerde steekproef aan de kleine kant is en er zijn ook groeves in de omgeving van Veldwezelt waar (tot nog toe) geen archeologische vondsten of vindplaatsen zijn aangetroffen ( J-P. de Warrimont, pers. comm.). Een laatste voorwaarde voor het aantreffen van (min of meer) intacte Neanderthaler-vindplaatsen is de aanwezigheid van afzettingen van 40.000 jaar of ouder. Löss is buitengewoon gevoelig voor erosie en een groot aantal van die meer dan 72.000 potentiële vindplaatsen zal in de afgelopen 300.000 jaar door erosie zijn verstoord. Om die parameters te kunnen incorporeren is een uitgebreide studie naar de geologische opbouw van de löss in het gehele lössgebied noodzakelijk. Een aanzienlijk conservatiever uitgangspunt van 0,25 vindplaatsen per hectare levert nog steeds een totaal van 14.000 potentiële vindplaatsen op, alleen al voor het Zuid-Limburgse lössgebied. Dat lijkt nog steeds een duizelingwekkend aantal. Maar er van uitgaande dat Neanderthalers gedurende een periode van 270.000 jaar het huidige Zuid-Limburg met enige regelmaat bezocht hebben en er hun jachtkampjes achterlieten, komt dat neer op ongeveer één vindplaats per 19 jaar. Zelfs de oorspronkelijke inschatting van 1,3 vindplaatsen per hectare levert slechts één vindplaats per 3,7 jaar op, nog steeds een zeer bescheiden inschatting. Dit soort statistiek met veel als-dan -variabelen kan vanzelfsprekend eindeloos worden voortgezet (en bediscussieerd), maar op grond ervan kan voor het Zuid-Limburgse lössgebied in ieder geval het volgende worden gesteld: Zodra er ergens gegraven wordt, is de kans dat daarbij Neanderthaler-artefacten worden aangetroffen buitengewoon groot! Onderzoek Archeologisch onderzoek naar Midden-Paleolithische vindplaatsen in AMZcontext is in Nederland vrijwel niet-bestaand. Dit heeft een aantal oorzaken die hierboven al kort zijn aangestipt. In de eerste plaats zijn Neanderthaler-vindplaatsen moeilijk op te sporen, zeker aangezien ze vaak ook op aanzienlijke diepte kunnen liggen. De vondsten uit Sint Geertruid-De Kaap zijn aangetroffen op ongeveer 3,5 m beneden maaiveld; in Amstenrade lagen ze op ongeveer zes meter onder het maaiveld en in de groeves bij Veldwezelt liggen ze op meer dan tien meter diepte. Gevaarlijker voor het onderzoek naar Neanderthalers in Nederland is echter dat het nauwelijks een plaats heeft in het collectieve onderbewustzijn van de Nederlandse archeologen. Generaliserend gesproken vindt men het allemaal maar veel gedoe voor een paar vuursteentjes ( want je kan er toch niets mee ) en wordt er weinig tot geen moeite gedaan om het Midden- Paleolithicum mee te nemen in eventuele onderzoeksvoorstellen. Dat de gebruikelijke onderzoeksmethodieken zich zeer slecht lenen voor het soort onderzoek dat nodig is om vindplaatsen uit deze periode te onderzoeken is daarbij een verdere complicerende factor. Het feit dat er in meer dan vijftien jaar commerciële archeologie maar één Neanderthaler-vindplaats is ontdekt is daarvan een treffende illustratie. Loont het eigenlijk wel de moeite? In het voorgaande is gesteld dat, wanneer ergens in Zuid-Limburg een diep gat in de löss gegraven wordt, de kans heel groot is dat er dan artefacten van Neanderthalers gevonden worden. Maar zijn deze artefacten het opgraven waard, of is de informatiewaarde zo laag dat het zonde van de moeite is? De waardering van dit soort vindplaatsen is gecompliceerd. Er is enerzijds sprake van een voor Nederland zeer zeldzaam vindplaatstype, waardoor een hoge waardering vrijwel vanzelfsprekend lijkt, maar aan de andere kant blijkt het ontstaan van de vindplaats zoals deze door archeologen wordt aangetroffen naam vindplaats oppervlakte (ha) aantal vindplaatsen Maastricht-Belvédère 5 11 Veldwezelt-Hezerwater 7,5 7 Kesselt-Op de Schans 4,6 4 totaal 17,1 22 TABEL 1: De genoemde vindplaatsen en hun oppervlak. 21 4 8 G R O N D B O O R & H A M E R

het resultaat van een complex proces van afzetting en erosie van löss. Normaal gesproken is met name erosie een factor die de waardering van een vindplaats negatief beïnvloedt. In het geval van Midden-Paleolithische openluchtvindplaatsen maakt het echter helemaal niet zoveel uit wanneer ze aan een bepaalde mate van post-depositionele processen zijn blootgesteld. Welke Neanderthaler-vindplaats is niet in meerdere of mindere mate blootgesteld aan verstorende processen? Openluchtvindplaatsen zoals Colmont-Ponderosa, Sint Geertruid-De Kaap en Amstenrade-Allée kunnen bovendien niet op vindplaatsniveau gewaardeerd of bestudeerd worden. Gezien de hoge mobiliteit van de nomadische Neanderthalers dienen deze vindplaatsen (en hun relatie tot elkaar en de klassieke rivieroever-, abri- en grotvindplaatsen) op landschapsniveau te worden begrepen als dit onderzoek bruikbare informatie over het landschapsgebruik van Neanderthalers wil opleveren. Dat dergelijk onderzoek op landschapsniveau een belangrijke bijdrage levert aan de kennis over het landschapsgebruik van Neanderthalers wordt duidelijk door een blik over de grens in Noord-Frankrijk te werpen, waar het onderzoek naar het Midden-Paleolithicum een vanzelfsprekend onderdeel uitmaakt van de archeologische praktijk. Het lössgebied van Noordwest-Frankrijk In het Somme-dal en aangrenzende delen van Noordwest-Frankrijk is sinds midden jaren 1990 een aantal grootschalige infrastructurele projecten uitgevoerd, dan wel nog in uitvoering, waaronder de autosnelweg A16 en een (nog in aanleg verkerend) kanaal. Voorafgaande aan de uitvoering van deze werken zijn deze transecten uitvoerig onderzocht op de aanwezigheid van Neanderthaler-vindplaatsen. In het tracé van de weg en het kanaal, die dwars door het enigszins op Zuid-Limburg lijkende, golvende lösslandschap van de Somme-regio snijden, zijn machinaal honderden proefputten aangelegd. In de profi elwanden van deze sondages werd de diepte van relevante lösslagen ten opzichte van maaiveld vastgesteld, waarna een veilige ontgravingsdiepte werd bepaald. Op het moment dat de grond tot deze diepte afgegraven was, kwamen de archeologen in actie. Het ontgraven ging aanvankelijk machinaal, maar ging daarna schavend verder en zodra er artefacten werden aangetroffen, werden handmatig proefputjes geschept om de vindplaats te begrenzen. Dit gebied werd vervolgens door de machines overgeslagen en traditioneel met de hand opgegraven. Intussen gingen de machines verder. In totaal zijn honderden proefputten gegraven waarvan er vele paleolithische vondsten opleverden. Met name de vindplaats Havrincourt, waar een reeks van 56 putten vondstmateriaal opleverde, werd nader onderzocht (Goval & Herisson, 2012). De resultaten zijn opmerkelijk en de verworven gegevens en kennis zijn van een soort die nooit vergaard kan worden door de traditionele manier van onderzoek. Door de grote afmetingen van de opgravingsputten konden Neanderthaler-vindplaatsen worden onderzocht in een context die het niveau van landschapsarcheologie bijna benaderde en die bovendien afweek van de traditionele vooringenomenheid voor plateauranden en rivierafzettingen, aangezien min of meer het gehele landschap op deze wijze onderzocht werd. Ook hier bleek duidelijk dat vindplaatsen over het hele landschap verspreid kunnen worden aangetroffen en niet alleen langs de plateauranden of in rivierafzettingen. Conclusie Het Zuid-Limburgse lössgebied stelt weinig voor in het kader van de Euraziatische lössgordel en zelfs voor Nederlandse begrippen is het een klein gebied, maar wat betreft het Midden-Paleolithicum is het een buitengewoon interessant deel van Nederland met een zeer groot archeologisch potentieel wat betreft het Midden-Paleolithicum, zeker gezien de mogelijkheden om voor onderzoek aan te sluiten bij collega s in België, Duitsland en Noord-Frankrijk. Grote ontsluitingen zoals de A16 en het kanaal in de Somme-regio zijn in Nederland zeldzaam. Zodra dergelijke projecten echter wél plaatsvinden, dient het onderzoek naar Neanderthaler-vindplaatsen de hoogste prioriteit te krijgen. Door middel van één enkel project kan de stand van onderzoek naar Neanderthalers in Nederland op die manier verveelvoudigd worden. De belangrijkste vraag is: willen we in Nederland eigenlijk dat er onderzoek gedaan wordt naar het Midden- Paleolithicum? Het hoort er offi cieel bij, maar aan de andere kant wijst de dagelijkse praktijk uit dat er eigenlijk gewoon geen aandacht aan besteed wordt. Er zijn andere, jongere vindplaatstypen die eveneens te weinig aandacht krijgen en daar zijn allerlei redenen voor aan te voeren, maar dat neemt niet weg dat het Midden- Paleolithicum van alle ondergeschoven archeologische kindjes het verst weggestopt is. Het onvermijdelijke antwoord op die vraag is ja, juist in een tijd waarin het door recente ontwikkelingen duidelijk wordt dat Neanderthalervindplaatsen helemaal niet zo zeldzaam zijn als altijd werd aangenomen; in tegendeel zelfs. Dat maakt ze niet alleen de moeite waard om te onderzoeken, maar geeft ook duidelijk de bedreiging aan, waaraan zij door ongeziene verstoring blootstaan. LITERATUUR - Goval, E. & Herisson, D., 2012. Découverte inédite de trois occupations du Pléniglaciaire moyen du Weichselien à Havrincourt «Les Bosquets» (Pas-de- Calais, France). Bulletin de la Société préhistorique française 109-2: pp. 331-358. - Hublin, J.-J. et al., 2009. Out of the North Sea: the Zeeland Ridges Neanderthal. Journal of Human Evolution 57: pp. 777-785. - Roebroeks, W., 1988. From fi nd scatters to early hominid behaviour: a study of Middle Palaeolithic riverside settlements at Maastricht-Belvédère (the Netherlands). Proefschrift, Universiteit Leiden. - Stapert, D., et al., 2013. De Neanderthaler-site bij Mander (Ov.) krijgt contouren. Paleo-aktueel 24: pp. 13-22. - Verpoorte, A., et al., 2002. Het Midden-Paleolithicum van het Heuvelland. Resultaten van veldwerk te Colmont (gemeente Voerendaal). Historische en Heemkundige Studies in en rond het Geuldal, jaarboek 2002: pp. 133-152. - Van Baelen, A. et al., 2012. Recent investigations at the Middle Palaeolithic site of St. Geertruid-De Kaap (Limburg, NL). Notae Praehistoricae 32: pp. 29-36. N U M M E R 4 / 5-2 0 1 4 1 4 39