Parlementaire democratie!

Vergelijkbare documenten
wat is politiek? Boekverslag door J woorden 17 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

2 keer beoordeeld 20 februari 2016

Ofwel: parlementaire democratie omdat parlement belangrijkste beslissingen neemt.

5,9. Samenvatting door een scholier 1608 woorden 12 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Samenvatting Maatschappijleer Samenvatting Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1: Wat is politiek?

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Politiek

Samenvatting door M woorden 15 januari keer beoordeeld. Thema's maatschappijleer. Hoofdstuk 1. Algemeen belang:

Samenvatting door een scholier 2262 woorden 7 april keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Democratie = Een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie - par 1t/m 6

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

6,6. Samenvatting door een scholier 1139 woorden 2 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer POLITIEK

Samenvatting door E woorden 5 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer: parlementaire democratie.

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie paragraaf 1 t/m 9

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1, Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

5,8. Par 1: Staat! Par 2: Rechtstaat! Stelling door een scholier 1818 woorden 3 november keer beoordeeld.

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

6,7. Samenvatting door een scholier 1795 woorden 16 november keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 Politieke Besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming Paragraaf 1 t/m 5

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie (H2)

Samenvatting door een scholier 2452 woorden 13 december keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. Inhoud.

Aantekening Geschiedenis Hoofdstuk 6: Staatsinrichting

6,6. Samenvatting door een scholier 2067 woorden 5 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Paragraaf 1: Democratie

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H1

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Hoofdstuk 1 t/m 3

Maatschappijleer Parlementaire democratie. 1 wat is politiek

6,7. Samenvatting door een scholier 4186 woorden 24 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

7, wat is politiek. Samenvatting door een scholier 2134 woorden 24 november keer beoordeeld. Maatschappijleer

7,1. Samenvatting door een scholier 1863 woorden 25 november keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer H4 t/m H6

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer hoofdstuk 3: parlementaire democratie

-De meeste onderwerpen zijn van algemeen belang dat iedereen er direct mee te maken heeft, bijv. de kwaliteit van drinkwater.

Vanaf 18 jaar heeft iedereen kiesrecht. Iedereen mag een politieke partij oprichten, vrijheid van meningsuiting

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 par 2 T/M 5

Samenvatting Maatschappijleer politiek module 1

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Parlemenataire democratie Hoofdstuk 2

5.9. Boekverslag door E woorden 23 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming paragraaf 1 t/m 6

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 - Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

Begrippenlijst Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Politiek H3 H4 H5 H6

6.7. Boekverslag door P woorden 6 juli keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. 2 Politieke stromingen en partijen.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 6 Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 (Politieke Besluitvorming)

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming, paragraaf 1 t/m 6

Begrippenlijst Maatschappijleer, Parlementaire democratie ( werkboek blz: 68 t/m107)

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

7,4. Samenvatting door een scholier 2092 woorden 2 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Toets politieke besluitvorming H2

Samenvatting door R woorden 23 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer PAR.1

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, paragraaf 4 t/m 6

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Samenvatting Maatschappijleer 1 Wat is politiek?

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Maatschappijleer par. 1!

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek

1. Politiek, staat en dictatuur

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming

8.1. Samenvatting door een scholier 2700 woorden 6 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7

Samenvatting Geschiedenis Module 5

1Nederland als democratie

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire Democratie par. 1 t/m 3

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10

De drie machten wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht niet van elkaar gescheiden zijn, maar in handen van een kleine groep mensen.

5.4. Boekverslag door B woorden 2 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer. Inhoudsopgave

Samenvatting door een scholier 2432 woorden 18 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer. Politieke besluitvorming.

Samenvatting Maatschappijleer Politieke beluistvorming

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland

- M A A T S C H A P P I J L E E R - Hoofdstuk 2: Parlementaire democratie

Proeftoets E2 havo

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

MEERKEUZEVRAGEN 1. KEUZES MAKEN

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 + 3

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

3,8. Samenvatting door N woorden 29 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Beginselen van de politieke partijen die in 2006 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren

7,9. Samenvatting door een scholier 2095 woorden 10 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer

6,9. Samenvatting door een scholier 2567 woorden 24 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer. Politieke Besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Staatsinrichting

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

7, Het parlement is baas boven baas. Samenvatting door een scholier 1995 woorden 13 januari keer beoordeeld.

Samenvatting door een scholier 4104 woorden 30 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Paragraaf 1: Democratie

Transcriptie:

Parlementaire democratie 1 wat is politiek? Politiek = de manier waarop een land bestuurd word. terreinen waarover voortdurend word besloten: - openbare orde en veiligheid (blauw op straat) - buitenlandse betrekkingen (uitzetten militairen naar vredesmissie) - Infrastructuur (aanleg wegen zoals spoorwegen, autowegen en waterwegen) - Welvaart (zorg en werkgelegenheid voor jongeren) - Welzijn (wegwerken wachtlijsten ziekenhuizen) - Onderwijs (gratis maken schoolboeken) hoe kun je invloed uitoefenen op de politiek: - stemmen (2de kamer verkiezingen) - lid worden (van politieke partij) - contact (met politici) - verzoek (indienen) - media (brief insturen naar krant met probleem) - actiegroep (zoals amnesty international en greenpeace) - bezwaarschrift (of naar rechter stappen bijv. bij aanleg snelweg) - burgerlijke ongehoorzaamheid (het openlijk overtreden van de wet om politici ervan te overtuigen dat een genomen besluit verkeerd is) Democratie = een staatsvorm waarbij de bevolking invloed heeft op de politieke besluitsvorming Directe democratie = iedereen en alles mag beslissen over dingen op stadsplein Volledige democratie = vrouwen en slaven mogen ook stemmen (iedereen) Indirecte democratie = volk kiest volksvertegenwoordigers parlementaire democratie = parlement neemt beslissingen (indirecte democratie en parlementaire democratie is het zelfde )

1919 -> vrouwen en mannen kiesrecht werd ingevoerd Aantal regels grondwet: - alle Nederlanders vanaf 18 jaar hebben het recht om te stemmen - iedereen mag een politieke party of vereniging oprichten - iedereen mag demonstreren of op een andere manier zijn of haar mening uiten. - eerste en tweede kamer (parlement en staten generaal) worden gekozen door een geheime stemming - Wetten worden vastgesteld door staten-generaal en regering samen. autocratie = macht in handen van 1 persoon of kleine groep mensen. fascisten = eigen land en volk is het best van allen (nationalisme)<- leidde tot discriminatie en racisme (Hitler, Duitsland) religieuze dictatuur = gebaseerd op geloof Dictatuur = komt tot stand door een revolutie of staatsgreep kenmerken dictatuur: - Geweld en onderdrukking - Grondrechten worden niet beschermd - geen vrije meningsuiting - oppositie partijen zijn verboden - politieke rol voor militairen (schijn)verkiezingen

2 politieke stromingen ideologie = samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de samenleving. meeste ideeën die je in een ideologie tegen komt: - normen en waarden - sociaal economische verhoudingen - machtsverdeling in samenleving Progressief = vooruitstrevend, wil maatschappij veranderen (benadrukken tekortkomingen) conservatief = behoudend, graag alles bij het oude (benadrukken wat er al bereikt is) reactionair = regels van vroeger terug rechts = nadruk op eigen verantwoordelijkheid en vrijheid van mensen overheid moet rust en orde handhaven en passief opstellen partijen: VVD/PVV links = gelijkwaardigheid, gelijke kansen in werk, onderwijs en inkomen. overheid moet actief opstellenom zwakkeren te beschermen partijen: PvdA/SP/GL politieke midden = partijen met linkse en rechtse ideeën liberalisme = persoonlijke en economische vrijheid voor vrije markt economie socialisme = einde armoede en ongelijkheid tegen lage lonen en onmenselijkheden socialisten verdeeld over hoe ze gelijkheid willen bereiken: communisten (marxisten) wilden door revolutie de macht in handen van de arbeiders brengen. sociaal democraten wilden meedoen aan verkiezingen als eigen partij socialisten nu: - zwakkeren in samenleving beschermen - kennis, inkomen, macht eerlijker verdelen - voor verzorgingsstaat ( onderwijs, inkomen etc. is in wet vastgelegd )

confessionalisme = politieke opvattingen gebaseerd op geloofsovertuiging christendemocaten streven naar: - chr. grondslag - rentmeesterschap -> mens heeft taak zelf goed voor aarde te zorgen. - solidariteit -> zorgen voor kwetsbaren in de samenleving - harmonie -> samenwerken - gespreide verantwoordelijkheid -> overheid richt zich alleen op dingen die niet door anderen geregeld kunnen worden. 3 politieke partijen politieke partij = groep mensen met zelfde ideeën en idealen. actiegroepen = voeren buiten parlementaire acties (demonstreren, blokkades, handtekeningen) belangen organisaties = behartigen de belangen van 1 bepaalde groep mensen Soorten partijen: - Partij op basis van een ideologie (partijen zijn voortgekomen uit 3 ideologieën (liberaal, confessionalisme etc.) - one-issue partij (richten zich zich op 1 duidelijk aspect van de samenleving en hebben daar een duidelijk standpunt over) - protestpartij (ontstaan uit onvrede met de bestaande politiek) - Niet-democratische partijen (fascistische en recht-extremistische partijen) Fucties politieke partijen: - Integratie functie (op basis van eigen ideologie maakt partij een programma) - informatie functie (partijen informeren hun kiezers over hun standpunten.) - Participatie functie (partijen stimuleren burgers om actief deel te nemen aan politiek) - selectiefunctie (mensen die in politiek willen, doen dit door omhoog te klimmen via een bestaande partij)

Politieke partijen: - SP: wil armoede bestrijden/flinke verhoging studiebeurs voor studenten - GL: ontstaan uit enkele linkse partijtjes/voor milieuvriendelijke duurzame energie/ biologische landbouw stimuleren/links, progressief - PVDD: one-issue partij/ dierenmishandeling meer en stenger straffen. - PVDA: eerlijkere verdeling macht, kennis, inkomen/ banen creëren door overheid om langdurig werklozen aan een baan te helpen. - D66: werd opgericht uit protest tegen bestaande politiek in 1966/ gekozen bestuurders op alle niveaus zoals burgemeesters en premier. - CU: ontstaan ui 2 kleinere partijen/ abortus niet wettelijk toestaan. - CDA: voortgekomen uit katholieke en protestantse partijen/ scholen meer zelf het onderwijs laten inrichten. - VVD:samenleving gedijt het best als individu zich goed kan ontplooien/ bezuinigen op overheidsuitgaven en loonkosten. - SGP: God behoort alle eer toe te komen en bijbelse normen en waarden zijn goed voor iedereen / euthenasie en abortus moeten weer geheel strafbaar worden. - PVDV: opgericht door Geert wilders die uit onvrede uit de vvd stapte/ na 3 zware geweldsmisdrijven een levenslange gevangenisstraf.

4 Verkiezingen Politici op verschillende niveaus: Europees parlement <- worden meeste besluiten door genomen - Tweede kamer - De provinciale staten - Gemeente raden wat moet iemand doen om zich verkiesbaar te stellen: - 18 jaar of ouder zijn - zich officieel laten registreren bij de kiesraad. - in alle negentien kiesdistricten een kandidatenlijst en een ondertekende steunbetuiging van dertig personen inleveren. - een borgsom van 11.250 euro betalen(de partij krijgt dit bedrag terug als de partij 75% van de stemmen die voor 1 zetel nodig zijn behaald, ong 45000) Actief kiesrecht = iedereen van 18 jaar en ouder mag zijn of haar stem op landelijke verkiezingen uitbrengen. Passief kiesrecht = het recht je verkiesbaar te stellen. verkiezingsprogramma = hierin staan standpunten van een partij lijsttrekker = de nummer 1 van de partij, de bekendste kiesdrempel = je moet 5% van de stemmen hebben om in de 2de kamer te komen. redenen om op een partij te stemmen: - de standpunten van een partij komen overeen met jouw ideeën - de partij let goed op jou belangen. - strategisch, je kijkt welke partij het meeste kans heeft om in de regering te komen. - aantrekkingskracht van lijsttrekker.

evenredige vertegenwoordiging = alle zetels worden eerlijk verdeeld op basis van alle geldig uitgebrachte stemmen. kiesdeler = de hoeveelheid stemmen die een partij nodig heeft om 1 zetel te bemachtigen. voorkeursstemmen = op een allochtoon of vrouw stemmen omdat die ondervertegenwoordigd zijn in de politiek. zwevende kiezers = kiezers die niet op een vaste partij stemmen maar makkelijk wisselen van partij. kabinet = alle ministers en staatssecretarrissen samen. een meerderheids kabinet kan je krijgen door met meerde partijen samen te werken en zo 50% van de stemmen binnen te krijgen. 5 De regering regering = koningin en ministers kabinet = staatssecrestarrissen en ministers doel van het kabinet vormen: - samen globaal eens over toekomstig beleid - samen de steun hebben van de meerderheid van de tweede kamer ( 76 leden <- de helft + 1) stappen kabinetsformatie: Adviezen : 1 dag na de verkiezingen ontvangt de koningin de vice-president van de raad van state, de voorzitters van de eerste en tweede kamer en de fractievoorzitters. Raad van state = belangrijkste advies college van de regering Hierna benoemt de koningin een informateur: De informateur kijkt welke partijen het meeste kans hebben om tot een regeerakkoord te komen. De informateur laat de partijen ook compromissen sluiten. coalitie = samenwerkingsverband tussen twee of meerdere partijen.

De formateur maakt het af: - een formateur zoekt geschikte ministers en staatssecretarrissen bij elkaar. - de formateur is bijna altijd afkomstig van de grootste regeringspartij en word meestal zelf minister-president als dit gedaan is benoemt de koningin de staatssecretarrissen en ministers. kabinetscrisis= problemen lopen zo hoog op dat het hele kabinet in gevaar komt. manieren hoe een kabinetscrisis kan worden veroorzaakt: De ministers zijn het onderling oneens over kwesties. de meerderheid van het kabinet steunt het kabinet niet meer. vervroegde verkiezingen = als de regering zijn ontslag heeft ingediend moet het land wel bestuurd worden, dit gebeurd eerst nog door het oude kabinet en als er een nieuwe verkiezing is geweest dan neemt de nieuwe regering het over. demissionair kabinet = kabinet met geen eigen missie meer en alleen nog de lopende zaken afhandelt. constitutionele monarchie = staatsvorm waarin de taken en bevoegdheden van het staatshoofd grondwettelijk zijn vastgesteld. belangrijkste taken van de koningin: - handtekening zetten onder alle wetten. - troonrede voorlezen op prinsjesdag - ministers, informateurs en formateurs benoemen. - regelmatig overleg voeren met de minister-president.

6 het parlement politieke cultuur = de manier waarop de regering en het parlement met elkaar omgaan. poldermodel = de nederlandse politieke cultuur, bereidbaarheid to overleg en het sluiten van compromissen. staten generaal = de eerste en de tweede kamer samen. eerste kamer wordt indirect gekozen door leden van de provinciale staten. tweede kamer heeft 150 leden -> bespreekt elk wetsvoorstel en mag dit afwijzen of veranderen. daarna bespreekt de eerste kamer het voorstel eerste kamer (senaat) heeft 75 leden -> mag een wetsvoorstel niet veranderen maar alleen goed- of afkeuren. ->eerste kamer is controlegroep van tweede kamer fractie = de groep vertegenwoordigers van een politieke partij in een gekozen orgaan. regeringsfracties = de partijen die ook ministers in de regering hebben zitten. oppositiepartijen = alle partijen die niet in de regering zitten. Ministers hebben zowel wetgevende als uitvoerende macht. trias politica wordt in nederland dus niet strikt doorgevoerd. rechten van de eerste en tweede kamer: - stemrecht bij wetsontwerpen.(ze hebben het recht om een wetsvoorstel te aanvaarden of te verwerpen) - budgetrecht (rijksbegroting wel of niet goed keuren) rechten eerste en tweede kamer om informatie te verkrijgen: - schriftelijk vragen stellen aan ministers of staatssecretarrissen. - recht van interpellatie (minister ter verantwoording roepen) - parlementaire enquete (gedetailleerd onderzoek naar een onderdeel van het regeringbeleid) - het recht van een motie.(een verzoek aan de minister om iets te dopen of juist niet te doen)