Heb je na het lezen van het boekje nog vragen? Stel die vragen dan aan je ouders, de kinderarts of de kinderdiabetesverpleegkundige.



Vergelijkbare documenten
5 méér doen! Maatregelen: 6 7

4 hoog is? Hoe merk je dat je bloedglucosewaarde te laag is? 10 Wat moet je doen als je bloedglucosewaarde te

Hypo / hyperbeleid insulinepentherapie DiaFrys. Wat moet je doen bij een hypo of hyper? Informatie voor kinderen en jongeren met diabetes

1. Wat doe je bij een hypo of hyper? 2 2. Bloedglucosewaarde prikken 2 3. Hoe merk je dat je bloedglucosewaarde te hoog

4 hoog is? Hoe kun je merken dat je bloedglucosewaarde te. 10 laag is? Wat moet je doen als je bloedglucosewaarde te

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Kind met diabetes en intensieve therapie. Algemene informatie voor kind en ouders


Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Wat te doen bij ontregeling van een kind met diabetes mellitus en een insulinepomp

Hypo / hyperbeleid insulinepomptherapie DiaFrys

Wilhelmina Ziekenhuis Assen. Vertrouwd en dichtbij. Informatie voor patiënten. Kindergeneeskunde. Keto-acidose

Ik ben voel ziek me niet lekker

Diabetes bij kinderen: behandeling en instructies

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zelfregulatie bij intensieve therapie

Diabetes en ketonen. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Zelfregulatie voor vrouwen met zwangerschapsdiabetes die één of meerdere malen per dag insuline spuiten

Praktische adviezen bij een 2 keer daags insulineregime

Zelfregulatie. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Praktische adviezen bij een 2 keer daags insulineregime

Diabetes Mellitus Type 1. Informatie over diabetes voor kinderen van de basisschool

Zelfregulatie voor mensen met diabetes die één keer per dag insuline spuiten

4 hoog is? Hoe kun je merken dat je bloedglucosewaarde te. 10 laag is? Wat moet je doen als je bloedglucosewaarde te

Hypo- en hyperglycaemie

Inwendige geneeskunde. Diabetes en ziekte.

Praktische adviezen bij een 4 keer daags insulineregime

Praktische adviezen bij een 4 keer daags insulineregime

Praktische adviezen bij een 1 maal daags insulineregime

Wat te doen bij een hyperglycaemie 3 Zelfregulatie 3 Wat zijn de streefwaarden voor bloedglucose? 4 Aandachtspunten bij het bijreguleren 11 13

Hypo / hyperbeleid insulinepentherapie DiaFrys

Diabetespoli. Zelfregulatie bij Diabetes Mellitus

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Zelfregulatie bij pomptherapie

De poliklinische instelling van de insulinepomp

Hoofdstuk 4 Hypo- en hyperglycemie

Lichaamsbeweging en sport

Zelfregulatie bij Diabetes Mellitus

Zwangerschapsdiabetes. Diabetesteam IJsselland Ziekenhuis

VLAAMSE DIABETESCENTRA VOOR KINDEREN EN ADOLESCENTEN

Beweegprogramma diabetes mellitus

Insulinepomptherapie. Adviezen en instructies. gemini-ziekenhuis.nl

Zelfcontrole bij diabetes

Zelfregulatie voor mensen met diabetes die combinatieinsuline

Wat je moet weten over je insulinepomp

Beweging en diabetes. Informatiebrochure Beweging en Diabetes

PATIËNTEN INFORMATIE. Reizen met diabetes. Vakantietips en paklijst

Diabetesvoorlichting Flexibele Insuline Therapie

Informatie diabetes bij kinderen. Afdeling Kindergeneeskunde

DIEET BIJ CF-GERELATEERDE DIABETES. In deze folder vindt u informatie over het Dieet bij CF-gerelateerde Diabetes

Eerste hulp bij ketonen

Werkstuk Biologie Suikerziekte (diabetes)

Hoofdstuk 6B Lichaamsbeweging en sport

Voedingsadviezen bij twee maal daags insulinegebruik

voorbereiding op behandeling voor diabetespatiënten

Voedingsadviezen bij twee maal daags insulinegebruik

Zelfregulatie voor mensen met diabetes die meerdere malen per dag insuline spuiten

Als uw kind een hypo heeft

Hoe kan ik voorkomen dat er ketonen ontstaan? Er zijn een aantal dingen die u kunt doen om te helpen verhoogde ketonenniveaus en DKA te voorkomen:

Voor overleg met het Diabetesteam kunt u op werkdagen contact opnemen met: Tussen uur en uur en uur en uur

Diabetespatiënt. adviezen na een hernia-operatie. leefregels bij gebruik van insulinepomp. ZorgSaam

Insulinepomptherapie Adviezen en instructies.

Met Diabetes op de Kinderafdeling van het IJsselland Ziekenhuis. Kinderafdeling IJsselland Ziekenhuis

Onderzoeken met MOVIPREPvoorbereiding bij diabetes mellitus (tablet, Byetta, Bydureon of Victoza)

Interne Geneeskunde Diabetesverpleegkundigen

DIABETES EN BEWEGEN Hypo of hyper

SCHOOLEDUCATIE DIABETES MELLITUS TYPE I. Informatie voor leerkrachten uit onze voorlichtingsavonden.

Voedingsadviezen bij vier maal daags insulinegebruik

Diabetes Mellitus Zelfcontrole

Diabetes mellitus en zelfcontrole. Diabetespoli

Handleiding voor de insulinepomp Voor kinderen

Insulinepomptherapie Adviezen bij ontregeling

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Kind met diabetes en insulinepomp. Algemene informatie voor kind en ouders

Informatie voor de omnipodgebruiker

hoe bereidt u zich voor op het onderzoek?

Richtlijnen insulinepomptherapie

Hypo / hyperbeleid insulinepomptherapie DiaFrys

Zelfregulatieschema voor intensieve insulinetherapie

Patiënteninformatie. Diabetische ketoacidose

hoe bereidt u zich voor op het onderzoek?

Diabetes, sport en voeding

Voedingsadviezen bij tablet-gereguleerde diabetes mellitus

Hypoglycemie bij kinderen en adolescenten met diabetes mellitus

Kinderdiabetes Het kinderdiabetesteam geeft antwoord op uw vragen

Diabetes type 1 en sport

Richtlijnen insulinepomp/

SPREEKBEURT INFORMATIEPAKKET

Informatie voor omnipodgebruikers

6.4. Werkstuk door een scholier 1926 woorden 5 januari keer beoordeeld. Inhoud

Zelfregulatie bij Diabetes Mellitus. Interne geneeskunde

Hoe bereidt u zich voor op het onderzoek?

Diabetes Mellitus (suikerziekte) belicht

Tips voor een goede spreekbeurt

Sporten met diabetes

Tips voor een goede spreekbeurt

Aandachtspunten bij pompgebruik.

Informatie voor de insulinepompgebruiker

Richtlijnen bij insulinepomptherapie


Fouten bij insulinetherapie S & B 20 febr. en 21 maart Frank Visser (Kaderarts Diabetes) en Kirsten Dijkstra,diabetesverpleegkundige

Voorbereiding onderzoek voor diabetespatiënten

Transcriptie:

Wat moet je doen bij een hypo of hyper? Deze folder is geschreven voor kinderen met diabetes en hun ouders/ verzorgers. Als je diabetes hebt, dan zijn er een aantal belangrijke regels waar je naar moet handelen als je een hypo/hyper krijgt. In dit boekje kun je lezen wat je moet doen. Het is handig dit boekje altijd bij je te hebben! Heb je na het lezen van het boekje nog vragen? Stel die vragen dan aan je ouders, de kinderarts of de kinderdiabetesverpleegkundige. Wat moet je doen bij een hypo of hyper? 2 Bloedglucose prikken 3 Hoe merk je dat je bloedglucose te hoog is? 4 Wat moet je doen als je bloedglucose te hoog is? 5 AIs je bloedglucose duidelijk te hoog is dan moet je 6 méér doen: 7 8 Hoe kun je merken dat je bloedglucose te laag is? 9 Wat moet je doen als je bloedglucose te laag is? 10 Noodgevallen 11 Wanneer moet je extra goed opletten? 12 Speciale maatregelen bij ziekte en stress 13 Speciale maatregelen bij koorts en braken 14 Vertel het aan mensen in je omgeving 15 Wat je altijd bij je moet hebben 15 Bereikbaarheid Kinderdiabetesteam 15 Bronvermelding 16 1 2

Bloedglucose prikken Het is normaal dat je bloedglucose een beetje schommelt in de loop van de dag. Nadat je gegeten hebt, stijgt je bloedglucose altijd. Ongeveer één tot anderhalf uur na de maaltijd is je bloedglucose het hoogst. Daarna zakt die weer. Als je diabetes hebt dan moet je regelmatig je bloedglucosespiegel controleren, zoals met je is afgesproken. Je moet ook meteen je bloedglucose controleren als je het gevoel hebt dat er iets niet in orde is. Op welke tijd je kunt prikken en wat dan de gewenste bloedglucose waarde is, lees je in de tabel. De waarde van de bloedglucose wordt uitgedrukt in millimol per liter, of mmol/l. Hoe merk je dat je bloedglucose te hoog is? Als je bloedglucose te hoog is, krijg je last van dezelfde dingen die je ook had toen je nog niet behandeld werd voor diabetes. Je krijgt dorst, gaat veel drinken en je moet dus ook veel plassen. Als je te veel vocht verliest, kun je zelfs uitdrogingsverschijnselen krijgen. Als je bloedglucoses lang hoog blijven, ga je sneller ademhalen en krijg je rode blosjes op je wangen. Je wordt steeds suffer en kunt last krijgen van buikpijn en braken. Je adem en je urine ruiken vreemd (naar 'aceton' door de ketonen). Dit heet een 'hyper' - dat is Latijn voor: 'te veel' Welke tijd? Wat is gewenst? s ochtends voor het ontbijt 4-6 mmol/l ± 1 ½ uur na het ontbijt 6-9 mmol/l direct voor de lunch 4-8 mmol/l ±1 ½ uur na de lunch 6-9 mmol/l direct voor het avondeten 4-8 mmol/l ± 1 ½ uur na het avondeten 6-9 mmol/l rond 23.00 uur om 03.00 uur 's nachts opnieuw 's ochtends voor het ontbijt 7-9 mmol/l 3,5-7 mmol/l 4-6 mmol/l Als je ontdekt dat je bloedglucose afwijkt (hoger of lager dan in de tabel staat), dan moet je dus actie ondernemen. Is je bloedglucose te hoog, lees dan wat je moet in hoofdstuk 4. Is je bloedglucose te laag, lees dan wat je moet doen in hoofdstuk 6. 3 4

Wat moet je doen als je bloedglucose te hoog is? Als je denkt dat je bloedglucose te hoog is, prik je eerst je bloedglucose: meten is weten. In de tabel hieronder zie je wat je verder moet doen. Als je bloedglucose een klein beetje te hoog is, is het vrij eenvoudig: AIs je bloedglucose duidelijk te hoog is dan moet je méér doen: Bloedglucose Actie Ketonen? Bloedglucose Actie Controle Ga minder eten en/of Te hoog, maar lager Controleer na 2 á 3 uur wat meer (rustig) dan 15 mmol/l opnieuw je bloedglucose bewegen Hoger dan 15 mmol/l Controleer met je Ketonen meter of er ketonen in je bloed zitten. Zitten er geen ketonen in je bloed en geeft de test dus 'negatief' of 0-0,6 aan? Volg plan A. Zitten er wel ketonen in je bloed, geeft de test dus >0,6 aan? Volg Als je bloedglucose dan boven de 10 mmol/l is of komt, kun je de dosis insuline plan B. aanpassen. Hieronder staat een regel voor correctiebolus beschreven. Regel van 100 correctie 100 : dagtotaal (DT) aan insuline =..mmol/l bloedglucose daling op 1EH insuline Bijvoorbeeld bij een dagtotaal van 50 EH = 100 : 50 (DT) = 2 mmol/l bloedglucose daling op 1EH insuline Bijvoorbeeld bij een dagtotaal van 45 EH = 100 : 45 (DT) = 2.2 mmol/l bloedglucose daling op 1 EH insuline Tussen 20.00 uur en 8.00 uur minder correctie geven! Jonge kinderen: Onder 4 jaar 120 : DT, tussen 8.00 uur 20.00 uur Onder 4 jaar 140 : DT, tussen 20.00 uur 8.00 uur Boven 4 jaar 100 : DT, tussen 8.00 uur 20.00 uur * Dagtotaal = alle (soorten) insuline die je op een dag normaal gebruikt bij elkaar opgeteld. Wat zijn Ketonen? Ketonen zijn een soort afvalstoffen. Ze ontstaan als je cellen te weinig glucose krijgen doordat er te weinig insuline is. De cellen gaan dan hun energie halen uit je vetten. Bij deze vetverbranding ontstaat afval die we ketonen noemen. Je kunt testen of je ketonen hebt door een druppeltje bloed op een speciale teststrip te doen in de Precision Xceed bloedglucosemeter. Van ketonen in je bloed kun je je behoorlijk ziek voelen. Je hebt vaak buikpijn, kunt gaan braken en je kunt je erg misselijk voelen. De aanwezigheid van ketonen in het bloed en een hoge bloedglucosewaarde wordt veroorzaakt door een tekort aan insuline. Braken is bellen! 5 6

Als er geen ketonen in urine of bloed aanwezig zijn dan volg je deze stappen: Als er wel ketonen in urine of het bloed aanwezig zijn dan volg je deze stappen: PLAN A Ketonen negatief PLAN B Ketonen < Ketonen positief Bloedglucose en ketonen elke 2 uur controleren. Spuit het aantal Stap 1 Stap 2 Stap 3 Spuit volgens je 100 regel schema direct werkende insuline (Novorapid) bij. Controleer na 1 ½ à 2 uur je bloedglucose. Is je bloedglucose nog steeds hoger dan 15 mmol/l, spuit dan nog een keer volgens je 100 regel schema directwerkende insuline 0,6 mmol/l Ketonen 0,6-1,5 mmol/l EH bij van je 100 regel schema. Spuit het dubbele van wat je gewend bent bij, bloedglucose + ketonen na 1 uur controleren, bij onvoldoende effect, bijspuiten volgens je 100 regel schema. Controleer na 1 uur opnieuw, bij onvoldoende effect neem contact op met het diabetesteam. Stap 4 (Novorapid) bij. Controleer na 1 ½ à 2 uur je bloedglucose opnieuw; controleer weer de ketonen in het bloed. Ketonen 1,5-3,0 mmol/l Risico op ontwikkelen ketoacidose. Contact opnemen met kinderarts of kinderdiabetesverpleegkundige. Stap 5 Is je bloedglucose nog steeds hoger dan 15 mmol/l bel dan de kinderarts of de diabetesverpleegkundige. Ketonen > 3 mmol/l Ketoacidotische ontregeling. Behandeling in ziekenhuis noodzakelijk! Contact opnemen met kinderarts of kinderdiabetesverpleegkundige. Als je moet braken, dan niet meer wachten maar altijd meteen bellen met de kinderarts of de LET OP! diabetesverpleegkundige! Braken en ketonen > 1,5 = bellen en overleggen met de kinderarts of de diabetesverpleegkundige. 7 8

Hoe kun je merken dat je bloedglucose te laag is? Als je bloedglucose te laag is, kun je last krijgen van hartkloppingen, zweten, beven, bang en onrustig worden. Je kunt een hongergevoel krijgen en/of last van hoofdpijn hebben. Soms word je erg moe, ga je dubbel zien en kun je suf worden. Wat moet je doen als je bloedglucose te laag is? Zodra je denkt dat je een hypo krijgt, kun je je bloedglucose prikken om vast te kunnen stellen of je bloedglucose ook daadwerkelijk te laag is. Meten is weten! Als je bloedglucose verder daalt, kun je last krijgen van onwillekeurige spierbewegingen en je kunt erg boos worden. Soms kun je niet meer goed praten. Als er niets aan gedaan wordt, kun je bewusteloos raken. Dit heet een 'hypo', dat is Latijn voor: 'te laag' Bloedglucose Als de bloedglucose tussen 3,5 en 4 mmol/l is. Als je bloedglucose tussen en 3,0 en 3,5 mmol/l is. Blijft je bloedglucose ondanks bovengenoemde akties tussen de 3 en 4 mmol/l. Actie Eet een appel, koek of een boterham(10-15kh). Als je wilde gaan eten, wacht dan niet langer. Neem direct 3 gr. Glucose per 10kg lichaamsgewicht, niet meer dan 20 gr. KH per keer. Controleer ná 20 minuten je bloedglucose. 1 dextro = 3 gram glucose. Herhaal bovengenoemde stappen. Eet nadat je een hypo met verschijnselen en < 3.5 hebt gehad altijd een boterham of een paar crackers. Zo voorkom je dat je bloedglucose opnieuw gaat dalen. Je kunt je na een hypo een tijdje erg moe voelen en last hebben van hoofdpijn, misselijkheid en braken. Je weet meestal niet precies meer wat er gebeurd is. 9 10

Noodgevallen Als je een erge hypo hebt, kun je niet meer zelf slikken. In dat geval heb je hulp nodig van iemand die Glucagon kan spuiten en die weet hoe dat moet. Dosering Glucagon: Van 0-6 jaar : 0.25 ml Van 6-12 jaar : 0.50 ml Boven de 12 jaar: 1.0 ml Als er geen Glucagon is of er zijn geen mensen in de buurt die dit kunnen spuiten, moet je omgeving het volgende doen : Je in de stabiele zijligging neerleggen 112 bellen Ze moeten vertellen dat het om diabetes gaat Ze moeten bij je blijven totdat er hulp is gekomen Wanneer moet je extra goed opletten? De bloedglucose kan door verschillende oorzaken dalen of stijgen. Je bloedglucose daalt als: je te weinig eet je te laat eet je meer beweegt dan normaal je te veel insuline spuit je verkeerd spuit (in spier of bloedvat) het buiten erg warm is je alcohol hebt gedronken je dan een warme douche of bad hebt genomen Je bloedglucose stijgt als: je te veel eet je minder beweegt dan normaal je te weinig insuline spuit je verkeerd spuit je onder spanning staat je koorts hebt of pijn Spanning is soms moeilijk te herkennen. Je kunt bij spanning denken aan spanning tijdens een examen of een ingrijpende gebeurtenis. Het kan ook om leuke spanning gaan, bijvoorbeeld een verjaardag of een feestje. Sommige meisjes hebben ook voor of tijdens de ongesteldheid een hogere bloedglucose. Bij koorts of pijn moet je de kinderarts bellen om advies. Zie ook hoofdstuk 8 en 9. 11 12

Speciale maatregelen bij ziekte en stress Als je je niet prettig voelt, bijvoorbeeld als je ziek bent of als je last hebt van stress, dan ben je minder gevoelig voor insuline. Voor dezelfde hoeveelheid eten heb je dus meer insuline nodig. In de tabel hieronder staat wat je moet doen als je ziek bent of last hebt van stress, zonder koorts, diarree of overgeven. Speciale maatregelen bij koorts en braken Dieetadvies bij ziekte en koorts Als je eetlust slecht is en gewoon eten niet goed lukt, probeer dan de benodigde koolhydraten binnen te krijgen in vloeibare vorm: bijvoorbeeld pap, vla of vruchtensap. Zorg dat je in ieder geval voldoende vocht binnenkrijgt, minstens anderhalve liter per dag en bij braken, diarree of koorts nog meer. Eetlust? Actie Controle Verder moet je bij koorts en braken het volgende doen: Eet je minder dan normaal? Spuit toch net zoveel insuline als normaal! Controleer je bloedglucose 1 ½ á 2 uur na het inspuiten. Controle De uitslag? Actie Eet je wel redelijk tot normaal? Spuit volgens je 100 regel insuline. Controleer je bloedglucose 1½ á 2 uur na het inspuiten. Controleer om de 1 á 2 uur je bloedglucose en de ketonen in je bloed. Is de bloedglucose lager dan 5 mmol/l en geeft de test aan dat de ketonen 'positief' (dus groter dan 0,6) zijn? Neem dan alvast 3 gr/10kg druivensuiker of maximaal 20 gr.kh en bel met de kinderarts of de diabetesverpleegkundige. Als je bloedglucose niet goed is (dus niet tussen 4-12 mmoll), moet je dus actie ondernemen. Bij een te hoge bloedglucose volg je hoofdstuk 4. Bij een te lage bloedglucose volg je hoofdstuk 6. Als je twijfelt of als je helemaal geen voedsel of drinken binnen kunt houden, bel dan meteen de kinderarts of de diabetesverpleegkundige. 13 14

Vertel het aan mensen in je omgeving Zorg dat mensen in je omgeving weten dat je diabetes hebt. Zorg vooral dat voldoende mensen weten wat ze moeten doen als je een hypo krijgt en je zelf niet meer kunt eten of slikken. Thuis moeten ze weten hoe ze Glucagon moeten spuiten. Anderen moeten weten dat ze 112 moeten bellen en vertellen dat het om diabetes gaat. Je kunt daarbij bijvoorbeeld denken aan je sportleraar, je onderwijzer of leraar, familie, kennissen en vrienden. Vul zelf ook je SOS-ketting of een informatiekaart in en zorg dat je die altijd draagt! Bronvermelding Ispad richtlijnen 2000 Ragnar Hanas Type 1 Diabetes, bij kinderen, adolescenten en jong volwassenen Met dank aan: Meander ziekenhuis, Amersfoort MCL Leeuwarden Antoniusziekenhuis Sneek Wat je altijd bij je moet hebben Als je diabetes hebt, dan zijn er een paar dingen die je altijd bij je moet hebben: Bloedglucoseprikmateriaal Insuline en injectiemateriaal Druivensuiker Glucagon als je op reis gaat en/of intensief sport Extra eten met voldoende koolhydraten (bijvoorbeeld als je gaat sporten) Altijd iets te eten als je op reis bent. Let op: ook bij opname in het ziekenhuis moet je je eigen spullen meenemen! Bereikbaarheid Kinderdiabetesteam Bel tijdens kantooruren het telefonisch spreekuur (0512) 588 282 of 588 283 tussen 10.00 uur -10.45 uur. Bel bij spoed tijdens kantooruren (0512) 588 270 en vraag naar de diabetesverpleegkundige. Kun je het diabetesteam niet bereiken of is het na 17.00 uur, weekend of feestdag? Bel dan naar de Kinderafdeling (0512) 588 460. Er wordt dan contact opgenomen met de dienstdoende kinderarts. 15 kind 32 16