Nationale Beoordelingsrichtlijn

Vergelijkbare documenten
Nationale beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Nationale beoordelingsrichtlijn

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Datum Oktober 2017 GASTEC QA ALGEMENE EISEN

Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Nationale beoordelingsrichtlijn

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL 0501

Wijzigingsblad BRL 2815

Wijzigingsblad BRL 2813

Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL 5060

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL 0503

Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL 2202 (zonwerend)(warmtereflecterend) isolerend dubbelglas voor thermische isolatie 31 december 2014

Beoordelingsrichtlijn

VOOR DE AFGIFTE VAN EEN

BRL april 2004

attest-met-productcertificaat Geldig tot Onbepaald Pagina 1 van 5

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL 4702

GASTEC QA. Keuringseis 53. Voor het Gastec QA productcertificaat aangaande hulpstukken van slagvast polyvinylchloride (slagvast PVC)

Wijzigingsblad BRL 0511 Verankeringen voor betonnen sandwichconstructies

GASTEC QA juli 2015 Beoordelingsrichtlijn. voor het Gastec QA product certificaat voor. Enkelwandige aluminium afvoerpijpen en hulpstukken.

BEOORDELINGSRICHTLIJN VOOR DE KOMO KWALITEITSVERKLARING VOOR RONDHOUTPALEN VAN EUROPEES NAALDHOUT

Interpretatiedocument

Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

KE 58. Februari Keuringseis 58. Zadels met klampverbinding van slagvast polyvinylchloride (slagvast PVC)

Wijzigingsblad BRL K905/02

KE 52. Februari Keuringseis 52. Gasdistributieafsluiters voor bedrijfsdrukken tot en met 16 bar

Wijzigingsblad BRL 5023 d.d

Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL

KE 10. Februari Keuringseis 10. Buizen van slagvast polyvinylchloride (slagvast PVC)

Nationale Beoordelingsrichtlijn

BRL 9600 Nationale Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Versie: Interpretatiedocument

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Nationale Beoordelingsrichtlijn

KOMO productcertificaat

Vervang de inhoud van de volgende paragrafen in de BRL door de aangegeven tekst.

VOOR DE AFGIFTE VAN EEN

Beoordelingsrichtlijn

BEOORDELINGSRICHTLIJN WIJZIGINGSBLAD

Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL

BEOORDELINGSRICHTLIJN WIJZIGINGSBLAD

Wijzigingsblad BRL 2502

Nummer K4084/03 Vervangt K4084/02. Uitgegeven d.d Geldig tot Onbepaald Pagina 1 van 5

Wijzigingsblad BRL

Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL 0703

Beoordelingsrichtlijn

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Geldigheid productcertificaten De productcertificaten die op basis van de BRL 9901 d.d zijn afgegeven behouden hun geldigheid.

BEOORDELINGSRICHTLIJN

Nationale Beoordelingsrichtlijn

SKH-RICHTLIJN 7531 AANSLUITING BOUWBESLUIT Voor afgifte van erkende BB-aansluitdocumenten voor PREFAB METERKASTEN

Nummer K/ Vervangt K/ Uitgegeven d.d. Geldig tot Pagina 1 van 5. Kelderwanden van staalvezelbeton

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

attest-met-productcertificaat

Nationale Beoordelingsrichtlijn

Beoordelingsrichtlijn

1 Inleiding. 1.4 Acceptatie van door de leverancier geleverde onderzoeksrapporten. Ontwerp Wijzigingsblad BRL

Nummer K55009/02 Vervangt K55009/01. Uitgegeven D.d Geldig tot Onbepaald Pagina 1 van 4

Beoordelingsrichtlijn

Wijzigingsblad BRL

Wijzigingsblad BRL

RABB 7524 d.d

Geldigheid kwaliteitsverklaringen De productcertificaten die op basis van de BRL 9903 d.d zijn afgegeven behouden hun geldigheid.

KE 11. Februari Keuringseis 11. Huisdrukregelaars, gasgebrekbeveiligingen en combinatieregelaars

Nederlandse vertaling KE 81. September 2018 Engelse versie. Keuringseis 81. Rubberafdichtingen

Transcriptie:

Inclusief wijzigingsblad d.d. 31 december 2014 BRL 5251 1 november 2005 Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO attest-met-productcertificaat voor Olie-afscheiders en slibvangputten Techniekgebied F2: Leidingsystemen/H7: Betonproducten Vastgesteld door CvD d.d. 29 september 2005 Aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit d.d. 26 oktober 2005 Uitgave: Kiwa N.V.

BRL 5251 1 november 2005 Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO attest-met-productcertificaat voor Olie-afscheiders en slibvangputten Techniekgebied F2: Leidingsystemen/H7: Betonproducten Vastgesteld door CvD d.d. 29 september 2005 Aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit d.d. 26 oktober 2005 Uitgave: Kiwa N.V.

Voorwoord Kiwa Deze Nationale Beoordelingsrichtlijn is opgesteld door het College van Deskundigen IBA- en Afscheidersystemen van Kiwa, waarin belanghebbende partijen op het gebied van olie-afscheiders en slibvangputten zijn vertegenwoordigd. Dit college begeleidt ook de uitvoering van certificatie en stelt zonodig deze Nationale Beoordelingsrichtlijn bij. Waar in deze Nationale Beoordelingsrichtlijn sprake is van College van Deskundigen is daarmee bovengenoemd college bedoeld. Deze Nationale Beoordelingsrichtlijn zal door Kiwa worden gehanteerd in samenhang met het Kiwa-Reglement voor Productcertificatie. In dit reglement is de door Kiwa gehanteerde werkwijze vastgelegd bij de uitvoering van het onderzoek ter verkrijging van het attest-met-productcertificaat, alsmede de werkwijze bij de externe controle. Informatie betreffende de wettelijke producteisen, voortvloeiend uit de Europese regelgeving, is opgenomen in de publieke producteisen in hoofdstuk 4 van deze beoordelingsrichtlijn. Deze beoordelingsrichtlijn vervangt de 4 materiaalgebonden beoordelingsrichtlijnen (5251: beton, 5253: gietijzer, 5255:plaatstaal en 5258:kunststof) voor olie-afscheiders en slibvangputten. De structuur van deze BRL is zo opgebouwd dat in hoofdstuk 4 en 5 de eisen voor de (half)producten wordt beschreven. In de bijlagen A tot en met E zijn voor de verschillende materialen (behuizingen) de de eisen aan de toe te passen materialen gespecificeerd. Kiwa N.V. Certificatie en Keuringen Sir W. Churchill-laan 273 Postbus 70 2280 AB RIJSWIJK ZH Telefoon 070 414 44 00 Fax 070 414 44 20 Internet www.kiwa.nl 2005 Kiwa N.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Onverminderd de aanvaarding van de Beoordelingsrichtlijn door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit als Nationale Beoordelingsrichtlijn berusten alle rechten bij Kiwa. Het gebruik van deze Beoordelingsrichtlijn door derden, voor welk doel dan ook, is uitsluitend toegestaan nadat een schriftelijke overeenkomst met Kiwa is gesloten waarin het gebruiksrecht is geregeld.

Inhoud 1 Inleiding 4 1.1 Algemeen 4 1.2 Toepassingsgebied 4 1.3 Acceptatie van door leverancier geleverde onderzoeksrapporten 4 1.4 Attest-met-productcertificaat 4 2 Terminologie 5 2.1 Definities 5 2.2 Symbolen 5 3 Procedure voor het verkrijgen van een kwaliteitsverklaring 6 3.1 Toelatingsonderzoek 6 3.2 Certificaatverlening 6 4 Prestatie-eisen en bepalingsmethoden 7 4.1 Algemeen 7 4.2 Immissie eisen, Bouwstoffenbesluit 7 5 Producteisen en bepalingsmethoden 8 5.1 Algemeen 8 5.2 Publiekrechtelijk 8 5.2.1 Brandklasse, NEN-EN 858-1, annex ZA 8 5.2.2 Vloeistofdichtheid, NEN-EN 858-1, annex ZA 8 5.2.3 Functionele eisen, NEN-EN 858-1, annex ZA 8 5.2.4 Sterkte en stabiliteit, NEN-EN 858-1, annex ZA 9 5.2.5 Duurzaamheid, NEN-EN 858-1, annex ZA 9 5.2.6 CE markering, NEN-EN 858-1, annex ZA 9 5.2.7 Samenstellingseisen, Bouwstoffenbesluit 10 5.3 Privaatrechtelijk 10 5.3.1 Waterdichtheid van elementen 10 5.3.2 Opbouw 10 5.3.3 Slibvangruimte 11 5.3.4 Afdekkingen 11 5.3.5 Afmetingen en toelaatbare afwijkingen 12 5.3.6 Veiligheid tegen opdrijven 15 5.3.7 Buigtreksterkte van tussenstukken 15 5.4 Mee te leveren documenten 17 5.4.1 Installatie-instructies 17 5.4.2 Onderhoudsvoorschrift 17 5.5 Certificatiemerk 17 Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 2

6 Eisen aan het kwaliteitssysteem 18 6.1 Algemeen 18 6.2 Beheerder van het kwaliteitssysteem 18 6.3 Interne kwaliteitsbewaking/kwaliteitsplan 18 6.4 Procedures en werkinstructies 18 7 Samenvatting onderzoek en controle 19 7.1 Onderzoeksmatrix 19 8 Eisen aan de certificatie-instelling 20 8.1 Algemeen 20 8.2 Certificatiepersoneel 20 8.2.1 Kwalificatie-eisen 20 8.2.2 Kwalificatie 20 8.3 Rapport toelatingsonderzoek 21 8.4 Beslissing over certificaatverlening 21 8.5 Uitvoeringsvorm kwaliteitsverklaring 21 8.6 Aard en frequentie van externe controles 21 8.7 Rapportage aan College van Deskundigen 21 8.8 Interpretatie van eisen 21 8.9 Specifieke door het College van Deskundigen vastgestelde regels 21 9 Lijst van vermelde documenten 22 9.1 Publiekrechtelijke regelgeving 22 9.1.1 Bouwstoffenbesluit 22 9.2 Normen / normatieve documenten: 22 Bijlagen: A B C D E F G Aanvullende productspecificaties voor olie-afscheiders van beton Aanvullende productspecificaties voor olie-afscheiders van gietijzer Aanvullende productspecificaties voor olie-afscheiders van glasvezelversterkte kunststof Aanvullende productspecificaties voor olie-afscheiders van polyethyleen Aanvullende productspecificaties voor olie-afscheiders van plaatstaal KOMO-attest-met-productcertificaat Model IKB-schema Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 3

1 Inleiding 1.1 Algemeen De in deze beoordelingsrichtlijn opgenomen eisen worden door de certificatie-instellingen, die hiervoor erkend zijn door de Raad voor Accreditatie, gehanteerd bij de behandeling van een aanvraag voor c.q. de instandhouding van een attest-met-productcertificaat voor olie-afscheiders en slibvangputten. De af te geven kwaliteitsverklaring wordt aangeduid als KOMO -attest-met-productcertificaat. Naast de eisen die in deze beoordelingsrichtlijn zijn vastgelegd, stellen de certificatie- en attesteringsinstellingen aanvullende eisen, in de zin van algemene procedure-eisen van certificatie en attestering, zoals vastgelegd in het algemeen certificatie- en attesteringsreglement van de betreffende instelling. Deze beoordelingsrichtlijn vervangt BRL 5251 d.d. 1998-03-01, 5253 d.d. 1996-05-01, 5255 d.d. 1997-04-01 en 5258 d.d. 2000-09-18. De kwaliteitsverklaringen die op basis van die beoordelingsrichtlijn zijn afgegeven verliezen in elk geval hun geldigheid op 1 september 2006. Bij de uitvoering van certificatiewerkzaamheden zijn de certificatie-instellingen gebonden aan de eisen die in het hoofdstuk Eisen aan certificatie-instellingen zijn vastgelegd. 1.2 Toepassingsgebied De producten zijn bestemd om te worden toegepast als olie-afscheider en slibvangput voor de verwijdering van olie en slib uit het geloosde afvalwater. Toelichting: Onder olie wordt verstaan: Oliën, benzines, vetten en andere opdrijvende stoffen van minerale oorsprong (of synthetische vervanging) die niet of slecht in water oplosbaar zijn en waarvan de dichtheid kleiner is dan 0,95 g/cm³. Vetten en oliën van plantaardige of dierlijke herkomst vallen hier niet onder. 1.3 Acceptatie van door leverancier geleverde onderzoeksrapporten Indien door de leverancier rapporten van onderzoekinstellingen of laboratoria worden overgelegd om aan te tonen dat aan de eisen van de BRL wordt voldaan, zal moeten worden aangetoond dat deze zijn opgesteld door een instelling die voldoet aan de van toepassing zijnde accreditatienorm, te weten: NEN-EN-ISO/IEC 17025 voor laboratoria; NEN-EN-ISO/IEC 17020 voor inspectie-instellingen; NEN-EN 45011 voor certificatie-instellingen die producten certificeren; NEN-EN 45012 voor certificatie-instellingen die systemen certificeren; NEN-EN-ISO/IEC 17024 voor certificatie-instellingen die personen certificeren. De instelling wordt geacht aan deze criteria te voldoen wanneer een accreditatiecertificaat kan worden overgelegd, afgegeven door de Raad voor Accreditatie (RvA) of een accreditatie-instelling waarmee de RvA een overeenkomst van wederzijdse acceptatie heeft gesloten. Deze accreditatie moet betrekking hebben op het voor deze BRL vereiste onderzoek. Indien geen accreditatiecertificaat kan worden overgelegd, zal de certificatie-instelling zelf verifiëren of aan de accreditatienorm is voldaan, of het desbetreffende onderzoek opnieuw zelf (laten) uitvoeren. 1.4 Attest-met-productcertificaat Het model van het op basis van deze BRL af te geven KOMO -attest-met-productcertificaat is als bijlage bij deze BRL opgenomen. Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 4

2 Terminologie 2.1 Definities In deze beoordelingsrichtlijn wordt verstaan onder: Leverancier: de partij die er voor verantwoordelijk is dat het ontwerp van producten bij voortduring voldoet aan de in deze BRL gestelde eisen; IKB-schema: een beschrijving van de door de leverancier uitgevoerde kwaliteitscontroles, als onderdeel van zijn kwaliteitssysteem. 2.2 Symbolen Symbool Omschrijving Eenheid t Nominale wanddikte Wanddikte van het proefstuk mm mm d inw Inwendige middellijn mm d uitw Uitwendige middellijn mm d m Gemiddelde middellijn (d inw + d uitw)/2 mm F u Breukbelasting (ronde tussenstukken) Breukbelasting (vierkante tussenstukken) kn/m N g Versnelling van de zwaartekracht m/s 2 h Hoogte van het proefstuk mm M u Buigend moment N mm W Weerstandsmoment van de doorsnede mm 3 1/3 y Afstand van het aangrijpingspunt van de last tot de hartlijn van de mm wand (zie figuur 1) σ br Buigtreksterkte N/mm 2 ξ Factor = 1,06-92 / (d inw + 80) mm ρ A Massa van het tussenstuk per oppervlak kg/m² Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 5

3 Procedure voor het verkrijgen van een kwaliteitsverklaring 3.1 Toelatingsonderzoek Het door de certificatie-instelling uit te voeren toelatingsonderzoek vindt plaats aan de hand van de in deze beoordelingsrichtlijn opgenomen prestatie- en producteisen inclusief beproevingsmethoden en omvatten, afhankelijk van de aard van het te certificeren product: (Monster)onderzoek, om vast te stellen of de producten voldoen aan de product- en/of prestatie-eisen; Beoordeling van het productieproces; Beoordeling van het kwaliteitssysteem en het IKB-schema; Toetsing op de aanwezigheid en het functioneren van de overige vereiste procedures. Beoordeling van de verwerkingsvoorschriften van de leverancier. 3.2 Certificaatverlening Na afronding van het toelatingsonderzoek worden de resultaten voorgelegd aan de beslisser. Deze beoordeelt de resultaten en stelt vast of het certificaat kan worden verleend of dat aanvullende gegevens en/of onderzoeken nodig zijn voordat het certificaat kan worden verleend. Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 6

4 Prestatie-eisen en bepalingsmethoden 4.1 Algemeen In dit hoofdstuk zijn de prestatie-eisen opgenomen waaraan olie-afscheiders en slibvangputten moeten voldoen evenals de bepalingsmethoden om vast te stellen dat aan de eisen wordt voldaan. De eisen en bepalingsmethoden zijn onderverdeeld in publiekrechtelijke en private. 4.2 Immissie eisen, Bouwstoffenbesluit Eis De gemiddelde immissie in de bodem en oppervlaktewater van betonnen olie-afscheiders en slibvangputten (1A of 1B toepassing) moet voldoen aan Bijlage 2 van het Bouwstoffenbesluit. Bepalingsmethode De duurzame vormvastheid en de immissie in de bodem van de betonnen olie-afscheider en slibvangput wordt bepaald volgens BRL 5070. Attest-met-productcertificaat Betonnen olie-afscheiders en slibvangputten die voldoen aan de immissie eisen worden in het attest-metproductcertificaat opgenomen. Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 7

5 Producteisen en bepalingsmethoden 5.1 Algemeen In dit hoofdstuk zijn de producteisen opgenomen waaraan olie-afscheiders en slibvangputten moeten voldoen evenals de bepalingsmethoden om vast te stellen dat aan de eisen wordt voldaan. De eisen en bepalingsmethoden zijn onderverdeeld in een publiekrechtelijk en een privaat deel. Het publiekrechtelijke deel is gerelateerd aan Annex ZA van NEN-EN 858-1 voor CE markering en nationale wetgeving zoals het Bouwstoffenbesluit. 5.2 Publiekrechtelijk 5.2.1 Brandklasse, NEN-EN 858-1, annex ZA Eis Wanneer wettelijke eisen gesteld zijn aan het brandgedrag van olie-afscheiders en slibvangputten, moet de brandklasse, bepaald overeenkomstig NEN-EN 13501-1 of NEN-EN 858-1, worden vastgesteld. Bepalingsmethode De brandklasse wordt bepaald overeenkomstig NEN-EN 13501-1. Olie-afscheiders en slibvangputten vervaardigd uit beton of metaal zijn overeenkomstig NEN-EN 858-1 geclassificeerd in brandklasse A1. Dit betekent dat deze elementen onbrandbaar zijn en daardoor geen bijdrage leveren aan de brand. Attest-met-productcertificaat In het KOMO-attest-met-productcertificaat moet de euroklasse van de bijdrage tot brandvoortplanting volgens NEN- EN 13501-1 van de olie-afscheiders en slibvangputten worden opgenomen. 5.2.2 Vloeistofdichtheid, NEN-EN 858-1, annex ZA Eis De waterdichtheid van de onderdelen van de olie-afscheiderinstallatie moet voldoen aan 6.3.2 van NEN-EN 858-1. Bepalingsmethode De waterdichtheid van de onderdelen van de olie-afscheider en slibvangput wordt bepaald overeenkomstig artikel 8.2 van NEN-EN 858-1. Attest-met-productcertificaat Olie-afscheiders en slibvangputten die voldoen aan de waterdichtheidseis worden in het attest-met-productcertificaat opgenomen. 5.2.3 Functionele eisen, NEN-EN 858-1, annex ZA Eis De olie-afscheider en slibvangput moeten voldoen aan de eisen uit artikel 4, 6.3.1, 6.3.3, 6.3.4, 6.3.5, 6.3.6, 6.3.7, 6.3.8 en 6.5 van NEN-EN 858-1. Bepalingsmethode De functionele eisen worden bepaald overeenkomstig NEN-EN 858-1. Van de olie-afscheiders en slibvangputten moeten beproevingsrapporten, tekeningen en specificaties worden overgelegd. Attest-met-productcertificaat Olie-afscheiders en slibvangputten die voldoen aan de functionele eisen worden in het attest-met-productcertificaat opgenomen. Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 8

5.2.4 Sterkte en stabiliteit, NEN-EN 858-1, annex ZA Eis De sterkte en stabiliteit van de olie-afscheider en slibvangput moet voldoen aan artikel 6.4 van NEN-EN 858-1. Bepalingsmethode De sterkte en stabiliteit moeten door middel van berekeningen worden aangetoond. Voor olie-afscheiders en slibvangputten van beton, gietijzer of plaatstaal tot en met type NG 10 mag de sterkte als alternatief door middel van beproevingen worden aangetoond. Stel de gehele olie-afscheider en/of slibvangput verticaal goed dragend op. Breng een drukverdelende laag op de afdekking van de olie-afscheider en de slibvangput aan, met daarop een stalen belastingplaat. De afmetingen van de drukverdelende laag en de stalen plaat moeten minimaal gelijk zijn aan de uitwendige afmetingen van de omranding van de olie-afscheider en slibvangput. Breng in het midden van de plaat op de olie-afscheider en de slibvangput met behulp van een stempel een belasting aan van 82,5 kn gedurende 55 uur. De belastingtoename moet tussen de 1 en 3 kn/s liggen. Tijdens en na de belastingproef mag de olie-afscheider en slibvangput geen gebreken vertonen. Voor de aan te houden verticale verkeersbelasting moet minimaal gebruik worden gemaakt van tabel 1. Tabel 1: Klasse indeling en verticale verkeersbelasting Groep vlg. NEN-EN 124 Klasse afdekking vlg NEN-EN 124 Verticale verkeersbelasting 1 A 15 10 1) 2 B 125 20 1) 3 C 250 55 1) 4 D 400 82,5 1) 5 E 600 2) 6 F 900 2) Toelichting: 1) Bij een inwendig oppervlak > 1 m² zijn de volgende eisen gesteld: Aantal puntlasten = grootste horizontale afmeting (m), afgerond naar beneden, met een minimum van 2; De hart-op-hart afstand van de puntlasten is 1 m. 2) Het belastingspatroon moet tussen opdrachtgever en leverancier worden overeengekomen Attest-met-productcertificaat Olie-afscheiders en slibvangputten die voldoen aan de sterkte-eis worden in het attest-met-productcertificaat opgenomen. Daarbij worden de maximale inbouwdiepte en de klasse van de afdekking vermeld. 5.2.5 Duurzaamheid, NEN-EN 858-1, annex ZA Eis De toegepaste materialen voor de olie-afscheider en slibvangput moeten voldoen aan de eisen uit artikel 6.2 van NEN- EN 858-1. Aanvullend moeten de materialen voldoen aan de in de bijlage A, B, C, D of E per product opgenomen materiaalspecificaties. Bepalingsmethode De duurzaamheid wordt vastgesteld overeenkomstig NEN-EN 858-1 en de in de bijlage opgenomen bepalingsmethoden. Attest-met-productcertificaat Olie-afscheidersystemen die voldoen aan de duurzaamheidseisen worden in het attest-met-productcertificaat opgenomen. 5.2.6 CE markering, NEN-EN 858-1, annex ZA De CE markering moet worden aangebracht conform Annex ZA van NEN-EN 858-1 en Guidence paper D CE marking under the Construction Products Directive. Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 9

5.2.7 Samenstellingseisen, Bouwstoffenbesluit Eis De gemiddelde samenstellingswaarden voor organische stoffen voor betonnen olie-afscheiders en slibvangputten moet voldoen aan artikel 7, lid 1 sub a van het Bouwstoffenbesluit. Bepalingsmethode De gemiddelde samenstellingswaarden voor organische stoffen van de betonnen olie-afscheider en slibvangput wordt bepaald volgens BRL 5070 (NEN 7330). Attest-met-productcertificaat Betonnen olie-afscheiders en slibvangputten die voldoen aan de gemiddelde samenstellingswaarden voor organische stoffen worden in het attest-met-productcertificaat opgenomen. 5.3 Privaatrechtelijk In de navolgende paragrafen zijn de privaatrechtelijke eisen opgenomen waaraan olie-afscheiders en slibvangputten moeten voldoen. De eisen zullen onderdeel uitmaken van de technische specificatie van het product, die wordt opgenomen in het productcertificaat. De eisen te stellen aan producten en de bepalingsmethoden zijn vastgelegd in: Nummer Titel NEN-EN 858-1 Afscheiders en slibvangputten voor lichte vloeistoffen (bijv. olie en benzine) deel 1: Ontwerp, eisen en beproeving, merken en kwaliteitscontrole met wijzigingsblad A1 NEN-EN 858-2 Afscheiders en slibvangputten voor lichte vloeistoffen (bijv. olie en benzine) deel 2: Bepaling van nominale afmeting, installatie, functioneren en onderhoud Afwijkingen en aanvulling op gestelde eisen en bepalingsmethoden in bovenstaande normen zijn in dit hoofdstuk vastgelegd. 5.3.1 Waterdichtheid van elementen Eis In aanvulling op artikel 6.3.2 van NEN 858-1 geldt dat indien de verbindingen tussen afscheider of slibvangput en schachtopbouw uitgevoerd worden met mortel, deze waterdicht moeten zijn. In de fabrieksdocumentatie moeten de verbinding en de materiaalspecificatie van de toe te passen mortel worden vastgelegd. De afnemer moet in het bezit gesteld worden van installatie-instructies met betrekking tot de uitvoering van de mortelverbinding. Bepalingsmethode Als type-test moet een complete installatie worden opgebouwd tot de door de leverancier opgegeven maximale inbouwdiepte, waarna de olie-afscheider en/of slibvangput inclusief schachtopbouw gevuld wordt met water tot de bovenkant van de afdekking. 24 uur na het vullen wordt de installatie beoordeeld op lekkage. Attest-met-productcertificaat Olie-afscheider en slibvangputten die voldoen aan de waterdichtheidseis worden in het attest-met-productcertificaat opgenomen. Tevens wordt aangegeven welk type verbinding van toepassing is. 5.3.2 Opbouw Eis In aanvulling op artikel 6.3.3 van NEN-EN 858-1 geldt dat: Alle verbindingen en afdichtingen zodanig moeten worden uitgevoerd dat deze weerstand bieden tegen de uitgeoefende krachten van de optredende grond- en verkeersbelasting. De dagmaat DN/ID van mantoegankelijke schachten voor de typen groter dan 6 minimaal 800 mm moet zijn. De dagmaat van mantoegankelijke afdekkingen minimaal DN 600 mm of 500 x 700 mm moet zijn. Voor een opbouw uit kunststof gelden de volgende aanvullende eisen: Rekening houdend met de horizontale belastingen die op kunnen treden ten gevolge van de grondaanvullingen en hydrostatische belastingen geldt dat de stijfheid van schacht met een maximale lengte van 1 meter (gemeten Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 10

vanaf maaiveld) moet voldoen aan: Initiële stijfheid schacht (STIS) in N/m 2 Langeduur stijfheid schacht (STES) in N/m 2 Zonder gebruikmaking van verkeerslast ontwijkende Minimaal 1000 Minimaal 750 constructie (betonnen verdeelplaat) maar wel met een goede verdichting met schoon aanvulzand Met gebruikmaking van verkeerslast ontwijkende constructie (betonnen verdeelplaat) en goede verdichting met schoon aanvulzand (compressiecoëfficient van Terzaghi van C>50) Minimaal 800 Minimaal 170 In geval van een verkeerslast ontwijkende constructie moet middels berekeningen en tekeningen aangetoond worden dat dit daadwerkelijk het geval is. Formule voor de ringstijfheid: S = (E * I) / (D 3 * L) in N/m² waarbij: E = E-modulus N/m² I = Traagheidsmoment m 4 D = Diameter in m L = Lengte in m Indien de opbouw de verkeersbelasting doorgeeft aan de olie-afscheider of slibvangput, moet de leverancier statische berekeningen en tekeningen overleggen. Indien de schacht is voorzien van een glijconstructie, moet de opbouw zo worden uitgevoerd dat de schacht na installatie minimaal 50 mm in het loopvlak kan schuiven zonder dat daarbij bovenbelasting wordt doorgegeven aan de olie-afscheider of slibvangput. Bepalingsmethode Aan de hand van tekeningen, berekeningen of beproevingen en specificaties wordt beoordeeld of aan de eisen wordt voldaan. Attest-met-productcertificaat Olie-afscheider en slibvangputten die voldoen aan de eis voor de opbouw worden in het attest-met-productcertificaat opgenomen. Tevens wordt aangegeven indien de schacht voorzien is van een glijconstructie en welke aanvullende voorziening eventueel nodig is. 5.3.3 Slibvangruimte Eis In aanvulling op artikel 6.3.7 van NEN-EN 858-1 geldt dat ter voorkoming van verstopping voor de uitlaat van de slibvangruimte of voor cq. rond de vlotterconstructie, bij een geïntegreerde afscheider een voorziening moet zijn aangebracht om grof drijvend vuil tegen te houden. De openingen van deze voorziening moeten minimaal 10 mm en maximaal 50 mm bedragen; Bepalingsmethode Aan de hand van ontwerp-tekeningen en metingen wordt beoordeeld of aan de gestelde eisen wordt voldaan. Attest-met-productcertificaat Slibvangruimtes die voldoen aan de gestelde eisen worden in het attest-met-productcertificaat opgenomen. 5.3.4 Afdekkingen In aanvulling op artikel 5.3.7 van NEN 858-1 geldt dat de afdekkingen moet voldoen aan BRL 9203. Bij bovengrondse toepassing moet de afdekking gedurende de levensduur van de afscheider weerstand bieden tegen een belasting van 2,5 kn/m². Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 11

5.3.5 Afmetingen en toelaatbare afwijkingen 5.3.5.1 Vastleggen van maten en gegevens De binnenmiddellijn of inwendige lengte en breedte, de minimum en maximum hoogte, de wanddikte, de bodemdikte, de dikte van de afdekplaat, de maatvoering en uitvoering van de verbindingen inclusief toleranties, sponningen, de afmetingen van de rubberringen en hijsvoorzieningen, de materiaalspecificaties en bij betonnen afscheiders de plaats van de wapening, de staalsoort en de middellijn van de wapeningsstaven moeten door de fabrikant zijn vastgelegd op geautoriseerde tekeningen. 5.3.5.2 Inbouwdelen De inbouwdelen, zoals aansluitingen/aansluitstompen, inspectieopeningen, afsluiterdoorvoeringen, kabeldoorvoeren, afsluiters en dergelijk, moeten waterdicht worden uitgevoerd, waarbij er geen lekkage mag optreden tussen het casco en het inbouwdeel. Inbouwdelen die later in het casco worden aangebracht met hun ophanging, bevestiging etc. moeten bestand zijn tegen, danwel beschermd worden tegen de stoffen waarmee ze in aanraking komen. Inbouwdelen van PVC zijn niet toegestaan. 5.3.5.3 Inwendige afmetingen Eis De toelaatbare afwijking op de nominale inwendige lengte- en breedtematen van niet-ronde olie-afscheiders en slibvangputten of op de nominale binnenmiddellijn van ronde olie-afscheider en/of slibvangputten bedraagt voor elementen: <, Ø 2000 mm: +/- 1,5 % met een maximum van +/- 10 mm., Ø 2000 mm: + 25 mm / - 10 mm. Bepalingsmethode Bepaal bij: ronde olie-afscheiders en slibvangputten de binnenmiddellijn in de bovenste 100 mm van de put uit drie metingen over middellijnen, die onderling hoeken van 60 met elkaar maken; rechthoekige en vierkante elementen de inwendige doorsnede door meting ter plaatse van het midden van de zijden in de bovenste 100 mm van de put. Attest-met-productcertificaat Olie-afscheiders en slibvangputten die voldoen aan de maatvoering inclusief toleranties worden opgenomen in het attest-met-productcertificaat. 5.3.5.4 Hoogte van de olie-afscheider en slibvangput Eis De toelaatbare afwijking op de nominale hoogte van de elementen bedraagt +/- 10 mm. Het onderlinge verschil van de hoogtemetingen mag bij een rechthoekige olie-afscheider of slibvangput niet meer dan +/- 1 % van de lengte van de tussen deze hoeken liggende rechthoekszijde afwijken en bij een ronde olieafscheider of slibvangput niet meer dan +/- 1 % van de binnenmiddellijn. De toelaatbare afwijking op de hoogte van de tussenschotten bedraagt + / - 10 mm. Bepalingsmethode Bepaal de hoogte van de olie-afscheider en slibvangput als gemiddelde van 4 metingen op de 4 hoeken van een rechthoekige olie-afscheider en slibvangput dan wel langs 4 op gelijke afstand van elkaar gelegen beschrijvende lijnen bij een ronde olie-afscheider en slibvangput. Attest-met-productcertificaat Olie-afscheiders en slibvangputten die voldoen aan de maatvoering inclusief toleranties worden opgenomen in het attest-met-productcertificaat. Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 12

5.3.5.5 Onderling hoogteverschil van de buisaansluitingen Eis Het minimale hoogteverschil tussen de binnenonderkanten van de in- en uitstroomopening van de olie-afscheider, slibvangput respectievelijk olie-afscheiderruimte en slibvangruimte bij gecombineerde afscheiders moet 20 mm bedragen. Bij gecombineerde olie-afscheiders en slibvangputten, waarbij de slibvangruimte zich onder de olieafscheiderruimte bevindt moet het minimale hoogteverschil tussen de binnenonderkanten van de in- en uitstroomopening van de complete afscheider 20 mm bedragen. De toelaatbare afwijking op de hoogte van de binnenonderkant van de in- en uitlaten tot de buitenonderkant van de olie-afscheider en slibvangput bedraagt + / - 10 mm. De toelaatbare afwijking op het nominale hoogteverschil tussen de binnenonderkanten van de in- en uitstroomopening(en) + / - 10 mm. Hierbij mag het minimale hoogteverschil niet onderschreden worden. Op de olie-afscheider en slibvangput moet de in- en uitlaat zijn aangegeven. Bepalingsmethode Bepaal het onderlinge hoogteverschil van de buisaansluitingen door meting ten opzichte van een plat vlak of ten opzichte van een vast punt vanaf de bovenzijde van het element. Attest-met-productcertificaat Olie-afscheiders en slibvangputten die voldoen aan de maatvoering inclusief toleranties worden opgenomen in het attest-met-productcertificaat. 5.3.5.6 Wanddikte Eis Beton De wanddikte voor olie-afscheiders en slibvangputten moet minimaal 100 mm bedragen. De nominale wanddikte voor ongewapende olie-afscheiders en slibvangputten moet minimaal 1/10 van de grootste inwendige afmeting bedragen. De toelaatbare afwijking op de nominale wanddikte bedraagt per individuele meting - 10 mm. De plus-tolerantie is vrij. Het verschil in dikte van de tegenover elkaar gelegen wanden mag niet meer dan 20 mm bedragen. De minimale wanddikte mag niet onderschreden worden. Gietijzer De toelaatbare afwijking op de nominale wanddikte moet voldoen aan tabel 2. Tabel 2: Toelaatbare afwijking op de nominale wanddikte Wanddikte Toelaatbare afwijking mm mm 6 +/- 1,5 > 6 en 10 +/- 2,5 > 10 en 18 +/- 2,9 Plaatstaal De toelaatbare afwijking op de nominale wanddikte moet voldoen aan tabel 2 van EN 10051. Bepalingsmethode Bepaal de wanddikte bij: vierkante en rechthoekige olie-afscheiders en slibvangputten 4 maal, op 100 mm vanaf de hoek aan de binnenzijde van elke wand; ronde olie-afscheiders en slibvangputten op vier plaatsen onder een hoek van 90 ten opzicht van elkaar. Bepaal de wanddikte: bij betonnen elementen op 1 mm nauwkeurig; bij gietijzeren elementen op 0,1 mm nauwkeurig; bij plaatstalen elementen op 0,1 mm nauwkeurig. Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 13

Attest-met-productcertificaat Olie-afscheiders en slibvangputten die voldoen aan de maatvoering inclusief toleranties worden opgenomen in het attest-met-productcertificaat. 5.3.5.7 Bodemdikte Eis Beton De bodemdikte voor olie-afscheiders en slibvangputten moet minimaal 100 mm te bedragen. De nominale bodemdikte van de olie-afscheider en slibvangput van ongewapend beton moet ten minste 1/10 van de langste rechthoekszijde of 1/10 van de binnenmiddellijn bedragen. De toelaatbare afwijking op de nominale bodemdikte bedraagt per individuele meting + 20 / - 10 mm, met dien verstande, dat de minimum bodemdikte niet mag worden onderschreden. Gietijzer De toelaatbare afwijking op de nominale bodemdikte moet voldoen aan tabel 3. Tabel 3: Toelaatbare afwijking op de nominale bodemdikte Bodemdikte Toelaatbare afwijking mm mm 6 +/- 1,5 > 6 en 10 +/- 2,5 > 10 en 18 +/- 2,9 Plaatstaal De toelaatbare afwijking op de nominale dikte van de toegepaste plaat moet voldoen aan tabel 2 van EN 10051. Bepalingsmethode Beton: Bepaal de bodemdikte op 1 mm nauwkeurig door op vier plaatsen het verschil te meten tussen de inwendige en uitwendige hoogte. Gietijzer: Bepaal de bodemdikte op 0,1 mm nauwkeurig op vier plaatsen. Plaatstaal: Bepaal de plaatdikte op 0,1 mm nauwkeurig bij vierkante en rechthoekige olie-afscheiders en slibvangputten 4 maal, op 100 mm vanaf de hoek aan de binnenzijde van elke wand, bij ronde olie-afscheiders en slibvangputten op drie plaatsen onder een hoek van 120 ten opzicht van elkaar. Attest-met-productcertificaat Olie-afscheiders en slibvangputten die voldoen aan de maatvoering inclusief toleranties worden opgenomen in het attest-met-productcertificaat. 5.3.5.8 Onrondheid aansluitstomp Eis De onrondheid van aansluitstompen moet voldoen aan de betreffende productnorm, cq. opgave leverancier. Bij geboorde inlaten moet de boordiameter inclusief toelaatbare tolerantie vastgelegd zijn. Bepalingsmethode Bepaal de onrondheid van de aansluitstompen cq. het boorgat, met een nauwkeurigheid van 0,1 mm, uit het verschil van twee metingen die haaks op elkaar staan. Attest-met-productcertificaat Olie-afscheiders en slibvangputten die voldoen aan de maatvoering inclusief toleranties worden opgenomen in het attest-met-productcertificaat. Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 14

5.3.6 Veiligheid tegen opdrijven Eis In aanvulling op artikel 6.4 van NEN-EN 858-1 geldt dat de veiligheid tegen opdrijven van de olie-afscheider en slibvangput minimaal 1,1 moet bedragen. Indien de veiligheid tegen opdrijven kleiner dan 1,1 is, moeten voorzieningen worden getroffen om aan de eis te voldoen. Bepalingsmethode De veiligheid tegen opdrijven wordt vastgesteld door berekening in de meest ongunstige situatie (rekening houdend met de maximale inbouwdiepte, uitvoering van de afscheiderinstallatie en grondsoort) met het grondwater tot aan maaiveld. De veiligheid tegen opdrijven wordt berekend door het gewicht van de installatie te delen door de opwaartse kracht (gewicht van de verplaatste vloeistof). Opmerking: Bij de beoordeling van de veiligheid tegen opdrijven worden de effecten als kleef en de invloed van glijhoeken in principe niet in beschouwing genomen. Indien deze aspecten wel worden meegenomen in de berekening moeten de parameters uit NEN 6740 worden aangehouden. Attest-met-productcertificaat In het attest-met-productcertificaat wordt opgenomen dat voldaan wordt aan de veiligheid tegen opdrijven, inclusief de toepassing van eventuele voorzieningen die getroffen moeten worden. 5.3.7 Buigtreksterkte van tussenstukken Eis De buigtreksterkte van tussenstukken van ongewapend en vezelversterkt beton moet na 28 dagen minimaal 4 N/mm² bedragen. De bepaling van de buigtreksterkte van de tussenstukken moet per mengselsamenstelling als typetest worden uitgevoerd. Bepalingsmethode Ronde tussenstukken Zet het proefstuk op zijn kant en leg het op een stalen zadel, waarvan de draagvlakken een hoek van 150 met elkaar maken en die tijdens de beproeving praktisch niet mogen vervormen (zie figuur 1). Tussen de draagvlakken van het zadel en het proefstuk moet een laag rubber van 20 mm dikte met een hardheid van 60 +/- 5 Score A worden gelegd. Belast het proefstuk door middel van een drukbalk met een breedte van 100 mm, die precies boven de as van het proefstuk wordt geplaatst. De lengte van de drukbalk is gelijk aan de lengte van het proefstuk. Tussen de drukbalk en het proefstuk moet een laag rubber van 20 mm dikte met een hardheid van 60 +/- 5 Score A zijn gelegd. De belasting moet halverwege het proefstuk aangrijpen en worden opgevoerd met een geleidelijk toenemende drukkracht, van maximaal 340 N/m per seconde, totdat breuk optreedt. Bereken de buigtreksterkte volgens de formule: -7 ξ 0,156 Fu dm +1,15 10 g ρ σ br = 2 1/6 t A d 2 m Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 15

F F 20 hout rubber t 1/3 y F 1/3 y HE 100 B F d b t 20 inw 20 rubber 150 h Figuur 1 Bepaling van de buigtreksterkte van tussenstukken y l h Rechthoekige en vierkante tussenstukken Zet het proefstuk op zijn kant op twee houten baddingen van 50 mm x 150 mm met een lengte minimaal gelijk aan de hoogte h van het element (zie figuur 1). Belast het element door middel van een drukbalk, die loodrecht op de as van het element wordt geplaatst. De belasting moet halverwege de totale lengte van het element aangrijpen en wordt via twee balken met een lengte gelijk aan het element en een breedte van 100 mm op dit element overgebracht. De balken worden elk op 1/3 y van de systeemlijn geplaatst (zie figuur 1). Tussen de twee balken die de belasting op het element overbrengen, en het element zelf, moet een laag rubber van 20 mm dikte met een hardheid van 60 +/- 5 Score A zijn gelegd. De belasting moet worden opgevoerd met een geleidelijk toenemende drukkracht, van maximaal 340 N/m per seconde, totdat breuk optreedt. De buigtreksterkte wordt berekend met onderstaande formule, waarbij ter vereenvoudiging is aangenomen, dat het grootste moment optreedt in de "nek" van het proefstuk en dat dit 1/12 F uy groot is. Dit geldt bij benadering alleen voor vierkante of bijna vierkante doorsneden. In twijfelgevallen of bij bijzondere afmetingen van het proefstuk kan het werkelijke moment worden berekend. σ br u 1/2.1/2 u.1/3 y Fu. y = M = F = 2 2 W 1/6. h t 2h t Attest-met-productcertificaat Olie-afscheiders en slibvangputten die voldoen aan de buigtreksterkte inclusief toleranties worden opgenomen in het attest-met-productcertificaat. Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 16

5.4 Mee te leveren documenten De volgende aanvulling gelden op artikel 7 van NEN-EN 858-1. 5.4.1 Installatie-instructies De leverancier moet beschikken over duidelijke Nederlandstalige installatie-instructies die minimaal aan moeten sluiten op de voorschriften uit de relevante regelgeving. In de installatie-instructies moeten ten minste de volgende aspecten behandeld worden: De verbindingen van de leidingcomponenten op de aansluitstompen moeten flexibel zijn, overeenkomstig de verbinding van de aansluitende leiding; De verbindingen moeten voldoen aan de in de betreffende norm of beoordelingsrichtlijn gestelde eisen; De aansluitstompen moeten zodanig waterdicht worden aangebracht dat een axiale verplaatsing van de aansluitleiding spanningsloos mogelijk is; Aansluitleidingen van PVC zijn tot en met de olie-afscheider niet toegestaan; Voor ingebruikname moet de afscheiderinstallatie worden gevuld met water. 5.4.2 Onderhoudsvoorschrift De leverancier moet de eigenaar of gebruiker van de afscheiderinstallatie in het bezit stellen van een onderhoudsvoorschrift. In het onderhoudsvoorschrift moeten ten minste de volgende aspecten behandeld worden: Het regelmatig legen van de slibvangput of slibvangruimte, afhankelijk van de capaciteit en het aanbod van met slib vervuild afvalwater. Dit moet voor het bereiken van een vullingsgraad van 50% van de slibvangput of slibvangruimte, maar minimaal eenmaal per jaar gebeuren; Het regelmatig legen van de olie-afscheider of de olie-afscheiderruimte. Dit moet voor het bereiken van 80% van de maximale olie-opslagcapaciteit, maar minimaal eenmaal per jaar gebeuren. Indien de olie-afscheider is uitgerust met een afroominstallatie geldt deze eis voor het opvangvat aan olie. De olie-afscheider moet zijn voorzien van een waarschuwingssysteem die waarschuwt bij een te dikke olie-laag; Het regelmatig reinigen of vervangen van het coalescentie-filter bij coalescentie-afscheiders; Het regelmatig controleren en schoonhouden van kleppen, afsluiters en dergelijke; Het regelmatig reinigen van de installatie. Hierbij mag de methode van reinigen geen nadelige invloed hebben op de installatie; Na het reinigen moet de installatie voor ingebruikname worden gevuld met schoon water. 5.5 Certificatiemerk De navolgende merken en aanduidingen moeten in aanvulling op artikel 6.6 van NEN-EN 858-1 op deugdelijke en duidelijke wijze op elk product zijn aangebracht: Verkeersklasse volgens NEN-EN 124; KOMO-beeldmerk en certificaatnummer. Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 17

6 Eisen aan het kwaliteitssysteem 6.1 Algemeen In dit hoofdstuk zijn de eisen opgenomen waaraan het kwaliteitssysteem van de attesthouder moet voldoen. 6.2 Beheerder van het kwaliteitssysteem Binnen de organisatiestructuur moet een functionaris zijn aangewezen die belast is met het beheer van het kwaliteitssysteem. 6.3 Interne kwaliteitsbewaking/kwaliteitsplan De leverancier moet beschikken over een door hem toegepast schema van interne kwaliteitsbewaking (IKB-schema). In dit IKB-schema moet aantoonbaar zijn vastgelegd: welke aspecten door de producent worden gecontroleerd; volgens welke methoden die controles plaatsvinden; hoe vaak deze controles worden uitgevoerd; hoe de controleresultaten worden geregistreerd en bewaard. Dit IKB-schema moet een afgeleide zijn van het in de bijlage vermelde model IKB-schema, en zodanig zijn uitgewerkt dat het de certificatie-instelling voldoende vertrouwen geeft dat bij voortduring aan de in deze Beoordelingsrichtlijn gestelde eisen wordt voldaan. Dit IKB-schema moet overeenkomen met het in de bijlage opgenomen raam-ikb-schema. 6.4 Procedures en werkinstructies De attesthouder moet kunnen overleggen: procedures voor: o de behandeling van producten met afwijkingen; o corrigerende maatregelen bij geconstateerde tekortkomingen; o de behandeling van klachten over geleverde producten en/of diensten; de gehanteerde werkinstructies en controleformulieren. Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 18

7 Samenvatting onderzoek en controle Hieronder is de samenvatting gegeven van het bij certificatie uit te voeren: Toelatingsonderzoek: het onderzoek om vast te stellen dat aan alle in de BRL gestelde eisen wordt voldaan; Controleonderzoek: het onderzoek dat na certificaatverlening wordt uitgevoerd om vast te stellen dat de gecertificeerde producten bij voortduring aan de in de BRL gestelde eisen voldoen; daarbij is tevens aangegeven met welke frequentie controleonderzoek door de certificatie-instelling (CI) moet worden uitgevoerd; Controle op het kwaliteitssysteem: controle op de naleving van het IKB-schema en de procedures. 7.1 Onderzoeksmatrix Omschrijving eis Prestatie-eisen Artikel BRL Onderzoek in kader van Toelatingsonderzoek Toezicht door CI na certificaatverlening 1) Controle 2) Frequentie Immissie in de bodem 4.2 Ja Ja Bij wijziging Samenstellingseisen 5.2.7 Ja Ja Bij wijziging Brandklasse 5.2.1 Ja Ja Bij wijziging X Vloeistofdichtheid elementen 5.2.2 Ja Ja Bij wijziging X Vloeistofdichtheid verbinding 5.2.2 Ja Ja Bij wijziging X Functionele eisen 5.2.3 Ja Ja Ieder bezoek X Sterkte en stabiliteit 5.2.4 Ja Ja Bij wijziging X Duurzaamheid 5.2.5 Ja Ja Ieder bezoek X CE-markering 5.2.6 Ja Ja Ieder bezoek X Producteisen Waterdichtheid elementen 5.3.1 Ja Ja Bij wijziging Afscheiderruimte 5.3.2 Ja Ja Bij wijziging Afmetingen en toelaatbare toleranties 5.3.3 Ja Ja Ieder bezoek Veiligheid tegen opdrijven 5.3.4. Ja Ja Bij wijziging Buigtreksterkte van tussenstukken 5.3.5 Ja Ja Bij wijziging Mee te leveren documenten 5.4 Ja Ja Bij wijziging Certificatiemerk 5.5 Ja Ja Ieder bezoek CE 1) Bij significante wijzigingen van het product of productieproces dienen de prestatie-eisen opnieuw te worden vastgesteld. 2) door de inspecteur of door de certificaathouder in aanwezigheid van de inspecteur worden alle producteigenschappen bepaald die binnen de bezoektijd (maximaal 1 dag) kunnen worden uitgevoerd. Indien dit niet mogelijk is zal voor dit aspect tussen CI en certificaathouder afspraken worden gemaakt op welke wijze controle plaats zal vinden. Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 19

8 Eisen aan de certificatie-instelling 8.1 Algemeen De certificatie-instelling moet voldoen aan de in EN 45011 gestelde eisen. Bovendien moet de instelling voor het onderwerp van deze BRL zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie of een daaraan gelijkwaardige instelling (een accreditatie-instelling waarmee de RvA een overeenkomst van wederzijdse acceptatie heeft gesloten). De certificatie-instelling moet beschikken over een reglement, of een daaraan gelijkwaardig document, waarin de algemene regels zijn vastgelegd die bij certificatie worden gehanteerd. In het bijzonder zijn dit: De algemene regels voor het uitvoeren van het toelatingsonderzoek, te onderscheiden naar: o De wijze waarop leveranciers worden geïnformeerd over de behandeling van een aanvraag; o De uitvoering van het onderzoek; o De beslissing naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek De algemene regels ten aanzien van de uitvoering van controles en de daarbij gehanteerde controleaspecten; De door de certificatie-instelling te treffen maatregelen bij tekortkomingen; De regels bij beëindiging van een certificaat; De mogelijkheid tot het instellen van beroep tegen beslissingen of maatregelen van de certificatie-instelling. 8.2 Certificatiepersoneel Het bij certificatie betrokken personeel is te onderscheiden naar: Certificatiedeskundigen: belast met het uitvoeren van het toelatingsonderzoek en de beoordeling van de rapporten van inspecteurs; Inspecteurs: belast met de uitvoering van de externe controle bij de leverancier; Beslissers: belast met het nemen van beslissingen naar aanleiding van uitgevoerde toelatingsonderzoeken, voortzetting van certificatie naar aanleiding van uitgevoerde controles en beslissingen over de noodzaak tot het treffen van corrigerende maatregelen. 8.2.1 Kwalificatie-eisen Door het College van Deskundigen IBA- en Afscheidersystemen zijn de volgende kwalificatie-eisen vastgesteld voor het onderwerp van deze BRL: Certificatiepersoneel Opleiding Ervaring Certificatiedeskundige HBO-niveau in de volgende discipline: 2 jaar Weg- en Waterbouw of gelijkwaardig Inspecteur MBO-niveau in de volgende discipline: Weg- en Waterbouw of gelijkwaardig 2 jaar Minimaal 10 inspectiedagen in het kader van product- of procescertificering Beslisser HBO-niveau in de volgende discipline: Weg- en Waterbouw Of gelijkwaardig Opleiding en ervaring van het betrokken certificatiepersoneel moet aantoonbaar zijn vastgelegd. 2 jaar Managementervaring 8.2.2 Kwalificatie Certificatiepersoneel moet aantoonbaar zijn gekwalificeerd door toetsing van opleiding en ervaring aan bovenvermelde eisen. Indien kwalificatie plaats vindt op grond van afwijkende criteria, moet dit schriftelijk zijn vastgelegd. De bevoegdheid om te kwalificeren ligt bij: Beslissers: kwalificatie van certificatiedeskundigen en inspecteurs Management van de certificatie-instelling: kwalificatie van beslissers. Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 20

8.3 Rapport toelatingsonderzoek De certificatie-instelling legt de bevindingen van het toelatingsonderzoek vast in een rapport. Het rapport moet aan de volgende eisen voldoen: Volledigheid: het rapport doet een uitspraak over alle in de beoordelingsrichtlijn gestelde eisen; Traceerbaarheid: de bevindingen waarop uitspraken zijn gebaseerd moeten traceerbaar zijn vastgelegd; Basis voor beslissing: de beslisser over certificaatverlening moet zijn beslissing kunnen baseren op de in het rapport vastgelegde bevindingen. 8.4 Beslissing over certificaatverlening De beslissing over certificaatverlening moet plaats vinden door een daartoe gekwalificeerde beslisser, die niet zelf bij het certificaatonderzoek betrokken is geweest. De beslissing moet traceerbaar zijn vastgelegd. 8.5 Uitvoeringsvorm kwaliteitsverklaring Het attest-met-productcertificaat moet zijn uitgevoerd conform het als bijlage opgenomen model. 8.6 Aard en frequentie van externe controles De certificatie-instelling moet controle uitoefenen bij de leverancier op de naleving van zijn verplichtingen. Over de aan te houden controlefrequentie adviseert het College van Deskundigen IBA- en Afscheidersystemen. Bij de inwerkingtreding van deze beoordelingsrichtlijn is de frequentie vastgesteld op 3-6 controlebezoeken per jaar. De bezoekfrequentie wordt aan de hand van het functioneren van het kwaliteitssysteem vastgesteld. Bij niet continue productie geldt een meldingsplicht van voorgenomen productie. De bezoekfrequentie wordt afgestemd op de meldingen, met een minimum van 2 bezoeken per jaar. Controles zullen in ieder geval betrekking hebben op: Het IKB-schema van de leverancier en de resultaten van door de leverancier uitgevoerde controles; De juiste wijze van merken van de gecertificeerde producten; De naleving van de vereiste procedures. De bevindingen van elke uitgevoerde controle zullen door de certificatie-instelling naspeurbaar worden vastgelegd in een rapport. 8.7 Rapportage aan College van Deskundigen De certificatie-instelling rapporteert ten minste jaarlijks over de uitgevoerde certificatiewerkzaamheden. In deze rapportage moeten de volgende onderwerpen aan de orde komen: Mutaties in aantal certificaten (nieuw/vervallen); Aantal uitgevoerde controles in relatie tot de vastgestelde frequentie; Resultaten van de controles; Opgelegde maatregelen bij tekortkomingen; Ontvangen klachten van derden over gecertificeerde producten. 8.8 Interpretatie van eisen Het College van Deskundigen IBA- en Afscheidersystemen mag de interpretatie van in deze beoordelingsrichtlijn gestelde eisen vastleggen in één afzonderlijk interpretatiedocument. De certificatie-instelling is verplicht zich op de hoogte te stellen of er een interpretatiedocument is vastgesteld en, indien dit het geval is, de daarin vastgelegde interpretaties te hanteren. 8.9 Specifieke door het College van Deskundigen vastgestelde regels Door het College van Deskundigen IBA- en Afscheidersystemen zijn de volgende specifieke regels vastgelegd, die bij uitvoering van certificatie door de certificatie-instelling moeten worden gevolgd. Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 21

9 Lijst van vermelde documenten 9.1 Publiekrechtelijke regelgeving 9.1.1 Bouwstoffenbesluit Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterbescherming (Stb. 1995, 567) Uitvoeringregeling Bouwstoffenbesluit, (Stb. 1998, 20) Wijzigingsbesluit uitvoeringsregeling Bouwstoffenbesluit (Stcrt. 2004, 209) Vrijstellingsregeling samenstellings- en emissiewaarden Bouwstoffenbesluit (Stcrt. 1999, 126) Tijdelijke vrijstellingregeling Bouwstoffenbesluit 2004 (Stcrt. 2004, 209) 9.2 Normen / normatieve documenten: NEN-EN 124:1994 Roosters en deksels voor putten en kolken voor verkeersgebieden - Eisen, beproeving, markering en kwaliteitsbeheersing NEN-EN 197-1:2000 Cement - Deel 1: Samenstelling, specificaties en conformiteitscriteria voor gewone cementsoorten, met wijziging A1:2004 NEN-EN 206-1:2001 Beton - Deel 1: Specificatie, eigenschappen, vervaardiging en conformiteit, met wijziging A1:2004 NEN-EN 287-1:2004 Het kwalificeren van lassers - Smeltlassen - Deel 1: Staal NEN-EN 473:2000 Niet-destructief onderzoek - Kwalificatie en certificatie van personeel voor niet-destructief onderzoek - Algemene principes NEN-EN 514:2000 Profielen van ongeplasticeerd polyvinylchloride (PVC-U) voor de vervaardiging van ramen en deuren - Bepaling van de sterkte van gelaste hoeken en T-verbindingen NEN-EN 637:1994 Kunststofleidingsystemen - Onderdelen van met glasvezel versterkte kunststoffen - Bepaling van het gehalte van de bestanddelen met de gravimetrische methode NEN-EN 728:1997 Kunststofleiding- en mantelbuissystemen - Buizen en hulpstukken van polyolefinen - Bepaling van de oxidatieve inductietijd NEN-EN 858-1:2002 Afscheiders en slibvangputten voor lichte vloeistoffen (bijv. olie en benzine) - Deel 1: Ontwerp, eisen en beproeving, merken en kwaliteitsconstrole, met wijziging A1:2004 NEN-EN 858-2:2003 Afscheiders en slibvangputten voor lichte vloeistoffen (bijv. olie en benzine) - Deel 2: Bepaling van nominale afmeting, installatie, functioneren en onderhoud NEN-EN 934-2:2001 Hulpstoffen voor beton, mortel en injectiemortel - Hulpstoffen voor beton - Deel 2: Definities, eisen, conformiteit, markering en aanduiding, met wijziging A1:2004 NEN-EN 976-1:1997 Ondergrondse tanks van met glasvezel versterkte kunststoffen (GVK) - Horizontale cilindrische tanks voor de drukloze opslag van vloeibare uit aardolie verkregen brandstoffen - Deel 1: Eisen en beproevingsmethoden voor enkelwandige tanks NEN-EN 976-2:1997 Ondergrondse tanks van met glasvezel versterkte kunststoffen (GVK) - Horizontale cilindrische tanks voor de drukloze opslag van vloeibare uit aardolie verkregen brandstoffen - Deel 2: Transport, behandelwijze, opslag en installatie van enkelwandige tanks NEN-EN 977:1997 Ondergrondse tanks van met glasvezel versterkte kunststoffen (GVK) - Methode voor eenzijdige blootstelling aan vloeistoffen NEN-EN 978:1997 Ondergrondse tanks van met glasvezel versterkte kunststoffen (GVK) - Bepaling van de factor α en de factor β NEN-EN 1008:2002 Aanmaakwater voor beton - Specificatie voor monsterneming, beproeving en beoordeling van de geschiktheid van water, inclusief spoelwater van reinigingsinstallaties in de betonindustrie, als aanmaakwater voor beton NEN-EN 1492:2000 Hijsbanden - Veiligheid - Deel 1: Vlakke geweven hijsbanden, gemaakt van kunststofvezels, voor algemeen gebruik NEN-EN 4600:1997 Kunststoffen. Bepaling van de milieuspanningsbrosheid; Kogel- of pinindrukkingsmethode NEN-EN 10051:1998 Continu warmgewalste niet-beklede plaat en band van ongelegeerd en gelegeerd staal - Toleranties op afmetingen en vorm (bevat wijzigingsblad A1:1997) NEN-EN 13501-1:2003 Brandclassificatie van bouwproducten en bouwdelen - Deel 1: Classificatie op grond van resultaten van beproeving van het brandgedrag NEN-EN-ISO 9967:1995 Buizen van thermoplasten - Bepaling van de kruipverhouding Nationale Beoordelingsrichtlijn BRL 5251, Olie-afscheiders en slibvangputten, 1 november 2005 22