Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 2288

Vergelijkbare documenten
RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 1 september 2008 (02.09) (OR. en) 12583/08 ADD 2 FISC 109

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 2167.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 2863

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 1995.

Richtlijnvoorstel Duurverlenging Naburige Rechten

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2009) 283 definitief.

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 september 2008 (18.09) (OR. en) 13187/08 FSTR 20 FC 5 REGIO 25 SOC 516

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 november 2007 (16.11) (OR. en) 15314/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0244 (CNS) LIMITE AGRILEG 171

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2007) 810.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 februari 2002 (28.02) (OR. fr) 6693/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0077 (COD) ECO 62 CODEC 257

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2005) 526 definitief.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2008) 507 definitief.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 juli 2016 (OR. en)

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2009) 918 definitief.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 oktober 2005 (20.10) (OR. fr) 13441/05 STAT 24 FIN 375. VOORSTEL de Commissie d.d.: 12 oktober 2005 Betreft:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 mei 2008 (22.05) (OR. en) 9192/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0096 (CNB) UEM 110 ECOFIN 166

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2005 (02.09) (OR. fr) 11843/05 FISC 96

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 maart 2015 (OR. en)

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 5 juni 2008 (23.06) (OR. fr) 10285/08 ADD 2 LIMITE JURI FO 45 JAI 305 JUSTCIV 119 COPE 118 CRIMORG 87

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Axel Voss namens de PPE-Fractie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2003) 1127 def.

11558/02 jv 1 DG G I

Verhuurrichtlijn RICHTLIJN 2006/115/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. van 12 december 2006

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Memorie van Toelichting. 1. Doel en strekking van het wetsvoorstel

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 11 juni 2012 (12.06) (OR. en) 11197/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0145 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 maart 2004 (22.03) (OR. fr) 7537/04 EEE 19 ENV 173 TRANS 123 MI 85

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 maart 2010 (OR. en) 7934/10 ECOFIN 182 UEM 86

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 maart 2002 (13.03) (OR. fr) 7122/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0056 (ACC) PECOS 68 PECHE 61

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 27 januari 2012 (30.01) (OR. en) 5859/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0002 ( LE) FISC 15

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 13 november 2006 (OR. fr) 2006/0071 (COD) PE-CONS 3643/06 CODIF 55 PI 51 CULT 73 CODEC 976 OC 678

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 2170

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 januari 2009 (21.01) (OR. en) 5524/09 SOC 25 COMPET 25

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2002) 38 def.

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2010) 566 definitief.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

PUBLIC. Brussel, 12 juli 2006 (13.07) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 11603/06 LIMITE YU 3 COWEB 159

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Duurrichtlijn RICHTLIJN 2006/116/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. van 12 december 2006

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Isabella Adinolfi namens de EFDD-Fractie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2001) 1829 def.

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2001) 1331 def. COD 2000/0136.

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 27 maart 2012 (28.03) (OR. en) 8173/12 Interinstitutioneel dossier: 2012/0056 ( LE)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2009 (OR. en) 8150/09 ADD 2 LIMITE DROIPEN 16 MIGR 36 CRIMORG 50

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 oktober 2005 (06.10) (OR. en) 12916/05 Interinstitutioneel dossier: 2005/0195 (CNS) ECOFIN 300 RELEX 496

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 september 2007 (17.09) (OR. en) 12907/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0181 (CNS)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 juni 2008 (12.06) (OR. fr) 10351/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0108 (CNS) AGRIORG 52

RICHTLIJN 2006/116/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. van 12 december 2006

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 mei 2010 (18.05) (OR. en) 9846/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0123 (NLE) EEE 18 BUDGET 30 MI 149

Brussel, 1 augustus 2012 (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE /12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0297 (COD)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 juni 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 4 augustus 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

PUBLIC. Brussel, 8 oktober 2009 (08.10) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 14149/09 LIMITE ENV 649 ENT 183

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 oktober 2014 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 juni 2014 (OR. en) 11190/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0188 (NLE) AVIATION 137 ISR 2

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 december 2012 (OR. en) 17603/12 FISC 194

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 april 2005 (07.04) (OR. fr) 7843/05 FISC 38

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 maart 2009 (OR. en) 7850/09 Interinstitutioneel dossier: 2009/0041 (C S) PECHE 74

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 augustus 2016 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 januari 2006 (01.02) (OR. en) 5853/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0010 (CNS) SOC 42 ECOFIN 27

14722/16 eer/rts/sl 1 DG G 2B

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 september 2016 (OR. en)

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 mei 2012 (OR. en) 10369/12 Interinstitutioneel dossier: 2010/0390 (COD)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 14 april 2015 (OR. en)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 februari 2009 (24.02) (OR. en) 6700/09 ADD 2. Interinstitutioneel dossier: 2009/0027 (COD) ASILE 5 CODEC 212

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Julia Reda namens de Verts/ALE-Fractie

Brussel, 27 februari 2007 (01.03) (OR. fr) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 6855/07 SOC 78

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 april 2018 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 augustus 2017 (OR. en)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE. Begeleidend Document. bij het Voorstel voor een

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 november 2003 (14.11) (OR. fr) 14725/03 Interinstitutioneel dossier: (CNS) 2003/0271 AGRIORG 73 AGRIFIN 143

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2009) 207.

Transcriptie:

RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 25 juli 2008 (30.07) (OR. fr) 12217/08 ADD 2 PI 35 CULT 82 CODEC 1023 I GEKOME DOCUME T van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie ingekomen: 24 juli 2008 aan: de heer Javier SOLANA, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger Betreft: Werkdocument van de diensten van de Commissie bij het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/116/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten - Samenvatting van de effectbeoordeling betreffende de rechtspositie en economische situatie van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen in de Europese Unie Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 2288 Bijlage: SEC(2008) 2288 12217/08 ADD 2 mm DG C I L

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 16.7.2008 SEC(2008) 2288 WERKDOCUME T VA DE DIE STE VA DE COMMISSIE bij het Voorstel voor een RICHTLIJ VA HET EUROPEES PARLEME T E DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/116/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten SAME VATTI G VA DE EFFECTBEOORDELI G BETREFFE DE DE RECHTSPOSITIE E ECO OMISCHE SITUATIE VA UITVOERE DE KU STE AARS E PRODUCE TE VA FO OGRAMME I DE EUROPESE U IE {COM(2008) 464 definitief} {SEC(2008) 2287} NL NL

SAME VATTI G Deze effectbeoordeling analyseert de economische en sociale situatie van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen in de Europese Unie. Voor wat de uitvoerende kunstenaars betreft, blijkt uit deze beoordeling dat vele Europese musici of zangers hun carrière beginnen als ze voor in de twintig zijn. Dit betekent dat zij in de zeventig zijn wanneer de huidige beschermingstermijn van 50 jaar afloopt en wellicht zullen zij het zelfs tot ver in de tachtig en de negentig brengen (de gemiddelde levensverwachting in de EU bedraagt 75 jaar voor mannen en 81 jaar voor vrouwen). Gevolg hiervan is dat uitvoerende kunstenaars aan het einde van hun leven met een inkomensgat worden geconfronteerd, aangezien zij zowel de royalty s van de platenmaatschappijen als de vergoeding voor de uitzending en openbare uitvoering van hun geluidsopnamen verliezen. De inkomsten uit deze bronnen gaan naar de uitvoerende kunstenaars via de maatschappijen voor collectieve belangenbehartiging en zij staan los van hun contractuele afspraken met de producenten van fonogrammen. Voor sessiemuzikanten, die achtergrondmuziek spelen, en minder bekende artiesten betekent dit dat hun inkomen uit uitzendingen en openbare uitvoeringen afneemt in de meest kwetsbare periode van hun leven, namelijk wanneer zij op het punt staan om met pensioen te gaan. Op het moment dat de beschermingstermijn van het auteursrecht verstrijkt, zullen zij bovendien ook mogelijke inkomsten verliezen wanneer de uitvoeringen uit hun jonge jaren worden verkocht op internet. Bovendien lopen uitvoerende kunstenaars na afloop van de beschermingstermijn van hun rechten het risico dat hun uitvoeringen worden gebruikt voor ongewenste doeleinden die hun naam of reputatie schaden. Daarenboven worden zij benadeeld ten opzichte van de auteurs, wier werken bescherming genieten tot 70 jaar na hun overlijden. Dat kan als onrechtvaardig worden beschouwd, aangezien uitvoerende kunstenaars tegenwoordig niet alleen even onmisbaar zijn als auteurs, maar tevens beter geïdentificeerd kunnen worden met het commerciële succes van een geluidsopname. Voor wat de producenten van geluidsopnamen betreft, blijkt uit deze effectbeoordeling dat zij het hoofd moeten bieden aan belangrijke uitdagingen, met name aan peer-to-peer piraterij en de noodzaak om hun ondernemingen aan te passen aan de uitdagingen van een gedematerialiseerde verspreiding. Gelet op deze situatie staat de Europese fonografische industrie voor de uitdaging om de inkomstenstroom te blijven genereren die nodig is om te investeren in nieuw talent. De platenmaatschappijen verzekeren dat zij ongeveer 17 % van hun inkomsten investeren in de ontwikkeling van nieuw talent, met name in het contracteren van nieuw talent, het promoten van onbekend talent en het produceren van innoverende geluidsopnamen. Daarom zou verlenging van de beschermingstermijn aanvullende inkomsten genereren die gebruikt kunnen worden om nieuw talent te helpen financieren en platenmaatschappijen in de gelegenheid te stellen om het risico verbonden aan het ontwikkelen van nieuw talent beter te spreiden. Vanwege de onzekere opbrengst (slechts één op de acht geluidsopnamen blijkt succesvol) en de zogeheten "informatieasymmetrieën" zijn dergelijke inkomsten vaak niet beschikbaar op de kapitaalmarkten. De effectbeoordeling analyseert de economische, sociale en culturele gevolgen van zes verschillende opties NL 2 NL

Deze beoordeling presenteert in totaal zeven opties, maar één ervan is verworpen voordat de effectbeoordeling aanving. aast de standaardoptie om "niets te doen" en de muziekmarkt op zijn beloop te laten, analyseert de effectbeoordeling twee opties die gekoppeld zijn aan de beschermingstermijn voor geluidsopnamen en drie opties die geen wijziging inhouden van de huidige termijnen voor geluidsopnamen. Voor wat betreft de beschermingstermijn bestudeert deze effectbeoordeling de optie om de termijn voor uitvoerende kunstenaars te verlengen "tot het einde van hun leven of met 50 jaar", afhankelijk van wat het langst is. Deze optie zou de positie van uitvoerende kunstenaars verbeteren en het individuele en creatieve karakter van hun uitvoeringen erkennen door bescherming te koppelen aan levensduur. Zij zou niet alleen van toepassing zijn op de uitsluitende rechten van uitvoerende kunstenaars, maar ook op de diverse niet aan de producenten van fonogrammen overgedragen rechten op uitzending en openbare uitvoering. De andere optie die een wijziging van de beschermingstermijn inhoudt, heeft ten doel de huidige termijn van 50 jaar te verlengen tot 95 jaar voor uitvoerende kunstenaars en platenmaatschappijen. Deze optie voorziet in volledige gelijkwaardigheid met de langste beschermingstermijn ter wereld. Teneinde te waarborgen dat uitvoerende artiesten, en met name sessiemuzikanten die hun naburige rechten hebben overgedragen in ruil voor een eenmalige vergoeding, baat hebben bij de termijnverlenging, moet de beschermingstermijn voor platenmaatschappijen gekoppeld worden aan de verplichting om een bijdrage ten belope van een bepaald percentage van de inkomsten van de platenmaatschappijen te leveren aan een fonds dat bedoeld is om de situatie van sessiemuzikanten te verbeteren. ogmaals, net zoals bij de optie "verlenging tot het einde van het leven of met 50 jaar", zou de vergoeding voor uitzending en openbare uitvoering in dit geval gedurende 95 jaar aan de uitvoerende kunstenaar toekomen. In een andere reeks opties wordt bestudeerd hoe de hierboven aangegeven problemen kunnen worden aangepakt zonder de beschermingstermijn te wijzigen. Deze opties omvatten diverse mogelijkheden om de financiële situatie en de morele rechten van uitvoerende kunstenaars te verbeteren. De voorgestelde maatregelen kunnen uiteraard ofwel gebruikt worden als alternatieven voor een termijnverlenging, ofwel als maatregelen ter aanvulling van een eventuele verlenging van de beschermingstermijn. Een aantal van deze maatregelen kan slechts het voorwerp zijn van communautaire wetgeving. Deze effectbeoordeling beschrijft hoe uitvoerende kunstenaars hun uitsluitende rechten bij contract overdragen aan platenmaatschappijen, inclusief hun rechten op reproductie, verspreiding, verhuur en beschikbaarstelling, maar hun aanspraken op een vergoeding voor uitzending en openbare uitvoeringen behouden. Teneinde het effect van deze stelselmatige contractuele overdracht van uitsluitende rechten van uitvoerende kunstenaars aan platenmaatschappijen te beperken onderzoekt deze effectbeoordeling de mogelijkheid van een "niet voor afstand vatbaar" recht op vergoeding waarop uitvoerende kunstenaars zelfs na overdracht van hun recht op beschikbaarstelling aan een producent van fonogrammen, aanspraak zouden kunnen blijven maken. De invoering van het recht op een billijke vergoeding voor onlineverkoop of andere manieren waarop uitvoeringen online beschikbaar worden gesteld, is een interessante optie waarmee in de toekomst wellicht rekening zal moeten worden gehouden. Vooralsnog bestaat er evenwel zoveel onduidelijkheid over wie deze "billijke vergoeding" moet betalen, dat het te verwachten effect van deze optie niet op voldoende betrouwbare wijze kan worden gemeten. De onduidelijkheid over de praktische tenuitvoerlegging van het recht op een billijke vergoeding vereist nader onderzoek. Ofschoon deze optie in de toekomst wellicht kan worden ingevoerd om het aandeel van uitvoerende NL 3 NL

kunstenaars in online gegenereerde inkomsten te bevorderen, is het thans te vroeg om deze kwestie te bespreken. Daarom werd deze optie reeds vóór de uitvoering van de effectbeoordeling verworpen. Een andere bestudeerde optie betreft het bevorderen van de morele rechten van uitvoerende kunstenaars. De omvang van hun morele rechten kan op zodanige wijze worden geharmoniseerd dat daarin ook het recht op beperking van misbruik van hun uitvoeringen wordt opgenomen. Een andere optie voorziet in de opname van een "use it or lose it"-clausule in contracten tussen uitvoerende kunstenaars en platenmaatschappijen. Dit betekent dat een uitvoerende kunstenaar naar een andere platenmaatschappij kan stappen of zijn uitvoering zelf kan exploiteren wanneer zijn platenmaatschappij niet bereid is om de uitvoering opnieuw uit te brengen tijdens de verlengingsperiode. Het effect van de verschillende opties Alle opties zijn bestudeerd tegen de achtergrond van de volgende zes operationele doelstellingen: 1) geleidelijke harmonisatie van de bescherming van auteurs en uitvoerende kunstenaars; (2) geleidelijke toename van de vergoeding van uitvoerende kunstenaars; (3) vermindering van de verschillen in bescherming tussen de EU en de VS; (4) geleidelijke toename van de A&R-middelen, met name voor de ontwikkeling van nieuw talent; (5) beschikbaarstelling van betaalbare muziek; en (6) aanzetten tot digitalisering van titelcatalogussen. De conclusie van de effectbeoordeling luidt dat "niets doen" geen aanbevelenswaardige optie is. Indien geen actie wordt ondernomen, zullen in de komende tien jaar duizenden Europese uitvoerende kunstenaars van wie uitvoeringen zijn opgenomen aan het einde van de jaren vijftig en in de jaren zestig, al hun royalty s uit vaak gedraaide nummers verliezen. Dat zou ernstige sociale en culturele gevolgen hebben. Evenzo zou de fonografische industrie zich genoodzaakt zien te snoeien in de productie van nieuwe geluidsopnamen in Europa. Vervolgens wordt het effect beoordeeld van de opties die niet van invloed zijn op de beschermingstermijn van uitvoerende kunstenaars, noch op de rechten van platenproducenten (opties 3a, b, c en d). Optie 3a (niet voor afstand vatbaar recht op een billijke vergoeding) is voorbarig, aangezien het onduidelijk is wie deze aanspraak op een aanvullende wettelijk voorgeschreven vergoeding zou moeten bekostigen, en bovendien kunnen de bijbehorende financiële voordelen moeilijk worden ingeschat. Optie 3b (versterking van de morele rechten) heeft geen financiële gevolgen voor uitvoerende kunstenaars en platenproducenten. Optie 3c, de "use it or lose it"-clausule, zou ongetwijfeld voordelig zijn voor uitvoerende kunstenaars, aangezien deze hen in de gelegenheid stelt te waarborgen dat hun uitvoeringen beschikbaar komen op de markt. Zij zou tevens bevorderlijk zijn voor de culturele verscheidenheid. Optie 3d, de oprichting van een fonds door platenmaatschappijen, zou bijzonder voordelig zijn voor onbekende uitvoerende kunstenaars. Platenproducenten zouden in dit geval echter minstens 20 % opzij moeten leggen van de extra inkomsten die de termijnverlenging hun oplevert. Desalniettemin toont de effectbeoordeling aan dat de exploitatie van geluidsopnamen rendabel zou blijven voor de platenmaatschappijen, ondanks het feit dat zij 20 % moeten bijdragen aan het fonds. De opties waarin wordt aangedrongen op termijnverlenging (2a "tot het einde van het leven of met 50 jaar" en 2b "95 jaar voor uitvoerende kunstenaars en producenten van NL 4 NL

fonogrammen"), lijken op meer doeltreffende wijze bij te dragen aan de verwezenlijking van de zes beleidsdoelstellingen. Opties 2a en 2b hebben beide financiële voordelen voor uitvoerende kunstenaars en zouden derhalve meer uitvoerende kunstenaars in de gelegenheid stellen om meer tijd te besteden aan hun artistieke activiteiten. Optie 2a, waarin de termijn wordt gekoppeld aan de levensduur van de uitvoerende kunstenaar, zou ongetwijfeld bijdragen aan de harmonisatie van de wettelijk voorgeschreven bescherming van uitvoerende kunstenaars en auteurs. Dit voorstel weerspiegelt het persoonlijke karakter van de artistieke bijdragen van uitvoerende kunstenaars en erkent dat uitvoerende kunstenaars even belangrijk zijn als auteurs bij het aanbieden van muziek aan het publiek. Bovendien stelt het uitvoerende kunstenaars in de gelegenheid om tijdens hun leven protest aan te tekenen tegen misbruik van hun werk. Optie 2b beoogt daarenboven een verhoging van de A&R-middelen waarover platenproducenten kunnen beschikken en zou dus extra gunstige gevolgen hebben voor de culturele verscheidenheid. De effectbeoordeling toont tevens aan dat de voordelen van termijnverlenging niet noodzakelijk beperkt blijven tot bekende uitvoerende kunstenaars. Ofschoon deze kunstenaars uiteraard het leeuwendeel van de met de platenmaatschappijen overeengekomen royalty s voor auteursrecht binnenhalen, hebben alle uitvoerende kunstenaars, of het nu gaat om bekende artiesten of sessiemuzikanten, recht op zogeheten "secundaire" inkomstenbronnen, waaronder een enkele billijke vergoeding voor de uitzending of openbare uitvoering van geluidsopnamen die door hen gebrachte nummers bevatten. Termijnverlenging zou waarborgen dat uitvoerende kunstenaars gedurende hun gehele leven over deze inkomstenbronnen kunnen beschikken. Bovendien benutten uitvoerende kunstenaars deze aanvullende inkomsten om tijd te kopen en zich intenser te wijden aan hun artistieke carrière en minder tijd te verliezen met andere deeltijdse banen. Sterker nog, voor de duizenden anonieme sessiemuzikanten die aan het einde van de jaren vijftig en in de jaren zestig het hoogtepunt van hun carrière bereikten, is de "enkele billijke vergoeding" voor de uitzending van hun geluidsopnamen vaak de enige inkomstenbron die overblijft van hun artistieke loopbaan. Behalve dat zij voorziet in meer beschikbare middelen voor A&R, kan optie 2b ook gemakkelijker worden uitgevoerd dan optie 2a, aangezien deze laatste optie gekoppeld wordt aan de levensduur van individuele kunstenaars. Zoals blijkt uit het voorbeeld van door meerdere auteurs geschreven werken, resulteert het koppelen van het auteursrecht aan de levensduur van de individuele medewerkers in complexe situaties wanneer meerdere uitvoerende kunstenaars bijdragen aan eenzelfde soundtrack. Een dergelijke aanpak zou leiden tot meer wettelijke en administratieve lasten voor de lidstaten en zou rechtsonzekerheid tot gevolg hebben, aangezien de beschermingstermijn in dat geval niet langer gekoppeld zou worden aan een vaste, uniforme datum, namelijk de publicatie van het fonogram dat de uitvoering bevat, maar aan de soms zeer sterk uiteenlopende levensduur van de individuele uitvoerende kunstenaars die aan het fonogram hebben bijgedragen. Op welke wijze wordt gewaarborgd dat met name uitvoerende artiesten voordeel halen uit het voorstel? Teneinde te waarborgen dat uitvoerende artiesten, en met name sessiemuzikanten, baat hebben bij de termijnverlenging, luidt de conclusie van deze effectbeoordeling dat platenmaatschappijen een bijdrage zouden moeten leveren aan een fonds voor sessiemuzikanten (optie 3d). Om over de financiële middelen te kunnen beschikken die nodig zijn om reële voordelen voor sessiemuzikanten te bewerkstelligen, zet deze effectbeoordeling NL 5 NL

platenmaatschappijen aan om minstens 20 % van de tijdens de verlengingsperiode verkregen inkomsten opzij te leggen voor sessiemuzikanten. Een dergelijk fonds zou positieve gevolgen hebben voor sessiemuzikanten, aangezien de gemiddelde aanvullende jaarlijkse inkomsten van uitvoerende kunstenaars over een termijn van 45 jaar bijna zouden verdrievoudigen. De effectbeoordeling stelt tevens voor om samen met de termijnverlenging een 'use it or lose it'-bepaling (optie 3c) te introduceren. Dit betekent dat een uitvoerende kunstenaar naar een andere platenmaatschappij kan stappen of zijn uitvoering zelf kan exploiteren wanneer zijn platenmaatschappij niet bereid is om de uitvoering opnieuw uit te brengen tijdens de verlengingsperiode. Empirische studies tonen aan dat termijnverlenging geen nadelige gevolgen zou hebben voor de consument Uit empirische studies blijkt dat niet door het auteursrecht beschermde geluidsopnamen niet goedkoper zijn dan wel door het auteursrecht beschermde geluidsopnamen. Dat geldt voor zowel aanspraken op wettelijk voorgeschreven vergoedingen als de verkoop van cd s. De "enkele billijke vergoeding" voor de uitzending en openbare uitvoering van muziek blijft ongewijzigd, aangezien deze bedragen berekend worden als een percentage van de inkomsten van de omroeporganisaties of andere exploitanten. Voor wat betreft de cd-verkoop zijn er maar weinig studies beschikbaar waarin het verschil tussen auteursrechtelijk beschermde en onbeschermde opnamen wordt geanalyseerd. Price Waterhouse Coopers concludeerde in een van zijn onderzoeken dat er geen stelselmatig verschil bestaat tussen de prijzen van al dan niet auteursrechtelijk beschermde fonogrammen. Deze tot dusver meest uitvoerige studie beslaat 129 albums, opgenomen tussen 1950 en 1958. Volgens het onderzoek zijn er geen duidelijke aanwijzingen dat fonogrammen waarvan de naburige rechten verlopen zijn, stelselmatig tegen lagere prijzen worden verkocht dan fonogrammen die nog bescherming genieten. Bij de beoordeling van het effect van het auteursrecht of naburige rechten op de prijs is ook rekening gehouden met andere studies. De meeste hebben betrekking op boeken. Ook in deze categorie luidt de conclusie ofwel dat er geen algemeen prijsverschil bestaat tussen boeken met of zonder bescherming van het auteursrecht, ofwel dat het effect van het auteursrecht op de prijs sterk modelafhankelijk is, waardoor de betrouwbaarheid van de verkregen ramingen op de helling komt te staan. Gelet op enerzijds het gebrek aan algemeen aanvaarde modellen en anderzijds de termijnlengte mag de conclusie luiden dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat de prijzen zullen stijgen bij invoering van een termijnverlenging. Bovendien ziet het er over het geheel genomen naar uit dat een verlenging van de beschermingsperiode gunstige gevolgen zal hebben voor de keuze van de consument en de culturele verscheidenheid. Op de lange termijn zal een verlenging immers bijdragen aan de culturele verscheidenheid, omdat hiermee de beschikbaarheid van middelen voor de financiering en ontwikkeling van nieuw talent gewaarborgd is. Op de korte en middellange termijn zal een verlenging van de beschermingsperiode platenmaatschappijen aanzetten tot het digitaliseren en in de handel brengen van hun titelcatalogus van oude geluidsopnamen. Het is reeds gebleken dat internetverspreiding unieke kansen biedt om een ongekende hoeveelheid geluidsopnamen op de markt te brengen. Internationale dimensie In de effectbeoordeling is tevens nagegaan welke gevolgen een langere beschermingstermijn zou hebben voor de handel. De voorlopige conclusie luidt dat het merendeel van de NL 6 NL

aanvullende inkomsten uit de verlengingsperiode in Europa zou blijven en de Europese uitvoerende kunstenaars ten goede zou komen. Dat is goed voor de promotie van de Europese uitvoerende kunstenaars en de culturele vitaliteit van de Europese geluidsopnamen. NL 7 NL