Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.



Vergelijkbare documenten
Eindexamen havo economie II

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Correctievoorschrift HAVO 2012

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO - Compex. economie 1

Examen HAVO. Economie 1


Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Ruilen over de tijd (havo)

Examen HAVO en VHBO. Economie

wel winst maakte, maar niet de maximale totale winst behaalde? Licht het antwoord toe met vermelding van gegevens uit bron 2.

VWO oefenopgave busonderneming ABV in problemen AM v1.1

Bijlage HAVO. economie. tijdvak 2. Bronnenboekje. HA-1022-a-15-2-b

Examen VWO. wiskunde A1,2 Compex. Vragen 11 tot en met 17. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

economie (pilot) Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

economie 1 Compex Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

Examen HAVO. wiskunde A1,2

Examen VWO. economie 1,2. tijdvak 1 maandag 26 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO - Compex. economie 1 Compex

Eindexamen havo economie I

Examen HAVO. economie. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Examen HAVO. economie. tijdvak 1 vrijdag 27 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Eindexamen economie 1 havo 2001-I

Economie module 4 Ruilen in de tijd. goederen kopen

Lever ook het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling.

Domein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Examen HAVO. management & organisatie. tijdvak 1 woensdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. wiskunde A1 Compex. Vragen 12 tot en met 17. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

Examen HAVO. management & organisatie. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl)

Examen HAVO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economie (oude stijl)

Examen HAVO. management & organisatie. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Eindexamen economie 1 vwo 2004-II

Eindexamen economie havo II

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt:

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 1 tot en met 6. In deze opgave blijven de belastingen buiten beschouwing.

Vraag Antwoord Scores

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni uur

economie havo 2016-II

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.

Eindexamen wiskunde A1-2 havo 2006-I

economie havo 2015-II

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * Als %

Examen HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 donderdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

Samenvatting Economie Vervoer

Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Eindexamen economie 1 havo 2003-II

Examen HAVO en VHBO. Economie

6,1. Samenvatting door M. 884 woorden 28 december keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 5

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen.

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei uur

Examen VWO. economie 1,2

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Domein D: markt (module 3) havo 5

1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen economie pilot havo I

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1 vwo 2005-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II

qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuio pasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjkl zxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiop

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-II

management & organisatie management & organisatie

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2004

Bijlage HAVO. economie. tijdvak 1. Bronnenboekje. HA-1022-a-17-1-b

Gebruikersbijeenkomst havo. Utrecht, 1 december 2015

management & organisatie management & organisatie

Domein D: markt (module 3) vwo 4

Eindexamen economie pilot vwo II

Eindexamen havo economie oud programma I

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

Examen HAVO. wiskunde A1,2. tijdvak 1 woensdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Vijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5

Klas 4m2 Economie Leerling instructie Koehandel

Eindexamen vwo economie pilot 2013-I

Markt. Kenmerken van marktvormen:

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 4 tot en met 6.

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Kaarten module 4 derde klas

Transcriptie:

Examen HAVO 2012 tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur economie Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 56 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of berekening ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. HA-1022-a-12-2-o

Opgave 1 Wie betaalt het gratis downloaden? uit een weblog (juni 2010): Popmuzikant Erwin Radjinder: Iedereen roept dat gratis downloaden van muziek gewoon moet kunnen, maar wij proberen cd s te verkopen om te kunnen eten. Muzikanten als ik kunnen tegenwoordig niet meer leven van de inkomsten uit auteursrechten. Intussen klagen bezoekers van concerten over de hoge entreeprijzen: tja, wat wil je met al dat meeliftgedrag van internetgebruikers! Auteursrechten vormen voor muzikanten een belangrijke bron van inkomen. Deze rechten zijn gekoppeld aan de verkoop van cd s en aan het aantal keren dat hun muziektitels worden gedraaid op de radio. Door het gratis downloaden van muziektitels door consumenten missen de uitvoerende muzikanten een deel van hun inkomsten uit auteursrechten. 2p 1 Leg uit dat het gratis downloaden door consumenten van muziektitels gezien kan worden als meeliftgedrag. 2p 2 Leg uit dat door het gratis downloaden het aanbod van nieuwe muziektitels zou kunnen dalen. Medio 2010 kwam de Kamercommissie auteursrecht met een voorstel: Verbied het gratis downloaden door consumenten van muziektitels, zoals dat al gebeurt in andere landen van de Europese Unie. Consumenten die het downloadverbod overtreden, kunnen door de provider afgesloten worden van toegang tot het internet. De Consumentenbond beweert: Gratis downloaden verhoogt de welvaart: per saldo neemt op de markt voor muziektitels het totaal van consumenten- en producentensurplus toe. Dat heeft een onderzoek aangetoond. Zie ook bron 1. De Consumentenbond komt met een alternatief voorstel: bron 2. Een aantal consumenten reageert hierop via een weblog: bron 3. Gebruik bron 1. 3p 3 Laat met behulp van een berekening zien hoe de bewering van de Consumentenbond onderbouwd kan worden. Gebruik bron 2 en bron 3 bij de vragen 4 en 5. 2p 4 Geef de argumentatie bij de reactie van Petra12 op het voorstel van de Consumentenbond. 2p 5 Gaat Atilla22 uit van een prijselastische of van een prijsinelastische vraag naar zijn mp3-spelers? Verklaar het antwoord. HA-1022-a-12-2-o 2 lees verder

bron 1 uit een onderzoeksrapport Uit het onderzoek naar de economische effecten van het gratis downloaden komen de volgende schattingen op jaarbasis: in 2009 hebben Nederlanders 1,5 miljard muziektitels gratis gedownload. De gemiddelde betalingsbereidheid voor deze muziektitels bedraagt 0,12 per titel; als gevolg hiervan zijn de winkelverkopen van muziektitels afgenomen, waardoor het consumentensurplus naar schatting is gedaald met 60 miljoen euro; en als gevolg is voor de muziekindustrie, de producent van de muziektitels, het producentensurplus naar schatting gedaald met 100 miljoen euro. Conclusie: gratis downloaden verhoogt de welvaart. bron 2 alternatief voorstel van de Consumentenbond De Consumentenbond pleit, samen met de muziekindustrie, voor een heffing van vijf euro op alle digitale apparatuur, van mp3/4-spelers tot laptops, die kan worden gebruikt om van internet muziek op te nemen en af te spelen. De opbrengst van deze heffing gaat naar de Stichting Thuiskopie. Deze stichting zorgt voor de verdeling van dit geld over de verschillende rechthebbende partijen in de muziekindustrie. Vertegenwoordigers van consumenten en producenten hebben afgesproken dat de Stichting Thuiskopie per jaar minimaal 30 miljoen euro moet ontvangen. bron 3 enkele reacties op het voorstel van de Consumentenbond Petra12 op 18 juni 2010: En als je nooit iets gratis downloadt, maar netjes cd s in de winkel koopt en die op je eigen apparatuur afspeelt, dan betaal je dubbel! Atilla22 op 8 juli 2010: Een slecht plan! Ik heb een elektronicawinkel en verkoop mp3-spelers voor veertig euro per stuk. Als ik die voorgestelde heffing volledig doorbereken in de prijs, verwacht ik dat mijn omzet inclusief heffing zal afnemen. HA-1022-a-12-2-o 3 lees verder

Opgave 2 Komt de boodschap aan? In 2010 is in Nederland de markt voor geadresseerde post volop in beweging. Vroeger werd deze postbezorging volledig verzorgd door één staatsbedrijf: PTT Post. Dit bedrijf was verplicht alle post in heel Nederland tegen vaste tarieven te bezorgen. Sinds 2000 is de Nederlandse postmarkt stapsgewijs geliberaliseerd. Vanaf 1 april 2009 is de markt volledig vrij en heeft TNT-post (voorheen PTT Post) concurrentie van een beperkt aantal nieuwe toetreders zoals Sandd en Selekt Mail. Ondanks deze liberalisering heeft de overheid bepaald dat TNT-post in 2010 nog steeds verplicht is brieven tot 50 gram, tegen één vast tarief, tot in de meest afgelegen plekken in Nederland ten minste vijf dagen per week te bezorgen. De nieuwkomers hebben minder verplichtingen; zij kunnen er voor kiezen om de brieven bijvoorbeeld twee dagen per week alleen in de grote steden te bezorgen. 1p 6 Citeer uit de bovenstaande tekst de zin waaruit blijkt dat de marktvorm monopolie is veranderd in de marktvorm oligopolie. 2p 7 Geef een argumentatie voor de overheid, in de rol als toezichthouder, om de nieuwe toetreders op de postmarkt minder verplichtingen op te leggen. Gebruik bron 4. 2p 8 Heeft het teruglopen van het aantal poststukken dat TNT-post in 2010 bezorgt een conjuncturele of een structurele oorzaak? Verklaar het antwoord uitsluitend op basis van bron 4. Fleur en David, leerlingen van het Teulingscollege in de Randstad, organiseren in 2010 de actie Schoolspullen voor Ghana. Via een brief willen ze ook oudleerlingen van de school vragen financieel bij te dragen. Voor de verzending van 1.800 brieven vergelijken ze de tarieven van de drie grootste postbedrijven. Fleur en David willen de brieven ongesorteerd aanleveren. De brieven wegen 40 gram per stuk en moeten binnen een week in heel Nederland bezorgd worden. Gebruik bron 5 en de bovenstaande tekst. 2p 9 Voor welk postbedrijf zullen Fleur en David kiezen als ze de uitgaven voor verzending zo laag mogelijk willen houden? Verklaar het antwoord en vermeld daarin de tarieven die vergeleken worden. HA-1022-a-12-2-o 4 lees verder

Naar aanleiding van de concurrentie op de postmarkt raken Fleur en David in discussie over nut en noodzaak van flexibele contracten in plaats van vaste arbeidscontracten in relatie tot de ontwikkeling van de werkgelegenheid in Nederland. David: De flexibele inzet van postbezorgers bij de concurrenten zal leiden tot massaontslagen bij TNT-post en per saldo zal de omvang van de werkgelegenheid in Nederland afnemen. Fleur reageert: Je moet verder kijken dan alleen de postmarkt. Dankzij de inzet van de flexibele contracten dalen de tarieven voor postbezorging in Nederland en daardoor zal uiteindelijk de werkgelegenheid in Nederland toenemen. Gebruik bron 4. 3p 10 Schrijf een argumentatie bij het standpunt van David of bij het standpunt van Fleur: vermeld de naam van de leerling bij het gekozen standpunt; gebruik ongeveer 50 woorden. bron 4 uit een krant (juni 2010) TNT-post schrapt 11.000 banen Maandag werd bekend dat TNT-post de komende jaren afscheid neemt van duizenden postbodes in vaste dienst. Volgens het bedrijf zijn de maatregelen nodig omdat de afzet op de postmarkt terugloopt door het toenemende gebruik van nieuwe communicatietechnieken, zoals email en sms. Maar TNT-post heeft ook last van de concurrentie van nieuwkomers die tegen lagere tarieven poststukken bezorgen. Dat kunnen deze concurrenten doen omdat zij hun postbezorgers op basis van flexibele contracten (overeenkomsten van opdracht) inhuren en de vergoeding baseren op het aantal bezorgde poststukken ( stukloon ) en soms ook op het aantal afgelegde kilometers of het aantal bezorgwijken. Bij TNT-post werken de meeste postbezorgers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en een vast jaarsalaris ( uurloon ). bron 5 tarieven per poststuk van de drie grootste postbedrijven in 2010 TNT-post tarieven vanaf 250 stuks, ongesorteerd aangeleverd Selekt Mail tarieven vanaf 100 tot 5.000 stuks, ongesorteerd aangeleverd Sandd tarieven vanaf 500 tot 2.000 stuks, gesorteerd aangeleverd 0-20 gram 0,38 0-20 gram 0,30 0-20 gram 0,22 21-30 gram 0,45 21-50 gram 0,32 21-30 gram 0,24 31-40 gram 0,48 51-60 gram 0,34 31-40 gram 0,26 indien ongesorteerd aangeleverd: opslag 0,05 per poststuk Opmerkingen landelijke dekking binnen 24 uur bezorgd Opmerkingen dagelijkse bezorging Randstad overige bezorging 2 dagen per week Opmerkingen dagelijkse bezorging Randstad overige bezorging 2 dagen per week HA-1022-a-12-2-o 5 lees verder

Opgave 3 Garantie op pensioen? Elke inwoner van Nederland heeft vanaf 65-jarige leeftijd recht op een AOW-uitkering. Daarnaast ontvangen werknemers die (verplicht) aangesloten zijn bij een pensioenfonds, een pensioeninkomen als ze vanaf een bepaalde leeftijd stoppen met werken. De hoogte van dit pensioeninkomen is mede afhankelijk van de betaalde premie en van het aantal jaren dat de werknemer premie heeft betaald. In 2010 maken overheid, bedrijven en gezinnen zich grote zorgen over de financiering van het Nederlandse pensioenstelsel. Pensioenfondsen kunnen door verschillende oorzaken geen garantie meer geven over de hoogte van het (toekomstig) pensioeninkomen. Het rendement dat deze pensioenfondsen behalen op hun belegd vermogen wordt steeds onzekerder, ook al beleggen zij een groot deel van het ingelegde geld in obligaties met een vaste rente. 2p 11 Maak van de onderstaande zinnen een economisch juiste tekst. De pensioenvoorziening door pensioenfondsen vindt in Nederland plaats op basis van het (1). Het vermogen van een pensioenfonds is een...(2)... en maakt onderdeel uit van de...(3)... van het pensioenfonds. Kies uit: bij (1) kapitaaldekkingsstelsel / omslagstelsel / progressief stelsel bij (2) stroomgrootheid / voorraadgrootheid bij (3) balans / resultatenrekening Tijdens een debat wijzen economen verschillende oorzaken aan voor het probleem van de onbetaalbaarheid van de pensioenaanspraken (nominale pensioeninkomens die werknemers verwachten te ontvangen): Sluijper: Dalende koersen van aandelen en obligaties zijn slecht voor het rendement van de beleggingen van de pensioenfondsen. Top: Dat kan best zijn, maar de belangrijkste oorzaak voor de onbetaalbaarheid van de huidige en toekomstige pensioenaanspraken is de vergrijzing. De pensioenleeftijd moet omhoog. Gebruik bron 6 en bron 7. 2p 12 Laat met een berekening zien dat Nederland in 2010 per inwoner een veel groter pensioenvermogen heeft opgebouwd dan Spanje. Stel een pensioenfonds behaalt op een belegging met een looptijd van tien jaar een nominaal rendement van 0% over het belegd vermogen. 2p 13 Laat met een berekening zien dat één procent inflatie per jaar in dat geval leidt tot een daling van 9,5% van de reële waarde van het pensioenvermogen. HA-1022-a-12-2-o 6 lees verder

Top komt met een voorstel voor de oplossing van het probleem van het dreigende vermogenstekort bij de pensioenfondsen: De leeftijd waarop werknemers recht hebben op een pensioen moet, net als de AOW-leeftijd, verhoogd worden naar 67 jaar. Dat zit zó:.. 3p 14 Schrijf het vervolg van dit voorstel van Top. Maak daarbij gebruik van de volgende begrippen met betrekking tot pensioenfondsen: inkomsten van pensioenfondsen; uitgaven van pensioenfondsen; garantie op voldoende pensioen in de toekomst. Gebruik ongeveer 75 woorden. bron 6 pensioenvermogens 1) van enkele landen land Italië Duitsland Spanje Portugal Japan Ierland VS Engeland Nederland 4,1 5,2 8,1 13,4 25,2 44,1 67,8 73,0 129,8 0 20 40 60 80 100 120 140 % noot 1 totaal vermogen pensioenfondsen in procenten van het bruto binnenlands product 2010 bron 7 enkele gegevens van Spanje en Nederland in 2010 land bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking (in ) Spanje (SP) 24.281 46,95 Nederland (NL) 36.914 16,66 bevolkingsomvang (miljoen personen) HA-1022-a-12-2-o 7 lees verder

Opgave 4 Parkeren tegen elke prijs? Stedelijke gemeenten staan voor de uitdaging om verantwoord om te gaan met een groeiende vraag naar mobiliteit in een dichtbevolkt gebied. Parkeerbeleid is een onderdeel van goed mobiliteitsbeleid. Gemeente Biltsche Venen heeft naast het vernieuwde winkel- en kantorencentrum een parkeerterrein aangelegd. Voor de exploitatie van dit parkeerterrein wil de gemeente het alleenrecht geven aan het particuliere bedrijf Park. De gemeente heeft een marktonderzoek laten uitvoeren naar de vraag naar parkeerruimte van winkelpubliek en van personeel dat gaat werken in de winkels en kantoren. Daarnaast is een schatting gemaakt van de kosten voor de exploitatie door Park. Gebruik bron 8 bij de vragen 15, 16 en 17. 2p 15 Maak van de volgende zinnen juiste economische beweringen die betrekking hebben op de marktsituatie voor Park: Om break-even te bereiken moet Park minimaal (1) bezette parkeerplaatsen per uur realiseren. Bij een prijs van 100 cent per uur zal de totale winst (2) maximaal zijn. Bij een prijs die maximale bezetting van het parkeerterrein oplevert, zal Park (3) maken. Kies uit: bij (1) 40 / 100 / 150 / 160 bij (2) niet / wel bij (3) verlies / winst Park overweegt als prijs per uur één van de volgende alternatieven: 100, 135 of 145 cent. 2p 16 Welke prijs moet Park kiezen om maximale totale omzet te halen? Verklaar de keuze met een berekening. 2p 17 Arceer in de uitwerkbijlage de maximale totale winst die Park kan behalen. De bewoners van een naastgelegen woonwijk, die voorheen gratis konden parkeren op het stukje grond, zijn het niet eens met de plannen van de gemeente. Klinkklare diefstal, parkeren gaat ons veel geld kosten, aldus Paul Boos, woordvoerder van de bewoners. En buiten de openingstijden van winkels en kantoren zal een deel van het parkeerterrein leeg blijven. Zonde van de schaarse ruimte en dus een vorm van welvaartsverlies. Paul Boos doet namens alle wijkbewoners een voorstel aan Park, zoals te lezen is in bron 9. Hij noemt zijn voorstel een vorm van prijsdiscriminatie. Gebruik bron 9 en bovenstaande tekst bij de vragen 18 en 19. 2p 18 Leg uit dat het voorstel van Paul Boos gezien kan worden als een voorbeeld van prijsdiscriminatie. 2p 19 Leg uit hoe uitvoering van het voorstel van Paul Boos kan bijdragen aan beperking van het welvaartsverlies. HA-1022-a-12-2-o 8 lees verder

bron 8 marktonderzoek gemeente en exploitatiekosten Park P 270 240 220 200 180 160 140 120 100 80 MO GO 60 GTK 40 20 0 MK = GVK 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200 216 Q P 1,25Q 270 MO 2,5Q 270 GO gemiddelde opbrengst MK GVK = 20 P prijs in centen per uur per bezette parkeerplaats Q aantal bezette parkeerplaatsen per uur MO marginale opbrengst MK marginale kosten GVK = gemiddelde variabele kosten GTK = gemiddelde totale kosten De productie (Q) is het aantal bezette parkeerplaatsen per uur. De beheerskosten (onderhoud, surveillance, gemeentelijke heffingen) komen volledig voor rekening van Park en zijn onderdeel van de constante kosten van Park. Het parkeerterrein heeft een capaciteit van 180 parkeerplaatsen. bron 9 voorstel Paul Boos aan Park, in drie onderdelen a b c Stel een apart parkeertarief in voor de wijkbewoners, dat alléén geldig is buiten de openingstijden van de winkels en kantoren. Houd rekening met de relatief lage betalingsbereidheid van deze wijkbewoners. Registreer elke wijkbewoner via het kenteken van de auto en gebruik dit om de wijkbewoners toegang tot het parkeerterrein te verlenen buiten de openingstijden van winkels en kantoren. HA-1022-a-12-2-o 9 lees verder

Opgave 5 De verschillen in de wereld draaien door! In de periode 1980-2010 hebben grote delen van de wereld een sterke stijging van de welvaart gekend. In sommige delen van de wereld is het inkomen per hoofd van de bevolking meer dan verdubbeld, terwijl in andere delen dit inkomen per hoofd minder is toegenomen of vrijwel gelijk is gebleven. Deze ongelijke mondiale inkomensontwikkeling is het onderwerp van een discussie in een havo-examenklas. De leraar toont enkele staafdiagrammen (bronnen 10 en 11) en opent de discussie met een stelling: Het nominale inkomen per hoofd is een beperkte maatstaf om de welvaart tussen landen of regio s te vergelijken. 1p 20 Geef een argument voor de stelling van de leraar. Gebruik bron 10 en bron 11. 2p 21 Welke regio s uit bron 10 moeten geplaatst worden bij de letters in bron 11? Noteer het antwoord als volgt: A, B, C, D. Na bestudering van de twee diagrammen beweren leerlingen: Sergio: De verhoudingen tussen het nominale inkomen per hoofd in de rijke landen en het nominale inkomen per hoofd in alle overige regio s zijn tussen 1980 en 2010 ongelijker geworden. Paulina: Tussen 1980 en 2010 is alleen de verhouding tussen het nominale inkomen per hoofd in de rijke landen en het nominale inkomen per hoofd in Afrika ongelijker geworden. Gebruik bron 10 en bron 11. 2p 22 Leg uit dat de beweringen van Sergio en Paulina beide onjuist zijn. Vervolgens spreekt de leraar over mogelijke oplossingen voor de groeiende inkomensachterstand van Afrika. Hij stelt: Afrikaanse landen moeten hun grondstoffen niet exporteren maar zelf verwerken tot eindproducten. 2p 23 Leg uit dat uitvoering van dit voorstel niet direct, maar wel op termijn de inkomensachterstand van de Afrikaanse landen kan verkleinen. HA-1022-a-12-2-o 10 lees verder

bron 10 nominaal inkomen per hoofd in verschillende regio s 40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 Legenda: 1980 2010 0 Afrika Oost-Azië Zuid-Azië Latijns- Amerika rijke landen bron 11 nominaal inkomen per hoofd in de rijke landen in verhouding tot het nominaal inkomen per hoofd in elk van de andere regio s 18 16 14 12 17,0 Legenda: 1980 2010 10 8 6 8,5 8,5 8,5 9,4 4 2 4,3 3,4 4,3 0 A B C D getal verticale as nominaal inkomen per hoofd rijke landen nominaal inkomen per hoofd andere regio HA-1022-a-12-2-o 11 lees verder

Opgave 6 De school als (voorzichtige) onderneming Veel scholen voor voortgezet onderwijs staan voor grote investeringen in informatietechnologie (IT): elektronische leeromgevingen en centrale examens via de computer vragen om moderne IT-faciliteiten voor alle leerlingen. Voor deze investeringen is geld nodig. Een commissie die het financieel beheer van de scholen in Nederland heeft onderzocht, komt met twee conclusies als het gaat om de financiële ruimte voor investeringen. De meeste scholen voor voortgezet onderwijs hebben, in verhouding tot andere sectoren, veel eigen vermogen en vaak een positief financieel resultaat: er lijkt dus voldoende ruimte voor investeringen te zijn. Bij veel scholen lijkt er sprake te zijn van leenaversie : uit de verhouding tussen eigen vermogen en vreemd vermogen leiden we af dat scholen weinig geld lenen. Hollands College (HC) is een grote scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs. Uit het financieel jaarverslag 2010 van HC komen de balans, de resultatenrekening en enkele kerngegevens, zoals weergegeven in bron 12. 2p 24 Leg uit in hoeverre leenaversie gezien kan worden als een vorm van risicoaversie. Gebruik bron 12 bij de vragen 25 en 26. 2p 25 Leg uit hoe uit de vermogensverhouding bij HC afgeleid zou kunnen worden dat er sprake lijkt te zijn van leenaversie. 2p 26 Heeft HC het jaar 2010 afgesloten met een positief financieel resultaat? Verklaar het antwoord. HC is een school met een groeiend leerlingaantal, die graag wil investeren in een nieuwe elektronische leeromgeving voor alle leerlingen en docenten. De commissie adviseert elke school te kijken naar de verhouding tussen het balanstotaal, zonder de waarde van de gebouwen en terreinen, en het totaal van alle opbrengsten. Daaruit is af te leiden of er nog financiële ruimte is voor extra investeringen. Daartoe moet de zogenaamde kapitaalfactor berekend worden: zie bron 13. Gebruik bron 12 en bron 13. 3p 27 Heeft HC nog ruimte om te investeren, volgens de norm die de commissie voorstelt? bereken de kapitaalfactor; leg uit wat de uitkomst van de berekening betekent voor HC. HA-1022-a-12-2-o 12 lees verder

bron 12 balans, resultatenrekening en kerngegevens van Hollands College activa (debet) per 31-12-2010 passiva (credit) schoolgebouwen en terreinen 2.293.545 eigen vermogen 3.009.145 inventaris en apparaten 1.188.885 vreemd vermogen lang 656.100 overige vaste activa 489.200 vreemd vermogen kort 653.300 vlottende activa 285.050 liquide middelen: bank en kas 61.865 totaal 4.318.545 totaal 4.318.545 kosten (debet) 2010 opbrengsten (credit) personeel 4.920.000 bijdrage Rijksoverheid 5.180.000 huisvesting 83.000 bijdrage Gemeente 89.000 afschrijvingen 345.000 verhuur gebouwen 11.550 leermiddelen en inventaris 58.000 ouderbijdragen 145.300 excursies, reizen en uitleen van personeel 15.800 schoolkampen 42.000 overige kosten 12.000 overige opbrengsten 33.350 resultaat 15.000 totaal 5.475.000 totaal 5.475.000 Kerngegevens Hollands College: aantal leerlingen 1.000 aantal personeelsleden 100 aantal gebouwen 3 NB De schoolgebouwen en terreinen zijn in eigendom van Hollands College. bron 13 advies van de commissie (vereenvoudigd) Tot nu toe beoordeelt de Onderwijsinspectie de financiële positie van de scholen op basis van klassieke bedrijfseconomische kengetallen. Wij adviseren om voortaan te kijken naar de kapitaalfactor KF. balanstotaal waarde schoolgebouwen en terreinen KF 100% totale opbrengsten Hoe hoger de kapitaalfactor, hoe voorzichtiger de school blijkbaar is: wij concluderen dat een kapitaalfactor boven de 35% duidt op te grote financiële voorzichtigheid. HA-1022-a-12-2-o 13 lees verder einde