In 2015 minder zwarte sterns in Zuid-Holland Verslag van de monitoring van aantallen en broedsucces
J. van der Winden 2015. Rapport 2015-02. December 2015. Jan van der Winden Ecology, Utrecht. In 2015 minder zwarte sterns in Zuid-Holland 2
In 2015 minder zwarte sterns in Zuid-Holland Verslag van de monitoring van aantallen en broedsucces Jan van der Winden In 2015 minder zwarte sterns in Zuid-Holland 3
Inhoudsopgave Inhoudsopgave 4 1. Inleiding 5 2. Zwarte sterns in 2015 6 2.1. Aankomst in Zuid-Holland 6 2.2. Aantallen en verspreiding van broedparen 7 2.3. Broedsucces 9 2.4. Nestvlotjes 9 3. Coördinatie zwarte stern projecten 10 3.1. Informatie en begeleiding vrijwilligers 10 3.2. Project beleef de zwarte stern gestart 10 3.3. Aanbevelingen voor 2016 11 4. Dankwoord 12 Bijlage 14 In 2015 minder zwarte sterns in Zuid-Holland 4
1. Inleiding Zwarte sterns broeden in de Provincie Zuid-Holland in natuurreservaten en in agrarisch gebied. Organisaties als Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, het Zuid- Hollands Landschap en de Agrarische Natuurverenigingen zijn al vele jaren actief met het beschermen van deze soort op hun grondgebied. Maar dankzij de inzet van vele vrijwilligers krijgt de bescherming echt handen en voeten. De vrijwilligers willen de soort en het leefgebied beschermen. Ze zijn vaak in meerdere gebieden actief, zowel bij particulieren als bij terreinbeherende organisaties. De vrijwilligers leggen vooral nestvlotjes uit op geschikte locaties en monitoren vervolgens de aantallen broedparen en het broedsucces van sterns die op de vlotjes gaan nestelen. Sinds 2015 ondersteunt de Groene Motor deze vrijwilligers bij hun beschermingswerk voor de zwarte stern in de Provincie Zuid-Holland. Er is op deze wijze inmiddels een hechte en gemotiveerde groep personen die de toekomst van de zwarte stern in Zuid-Holland belangrijk vinden. In onderhavig verslag zijn de resultaten van de bescherming en monitoring van de zwarte stern populatie opgenomen In 2015 minder zwarte sterns in Zuid-Holland 5
2. Zwarte sterns in 2015 2.1. Aankomst in Zuid-Holland De allereerste zwarte stern werd in Zuid-Holland op 10 april 2015 gezien in het Doove Gat bij Haastecht. De dag erna waren er al op meerdere plekken zwarte sterns aanwezig en op 12 april foerageerde er een groep van 18 exemplaren op de Reeuwijkse Plassen (www.waarneming.nl). De Reeuwijkse Plassen, het Doove Gat, De Groene Jonker en het Benedenrivierengebied (o.a. Tongplaat) zijn belangrijke verzamelplekken voor de zwarte sterns in het voorjaar. Hier kunnen grote aantallen aanwezig zijn. Zo werd op 27 april een groep van 280 exemplaren gezien boven de Reeuwijkse Plassen. Als we de maximale aantallen in deze gebieden per dag optellen krijgen we een beeld van de aankomt in Zuid-Holland (Figuur 1). De aankomst in 2014 en 2015 was in de eerste dagen opvallend identiek, maar de piek aankomst was in 2014 ongeveer 5 dagen eerder. In 2015 waren er ook later in het seizoen nog relatief grote aantallen aanwezig op de voorjaarspleisterplaatsen. Ook de aankomst in de kolonies was in 2015 een paar dagen later dan in 2014. Figuur 1. Aantallen zwarte sterns op voorjaarspleisterplaatsen in Zuid-Holland in 2014 en 2015. De maximale aantallen per dag van de volgende locaties zijn gesommeerd: De Reeuwijkse Plassen, het Doove Gat, De Groene Jonker en het Benedenrivierengebied. In 2015 minder zwarte sterns in Zuid-Holland 6
2.2. Aantallen en verspreiding van broedparen Na een aantal voorspoedige jaren was 2015 helaas een minder goed jaar voor de zwarte stern in Zuid-Holland. Ten opzichte van 2104 daalde de populatie met 17% tot 340 paar (tabel 1, figuur 2 en 3). Tabel 1. De zwarte stern in Zuid-Holland. Aantallen broedparen, aantallen vlotjes en broedsucces in de periode 2007-2015. Het broedsucces is het gemiddeld aantal uitgevlogen jongen per paar. In de onderste drie regels van de tabel staat het procentuele aandeel van de broedparen waar onderzoek naar broedsucces is uitgevoerd. De aantallen zijn afgerond. 2007-2013 2014 2015 Aantallen vlotjes >650-830 830 900 Aantal broedparen 272-380 395 340 Aantal paren veenweiden 129-262 270 240 Aantal paren moerassen 112-145 130 100 Gemiddeld aantal vlotjes/paar 2,1-2,3 2,1 2,7 Broedsucces totaal ZH 0,7-1,1 1,0 0,6 Broedsucces veenweiden 0,8-1,3 1,2 0,5 Broedsucces moerassen 0,5-1,4 0,8 0,7 % paren gevolgd broedsucces Tot 32-78% 80% 98% % paren gevolgd moeras 42-61% 100% 100% % paren gevolgd veenweide 19-98% 66% 95% De sterns namen vooral in aantal af in de omgeving van Driebruggen, De Boezem van Kinderdijk, de Nieuwkoopse Plassen en de Linge. In de andere gebieden bleven de aantallen gelijk ten opzichte van 2014. In de Krimpenerwaard is door het ZHL een visie opgesteld voor het uitleggen en spreiden van vlotjes in hun gebieden en dat werkt tot nu toe goed. Voormalige broedplekken werden weer gekoloniseerd. Ook bij Alphen (nabij Rietveld) vestigde zich in 2015 een paar op natuurlijk nestmateriaal (figuur 3). Dit is bijzonder omdat ze al lange tijd weg waren uit deze streek. Op diverse plekken vestigden zich vrij laat zwarte sterns. Dit waren vooral vogels waarvan de nesten elders eerder mislukt waren. Twee sterns leverden hiervoor bewijs. Deze vogels met kleuringen raakten hun jongen kwijt bij Berkenwoude en In 2015 minder zwarte sterns in Zuid-Holland 7
waagden vervolgens in Kinderdijk opnieuw een poging. Helaas weer zonder succes. Vooral in Kinderdijk, Vlist en bij Kadijk vestigden zich na begin juni paren. De aantallen van deze hervestigingen zijn niet in het totaal opgenomen om geen dubbeltellingen te introduceren. Tabel 2. De zwarte stern in Zuid-Holland in veenweiden in 2015. De gegevens zijn voor verschillende regio s of gebieden gepresenteerd. In de eerste kolom is het totaal aantal uitgelegde vlotjes vermeld; in de tweede kolom staat het aantal broedparen; in de derde kolom staat het gemiddeld aantal vlotjes per broedpaar; in de vierde kolom staat het gemiddelde broedsucces (uitgevlogen jong per paar). In de laatste kolom (n) staat het aantal broedparen waarvan gegevens over broedsucces verzameld zijn. Dit kan hoger zijn dan het aantal paar, als er vervolglegsels onderzocht zijn. Aantal vlotjes aantal paar vlotjes per paar broedsucces (n) Krimpenerwaard+Vlist 364 165 2,2 0,4 (177) Bodegraven-Aarlanderveen 76 32 2,4 0,2 (12) Reeuwijk 140 42 3,3 1,2 (40) Totaal Veenweiden 580 240 2,4 0,5 (229) Figuur 2. Aantalsontwikkeling van de broedpopulatie van de zwarte stern in Zuid- Holland vanaf 1999. In 2015 minder zwarte sterns in Zuid-Holland 8
2.3. Broedsucces Helaas was het broedsucces in 2015 op veel plekken in Zuid-Holland ronduit slecht. In grote delen van de Krimpenerwaard hadden de sterns last van predatie. Zowel de eieren als de jongen vielen ten prooi aan kleine marterachtigen. In de Boezem van Kinderdijk kwam ook nauwelijks een jong groot. Dit is hier al een paar jaar aan de orde en de oorzaak is nog steeds niet zeker. Bij de Linge, Bodegraven en in Nieuwkoop waren er eveneens deelkolonies waar de meeste jongen niet vliegvlug werden. Daar stond tegenover dat er een aantal belangrijke kolonies zoals in Reeuwijk, de Zouweboezem en de omgeving van Vlist wel een goed broedsucces hadden. Dit wijst er dan ook op dat het weer geen belangrijke factor was bij het slechte broedsucces elders. Ten dele waren dit paren die zich laat vestigeden en dus waarschijnlijk elders eerder mislukt waren. Het uiteindelijke totale resultaat ligt daardoor lager dan eerdere jaren. Maar een enkel slechter jaar is niet erg. De zwarte stern leeft lang en heeft meerdere jaren de kans om jongen groot te brengen. Gelukkig zijn de afgelopen jaren wel goed geweest. Als dit niet het begin is van eens slechte periode is het geen reden tot zorg. Wel is het noodzakelijk om op lokale schaal uit te zoeken wat er aan de hand is. Vooral op plekken waar het broedsucces structureel slecht is, zoals in de Boezem van Kinderdijk. Dan zou het wijs zijn om binnen twee tot drie jaar te besluiten om te stoppen met het uitleggen van nestvlotjes. Het is immers niet wenselijk om zwarte sterns te lokken naar een plek waar ze geen jongen kunnen grootbrengen. 2.4. Nestvlotjes Er werden in 2015 (figuur 4) meer nestvlotjes uitgelegd dan in 2014. Al is het waarschijnlijk dat de informatie over het aantal vlotjes in 2014 niet geheel compleet was. Het aanbod aan vlotjes is daardoor ruim hoger dan het aantal sterns. Hoewel er in 2015 al op enkele nieuwe locaties nestvlotjes werden uitgelegd, is het wenselijk hier in 2016 een vervolg aan te geven. Nieuwe kansrijke locaties zijn hiervoor in het voorjaar van 2015 geïnventariseerd. De locaties die in aanmerking komen zijn: delen van de Nieuwkoopse Plassen, de omgeving van Kinderdijk, Polder den Hoek en Lekkerkerk, het Beijersche, omgeving t Weegje (Gouda), Oud- Reeuwijk, Oukoop, Waarder, Nieuwerbrug-west en Rietveld (Alphen). In 2015 minder zwarte sterns in Zuid-Holland 9
3. Coördinatie zwarte stern projecten 3.1. Informatie en begeleiding vrijwilligers Op 11 april 2015 werd een informatieve bijeenkomst georganiseerd voor de vrijwilligers. Er zijn ervaringen, strategieën en ambities met elkaar gedeeld en zo is de aftrap gegeven voor het nieuwe seizoen. Het aantal nieuwe vrijwilligers was beperkt en met de bestaande groep is getracht om het aantal plekken uit te breiden waar vlotjes uitgelegd worden. Ook het Zuid-Hollands Landschap en Natuurmonumenten hebben zich ingezet voor de uitbreiding van het aanbod aan vlotjeslocaties. In de nieuwsbrieven van de Groene Motor is aandacht geschonken aan de zwarte stern projecten. En op de Facebookpagina over de zwarte stern (https://www.facebook.com/dezwartestern) is iedereen op de hoogte gehouden van de nieuwsfeiten. Hier zijn ook berichten uit Zuid-Holland op geplaatst. Op 8 juni 2015 heeft de Groene Motor een excursie georganiseerd naar de Zouweboezem voor alle vrijwilligers die betrokken zijn bij de zwarte stern bescherming in de Provincie. Hier is, vanaf de openbare weg, een kolonie prachtig zichtbaar en begin juni waren er zowel paren met legsels als met jongen aanwezig. De deelnemers konden ervaringen uitwisselen en kregen tips van deskundigen over de methode voor het monitoren van het broedsucces. 3.2. Project beleef de zwarte stern gestart Het Zuid-Hollands Landschap is in 2015 gestart met een project om de zwarte stern te volgen op de trek naar Afrika en terug. In de Krimpenerwaard werden hiervoor 20 volwassen sterns van een geolocator voorzien. Vrijwilligers en agrariërs uit de streek waren aanwezig bij het vangen van de vogels en hielpen met het onderzoek. Veel vrijwilligers die al jarenlang helpen met de bescherming kunnen nu zien waar hun sterns in de winter heen gaan. Op de website http://www.zuidhollandslandschap.nl/zwarte-stern/profielen/ zijn de vogels te zien die een logger kregen. Hier wordt tevens een BLOG bijgehouden over de sterns. In het voorjaar van 2016 moeten de sterns met loggers opgespoord worden en kan iedereen daarmee helpen. In 2015 minder zwarte sterns in Zuid-Holland 10
3.3. Aanbevelingen voor 2016 Uit de evaluatie van 2015 is gebleken dat de telling van het aantal broedparen niet altijd op het juiste moment plaats vindt. Hierdoor is het moeilijker een totaaloverzicht samen te stellen. Tevens sturen diverse personen hun gegevens niet in op de gewenste methode. Steeds vaker worden de gegevens gekoppeld aan de formulieren voor de weidevogelmonitoring van Landschapsbeheer Nederland. Omdat daarbij alleen het legselsucces geregistreerd wordt, is het resultaat voor de zwarte stern onvoldoende bekend. We willen daarvoor namelijk het uitvliegsucces kennen. Ook in de coördinatie kunnen zaken verbeterd worden. Zo is het wenselijk om aan het begin van het seizoen te beschikken over een overzicht waar nestvlotjes uitgelegd zijn. Halverwege het seizoen dient er contact met de tellers te zijn om te zien of er assistentie nodig is. De volgende aanbevelingen zijn te geven: Er dient minimaal een goede telling plaats te vinden van het aantal broedparen rond eind mei-begin juni. De volgende gegevens moeten minimaal aan het eind van het seizoen toegestuurd worden: locatie (inclusief kaart of GPS coördinaat), aantal uitgelegde vlotjes, aantal broedparen en aantal vliegvlugge jongen. Geef de gegevens bij voorkeur door via de hiervoor ontwikkelde formulieren. Geef aan het begin van het seizoen door hoeveel vlotjes uitgelegd zijn en op welke locatie. Vraag om assistentie als het volgen van het broedsucces niet lukt, bijvoorbeeld door vakanties. In 2015 minder zwarte sterns in Zuid-Holland 11
4. Dankwoord De bescherming van de zwarte stern in Zuid-Holland is succesvol door een samenwerking tussen professionals en vrijwilligers. De Groene Motor ondersteunt deze vrijwilligers met hun werkzaamheden. Marleen van der Lee en Ron van Wetten zijn hiervoor de drijvende krachten. Jan van der Winden en Debby Gerritsen assisteerden de Groene Motor met respectievelijk expertise over de zwarte stern en de externe communicatie (Facebook en nieuwsbrieven). Door middel van deze samenwerking konden de werkzaamheden in het veld geregeld worden en konden na afloop van het seizoen de gegevens verzameld en gerapporteerd worden. Peter van Horssen (Greenstat) produceerde de kaarten voor onderhavig verslag. Bij de volgende Agrarische Natuurverenigingen broeden zwarte sterns in het werkgebied: Lopikerwaard, Weidehof, De Hollandse Venen, Lange Ruige Weide, De Wetering, De Parmey en Weide & waterpracht. De leden (agrariërs) van deze verenigingen worden natuurlijk in het bijzonder bedankt voor hun gastvrijheid voor de zwarte stern en de bereidheid om maatregelen te nemen om het broedsucces te verhogen. De volgende organisaties en personen waren initiator van het beschermingswerk, gaven toestemming voor de monitoring van aantallen en broedsucces in hun terreinen of ze functioneerden als regionale coördinator bij het project: Natuurmonumenten (J. Pietersen, M. van Schie), Staatsbosbeheer (F. Fronik, N. de Bruin), Het Zuid-Hollands Landschap (W. Reinink, Q de Ruijter, R. van Beek, G. Dekker), Waterschap Rivierenland, Bui-tengewoon Groenprojecten (R. Terlouw), de Natuur- en Vogelwerkgroep Krimpenerwaard (M. Ossevoort) en De Natuur- en Vogelwacht Alblasserwaard (R. Slagboom). De tellingen van de kolonies en het onderzoek aan broedsucces wordt hoofdzakelijk uitgevoerd door vrijwilligers. Deze personen bestaan uit een gemêleerd gezelschap van weidevogelbeschermers, vogeldeskundigen, agrariërs en natuurliefhebbers. Van de volgende personen ontvingen we in 2015 gegevens over aantallen vlotjes of zwarte sterns in hun werkgebied: R. Alblas, J. Andeweg, P. Bieren, J. Boer, D. van der Bijl, M. Bosch, T. Bouman, D. Buisman, J. Burggraaf, W. van de Coevering, J. Colijn, A. Corts, A. van Diemen, R. van Dijk, J. van Doorn, J. en R. de Gans, R. en F. en T. Gouw, N. de Graaff, J. Hartman, C. Heij, H. Hertogh, J. Heuvelman, P. van Hoek, J. den Hollander, H. Hoogeveen, P. van Horssen, R. van der Hulst, A. en J. de Jong, A. Kant, R. de Keizer, In 2015 minder zwarte sterns in Zuid-Holland 12
C. Kes, L. Koot, L. Kromwijk, R. Meijer, K. de Mik, J. Monhemius, B. Nagel, M. Ossevoort, W. Pieterse, J. Roos, R. Slagboom, W. Sloof, P. Solleveld, C. Stam, C. van der Starre, J. Terlouw, R. Terlouw, G. Uitbeijerse, J. Verbruggen, J. Verduijn, B. Vergeer, M. Vergeer, M. de Vries, A. de Wit, A. van der Zijden en G. Zonneveld. Wij baseren bovenstaande lijst op de monitoringformulieren die we aan het eind van het seizoen ontvangen. Het is mogelijk dat er actieve vrijwilligers in de lijst ontbreken. Wij horen dat graag en doen tevens een oproep om mensen die betrokken zijn bij de bescherming van de zwarte stern bij een kolonie op de formulieren te vermelden of hun adres aan de Groene Motor door te geven. Dan ontvangen ze ook nieuwsbrieven en uitnodigingen voor excursies en bijeenkomsten. In 2015 minder zwarte sterns in Zuid-Holland 13
Bijlage Figuur 3. Verspreiding van de zwarte stern in Zuid-Holland in 2015. Op de plekken met een x lagen wel vlotjes maar vestigden zich geen zwarte sterns. In 2015 minder zwarte sterns in Zuid-Holland 14
Figuur 4. Locaties en aantallen nestvlotjes in de provincie Zuid-Holland in 2015. In 2015 minder zwarte sterns in Zuid-Holland 15
In 2015 minder zwarte sterns in Zuid-Holland 16
F In 2015 minder zwarte sterns in Zuid-Holland 17