Studie 3 ( v.chr.) Tijdlijn Algemene tijdlijn ( v.chr.) Tijdlijn studie 3 ( v.chr.)

Vergelijkbare documenten
Studie 3 ( v.chr.) Tijdlijn Algemene tijdlijn ( v.chr.) Tijdlijn studie 3 ( v.chr.)

De Koningen van Juda en Israël: schema + kaart

Koningen van Israel en Juda

Studie 2 ( v.chr.) Tijdlijn Algemene tijdlijn ( v.chr.) Tijdlijn studie 2 ( v.chr.)

Studie 4 ( v.chr.) Tijdlijn Algemene tijdlijn ( v.chr.) Tijdlijn studie 4 ( v.chr.)

Opstand, ballingschap en verstrooiing van Israël en Juda deel 2

Tijdlijn van het oude Israël v.chr. tot 400 v. Chr.

Bijbelse tijdlijn. Voor de zondvloed. A.H. v.chr. Bron. Schepping van Adam Zondeval 8 J. Geboorte van Kaïn 64 J. Geboorte van Abel 71 J

Chronologie - Koningen, Juda, Israël

Studie 4 ( v.chr.) Tijdlijn Algemene tijdlijn ( v.chr.) Tijdlijn studie 4 ( v.chr.)

Het bijbelboek Jeremia

Methode Godsdienst

Gods heil voor Israël

Rooster Godsdienstonderwijs groep 6b/7

Oude Testament Cursus 6

Deel 2 ONDERZOEK NAAR DE TIJD Uitbeelding van de historische tijdlijn en de bijbelverhaaltijd TIJDLIJN & GEOGRAFIE op de vloer

Hoofdstuk 3: De historische boeken

Bijbelrooster bij Hoor het Woord groep 5 en 6

Bijbelrooster bij Hoor het Woord (groep 3 en 4)

HOOFDSTUK 3 - Van Jozua tot en met de ballingschap

Hosea (boek) Inhoud: Schrijver en tijd... 2 De boodschap... 2 Indeling... 3 Inhoud van de hoofdstukken... 4 Bron... 4

Conflicten tussen Israël en andere volken

Bijbelrooster bij Hoor het Woord (groep 5 en 6)

Hoe oud was Hizkia toen hij koning van Juda werd?

BIJBELLEESCURSUS Overzicht van de geschiedenis in de Bijbel

Bijbelrooster bij Hoor het Woord (groep 3 en 4)

Verenigd en verdeeld Israël

Warffum seizoen Uw koninkrijk kome

Het volk Israël wil een koning het moet afgelopen zijn met de onrust en onderdrukking -1e koning was Saul -hij werd gezalfd door samuël

De periode Even weer een overzicht van de periode die we in deze les behandelen. babel israël. juda. Val van Samaria Israël in ballingschap naar Assur

GOEDE EN SLECHTE KONINGEN

Het Oude Testament in vogelvlucht

BIJBELROOSTER GROEP 4

Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 1. Dag 2. Dag 3

de benauwdheid zal niet tweemaal oprijzen.

Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4

Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4. Dag 1. Dag 2. Dag 3. Dag 4

Geschreven door Administrator zondag, 07 oktober :58 - Laatst aangepast maandag, 08 oktober :24

In Juda telde men de jaren vanaf de maand Tishri ofwel september/oktober in het najaar. Een verdienste van de bijbelgeleerde Edwin R.

Wie trok Juda binnen en welke stad werd bedreigd door de inval van vijandelijke troepen?

Werkstuk Levensbeschouwing Geschiedenis van het Jodendom

Door God geroepen: JESAJA. Jesaja 6:1-13

ETS-Bijbelcursus. Genesis Inhoud van de les. Doelstellingen van deze les (1)

Jesaja Profetische geschiedenis

BIJBELROOSTER GROEP 2

Gods heil voor Israël

221 II Koningen I Koningen 15: I Koningen 15: I Koningen 15: I Koningen 15:28

GOEDE EN SLECHTE KONINGEN

BIJBELROOSTER GROEP 6

Hoeveel jaren gingen er over heen voordat de profetieën van Amos vervuld werden?

- De Heer God beschermt de stad Jeruzalem om Zijn eigen wil, maar ook ter wille van Zijn knecht David (2Kn 19:34, 20:6).

Waar gaat het boek Jesaja over?

DRIE PERIODEN VAN DE PROFETEN

Zijn naam betekent: Lastdrager. Beroep: Herder en kweker van moerbeivijgen Hij strijd tegen: de vormendienst

Gods heil voor Israël

Schema II Koningen 11:3

GODDELIJKE TIJDSLIJN

Hoe oud was Josia toen zijn vader koning Amon overleed en hoe was zijn verhouding met God?

Wie werd door farao koning over Juda gemaakt?

Hoe was het in geestelijk opzicht met Gods volk gesteld?

Het boek 1 Samuël. In Assyrië en Babylon in ballingschap Onder Farao en Mozes

Op welke gevaren had God Salomo gewezen?

Thema Vrouwen en afgoden van Salomo. De gevolgen hiervan, scheuring van het rijk en vijanden.

Gods heil voor Israël (het boek Jesaja)

17. ESTER Ester staat in de Hebreeuwse Bijbel onder geschriften en is de laatste van de 5 feestrollen. Bij het Poerimfeest wordt het gelezen. In de He

Les 13 - Bijbelstudie 10 en 2 stammenrijk

Wat overkwam koning Hizkia en welk antwoord moest de profeet Jesaja brengen?

Specialisatie Geschiedenis van het jodendom en christendom

Canonvensters. Genesis 1-2 In het begin schiep God de hemel en de aarde. In 6 dagen schiep God alles, op de 7 e dag rustte Hij.

30. De koning wordt geboren 31. Blij met Jezus 32. Jezus, de koning die dient 33. Jezus sterft 34. Jezus leeft 35. Jezus en de Heilige Geest

JEREMIA, DE MAN VAN TRANEN

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: Jeremia 1, 4-10 Ochtenddienst / middagdienst. Broeders en zusters,

DE WIJZE KONING SALOMO

- 1 - De profeet Haggaï en wij. We beginnen te lezen in Haggaï hoofdstuk 1:1a

Bijbelrooster cursusjaar Groep 3 en 4

Les 2: Mozaisch tijdperk

Welke landen worden in veroverd door de koning van Assyrië?

De profeet Haggaï en wij. Het boek Haggaï staat niet voor niets in de bijbel; het is een boekje van maar twee hoofdstukken.

Warffum seizoen Uw koninkrijk kome

INLEIDING TOT DE KLEINE PROFETEN UIT DE SYNOPSIS DEEL DE SYNOPSIS IS EEN DIEPGAAND COMMENTAAR

Specialisatie Geschiedenis van het jodendom en christendom

Gods heil voor Israël

3 Hij herbouwde de offerhoogten die zijn vader Jechizkia had afgebroken. Lessen uit het leven van koning Manasse

de Boeken van de Bijbel Jeremia Rudolf Rijkeboer

OUDE TESTAMENT BIJBELSTUDIE VGSU BLOK

Plaat 1: De Schepping Plaat 2: De mens, de kroon der Schepping Plaat 3: De eerste zonde Plaat 4: Kaïn en Abel Plaat 5: De zondvloed

dag 1 dag 2 dag 4 dag 3 thema thema symbool symbool persoon persoon lezen lezen dagtekst dagtekst thema thema symbool symbool persoon persoon lezen

Hoor het Woord Groep Van Damschool

Nahum. = troost. God tuchtigt die Hij liefheeft

Een danklied op de derde dag

Wat probeerde Rehabeam en wat waren de gevolgen van deze handeling?

Vier beloften van de God van Jakob

HET BIJBELBOEK 2 KRONIEKEN

Welke profetie gaf precies aan het einde van Achab en Izebel?

Transcriptie:

Studie 3 (750-605 v.chr.) Tijdlijn Algemene tijdlijn (1050-500 v.chr.) Tijdlijn studie 3 (750-605 v.chr.) Inleiding In de eerste studie zijn we vertrokken bij Saul en via David bij Salomo uitgekomen. Door Salomo s afgoderij werd de scheuring van Israël aangekondigd. Dat is ook gebeurd tijdens de regering van Salomo s zoon, Rechabeam. Onder leiding van Jerobeam scheurden de noordelijke stammen zich af en vormden het koninkrijk Israël. Dit werd geregeerd door verschillende dynastieën. Het zuidelijke deel, Juda, werd geregeerd door de nakomelingen van David. Israël werd het toneel van afgoderij. Jerobeam maakte twee gouden kalveren en liet die opstellen in Betel (bij de grens met Juda) en in Dan (helemaal in het noorden). Afgezien van deze kalveren werden nog vele afgoden aanbeden; Baäl was daarvan de belangrijkste. Koningen als Achab gingen het volk voor in afgoderij. Juda kende geestelijke ups en downs. Er waren koningen die meegingen in de afgoderij van Israël en omliggende landen. Toch waren er ook heel wat koningen die probeerden alle afgoderij uit hun land te verbannen: Asa, Josafat en Joas. Deze studie begint rond 750 v.chr. Het gaat van kwaad naar erger met Israël; de ballingschap wordt aangekondigd. In Juda regeren gematigde koningen. Zij proberen God te volgen, maar de offerhoogten blijven gewoon bestaan. De regering van Achaz is dichtbij. 1

Overzicht koningen van Israël/Juda en de profeten studie 2 studie 3 1Kon.16:21-28 1Kon.16:21-22 Omri 885-874 Tibni 885-880 Teksten (Israël) Israël Profeten Juda Teksten (Juda) 1Kon.1-11 Salomo 970-930 Salomo 970-930 1Kon.1-11 1Kon.12:25-32; 14:1-20 Jerobeam I 930-910 naamloze profeet (I), Ahia (I), Semaja (J) Rehabeam 930-913 1Kon.12:1-25; 13; 14:21-31 1Kon.15:25-32 Nadab 910-909 Iddo (J) Abia(m) 913-910 1Kon.15:1-8 1Kon.15:33-16:7 Basa 909-886 Azarja (J), Chanani (J) Asa 910-869 1Kon.15:9-24 1Kon.16:8-14 Ela 886-885 1Kon.16:15-20 Zimri 885 1Kon.16:29-22:40 Achab 874-853 Elia (I), Jehu (J), Eliëzer (J) Josafat 873-848 1Kon.22:41-51 1Kon.22:52-2Kon.2:25 Ahazia 853-852 Elia (I) Joram 853-841 2Kon.8:16-24 2Kon.3:1-8:15 Joram 852-841 Elisa (I) 2Kon.9:1-10:36 Jehu 841-814 Elisa (I), Joël (J) Ahazia 841 2Kon.8:25-29 Athalia(vrouw) 841-835 2Kon.11:1-20 Obadja (J) Joas 835-796 2Kon.11:21-12:21 2Kon.13:1-9 Joahaz 814-798 Elisa (I) 2Kon.13:10-25 Joas 798-781 Elisa (I) Amazia 796-767 2Kon.14:1-22 2Kon.14:23-29 Jerobeam II 793- Jona,Hosea,Amos(I), Azaria(Uzzia) 791-753 Jesaja (J) 740 2Kon.15:1-7 2Kon.15:8-12 Zekarja 753 Hosea (I), 2Kon.15:13-16 Sallum 752 Hosea (I) 2Kon.15:17-22 Menachem 751- Hosea (I), Oded (I), Micha Jotham 751-732 741 (I,J), Jesaja (J) 2Kon.15:32-38 2Kon.15:23-26 Pekachja 741-739 Hosea (I) 2Kon.15:27-31 Pekach 739-731 Hosea (I), Micha (I,J), Jesaja (J) Achaz 732-715 2Kon.16:1-20 2Kon.17:1-41 Hosea 731-722 Hosea (I), Micha (I,J) Israël in 2Kon.18:1- Jesaja (J) Hizkia 715-686 ballingschap 20:21 Manasse 696-641 2Kon.21:1-18 Amon 641-639 2Kon.21:19-26 Jeremia,Sefanja, Hulda 2Kon.22:1- Josia 639-609 (profetes) 23:30 slecht in de ogen van de Heere (Jehu?) Jeremia Joachaz (Sallum) 609 2Kon.23:31-34 Jeremia Jojakim 609-597 2Kon.23:35-24:7 Jeremia,Ezechiël Jojakin 597 2Kon.24:8-17 Jeremia,Ezechiël Sedekia 597-586 2Kon.24:18-25:30 Juda in ballingschap afwisselend goed/slecht in de ogen van de Heere 2

Belangrijke gebeurtenissen Het is handig om het overzicht van de koningen/profeten uit studie 2 erbij te nemen. - vanaf 770 * De Assyrische ballingschap wordt aangekondigd door een aantal profeten: Jesaja, Hosea, Amos en Micha (zie extra). We kunnen niet met zekerheid zeggen vanaf hoeveel jaar vóór de ballingschap deze profetieën uitgesproken werden, maar een ruwe schatting brengt ons op zo n 50 jaar vóór de ballingschap - vanaf 750 * Assyrië, onder leiding van koning Tiglat-Pileser III, begint aan een niet aflatende groei. Verschillende koninkrijken worden door hem en zijn opvolgers Salmanassar V en Sargon II onder de voet gelopen. Pas vanaf 650 v.chr. begint die enorme kracht te verminderen. - 739-731: Pekach (Israël) * Het is niet zo bekend dat er tijdens de regering van Pekach al een eerste ballingschap plaatsvond (2 Kon.15:27-31). Tiglat-Pileser III (Assyrië), veroverde in 735 v.chr. het gebied van de stam Naftali (helemaal in het noorden) en de gebieden aan de overzijde van de Jordaan (Gilead). De bevolking van deze streken werd weggevoerd naar Assur. - 732-715 Achaz (Juda) * Manasse (696-641) en hij waren, op godsdienstig vlak, de slechtste van alle koningen van Juda. Dit had ook op politiek vlak enorme consequenties (2 Kron.28:16-25) * Achaz betaalde schatting aan Tiglat-Pileser III om hen te vriend te houden. Daarmee was Juda eigenlijk een vazalstaat van Assyrië. - 731-722: Hosea (Israël) * Tijdens de regering van Hosea (niet de profeet Hosea!!!) trok Salmanassar V, de koning van Assur, op tegen Israël. Dit was ongeveer 10 jaar nadat Tiglat-Pileser III (Tillegatpilneser) Naftali en de Overjordaanse stammen had weggevoerd. Hosea onderwierp zich aan Salmanassar (2 Kon.17:1-5). * Achter Salmanassars rug probeerde Hosea een verbond met Egypte te sluiten. Toen Salmanassar dit hoorde, trok hij op tegen Israël, belegerde Samaria drie jaar lang en veroverde het (in 722 v.chr.). Het volk werd in ballingschap gevoerd en moest in Assur wonen (2 Kon.17:6): in Chalach (Halah), bij de rivier Habor in Gozan 1, en in de steden van Medië (ten oosten van Assyrië). t land Israël werd op haar beurt bevolkt door volken uit andere streken (zie extra: De Samaritanen). - 715-686: Hizkia (Juda) * Hizkia houdt een godsdienstige schoonmaak na Achazs regering (2 Kon.18:3-6; 2 Kron.29-31). Het Paasfeest werd gevierd: Sinds de tijd van Salomo was iets dergelijks niet meer gebeurd. Het is mogelijk dat de Paasfeest nog wel gevierd is geworden, maar niet op deze manier en niet met zoveel vreugde (vergelijk: 2 Kron.35:18 over het Paasfeest en Neh.8:18 over het Loofhuttenfeest). * Hizkia stopt met de schattingen aan Assyrië te betalen en wordt weer onafhankelijk (2 Kon.18:7). * Hizkia s trouw wordt op de proef gesteld. Sanherib (Assyrië) trekt op tegen Juda. De steden van Juda worden veroverd en al gauw staan Sanheribs troepen voor de muren van Jeruzalem. Uiteindelijk wordt Jeruzalem gered door de Engel van de HEERE (2 Kon.19:35-37). * In 2 Kon.20:12-21 zien we dat Hizkia al zijn bezittingen toont aan gezanten van de koning van Babylonië. Jesaja spreekt hierna de eerste voorzegging over de Babylonische ballingschap uit. Dit speelt zich zo n 100 jaar vóór de effectieve ballingschap af. 1 De HSV is hier erg onduidelijk. NBG en NBV vertalen op een juiste manier. 3

- 696-641: Manasse (Juda) * Hij was eerst tien jaar co-regent met zijn vader, Hizkia. * Manasse en Achaz (zijn grootvader) zijn de grootste afgodendienaars in de geschiedenis van de koningen van Juda. Er worden over beide koningen heel wat gruwelijkheden beschreven. Er is echter één verschil: 2 Kon.21:11. Manasse kan gemakkelijk vergeleken worde met Achab (1 Kon.21:26) * Als gevolg van deze gruwelijkheden, komt er een nieuwe voorzegging van de ballingschap (2 Kon.21:11-15). * In Kronieken lezen we dat Manasse zich toch nog bekeert, nadat hij door de koning van Assyrië naar Babel (de tweede hoofdstad van het rijk) gebracht was (2 Kron.33:11-13). Ook onder Manasses regering was Juda een vazalstaat van Assyrië (hij zou zowel aan Esarhaddon als aan Assurbanipal schatting betaald hebben). - 639-609: Josia (Juda) * De godsdienstige hervorming tijdens de regering van Josia was extreem grondig (2 Kron.23:1-20). Hizkia was in zijn tijd al bijzonder grondig tewerk gegaan en Josia deed dat minstens zo grondig. Na de gruwelijkheden van Manasse was dat hard nodig. Tijdens het herstel van de tempel werd het wetboek van Mozes hervonden. In dit gedeelte (2 Kon.22:14-20) vinden we het verhaal van Hulda, de profetes. * Het paasfeest dat onder Josia gevierd werd, was in elk geval nog beter dan dat van Hizkia: sinds de dagen van de richters was er op die manier geen paasfeest meer gevierd. In 2 Kron.35:18 lezen we dat er zo geen paasfeest meer was geweest sinds de dagen van Samuël, de laatste richter. * Farao Necho trok in 609 v.chr. op naar de koning van Assyrië (2 Kon.23:29). Niet om hem aan te vallen, want Ninevé was al in 612 v.chr. gevallen 2. Necho wilde de Meden en Babyloniërs aanvallen. Flavius Josephus (Joodse historie) schrijft: Necho, koning van Egypte, gedreven om zich meester van Azië te maken, trok met een groot leger naar de Eufraat, om te vechten tegen de Meden en Babyloniërs, die het Assyrische rijk verdelgd hadden. Josia probeerde Necho te verhinderen door zijn land te trekken. Waarschijnlijk deed hij dat om in een goed daglicht te komen bij de Babyloniërs. Josia sterft. Zijn zoon Joachaz wordt koning, maar Necho zet hem gevangen in Hamath (2 Kon.23:33) en maakt zijn broer Jojakim koning. Dit toont hoe Egypte zich in Juda kan manifesteren, tijdens het machtsvacuüm in de overgang van het Assyrische naar het Babylonische rijk. Geestelijke inhoud Gebed in nood Sanherib waant zich onoverwinnelijk en terecht. Hij (en zijn voorgangers) heeft al heel wat koninkrijken overwonnen. De belangrijkste steden van Juda worden op korte tijd ingenomen. Als ook Jeruzalem omsingeld wordt, zit Hizkia in de val. Zijn dagen als koning lijken geteld. Jeruzalem zal ten prooi vallen aan de vijand. Sanherib, die zelf in Lachis was, liet brieven aan Hizkia geven (2 Kon.19:9-14). Daarop gaat Hizkia naar de tempel, legt de brieven voor Gods aangezicht en bidt (een prachtig gebed) (2 Kon.19:14-19). Het resultaat: de engel van de HEERE slaat het leger van Sanherib en Sanherib moet vertrekken. Vraag: Is dit verhaal actueel te maken? Gods oordeel en genade In het verhaal van Salomo zien we dat er oordeel is (scheuring van het rijk), maar dat het pas na Salomo s dood uitgevoerd wordt. Omwille van David blijft er nog een deel van het rijk in handen van de nakomelingen van Salomo. Oordeel, maar ook genade. 2 Vanaf 650 v.chr. kwamen er steeds vaker botsingen voor tussen de Assyriërs en de Meden en ook tussen de Assyriërs en de grote steden in Babylonië. In 626 v.chr. kwam de gouverneur van Babylonië, Nabopolassar met succes in opstand tegen de Assyrische koning. Door een verbond met de Meden kon hij de Assyriërs uit Babylonië verdrijven. Vanaf 614 v.chr. vielen de Meden het Assyrische rijk vanuit het Oosten aan. In 612 v.chr. viel Ninevé, de belangrijkste hoofdstad. 4

Abiam (Rechabeams zoon) volgde God niet. Er staat dat God er, omwille van David, voor zorgde dat na Abiam een koning kwam die Hem wel volgde. Geen oordeel, wel genade. Als je de geschiedenis van de koningen leest, dan merk je dat er soms op heel korte termijn een oordeel uitgesproken én uitgevoerd wordt. Het verhaal van Joram/Jehoram (2 Kron.21:12-20) is daar een goed voorbeeld van. Meestal waren deze oordelen kleinschalig en hadden ze geen invloed op de hele bevolking van Juda. De aankondiging van de ballingschap én bijbehorende verwoesting van Jeruzalem (en bij uitbreiding Juda) is heel anders. Een overzicht: - 700 v.chr.: Hizkia (2 Kon.20:17-18; Jes.39:5-7). Eerste aankondiging van het oordeel: de Babylonische ballingschap 3. - Manasse (2 Kon.21:12-15). Wat Manasse doet, zorgt voor een tweede en definitieve aankondiging van de ballingschap. - Josia (2 Kon.22:16-20). Door Josia s geestelijk herstel wordt de ballingschap uitgesteld, maar het oordeel wordt niet afgewend. - 600 v.chr.: Jojakim (2 Kon.24:2-4). Uitvoering van het oordeel. Oordeel, maar uitgesteld door genade. Extra Extra: De Assyrische koningen (tussen 750 en 620 v.chr.) Tiglat-Pileser III (744-727 v.chr.) Salmanasser V (727-722 v.chr.) Sargon II (722-705 v.chr.) Sanherib (705-681 v.chr.) Esarhaddon (681-669 v.chr.) Assurbanipal (669-627 v.chr.) Assur-etil-ilani (627-623 v.chr.) Sin-sum-lisir (623 v.chr.) Sin-shar-ishkun (623-612 v.chr.) In 612 v.chr. viel Ninevé, de Assyrische hoofdstad, door de Meden en Babyloniërs. Gesteund door de Perzen en de Egyptenaren, bleef een Assyrische generaal nog even regeren vanuit Haran, totdat ook deze stad werd ingenomen. Assur-uballit II (612-609 v.chr.) De profeten kondigen de ballingschappen aan Assyrische ballingschap - Jesaja (Jesaja 7:17) - Hosea (Hosea 9:3) - Amos (Amos 5:1-3) - Micha (Micha 1:6) Babylonische ballingschap - Jesaja (Jesaja 39:6-7; 2 Koningen 20:16-18) - Jeremia (Jeremia 4:5-6) - Micha (Micha 3:12) - Habakuk (Habakuk 1:6) - Zefanja (Zefanja 1:12-13) De Samaritanen In 2 Koningen 17:24-41 wordt uitgelegd dat de Samaritanen mensen uit verschillende streken waren die door de Assyrische koning Esarhaddon (opvolger van Sanherib) naar daar gebracht werden. Volgens 2 Kronieken 34:9 was er een overblijfsel van de tien stammen van Israël dat 3 Twee uitersten: Door zijn gebed redt Hizkia Jeruzalem (Juda) van de ondergang (door de Assyriërs). Door zijn trots wordt de ondergang (door de Babyloniërs) aangekondigd. 5

niet in ballingschap ging 4. Het is aannemelijk, maar niet zeker, dat dit overblijfsel zich vermengd heeft met de anderen. De Samaritanen vereerden God wel, maar vereerden daarbij ook nog hun eigen goden. Koning Josia van Juda trok rond 620 v.chr. (ongeveer 50 jaar na de regering van Esarhaddon) naar de steden van Samaria en verwijderde daar alle hoogten en priesters. Er was toen al een bloeiende afgoderij onder de Samaritanen. In Ezra 4:1-2, waar nog eens verduidelijkt wordt dat het grootste deel van de Samaritanen geen Israëlieten waren, kwamen de Samaritanen naar Zerubbabel om hun hulp bij het bouwen van de tempel aan te bieden. Dit wilden de Judeeërs niet, waarschijnlijk omwille van hun afgoderij. Hierdoor werd de scheiding tussen Samaritanen en Judeeërs regelrechte vijandschap. 4 Koning Hizkia nodigde, niet lang nadat de meeste Israëlieten waren weggevoerd, het overblijfsel van de tien stammen uit om in Jeruzalem het paasfeest te vieren (2 Kronieken 30:5-11). 6