Datum: 23.04.2014 Ingevuld door: Yvonne Smeets Faculteit: BÈTA Betreft opleiding(en): Built Environment DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende opleiding onder het kopje toelatingseisen. Bij verschillen tussen de informatie op de website en die in deze OER, geldt de OER. artikel 1.1: Vooropleidingseisen S lid 1 Iemand kan slechts als student voor een opleiding worden ingeschreven, indien hij in het bezit is van: - een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs; of - een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs; of - een op de WEB gebaseerd diploma van een middenkaderopleiding, van een specialistenopleiding, of van een bij ministeriële regeling aangewezen vakopleiding. [ART. 7.24 WHW] EN [ART. 7.2 WEB] S lid 2 De bezitter van een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd propedeutisch examen aan een hogeschool of universiteit en degene aan wie de graad Bachelor of Master is verleend, is vrijgesteld van de in het eerste lid van dit artikel gestelde vooropleidingseis. [ART. 7.28-1 WHW] S lid 3 De Faculteitsdirecteur verleent de bezitter van een bij ministeriële regeling aangewezen diploma, dat is aangemerkt als ten minste gelijkwaardig aan een in het eerste lid van dit artikel bedoeld diploma, vrijstelling van de daar gestelde vooropleidingseis. [ART. 7.28-2 WHW] S lid 4 De Faculteitsdirecteur kan de bezitter van een ander diploma, dan genoemd in het derde lid van dit artikel, dat naar haar oordeel ten minste gelijkwaardig is aan een in het eerste lid van dit artikel bedoeld diploma, vrijstellen van de in het eerste lid van dit artikel gestelde vooropleidingseis. [ART. 7.28-2 WHW] S lid 5 In geval het in het vierde lid van dit artikel bedoelde diploma een buiten Nederland afgegeven diploma is, kan de Faculteitsdirecteur van desbetreffende opleiding bepalen, dat vrijstelling van de in het eerste lid van dit artikel gestelde vooropleidingseis pas wordt verleend, nadat ten genoege van de Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. [ART. 7.28-2 WHW] De Faculteitsdirecteur kan ook bepalen dat de student wel wordt ingeschreven, maar pas dan tentamens mag afleggen, nadat het bedoelde bewijs is geleverd. 140
artikel 1.2: Toelating S lid 1 De Faculteitsdirecteur kan een persoon van eenentwintig jaar of ouder, die niet voldoet aan de hier in artikel 3-eerste lid gestelde vooropleidingseis, van die eis vrijstellen, indien hij bij onderzoek door een door de Faculteitsdirecteur daarvoor ingestelde commissie, blijk geeft van: - geschiktheid voor het desbetreffende onderwijs; en - voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van dat onderwijs. [ART. 7.29 WHW] I Betreffende personen die niet zijn toegelaten conform bovenstaand, kunnen bij de opleiding een gesprek aanvragen. In dit gesprek staat met name de motivatie van de studentinschrijver voor de opleiding centraal. Indien de directie besluit dat de persoon voldoende gemotiveerd is en indien de directie een reële slagingskans ziet, dan kan de student, na vooraf wegwerken van zowel de wiskunde - als de natuurkundedeficiëntie, toegelaten worden tot de opleiding Built Environment S lid 2 De Faculteitsdirecteur kan ten aanzien van een bezitter van een buiten Nederland afgegeven diploma, dat in eigen land toegang geeft tot een opleiding voor hoger onderwijs, afwijken van de in het eerste lid van dit artikel genoemde leeftijd en dat is in bijzondere gevallen ook mogelijk als geen diploma kan worden overgelegd. [ART. 7.29 WHW] artikel 1.3: Nadere vooropleidingseisen S lid 1 Bij ministeriële regeling zijn het profiel of de profielen aangewezen, waarop het diploma HAVO of VWO betrekking moet hebben, voordat een persoon kan worden ingeschreven voor een opleiding. Bij ministeriële regeling kunnen tevens vakken en andere programmaonderdelen worden aangewezen, die deel moeten hebben uitgemaakt van het examen ter verkrijging van het diploma HAVO of VWO genoemd in de eerste volzin. [ART. 7.25 WHW] S lid 2 Bij ministeriële regeling kunnen vakken en andere programmaonderdelen worden aangewezen, die deel moeten hebben uitgemaakt van het examen ter verkrijging van het diploma middenkaderopleiding, specialistenopleiding of van een bij ministeriële regeling aangewezen vakopleiding, voordat een persoon kan worden ingeschreven voor een opleiding. S lid 3 De Faculteitsdirecteur kan bepalen, dat een bezitter van een diploma of getuigschrift, zoals hier in lid 1 genoemd, dat niet voldoet aan de hier in lid 1 en 2 genoemde eisen, toch wordt ingeschreven op voorwaarde, dat dan wel is voldaan aan inhoudelijk vergelijkbare eisen, blijkend uit een door of namens de Faculteitsdirecteur te verrichten aanvullend onderzoek. Aan deze vergelijkbare eisen moet de persoon hebben voldaan vóór de aanvang van de opleiding. S lid 4 Het profiel of de profielen genoemd in het eerste lid, de vakken en andere programma-onderdelen genoemd in het eerste en tweede lid en de aan het aanvullende onderzoek te stellen eisen genoemd in het derde lid zijn: O A profielen: VWO: Natuur en Techniek Natuur en Gezondheid met 141
Na of Nl&T Economie en Maatschappij met Na HAVO: Natuur en Techniek Natuur en Gezondheid met Na of Nl&T Middenkader opleiding: Technische beroepsopleiding nieuwe stijl met beroepskwalificatie niv. 4 Andere beroepsopleiding niv. 4 Studenten met een afgeronde middenkader opleiding Bouwkunde niv. 4 in bezit van een positief advies na afronden van het STER programma zijn toegelaten tot het 3 jarig verkort programma O A vakken/programma-onderdelen: HAVO en VWO leerlingen met profiel Natuur en Gezondheid zonder Na (met Nl&T) worden geadviseerd de natuurkunde deficiëntie weg te werken O A aanvullend onderzoek: Leerlingen die niet zijn toegelaten conform bovenstaand, kunnen bij de opleiding een gesprek aanvragen. In dit gesprek staat met name de motivatie van de studentinschrijver voor de opleiding centraal. Indien de directie besluit dat de leerling voldoende gemotiveerd is en indien de directie een reële slagingskans ziet, dan kan de student, na vooraf wegwerken van zowel de wiskunde- als de natuurkundedeficiëntie, toegelaten worden tot de opleiding Built Environment. artikel 1.4: Aanvullende eisen S lid 1 Indien de uitoefening van het beroep of de beroepen waarop een opleiding voorbereidt, dan wel de organisatie en de inrichting van het onderwijs specifieke eisen stelt ten aanzien van: - kennis en vaardigheden die niet of niet in voldoende mate onderdeel zijn van het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs als bedoeld in de WEB, 142
respectievelijk - de eigenschappen van de student, kunnen bij ministeriële regeling eisen zijn gesteld in aanvulling op de in hier in artikel 3-eerste lid genoemde vooropleidingseisen. I aanvullende eisen: nvt wijze waarop deze worden getoetst: nvt S lid 2 In deze OER kunnen ter zake van de inschrijving voor deeltijdse opleidingen, eisen worden gesteld aangaande het verrichten van werkzaamheden tijdens het volgen van die opleiding in geval deze werkzaamheden als onderwijs-eenheden zijn aangemerkt. [ART. 7.27 WHW] O A eisen: nvt wijze waarop deze worden getoetst: nvt S lid 3 Bij toelating tot de opleiding kunnen andere dan de in 1.1. tot en met 1.4 genoemde eisen niet worden gesteld. S Lid 4 Met betrekking tot taaleisen is de Gedragscode Internationale Student Hoger Onderwijs [maart 2013] van toepassing. Dat betekent dat voor toelating tot Engelstalig Bachelor Onderwijs minimaal een academic IELTS-test met een overall bandscore van 6.0 (zes) noodzakelijk is of een in deze code genoemd gelijkwaardig alternatief. Opleidingen die zijn geregistreerd in het subonderdeel opleidingen op het gebied van de kunst van het onderdeel Taal en Cultuur in het CROHO zijn vrijgesteld van de verplichting een taaltest af te nemen zoals omschreven in de Gedragscode. Het voor deze toelating gewenste taalniveau is te vinden in nvt artikel 1.5: Inschrijving postpropedeutische fase vooruitstuderen S lid 1 Voor de postpropedeutische fase wordt een persoon slechts als student ingeschreven, indien hij in het bezit is van een getuigschrift van het propedeutisch examen van die opleiding. [ART. 7.30 WHW] S lid 2 In geval een student het propedeutisch examen nog niet heeft behaald, dan wel in geval een student is vrijgesteld voor het afleggen van een of meer tentamens van de propedeutische fase, kan de Examencommissie aan een student - op diens verzoek - toestemming verlenen voor het reeds afleggen van één of meer tentamens van de postpropedeutische fase, tenzij dit - en zulks uitsluitend naar het oordeel van de Examencommissie - een goede studievoortgang verhindert. S lid 3 Indien een student op grond van deze OER, vrijstelling heeft gekregen van het afleggen van het propedeutisch examen van die opleiding, wordt het bewijs van die vrijstelling voor de inschrijving voor de postpropedeutische fase van die opleiding gelijkgesteld aan het getuigschrift bedoeld in het eerste lid van dit artikel. Het propedeutisch getuigschrift wordt in dat geval niet verstrekt. artikel 1.6: Ernstige overlast S lid 1 De inschrijving van een student voor een opleiding wordt beëindigd - tijdelijk dan wel permanent - als die student door zijn gedragingen of uitlatingen ernstige overlast veroorzaakt voor medewerkers van de hogeschool, voor studenten ingeschreven voor een opleiding of externen 143
die een functionele relatie met de hogeschool onderhouden. Onder ernstige overlast wordt een bedreiging voor het welzijn van hier genoemde personen eveneens gerekend. S lid 2 Inschrijving voor een opleiding kan door de FaculteitsFaculteitsdirecteur aan de student worden onthouden, indien deze student bij een opleiding van een andere onderwijsinstelling is verwijderd op grond van redenen als hier genoemd in lid 1. S lid 3 In het geval een medewerker van de hogeschool of de Faculteitsdirecteur van mening is, dat de overlast als hier in lid 1 bedoeld, op een student van toepassing is, stelt deze het College van Bestuur hiervan onverwijld schriftelijk in kennis. S lid 4 Het College van Bestuur neemt vervolgens een besluit inzake de beëindiging van de inschrijving als hier bedoeld in lid 1 doch wint voorafgaand daaraan advies in bij de Faculteitsdirecteur van de Faculteit waarbinnen de opleiding waarvoor de student is ingeschreven, is ondergebracht. artikel 1.7: Iudicium abeundi S lid 1 De inschrijving van een student voor een opleiding wordt door de Faculteitsdirecteur beëindigd, dan wel geweigerd, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen, waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. Het betreft hier ongeschiktheid voor de beroepsuitoefening van een extreem moreel en fysiek gewicht. [ART. 7.42 WHW] S Lid 2 Alvorens de Faculteitsdirecteur een besluit neemt als bedoeld in lid 1, wint zij advies in van de Examencommissie en, wanneer het een ingeschreven student betreft, de decaan. S Lid 3 Voorafgaand aan een besluit stelt de Faculteitsdirecteur de betrokken student of degene die zich wenst in te schrijven, in de gelegenheid om gehoord te worden. S lid 4 In het geval een medewerker betrokken bij de onderwijsverzorging of een examinator van mening is, dat de ongeschiktheid als hier genoemd in lid 1 op een student van toepassing is, stelt hij onverwijld de Faculteitsdirecteur hiervan schriftelijk in kennis. S Lid 5 Inschrijving voor een opleiding kan door de Faculteitsdirecteur aan de student worden onthouden, indien deze student bij een opleiding van een andere onderwijsinstelling is verwijderd op grond van redenen genoemd hier in lid 1 en hij zich bij Zuyd Hogeschool voor een opleiding wenst in te schrijven die vergelijkbare competenties en gedrag vereist als de opleiding waarvan hij is verwijderd. 144