Het Belastingplan 2015 bevat weinig nieuws: veel van de plannen waren al uitgelekt.

Vergelijkbare documenten
was wordt was wordt was wordt

FISCALE SIGNALEN [1/6] Special Prinsjesdag: belastingpakket Ondernemen

Prinsjesdag 2014 en het belastingplan Teruggaaf BTW op rekeningnummer derde. Per 1 januari 2015 vervalt de tenaamstellingsverplichting

volksverzekeringen 8,35% 13,85% 42 % 52 % 8,35% 13,85% 42 % 52 % 8,35% 13,85% 42 % 52 %

Fiscale actualiteiten

Nieuwsbrief Miljoenennota 2015 (deel 1)

De voorgestelde maatregelen zullen per 1 januari 2015 in werking treden, tenzij anders vermeld.

Miljoenennota-ontbijt Almere 17 September Mr. A. (André) Verduijn RB Countus accountants + adviseurs

o T F M

De voorgestelde maatregelen zullen per 1 januari 2015 in werking treden, tenzij anders vermeld.

RB Prinsjesdagspecial 2014

BM-Advisering & Accountancy: Prinsjesdagspecial Belastingplan 2015 [1/6]

Prinsjesdagontbijt 17 september 2014

PRINSJESDAGSPECIAL BELASTINGPLAN 2015 [1/7]

OVERZICHT MAATREGELEN BELASTINGPLAN 2015

PRINSJESDAGSPECIAL BELASTINGPLAN 2015 [1/8]

Belastingplan Zoals aangeboden aan de 2 e Kamer op 16 september Krijn Doornekamp

PRINSJESDAGSPECIAL BELASTINGPLAN 2015

RB Prinsjesdagspecial 2014

Nieuwsbrief Prinsjesdag 2014

Het Belastingplan 2015 is op Prinsjesdag naar de Tweede Kamer gestuurd. In deze nieuwsbrief (die is opgesteld door Bureau Vaktechniek Fiscaal van RSM

PRINSJESDAGSPECIAL BELASTINGPLAN 2015

Prinsjesdagspecial belastingplan 2015

Nieuwsbrief Prinsjesdag 2014

Prinsjesdag 2014 De fiscale maatregelen van Prinsjesdag 2014 Heffingskortingen en tarieven inkomstenbelasting Kindgebonden budget

Prinsjesdagontbijt Visser & Visser in samenwerking met MeerBusiness 24 september Marcel Fierens Vestigingsleider Visser & Visser Gorinchem

PRINSJESDAG 2014 Beknopt overzicht aangekondigde maatregelen Prinsjesdag 2014

Belastingplan 2015 [gepresenteerd op 16 september 2014]

Prinsjesdag Indeling. Ondernemers en rechtspersonen: dga zwaarder belast. De werkgever: werkkostenregeling verplicht vanaf 2015

Uit de Miljoenennota en het Belastingplan 2015 hebben wij de belangrijkste onderwerpen op het gebied van loonheffingen voor u op een rijtje gezet.

Belastingplan Roelof Oldenziel ROBelastingadviseurs

Prinsjesdag 2014: wijzigingen voor de loonheffingen, afdrachtvermindering en de keuzeregeling

Kabinet presenteert op Prinsjesdag de fiscale maatregelen voor 2015

Prinsjesdag Een Broos Herstel

Prinsjesdag een broos herstel

nieuwsbrief Prinsjesdag 2014 een broos HeRstel indeling Nieuwsbrief Nr. 3 september 2014 Ondernemers en rechtspersonen: dga zwaarder belast

belastingplan 2015 Schimmel & Plante Accountants en Belastingadviseurs Namens deze

Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden

1. Arbeidskorting nog verder omhoog in 2015 Het kabinet heeft in totaal 500 miljoen uitgetrokken om de arbeidskorting verder te kunnen verhogen.

Wat verandert er in 2014?

PRINSJESDAG 2014 Een broos herstel

PRINSJESDAG: FISCALE MAATREGELEN 2015 NAAR TWEEDE KAMER

(Verwachte) fiscale wijzigingen Belastingplan 2018 en Regeerakkoord

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

In deze nieuwsbrief komen de volgende onderwerpen aan de orde:

Nieuwsbrief special: Miljoenennota 2015

Prinsjesdag fiscale actualiteiten

BELASTINGPLAN 2015 VOOR DGA S, ONDERNEMERS EN ONDERNEMINGEN. Inkomstenbelasting

Belastingplan 2015; de effecten voor de loonheffingen in beeld Tien maatregelen waaronder aanpassingen WKR

Nieuwsbrief september 2011

Belastingplan 2015 Themadossier

Belastingplan en overige fiscale maatregelen 2017

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ZD-Extra Prinsjesdag 2014

1 Belastingplannen 2016

Alle belastingbetalers

Samenvatting Miljoenennota & Belastingplan 2020 In Beeld

Prinsjesdag 2016: wijzigingen voor de loonheffingen, S&O-afdrachtvermindering en box 3-heffing buitenlandse belastingplichtigen

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Prinsjesdag 2018: belastingplan 2019

Ook voor geheel of gedeeltelijk op de werkplek te gebruiken arbovoorzieningen en hulpmiddelen geldt een gerichte vrijstelling.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met HORLINGS Accountants en belastingadviseurs

Belastingplan 2016 in teken van lagere lasten op arbeid

Wat staat ons op fiscaal gebied te wachten in 2014?

De belangrijkste veranderingen in 2015 voor senioren op een rij INKOMEN

Addendum bij het rapport Knelpunten werkkostenregeling: inventarisatie en mogelijke alternatieven

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016

WETSVOORSTEL BELASTINGPLAN 2004 GEPRESENTEERD

UW ONDERNEMING, ONZE ERVARING. Belastingplan mr. B. (Bas) Opmeer

SRA-Praktijkhandreiking

De regeling is al goedgekeurd voor Voor 2014 maakt deze deel uit van het Belastingplan, wat nog moet worden goedgekeurd.

KroeseWevers Nieuwsbrief Prinsjesdag 2014

Nieuwsbrief. Fiscaal Juridisch Adviesbureau

Alleenstaande ouders en kindregelingen

Fiscale actualiteiten We moeten nuchter blijven!!

Special Miljoenennota 2015

LOONHEFFINGEN. Loonheffingen...2

Wijzigingen op privégebied

Werkkostenregeling 2018

AUTOBELASTINGEN IN BELASTINGPLAN 2015

Eindejaarstips Let op! De eenmalige verhoging van ten behoeve van de eigen woning geldt ook voor andere personen dan de eigen kinderen.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Nieuwsbrief kwartaal 4 Prinsjesdag Bron: Dukers & Baelemans Pagina 1. U als particulier: Algemene heffingskorting en de arbeidskorting

Nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 NIEUWSBRIEF. over de gevolgen van Prinsjesdag 2015 voor uw personeelsbeleid

Vraag 1 Wie heeft bij u, het ministerie van Financiën of elders richting de overheid gepleit/gelobbyd voor een fiscaal overgangsrecht?

Overzicht Fiscale Cijfers 2013 en 2014 (per januari 2014)

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's GRAVENHAGE

Prinsjesdag en Belastingplan Samenvatting door de redactie van FiscaalTotaal

Prinsjesdag 2015: wijzigingen voor de loonheffingen, S&O-afdrachtvermindering en box 3-heffing buitenlandse belastingplichtigen

Prinsjesdag 2010 Belastingplan 2011 Otto Brands

special MILJOENENNOTA 2014 uitgaven 267,0 miljard inkomsten 249,1 miljard De miljoenennota en uw portemonnee.

NIEUWSBRIEF SEPTEMBER 2015

Het kabinet was verder voornemens om de tariefopstap van te verhogen naar Dit voornemen is echter niet doorgevoerd.

Fiscale actualiteiten zorg

Totale vergoedingen en verstrekkingen inhoudingsplichtige. Belastbaar loon. -/- door inhoudingsplichtige aangewezen belastbaar loon werknemer

FKR studieochtend 24 september Werkkostenregeling

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Memorandum werkkostenregeling

Prinsjesdagspecial 2018

algemeen 1.1 Belastingplichtige/partner/pleegkinderen / 17

Transcriptie:

Geachte relatie, Net als andere jaren sturen wij u de Prinsjesdag update. Het kabinet Rutte II heeft op dinsdag 16 september, de 200ste Prinsjesdag, de fiscale plannen voor 2015 bekend gemaakt. Die plannen zijn dit jaar opgenomen in slechts één wetsvoorstel: het Belastingplan 2015. In voorgaande jaren bestond het Belastingplan vaak uit meerdere wetsvoorstellen, met veel meer pagina s leesvoer. Het kabinet heeft gekozen voor een bescheiden Belastingplan, ook al omdat de Belastingdienst wel toe is aan een jaar met relatief weinig nieuwe wetgeving. Het Belastingplan 2015 bevat weinig nieuws: veel van de plannen waren al uitgelekt. Koning Willem Alexander gaf in zijn troonrede aan dat er volgend jaar geen nieuwe bezuinigingen nodig zijn. Integendeel: enkele eerder opgelegde bezuinigingen, voor ongeveer 1 miljard, kunnen worden teruggedraaid omdat de overheidsfinanciën weer in de pas lopen met de Europese begrotingsnormen. Voor enkele groepen belastingbetalers is er slecht nieuws: met name gescheiden ouders en pensionado s gaan deels vanaf 2016 meer belasting betalen. Het kabinet werkt aan een herziening van het belastingstelsel. Staatssecretaris Wiebes heeft zijn keuzes voor die herziening uiteengezet in de brief Keuzes voor een beter belastingstelsel. Ons belastingstelsel moet vergaand vereenvoudigd worden én de herziening moet een wezenlijke bijdrage leveren aan meer werkgelegenheid en economische groei. Het kabinet heeft de ambitie om met de aanpassingen van het belastingstelsel 100.000 nieuwe banen te creëren door een lastenverlichting op arbeid van 15 miljard per jaar. De belangrijkste voorstellen uit het Belastingplan 2015 worden in de bijlage verder toegelicht. Een diepgaander beschouwing kunt u verwachten in de eindejaartips. met vriendelijke groet, van helder accountancy, belastingadvies en consultancy Hoewel alle informatie van deze Prinsjesdagspecial 2014 door van helder accountancy zeer zorgvuldig is samengesteld kunnen de betrokkenen bij de samenstelling en uitgave geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele onjuistheden of onvolledigheden. Deze Prinsjesdagspecial is o.a. ontleend aan Belastingplan 2015 opgesteld door Belastingbelangen uitgegeven door Uitgeverij MKB fiscaal Advies b.v., zie ook www.belastingbelangen.nl.

Belastingplan 2015 Tarieven en kortingen: Verhoging tarief eerste schijf loon- en inkomstenbelasting Het tarief in de eerste schijf van de loon- en inkomstenbelasting gaat per 1 januari 2015 omhoog, van 36,25% naar 36,56%. Deze verhoging is wat minder dan eerder in het Belastingplan 2014 was aangekondigd (te weten 36,76%). Het kabinet heeft 539 miljoen vrijgemaakt om deze tariefsverhoging te matigen. De tarieven van de overige belastingschijven veranderen niet. Snellere afbouw algemene heffingskorting De algemene heffingskorting wordt sinds 2014 inkomensafhankelijk afgebouwd: de belastingkorting wordt minder naarmate het inkomen hoger is. Het afbouwpercentage voor 2015 wordt verhoogd en komt op 2,32%; voor 2016 wordt een verdere afbouw van 3,32% voorzien. De algemene heffingskorting voor 2015 komt uit op minimaal 1.342 en maximaal 2.203: zie de tabel. Inkomen Heffingskorting 2014 2015 2016 2017 was wordt was wordt was wordt 10.000 2.103 2.203 2.203 2.265 2.265 2.260 2.260 20.000 2.096 2.191 2.199 2.265 2.265 2.260 2.260 30.000 1.896 1.999 1.967 1.973 1.943 1.977 1.947 40.000 1.696 1.799 1.735 1.673 1.610 1.677 1.615 50.000 1.496 1.599 1.503 1.373 1.278 1.377 1.283 60.000 1.366 1.460 1.342 1.135 1.015 1.113 991 100.000 1.366 1.460 1.342 1.135 1.015 1.113 991 Tijdsevenredige heffingskorting bij immigratie en emigratie Een belastingplichtige die slechts een deel van het jaar in Nederland woont door immigratie of emigratie krijgt in 2015 nog (het volledige belastingdeel van) de heffingskorting. Per 2016 wordt deze heffingskorting tijdsevenredig toegekend voor de periode dat de belastingplichtige in Nederland heeft gewoond. Deze wijziging hangt samen met het vervallen van het keuzerecht voor buitenlandse belastingplichtigen per 1 januari 2015. De heffingskorting voor de premie volksverzekeringen wordt al sinds 2013 tijdsevenredig vastgesteld over de periode dat de belastingplichtige in Nederland sociaal verzekerd is. Arbeidskorting gaat omhoog De arbeidskorting gaat omhoog, om werken lonender te maken. Ook deze korting is (in 2014) inkomensafhankelijk afgebouwd. Het kabinet wil de afbouwgrens het inkomen waarbij de arbeidskorting omlaag gaat in 2015 fors verhogen tot circa 49.900, voor 2016 en 2017 zijn verdere verhogingen voorzien. Door deze maatregelen komt de arbeidskorting voor 2015 hierdoor uit op minimaal 184 en maximaal 2.220.

Voor het verloop van de afbouw: Inkomen Arbeidskorting 2014 2015 2016 2017 was wordt was wordt was wordt 20.000 2.097 2.220 2.220 2.477 2.477 2.586 2.586 40.000 2.097 2.220 2.220 2.477 2.477 2.655 2.655 60.000 1.326 1.472 1.816 1.764 2.088 1.984 2.298 80.000 526 672 1.016 964 1.288 1.184 1.498 90.000 367 272 616 564 888 784 1.098 100.000 367 184 216 164 488 384 698 110.000 367 184 184 0 88 0 298 120.000 367 184 184 0 0 0 0 Ouderenkorting: in 2016 omlaag De belastingplichtige die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt komt in aanmerking voor de ouderenkorting. Deze korting bedraagt in 2015 1.042 voor belastingplichtigen met een inkomen tot 35.770, en 152 bij een hoger inkomen. De ouderenkorting wordt per 2016 verminderd met 83. Ouderentoeslag in box 3: afgeschaft per 2016 Pensioengerechtigden met een inkomen in box 1 van niet meer dan 19.895 (in 2014) en een box 3 vermogen van ten hoogste 279.708 (per belastingplichtige) hebben recht op een hoger heffingvrij vermogen in box 3: de ouderentoeslag levert een extra heffingvrij vermogen op van maximaal 27.984. Deze tegemoetkoming voor ouderen wordt per 2016 afgeschaft. Het afschaffen van de ouderentoeslag leidt tot een hogere belastingheffing in box 3 van 135 miljoen, plus een besparing in de toeslagen van 55 miljoen. Versoberen en stroomlijnen kindregelingen Vanaf 1 januari 2015 zijn er nog vier regelingen die ouders financieel ondersteunen. Dat zijn de kinderbijslag, het kind gebonden budget, de combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag. De overige zeven regelingen verdwijnen, of gaan op in andere regelingen. De (aanvullende) alleenstaande ouderkorting en ouderschapsverlofkorting worden per 1 januari 2015 afgeschaft. Dat geldt ook voor de aftrek voor het levensonderhoud van kinderen. Deze maatregelen treffen met name gescheiden ouders. De Tegemoetkoming ouders gehandicapte kinderen (TOG) vervalt per 1 januari 2015. De regeling wordt opgenomen in de kinderbijslag: ouders met thuiswonende gehandicapte kinderen krijgen recht op 2x kinderbijslag. De kinderbijslag wordt in 2015 net als in 2014 niet aangepast aan de prijsindex. De eerste inflatoire aanpassing zal per 2016 plaatsvinden.

Het kind gebonden budget is een tegemoetkoming voor ouders in de kosten voor kinderen tot 18 jaar. Het kind gebonden budget wordt op een aantal onderdelen aangepast. Alleenstaande ouders krijgen vanaf 1 januari 2015 extra kind gebonden budget. Daar staat tegenover dat de aanvulling voor alleenstaande ouders met een minimumuitkering en de fiscale korting voor alleenstaande ouders verdwijnen. Voor een beperkte groep (alleenstaande ouders in de bijstand met toeslagpartner) komt een overgangsregeling tot 1 januari 2016. Het budget van de tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) voor kinderen jonger dan 18 jaar gaat per 1 augustus 2015 op in het kindgebonden budget. Het bedrag voor kinderen van 16 en 17 jaar gaat omhoog. De inkomensgrens van het kindgebonden budget gaat per 1 januari 2015 naar beneden. Daardoor krijgen mensen met een inkomen boven deze grens minder tegemoetkoming. De bedragen voor het eerste en tweede kind gaan per 1 januari 2015 omhoog. Voor uitwonende kinderen tot 16 jaar vervalt de toets op hun inkomen. Kinderopvangtoeslag bij werkloosheid verlengd Het recht op kinderopvangtoeslag tijdens werkloosheid wordt in 2015 en 2016 verlengd van drie naar zes maanden. Ouders die werkloos zijn kunnen zo langer gebruik maken van gesubsidieerde kinderopvang bij het zoeken naar een nieuwe baan. Maatregelen voor ondernemers: Aftrek buitenlandse boeten vervalt Een ondernemer kan een boete die hem is opgelegd door de Nederlandse strafrechter, de Nederlandse overheid of een instelling van de Europese Unie niet in aftrek brengen op de winst uit onderneming. Deze aftrekbeperking in de inkomsten- en vennootschapsbelasting wordt verruimd: vanaf 1 januari 2015 zijn de boeten die door een buitenlandse overheid of overheidsinstelling worden opgelegd ook niet meer aftrekbaar van de winst. De nieuwe aftrekbeperking gaat ook gelden voor financiële schikkingen met een buitenlandse overheid. Een werkgever die de aan zijn werknemer(s) opgelegde buitenlandse boete voor zijn rekening neemt, moet die vergoeding als belastbaar loon aanmerken. Deze vergoeding kan niet in de vrije ruimte van de werkkostenregeling worden ondergebracht. Laag BTW-tarief op verbouwing en renovatie woningen verlengd Het verlaagde 6% BTW tarief op de arbeidskosten bij onderhoud en verbouwingen van woningen wordt verlengd tot 1 juli 2015. Deze faciliteit geldt uitsluitend voor woningen die meer dan twee jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen én die bestemd zijn voor permanente bewoning. BTW-vrijstelling ook voor winstbeogende intramurale zorginstellingen De huidige BTW-wetgeving kent een vrijstelling voor het verplegen en verzorgen van in een inrichting opgenomen personen (ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingsinstellingen). Voorwaarde voor die vrijstelling is wel dat met die prestaties geen winst wordt beoogd. Dit geldt ook voor de met deze verzorging direct samenhangende handelingen, zoals het verstrekken van spijzen en dranken, geneesmiddelen en verbandmiddelen. Voorgesteld wordt om de voorwaarde voor de BTW-vrijstelling van het niet winst beogen te laten vervallen. Deze aanpassing is gekoppeld aan de Wet vergroten investeringsmogelijkheden in medisch-specialistische zorg, die naar verwachting per 1 januari 2015 de in werking zal treden.

Belastingplicht overheidsbedrijven Per 1 januari 2016 worden Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersonen belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting, indien en voorzover zij een onderneming drijven. Ook de vele afzonderlijke overheidsondernemingen worden belastingplichtig. Voor enkele ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen geldt onder voorwaarden een vrijstelling. Denk aan academische ziekenhuizen, zeehavens, onderwijsinstellingen. Interne activiteiten, overheidstaken en samenwerkingsverbanden blijven ook vrijgesteld van belastingplicht. Door deze wetswijziging worden circa 5.000 overheidsinstanties onderworpen aan de heffing van vennootschapsbelasting. Belastingrente bij vertraagde afdracht dividendbelasting Een te late afdracht van dividendbelasting is niet langer vrijgesteld van belastingrente. De BV die de ingehouden dividendbelasting niet op tijd afdraagt is belastingrente verschuldigd, en omgekeerd vergoedt de fiscus de belastingrente bij een teruggave van dividendbelasting. Het kabinet wil deze wetswijziging met terugwerkende kracht invoeren. De belastingrente is qua percentage gelijk aan de wettelijke rente voor niet-handelstransacties, maar tenminste 4%. Research- en developmentaftrek blijft 60% Innovatieve ondernemers die naast loonkosten ook andere kosten maken die direct toerekenbaar zijn aan innovatief speur- en ontwikkelingswerk kunnen voor die andere kosten een extra aftrekpost claimen, de research- en developmentaftrek (RDA). De RDA biedt een toeslag op die kosten van 60% in 2014. Het budget voor de RDA voor 2015 bedraagt 238 miljoen, en daarmee kan de RDA naar verwachting voor 2015 op 60% worden gehandhaafd. Het definitieve RDApercentage wordt eind 2014 bij ministeriële regeling vastgesteld. Het kabinet onderzoekt of de RDA per 2016 kan worden samengevoegd met de afdrachtvermindering voor Speur- en Ontwikkelingswerk (S&O) tot één geïntegreerde regeling. Maatregelen voor werkgevers werknemers: Werkkostenregeling: verplicht invoeren per 2015 Iedere werkgever moet de werkkostenregeling (WKR) per 1 januari 2015 gaan toepassen; het keuzeregime wordt afgeschaft. De WKR wordt wel op vijf punten aangepast om de regeling te versoepelen, de administratieve lasten voor werkgevers terug te dringen en de uitvoerbaarheid voor de Belastingdienst te verbeteren. De in het Belastingplan 2015 voorgestelde aanpassingen van de WKR zijn volledig in lijn met de voorstellen in de brief van staatssecretaris Wiebes van Financiën van juli 2014. De voorgestelde aanpassingen zijn: - De vrije ruimte wordt per 2015 verlaagd van 1,5% naar 1,2%. - Het noodzakelijkheidscriterium wordt beperkt ingevoerd voor gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur. Het noodzakelijkheidscriterium houdt kort gezegd in dat wanneer een werkgever het in het kader van de bedrijfsvoering noodzakelijk vindt om een bepaalde vergoeding of verstrekking aan zijn medewerkers te geven, hij dat kan doen zonder fiscaal rekening te moeten houden met het privévoordeel van de werknemers. - Een overschrijding van de vrije ruimte mag jaarlijks na afloop van het kalenderjaar in één keer worden vastgesteld en de daarover verschuldigde belasting tegelijk worden afgedragen met de aangifte over het eerste loontijdvak van het nieuwe kalenderjaar.

- Er komt een concernregeling: de moedermaatschappij kan de WKR gezamenlijk toepassen met de dochtermaatschappij(en) waarin zij een belang heeft van 95% of meer. Door die aanpak ontstaat een gezamenlijke vrije ruimte, over de fiscale loonsom van alle (aangewezen) concernmaatschappijen. De concernregeling is optioneel: de werkgever kan kiezen of hij die regeling al dan niet wil toepassen. Als de concernregeling wordt benut, geldt er een hoofdelijke aansprakelijkheid voor de loonheffing. - Er wordt een gerichte vrijstelling ingevoerd voor personeelskortingen op branche-eigen producten, vergelijkbaar met de oude regeling. - Voor een aantal werkplek gerelateerde voorzieningen waarvoor onder de huidige WKR een nihilwaardering geldt, komt er een gerichte vrijstelling. Door deze aanpassing vervalt het fiscale onderscheid tussen het vergoeden, het verstrekken of ter beschikking stellen van deze voorzieningen. Gebruikelijkloon-regeling DGA s aangepast Als u werkzaamheden verricht voor een vennootschap waarin u of uw partner een aanmerkelijk belang heeft, valt u (en uw partner) onder de gebruikelijkloon-regeling. Die regeling gaat per 1 januari 2015 op enkele onderdelen veranderen: de doelmatigheidsmarge gaat van 30% omlaag naar 25% en de toets voor de vaststelling van het gebruikelijke loon wordt aangepast. Het loon van de werknemer / directeur-grootaandeelhouder wordt voortaan ten minste gesteld op de hoogste van de volgende bedragen: - 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, of - het hoogste loon van de overige werknemers die in dienst zijn van de vennootschap of de daarmee verbonden vennootschappen, of - de wettelijke ondergrens van 44 000. De doelmatigheidsmarge de marge ter vermijding van geschillen wordt teruggebracht tot 25%; de beoogde budgettaire opbrengst daarvan is 150 miljoen. Voorts moet het loon voortaan getoetst worden aan dat van de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Dat is ruimer dan de huidige toets aan het loon in een soortgelijke dienstbetrekking. Daarmee wordt de toets er niet eenvoudiger op. Verder kan bij de vaststelling van het gebruikelijk loon voortaan ook rekening worden gehouden met alle overige werknemers bij vennootschappen waar de werkgever de BV van de DGA voordelen kan verkrijgen met toepassing van de deelnemingsvrijstelling. Deze verruiming gaat ook gelden voor de specifieke regeling waarin het gebruikelijke loon op 5.000 kan worden gesteld. Er komt geen afwijkende regeling voor starters of innovatieve bedrijven. Werkgevers in deze posities kunnen net als andere werkgevers tegenbewijs leveren om zo aan te tonen dat het (gebruikelijk) loon realiter op een lager bedrag moet worden vastgesteld. Bijvoorbeeld vanwege de financiële situatie van de vennootschap. De Belastingdienst kan de nieuwe regeling niet per direct, vanaf 1 januari 2015 uitvoeren vanwege het grote aantal afspraken met werkgevers over de hoogte van het gebruikelijk loon. De dienst heeft naar verwachting een jaar nodig om nieuwe afspraken te maken. Daarom is voor 2015 een overgangsregeling getroffen: het gebruikelijk loon van een DGA voor 2015 wordt gesteld op 75/70e van diens loon over 2013, mits dat loon in 2013 hoger was dan de wettelijke ondergrens van (toen) 43.000. Een uitzondering geldt als aannemelijk is dat het loon voor 2015 op grond van de nieuwe gebruikelijkloon-regeling op een hoger of lager bedrag moet worden vastgesteld. Lopende afspraken met de Belastingdienst over de hoogte van het gebruikelijk loon ná 2014 zijn ex cathedra opgezegd.

Levensloopregeling: opnieuw 20% korting bij afkoop Werknemers die nog steeds de levensloopregeling toepassen die in 2013 geen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om hun levenslooptegoed in één keer op te nemen met een korting van 20% krijgen een nieuwe kans: zij kunnen hun levenslooptegoed in 2015 alsnog in één keer opnemen met 20% korting. De levensloopregeling is per 1 januari 2012 voor nieuwe gevallen afgeschaft. Werknemers die ultimo 2011 een levenslooptegoed hadden van 3.000 of meer kunnen onder het overgangsrecht tot en met het jaar 2021 blijven deelnemen aan deze regeling. Zij kunnen bestedingsvrij over hun levenslooptegoed beschikken. De werknemers die thans nog deelnemen aan de levensloopregeling kunnen desgewenst in 2015 hun tegoed alsnog met 20% korting opnemen: het tegoed per ultimo 2013 wordt dan slechts voor 80% in de belastingheffing werd betrokken. De werknemer die van deze regeling gebruik wil maken, moet het volledige tegoed opnemen (dus het tegoed ultimo 2013, voor 80% belast, en de toevoeging in 2014) en hij kan daarna de levensloopregeling niet meer toepassen. Renteloze of laagrentende personeelsleningen: voordeel vervalt Het voordeel van een renteloze of laagrentende lening wordt niet aangemerkt als loon het voordeel wordt op nihil gewaardeerd mits de werknemer de rente als hij die wel had moeten betalen, in zijn aangifte inkomstenbelasting in aftrek had kunnen brengen. Dergelijke personeelsleningen zijn met name in trek voor de financiering van een eigen woning. Financiën wil deze nihilwaardering afschaffen. Door de aanpassing van de aftrek voor de eigen woningrente per 2014 tegen een afnemend tarief pakt de nihil waardering voor de loonheffing niet meer fiscaal neutraal uit. In het Belastingplan 2015 is aangegeven dat deze aanpassing later dit jaar wordt uitgewerkt en zal worden meegenomen in het (nog in te dienen) wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2015. S&O-afdrachtvermindering: uitsluitend voor ondernemers Het budget voor de S&O-afdrachtvermindering bedraagt in 2015 794 miljoen. Met dat budget kunnen de tarieven van 2014 35% afdrachtvermindering voor de eerste 250.000 aan S&Oloonkosten (voor starters: 50%) en 14% voor de meerdere loonkosten in 2015 gehandhaafd blijven. Het plafond van 14 miljoen blijft ook ongewijzigd. De kring van gerechtigden tot de S&O-afdrachtvermindering wordt wél beperkt. Vanaf 2015 hebben werkgevers uitsluitend nog recht op deze afdrachtvermindering als zij een onderneming drijven. Het contractonderzoek door publieke kennisinstellingen wordt uit de S&Oafdrachtvermindering gehaald. Het kabinet heeft tot deze aanpassing besloten omdat de kennisinstellingen deze loonkostensubsidie niet altijd of onvoldoende doorgeven aan hun opdrachtgevers. Maatregelen voor particulieren: Afkoop lijfrente voor langdurig arbeidsongeschikten Belastingplichtigen die langdurig arbeidsongeschikt zijn én die nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, kunnen vanaf 1 januari 2015 hun lijfrente(n) geheel of gedeeltelijk afkopen, zonder dat hierover revisierente (van 20%!) verschuldigd is. Het lijfrentekapitaal kan zo worden ingezet als inkomensvoorziening bij arbeidsongeschiktheid. Over de afkoopsom is wel gewoon loonheffing / inkomstenbelasting verschuldigd. De afkoop is geplafonneerd. Tot 40.000 is altijd toegestaan. Een hoger bedrag kan ook, mits dat maar niet hoger is dan het gemiddelde bedrag aan winst uit onderneming, belastbaar loon, belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden en de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen van de belastingplichtige in de twee voorafgaande jaren.

Nettopensioen en nettolijfrente ingevoerd Per 1 januari 2015 wordt de fiscaal gefacilieerde opbouw voor een oudedagsvoorziening beperkt tot een inkomen van 100.000. Belastingplichtigen met een inkomen boven deze grens kunnen vanaf 2015 een nieuwe nettospaarfaciliteit benutten: het nettopensioen of de nettolijfrente. De inleg in deze oudedagsvoorzieningen is niet aftrekbaar, de uitkeringen zijn onbelast, en de waarde van het nettopensioen of de nettolijfrente is vrijgesteld van belastingheffing in box 3. De maximale nettopremie-inleg is leeftijdsafhankelijk. Het is niet toegestaan om de nettolijfrente of het nettopensioen bij de eigen BV onder te brengen. Toegestane aanbieders zijn verzekeraars, banken of beleggingsinstellingen. Het nettopensioen en de nettolijfrente worden voor de erfbelasting behandeld als fiscaal gefacilieerde pensioenen en lijfrenten. Drie jaar renteaftrek voor meerdere eigen woningen De termijn van de verhuisregeling bij eigen woningen wordt per 1 januari 2015 permanent op drie jaar gesteld. De wet kent nu nog een termijn van twee jaar, maar die termijn is vanwege de crisis op de woningmarkt al enkele jaren tijdelijk verlengd tot drie jaar. Die driejaarstermijn wordt nu de wettelijke termijn. De belastingplichtige die verhuisd is en die zijn oude woning te koop heeft gezet, kan de financieringsrente op die oude woning mits die leegstaat in afwachting van verkoop nog gedurende drie jaar na de verhuizing in aftrek brengen. Diezelfde termijn geldt ook voor een toekomstige eigen woning, die nog in aanbouw is of die verbouwd wordt. Deze woning wordt als een eigenwoning aangemerkt mits die woning bestemd is om uiterlijk in het kalenderjaar of de volgende drie jaar als eigen woning-hoofdverblijf te worden gebruikt. De financieringsrente op die nieuwe woning is in die drie jaar aftrekbaar in box 1. Ook blijft de mogelijkheid bestaan om opnieuw renteaftrek te krijgen voor een te koop staande woning die eerder tijdelijk is verhuurd. Renteaftrek restschulden: van 10 naar 15 jaar Belastingplichtigen die na de verkoop van hun eigen woning een restschuld overhouden, kunnen de rente op die schuld nog 15 jaar lang in aftrek brengen. Die termijn is thans nog 10 jaar. De renteaftrek ziet op restschulden die zijn ontstaan door verkoop van de woning op of na 29 oktober 2012. Voor aftrek is niet vereist dat er na het ontstaan van de restschuld een nieuwe eigen woning is gekocht. Er gelden ook geen aflossingsverplichtingen. De restschuld wordt niet aangemerkt als een eigenwoningschuld, het is een afzonderlijke categorie schulden met een aftrek in box 1. De restschuld telt dan ook niet mee voor de bijleenregeling. De auto: Autobrief 2.0 Het kabinet gaat de fiscale regelingen voor auto s opnieuw bekijken. De huidige wetgeving is sterk gedetailleerd (omdat die grotendeels gebaseerd is CO²-uitstoot van auto s), slecht uitvoerbaar en zeer kostbaar. Het stimuleren van milieuvriendelijke auto s is erg kostbaar. Het kabinet komt nog dit najaar met een Autobrief 2.0, met daarin diverse voorstellen tot herziening van de fiscale autoregelingen. Import gebruikte auto s: gebruik taxatierapporten Bij de invoer van gebruikte personen- of bestelauto s en motoren kan voor het vaststellen van de te betalen BPM, de belasting van personenauto s en motorrijwielen, gekozen worden tussen een tabel met forfaitaire waarderingen, een algemeen toepasbare koerslijst of een taxatierapport. Financiën vermoedt dat veel automobilisten voor een taxatierapport kiezen om tot een lage taxatiewaarde van de importauto te komen. En dat beperkt de afdracht van BPM. Vanaf 1 januari 2015 kan het taxatierapport uitsluitend nog als basis voor de vast te stellen BPM dienen bij voertuigen met meer dan normale gebruiksschade en bij voertuigen die niet voorkomen op koerslijsten. Verder kan de minister nadere voorwaarden stellen aan een taxatierapport.

Auto's met een dubbele cabine Auto s met een dubbele cabine met een toegestane maximum massa van meer dan 3.500 kilogram worden vanaf 1 januari 2016 voor de MRB en BPM in beginsel als personenauto s aangemerkt. Een uitzondering geldt slechts als de lengte van de niet voor personenvervoer ingerichte ruimte groter is dan of gelijk is aan de lengte van de voor personenvervoer ingerichte ruimte. Het gaat hier om zeer onzuinige voertuigen zoals de Hummer H2, Ford F250/F350/F450/F650, de Dodge Ram 2500/3500, de GMC High Sierra/Yukon en de Chevrolet Crew Cab/Silverado 2500. Bij auto s met een dubbele cabine is er achter de bestuurder ruimte voor één rij naast elkaar zittende personen. Onduidelijk is of deze voertuigen voor de MRB en BPM aangemerkt moeten worden als vrachtauto en zo buiten de heffing van deze belastingen kunnen blijven. Financiën wil dat met de aangekondigde wetswijziging voorkomen, en wel vanaf 1 januari 2016. Voor deze vertraagde invoering is gekozen om automobilisten en de autobranche de tijd te geven om zich op deze maatregel voor te bereiden. Het gaat hier om grote bedragen: voor een Ford F250 Super Duty Crew Cab Lariat met een CO²-uitstoot van 353 gr/km is (op basis van de tarieven van 2014) 110.402 aan BPM verschuldigd. Milieubelastingen: Belasting op leidingwater: het heffingsplafond Voor de belasting op leidingwater (BOL) blijft de tariefstructuur en het heffingsplafond van 300 m3 met terugwerkende kracht tot 1 juli 2014 gehandhaafd. Er komt geen degressieve tariefstructuur. Deze plannen uit het Belastingplan 2014 worden teruggedraaid. Het tarief van de BOL gaat wel (weer) omhoog. Afvalstoffenbelasting: ook voor verbranding De afvalstoffenbelasting wordt verbreed. Per 1 januari 2015 zijn het storten én het verbranden van afval belast met de afvalstoffenbelasting, met een tarief van 13 per ton. Het gaat om afval dat vanuit Nederland door bedrijven, gemeenten of particulieren wordt aangeboden om te storten of te verbranden. Thans is verbranding van afval nog onbelast, het storten kost nu nog 17 per ton. Afval dat wordt gerecycled is vrijgesteld van afvalstoffenbelasting. Verbranding voor het opwekken van energie wordt niet als recycling gekwalificeerd. De afvalstoffenbelasting wordt geheven van inrichtingen waar afval wordt gestort of verbrand. Energiebelasting gaat omhoog De tarieven voor de energiebelasting gaan omhoog, zowel voor aardgas als voor elektriciteit. De vrijstelling in de energiebelasting voor duurzame energie die door een burger zelf wordt opgewekt bijvoorbeeld met zonnepanelen en die hij direct zelf verbruikt, gaat ook gelden in de huursector. Daarbij gaat het om situaties waarbij de duurzame elektriciteitsinstallatie op of aan de woning is aangebracht zodat de installatie een onderdeel vormt van het verhuurde pand. Om deze maatregel te financieren wordt de vermindering van de energiebelasting voor WOZ-objecten met een verblijfsfunctie verlaagd. Overige maatregelen: Invorderingsrente De wettelijke regeling voor invorderingsrente wordt aangepast. Het Europese Hof van Justitie heeft (in 2013) beslist dat wanneer een lidstaat belasting heeft geheven in strijd met het Europese Unierecht, die Staat bij de belastingteruggave een rentevergoeding verschuldigd is vanaf het tijdstip van betaling van de ten onrechte geheven belasting. Dit recht op rentevergoeding wordt in de wet verankerd. De rentevergoeding wordt op verzoek toegekend; dat verzoek moet binnen zes weken na de dagtekening van de teruggaafbeschikking worden ingediend. Deze maatregel heeft onmiddellijke werking: u kunt nu al om een rentevergoeding verzoeken.

Eén bankrekeningnummer De Belastingdienst boekt teruggaven inkomstenbelasting en toeslagen sinds 1 december 2013 uitsluitend nog over op een bankrekening die op naam staat van de rechthebbende zelf staat. Deze maatregel is ingevoerd om identiteitsfraude te voorkomen. Om de controle op deze maatregel efficiënt en effectief te kunnen uitvoeren wil de Belastingdienst banken een nieuwe informatieverplichting gaan opleggen. Banken worden verplicht om de Belastingdienst de NAW-gegevens en de geboortedatum van de houder van de aangewezen bankrekening te verstrekken. Zo mogelijk onder vermelding van het burgerservicenummer van de houder van de bankrekening. Om optimaal aan deze informatieverplichting te kunnen voldoen krijgen banken de bevoegdheid om de burgerservicenummers van rekeningshouders in hun eigen interne administratie te gaan gebruiken. De één bankrekeningmaatregel is in eerste instantie ook ingevoerd voor teruggaven omzetbelasting. Dat stuit op zoveel praktische problemen dat deze regeling voor de omzetbelasting per 1 januari 2015 komt te vervallen. Versnelde invordering toeslagen De Belastingdienst/Toeslagen krijgt de bevoegdheid tot versnelde invordering van toeslagen, de daarbij verschuldigde rente en boetes. Met de versnelde invordering kan de Belastingdienst direct na het afgeven van een beschikking tot terugvordering van een toeslag (en bijbehorende rente en mogelijke boetes) executoriale maatregelen nemen. Versnelde invordering kan alleen in bijzondere situaties, zoals faillissement en vertrek naar het buitenland. De Belastingdienst heeft deze bevoegdheid al enkele jaren voor belastingschulden. Ambtenaren die belast zijn met het toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving voor het toekennen van een toeslag krijgen net als controleambtenaren een innentredingsbevoegdheid: zij mogen plaatsen (niet zijnde woningen) betreden zonder toestemming van de bewoner. Dit maakt slagvaardig toezicht beter mogelijk, bijvoorbeeld als sprake is van vermoeden van fraude. Keuzes voor een beter belastingstelsel Met de brief Keuzes voor een beter belastingstelsel heeft staatssecretaris Wiebes van Financiën de Tweede Kamer geïnformeerd over de plannen van het kabinet voor de herziening van ons belastingstelsel. De brief een document van 27 pagina s geeft een toelichting op de doelen, de aanpak en het proces naar een stelselherziening. Doelen: een minder complex belastingstelsel en meer banen Ons belastingstelsel moet eenvoudiger worden. Als de trend van steeds meer en steeds complexer wetgeving niet wordt gekeerd, zal dat leiden tot meer fraude, meer uitvoeringsproblemen, minder vertrouwen in de Belastingdienst en een aantasting van de belastingmoraal. Volgens de staatssecretaris kunnen op korte termijn al stevige stappen naar vereenvoudiging worden gezet, met name bij de toeslagen en autobelastingen. De herziening van ons fiscaal stelsel moet ook een wezenlijke bijdrage leveren aan meer werkgelegenheid en economische groei. Het kabinet wil de stelselherziening benutten om de werkgelegenheid te bevorderen en 100.000 nieuwe banen te creëren door een lastenverlichting op arbeid van 15 miljard per jaar. Die doelstelling vraagt om een meer activerend belastingstelsel, waarin werken lonender is, groei voor ondernemers vanzelfsprekend wordt en ons fiscaal vestigingsklimaat voor nieuwe banen blijft zorgen. Keuzes voor een toekomstig stelsel De staatssecretaris zet zijn plannen uiteen in acht keuzes. 1. Vereenvoudiging van de meeste complexe regelingen De staatssecretaris heeft complexiteitsreductie hoog in het vaandel staan. Hij kiest bij de vereenvoudiging voor een geleidelijke aanpak, in een beheersbaar tempo, om uitvoeringsproblemen bij de Belastingdienst te vermijden.

Financiën wil beginnen met de meest problematische regelingen: de toeslagen en de autobelastingen. Toeslagen Het systeem van toeslagen is gestart in 2006 en biedt inmiddels ruim 5 miljoen huishoudens een of andere vorm van inkomensondersteuning. De toeslagen worden grotendeels uitgekeerd aan mensen die ook belasting betalen: het rondpompen. De Commissie van Dijkhuizen heeft geadviseerd om de toeslagen te bundelen tot één huishoudentoeslag, maar die vereenvoudiging is niet uitvoerbaar gebleken. Ambitie blijft om het aantal toeslagen sterk te reduceren, zonder de koopkracht aan te tasten. De kinderopvangtoeslag is voor de Belastingdienst niet de grootste, maar wel de lastigste toeslag. De uitvoeringskosten zijn bijzonder hoog. Financiën wil deze toeslag gaan vervangen door een directe bekostiging van kinderopvanginstellingen op basis van het vastgestelde inkomen van de ouders. Met deze aanpak zou het aantal ontvangers van deze toeslag met 99% kunnen worden teruggebracht. Dit model wordt de komende maanden op uitvoerbaarheid getest. Ook de zorgtoeslag kent een groot aantal gebruikers: 6,1 miljoen huishoudens in 2012. In 2015 zal dit aantal met opnieuw een half miljoen worden verminderd tot 4,2 miljoen huishoudens. Een verdere beperking is niet mogelijk zonder averechtse inkomenseffecten. Autobelastingen Nederland stimuleert het zuinig en elektrisch autorijden met veel fiscale prikkels. Daardoor is het Nederlandse systeem van autobelastingen verworden tot een van de meeste complexe ter wereld. De jaarlijkse veranderingen in dit complexe systeem zijn voor de Belastingdienst inmiddels bijna niet meer uitvoerbaar. Uit een recente evaluatie blijkt dat het reduceren van de CO²-uitstoot een forse derving aan belastinginkomsten betekent. Het kabinet is van plan het stelsel van autobelastingen te vereenvoudigen, waarbij de totale lasten in het autodomein niet worden verhoogd. De staatssecretaris zal hiervoor in de binnenkort te publiceren Autobrief 2.0 met voorstellen komen. Andere mogelijke maatregelen Staatssecretaris Wiebes noemt in zijn brief nog meer maatregelen voor complexiteitsreductie. Hij denkt aan het verhogen van de aanslaggrenzen, het gedeeltelijk uit de loonbelasting halen van de DGA, het schrappen van de middelingsregeling, het inperken van het lage BTW-tarief en het vereenvoudigen van het pensioen in eigen beheer. Ook onderzoekt de staatssecretaris of een integratie van de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) en de Research en Development Aftrek (RDA) haalbaar is. Verder heeft het kabinet het voornemen om het instrumentarium van fiscale faciliteiten voor ondernemers beter te richten op echt ondernemerschap en lagere lasten op arbeid te creëren. De staatssecretaris gaat ook op zoek naar alternatieven voor de vermogensrendementsheffing, omdat veel Nederlanders het gevoel hebben belasting af te dragen over een (fictieve) opbrengst die er nooit is geweest. 2. Borgen van de toekomstige uitvoering van wet- en regelgeving. De staatssecretaris wil bij alle fiscale wetsvoorstellen een uitvoeringstoets openbaar gaan maken. Er wordt thans gewerkt aan het professionaliseren van de toetsing. 3. Fiscale stimulering van ondernemers richten op innovatie en doorgroei Het kabinet wil het ondernemerschap fiscaal blijven stimuleren, maar de vele fiscale faciliteiten trekken veel schijnondernemers. Het Centraal Planbureau stelt dat het verschil in belastingdruk tussen werknemers en IB-ondernemers niet te verdedigen is omdat een groep mensen kiest voor de zelfstandige status vanwege de fiscale voordelen en niet zozeer omdat ondernemen hen beter afgaat dan werken in loondienst. Voornemen van het kabinet is om het fiscale instrumentarium beter te richten op echt ondernemerschap en doorgroei. Een belangrijke ingang ligt bij de wig: het verschil tussen bruto- en nettoloon. Een kleinere wig maakt het voor ondernemers aantrekkelijker

om mensen in dienst te nemen, en door te groeien van ZZP-er naar ZMP-er, een zelfstandige mét personeel. 4. Belastingdruk beter spreiden over de levensloop De belastingdruk is niet constant over de levensloop van mensen. De druk is het hoogste in de werkende fase, terwijl juist in die fase de hoogste kosten vallen. De druk is het laagst voor ouderen. Het percentage huishoudens onder de armoedegrens is onder werkenden viermaal zo hoog als onder gepensioneerden. Daarmee bewijst het belastingstelsel de belastingbetaler geen goede dienst. Maar een verschuiving van bestedingsruimte naar de werkende leeftijd kan alleen langs geleidelijkheid over generaties heen tot stand worden gebracht. 5. Verlagen van tarieven door snoeien in aftrekposten Onze belastingwetgeving kent veel zogenaamde grondslagversmallers: aftrekposten, vrijstellingen en heffingskortingen. Voor particulieren en voor bedrijven, meer dan 100. De vele aftrekmogelijkheden maken het fiscale stelsel complex. Financiën wil het aantal aftrekposten geleidelijk aan gaan verminderen en/of versoberen, maar dat moet vergezeld gaan van een gelijktijdige lastenverlichting en tariefsverlaging. 6. Verschuiven van belastingdruk van arbeid en ondernemen naar consumptie De omzetbelasting is een weinig verstorende belasting. Een uitbreiding van de BTW door een vergaande inperking van het lage 6% tarief kan ruimte bieden voor een verlaging van de belastingtarieven op arbeid en ondernemen, met per saldo een gunstig effect op werkgelegenheid en economische groei. 7. Verschuiven van belastingdruk van arbeid en ondernemen naar duurzaamheid Het kabinet blijft bereid om zijn groene groeiambitie verdergaand fiscaal te ondersteunen. 8. Uitbreiden van het gemeentelijk belastinggebied Gemeenten spelen een steeds grotere rol in het bestuur van ons land, en daarbij past het om de lokale overheid meer ruimte te bieden om zelf belastingen te heffen. De staatsecretaris schetst in zijn brief de contouren van een nieuw belastingstelsel, veelal (nog) zonder duidelijke keuzes te maken. Het is de bedoeling om deze kabinetsperiode de eerste stappen te zetten met de invoering van een aantal maatregelen. Voor de overige onderdelen van de herziening van ons belastingstelsel moeten de aangegeven keuzes eerst in concrete maatregelen worden omgezet. De invoering daarvan is mede afhankelijk van de beschikbaarheid van financiële ruimte voor lastenverlaging.