Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Vergelijkbare documenten
Eindexamen natuurkunde 1 havo 2008-II

Examen HAVO. natuurkunde 1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2008-II

Correctievoorschrift HAVO

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 1 woensdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. tijdvak 1 donderdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

Examen HAVO. natuurkunde 1

Eindexamen natuurkunde 1 havo I

Examen HAVO. natuurkunde 1

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-I

Examen HAVO. natuurkunde 1

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden:

Examen VWO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 14. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 22 juni uur

Examen HAVO. natuurkunde 1,2. tijdvak 1 woensdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2007-I

natuurkunde 1,2 Compex

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Examen VWO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde 1,2

Examen HAVO en VHBO. Natuurkunde

Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 dinsdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. natuurkunde 1

Eindexamen havo natuurkunde I

Lees dit voorblad goed! Trek op alle blaadjes kantlijnen

Examen HAVO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 13. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Voorbeeldtentamen Natuurkunde

Examen VWO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 12. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Eindexamen natuurkunde havo I

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-II

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. Natuurkunde 1,2 (nieuwe stijl) en natuurkunde (oude stijl)

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-II

Eindexamen natuurkunde 1 havo I

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. Natuurkunde 1,2 (nieuwe stijl) en natuurkunde (oude stijl)

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 woensdag 30 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1 vwo II

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4 NATUUR- EN SCHEIKUNDE I. Zie ommezijde. Vrijdag 19 augustus,

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 donderdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

TENTAMEN NATUURKUNDE

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2006-I

UITWERKINGEN Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na

Examen VWO. natuurkunde 1,2. tijdvak 1 woensdag 20 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Examen HAVO. natuurkunde 1,2

Examen HAVO. Natuurkunde 1 (nieuwe stijl)

Examen HAVO natuurkunde. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-I

Examen HAVO. Natuurkunde 1 (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Natuurkunde 1 (nieuwe stijl)

Naam: Klas: Repetitie Radioactiviteit VWO (versie A)

Correctievoorschrift HAVO

Opgave 2 Caravan. Havo Na1,2 Natuur(kunde) & techniek 2004-II.

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2002-II

Een elektrische waterkoker kan in korte tijd water aan de kook brengen.

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Examen VWO. tijdvak 1 vrijdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde (pilot) tijdvak 1 dinsdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen havo natuurkunde 2013-I

Examen HAVO. natuurkunde (pilot) tijdvak 1 donderdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO - Compex. natuurkunde 1,2 Compex

TENTAMEN NATUURKUNDE

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2007-II

Examen HAVO - Compex. natuurkunde 1,2

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2005-II

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2008-I

Examen HAVO. Natuurkunde 1,2 (nieuwe stijl) en natuurkunde (oude stijl)

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2007-I

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2004-II

Eindexamen natuurkunde havo I

natuurkunde 1,2 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs

Naam: Klas: Repetitie elektriciteit klas 2 1 t/m 6 HAVO (versie A)

Eindexamen natuurkunde havo I

voorbeeld van een berekening: Uit de definitie volgt dat de ontvangen stralingsdosis gelijk is aan E m,

Eindexamen natuurkunde 1 vwo I

Examen HAVO. Natuurkunde 1 (nieuwe stijl)

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2006-II

Eindexamen havo natuurkunde pilot 2013-I

Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2001-II

Eindexamen natuurkunde havo I

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 donderdag 12 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde (pilot) tijdvak 1 woensdag 30 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2001-II

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

Hoofdstuk 9: Radioactiviteit

Examen HAVO. natuurkunde. tijdvak 1 donderdag 26 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde 1,2. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Voorbeeldexamen HAVO. natuurkunde. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Uitwerking examen Natuurkunde1,2 HAVO 2007 (1 e tijdvak)

Examen HAVO. natuurkunde (pilot) tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2004-II

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Transcriptie:

Examen HAVO 28 tijdvak 2 woensdag 8 juni 3.3 6.3 uur natuurkunde Bij dit examen hoort een werkbijlage. Dit examen bestaat 26 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 78 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, leg, berekening of afleiding gevraagd wordt, worden het antwoord meestal geen punten toegekend als deze verklaring, leg, berekening of afleiding ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. 847255o

Opgave Schoolslag Figuur toont het (vereenvoudigde) (v,t)diagram van een zwemmer die de schoolslag doet. Een volledige zwembeweging blijkt drie delen te best: I het wegduwen van het water met armen en benen, II het drijven, III het intrekken van de benen en voorsteken van de armen. figuur v (m/s) 2,5 2,,5 II,,5 I III,2,4,6,8,,2,4,6,8 t(s) In één volledige zwembeweging legt de zwemmer,2 m af. 4p Toon dat. 2p 2 Bepaal het tal slagen in een minuut. De zwemmer legt op deze manier een afstand van m af. 3p 3 Bereken hoe lang hij daarover doet. In periode I verricht de zwemmer arbeid; 85% hiervan resulteert in toename van de bewegingsenergie van de zwemmer. Zijn massa is 7 kg. 5p 4 Bepaal het vermogen dat de zwemmer in deze periode levert. In periode II drijft de zwemmer. In deze situatie werkt in horizontale richting alleen de wrijvingskracht op de zwemmer. 4p 5 Bepaal de grootte van deze wrijvingskracht. In periode III trekt de zwemmer zijn benen in en steekt hij zijn armen voor als voorbereiding op de volgende slag. Hierdoor remt hij sterker af dan in periode II. p 6 Hoe blijkt dat figuur? 847255o 2 lees verder

Opgave 2 Wassteel Om de ramen op de eerste of tweede verdieping te wassen, kun je een zogenaamde wassteel gebruiken. Zie figuur 2. De vrouw op de foto houdt de wassteel in evenwicht. De borstel het einde rust nog niet tegen het raam. In de figuur op de werkbijlage is deze situatie schematisch getekend. In die figuur zijn drie punten gegeven: Het zwaartepunt Z van de wassteel (inclusief de borstel); in r dat punt is de zwaartekracht FZ figuur 2 op de steel als vector getekend. Het punt L waar de linkerhand van de vrouw de steel ondersteunt; in dat punt is de r kracht FL van de linkerhand op de steel als vector getekend. Het punt R waar de rechterhand van de vrouw de steel vasthoudt; dat punt kan als draaipunt worden beschouwd. Zowel de afmetingen in de figuur als de twee vectoren zijn op schaal getekend. 5p 3p 7 8 Toon met behulp van de figuur op de werkbijlage dat de som van de momenten ten opzichte van R nul is. De (vectoriële) som van de krachten op de wassteel is nul. r Construeer in de figuur op de werkbijlage de vector FR van de rechterhand op de steel in punt R. 847255o 3 lees verder

Opgave 3 Knipperlampje Lees eerst onderstde tekst. Een bimetaal is een strip bestde twee verschillende metalen, bijvoorbeeld koper en aluminium. De twee metalen zijn over de hele lengte op elkaar geplakt. Als het bimetaal warm wordt, zal het ene metaal meer zetten dan het andere. Daardoor trekt het bimetaal krom. Als het afkoelt buigt het weer terug in zijn oorspronkelijke stand. Er is een knipperlampje (zie figuur 3) te figuur 3 koop dat automatisch gaat knipperen als je het op een bepaalde spanning sl. In dit lampje is de gloeidraad in serie geschakeld met een bimetaal dat als schakelaar werkt. Als de schakelaar dicht is, warmt het bimetaal op en trekt het krom. Bij een bepaalde temperatuur maakt het bimetaal geen contact meer en gaat de schakelaar open. Als het bimetaal voldoende is afgekoeld sl de schakelaar weer, enzovoort. figuur 4 Tim wil metingen doen het knipperlampje. naar computer Hij schakelt het lampje in serie met een weerstand R. Op de serieschakeling sl hij een spanningsbron die hij instelt op 6, V. Zie figuur 4. Met een computer meet hij de spanning over het knipperlampje als functie van de tijd. knipperlampje Deze meting is weergegeven in figuur 5. 6, V figuur 5 7 U (V) 6 R 5 4 3 2 2 3 4 5 t (s) 847255o 4 lees verder

Hieronder st drie beweringen over de weerstand van het knipperlampje, inclusief het bimetaal, als het lampje is. a Die weerstand is dan Ω. b Die weerstand is dan gelijk de weerstand van de gloeidraad. c Die weerstand is dan oneindig groot. 2p 9 Leg welke van deze drie beweringen juist is. Figuur 5 staat ook op de werkbijlage. 3p Teken in de figuur op de werkbijlage de spanning over de weerstand R als functie van de tijd. Het knipperlampje brandt 2 s per minuut. 3p Toon dit. Op het lampje staat: 3,5 V & 4 ma. Dit betekent dat als het knipperlampje is de spanning over het knipperlampje 3,5 V is en de stroom door het knipperlampje 4 ma. 3p 2 Bereken de elektrische energie die in een minuut in het lampje wordt omgezet. Om het lampje op deze manier te laten branden, moet de weerstand R die er mee in serie staat de juiste waarde hebben. 3p 3 Bereken de waarde van R. Tim stelt de spanningsbron in op 4,5 V. Hij meet opnieuw de spanning over het knipperlampje als functie van de tijd. Zie figuur 6. figuur 6 7 U (V) 6 5 4 3 2 2 3 4 5 t (s) In figuur 6 is te zien dat het lampje nu op een lagere spanning brandt. Ook blijkt dat het lampje per keer langer is dan bij de proef met de hogere spanning. 3p 4 Leg waarom het lampje nu per keer langer is. 847255o 5 lees verder

Opgave 4 Polonium in sigaretten Lees onderstd artikel. Radioactieve tabak Tabak bevat een kleine hoeveelheid radioactieve stof die door roken ingeademd wordt. Volgens de Amerikse arts Everett Koop is die radioactiviteit de belangrijkste oorzaak van het ontst van longkanker door roken. De verantwoordelijke stof is polonium2 dat duizenden keren radioactiever is dan radium226, dat betrekkelijk veel in de natuur voorkomt. De alfastraling die door het polonium wordt afgegeven, beschadigt het longweefsel waardoor zich kankercellen kunnen vormen. Het polonium wordt door de tabaksplanten opgenomen de kunstmest die men gebruikt. Polonium2 (Po2) zendt bij verval een αdeeltje. 3p 5 Geef de vervalreactie van polonium2. In het artikel wordt de activiteit van polonium2 vergeleken met die van radium226. 2p 6 Leg waarom polonium2 een veel grotere activiteit heeft dan radium226. Ga van een gelijk tal kernen bij beide stoffen. Een roker krijgt bij elke sigaret een hoeveelheid Po2 binnen. De activiteit van Po2 in de longen hangt af van het gemiddeld tal sigaretten dat deze persoon per dag rookt. Zie figuur 7. figuur 7 Activiteit (Bq) 25 2 Activiteit van Polonium2 in de longen 5 5 2 3 4 5 gemiddeld tal sigaretten per dag Bij een bepaalde roker wordt door Po2 in een jaar 3,4 4 J stralingsenergie de longen afgegeven. Een αdeeltje dat vrijkomt bij het verval van Po2 heeft een energie van 8,6 3 J. 4p 7 Bepaal hoeveel sigaretten deze persoon gemiddeld per dag rookt. 847255o 6 lees verder

Voor de equivalente dosis (het dosisequivalent) die het bestraalde longweefsel oploopt, geldt: E H = Q m Hierin is: H de equivalente dosis (in Sv); Q de zogenoemde weegfactor (kwaliteitsfactor); Q = 2 voor een αdeeltje; E de energie die het bestraalde weefsel absorbeert (in J); m de massa van het bestraalde weefsel (in kg). De massa van het bestraalde longweefsel bedraagt bij deze persoon 8, g. 3p 8 Bereken de equivalente dosis die het bestraalde longweefsel in een jaar oploopt. De massa van het bestraalde longweefsel is veel kleiner dan de totale massa van de longen. p 9 Leg waarom slechts een klein deel van de longen wordt bestraald. In de kunstmest die men op de tabaksplantages gebruikt, zit fosfaathoudend gesteente. Dit gesteente bevat van nature een kleine hoeveelheid uranium238 (U238). U238 vervalt in stappen; Po2 is een van de tussenisotopen. In de vervalreeks van U238 wordt steeds of een alfadeeltje of een β deeltje gezonden (al of niet in combinatie met γstraling). Bij het verval van U238 naar Po2 is zeven keer een αdeeltje gezonden. 2p 2 Toon dat. Maak daarbij slend gebruik van massagetallen. Bij het verval van U238 naar Po2 is ook zes keer een β deeltje gezonden. 3p 2 Toon dat. 847255o 7 lees verder

Opgave 5 Automatische handdroger In toiletten van openbare gebouwen hangen figuur 8 vaak automatische handdrogers. Zie figuur 8. Wanneer je je handen onder zo n apparaat houdt, blaast het warme lucht langs je handen. In het apparaat zit een verwarmingselement, een ventilator en een infraroodsensor. Een bepaald type automatische handdroger verwarmt 55 liter lucht per seconde. De massa van, m 3 van deze lucht is,2 kg. 2p 22 Toon dat de lucht die per seconde verwarmd wordt een massa heeft van,66 kg. Bij een kamertemperatuur van 2 ο C moet de stromende lucht een temperatuur hebben van 5 ο C. Om dat te realiseren, kan de fabrikant kiezen verwarmingselementen met de volgende vermogens: W, 5 W, 2 W en 25 W. 4p 23 Welk verwarmingselement is het meest geschikt? Licht je antwoord toe met een berekening. De handdroger start automatisch figuur 9 wanneer iemand zijn handen onder het apparaat houdt. Dit wordt geregistreerd door een infraroodsensor. Figuur 9 is de 5 U (V) 4 ijkgrafiek van deze sensor. Als deze persoon zijn handen onder de 3 handdroger weghaalt, slaat het apparaat automatisch af. 2 In figuur is een begin gemaakt met een deel van deze automatische schakeling. Het signaal bij A is hoog zolang als de handen zich op een 5 2 25 3 35 4 afstand van meer dan 5 cm en minder afstand tot handdroger (cm) dan 3 cm van het apparaat bevinden. figuur comparator infraroodsensor U ref A comparator 2 U ref2 847255o 8 lees verder

Figuur staat ook op de werkbijlage. 3p 24 Maak de schakeling in de figuur op de werkbijlage compleet. Geef ook hoe groot de referentiespanning is van elke comparator. In werkelijkheid blijft de handdroger nog 2 s nadat de handen zijn weggehaald. Daarvoor moet men de schakeling van figuur breiden. Zie figuur. figuur infraroodsensor comparator U ref comparator 2 A s M r C B & naar verwarmingselement ventilator U ref2 pulsgenerator 5 Hz D E teller 8 telpulsen 4 / 2 reset In de grijze rechthoek bevindt zich de schakeling die bij de vorige vraag is ontworpen. (Voor het vervolg van deze vraag is het niet van belang of je in de grijze rechthoek de juiste verwerkers hebt gebracht.) Op de werkbijlage staat een tabel. 4p 25 Voer de volgende opdrachten : Zet in de tabel op de werkbijlage een of een bij de punten B, C, en D voor de situatie dat de persoon net zijn handen voor de droger heeft weggehaald. In de tabel is bij de punten A en E al de juiste waarde ingevuld. Leg dat 2 s later de handdroger automatisch afslaat. In een toilet hangen twee handdrogers van een ander type dan hiervoor besproken. Iedere handdroger heeft een elektrisch vermogen van 75 W. Ze zijn gesloten op één groep waarop geen andere apparaten zijn gesloten. In deze groep zit een zekering met een maximale stroomsterkte van 6 A. De netspanning is 23 V. Op een gegeven moment zijn beide handdrogers in gebruik. 3p 26 Controleer met een berekening of de zekering voldoet. 847255o* 9 lees verder einde