Inspectierapport 't Akkertje (PSZ) Jan Prinsstraat 5 7552HL HENGELO OV Toezichthouder: GGD Twente In opdracht van gemeente: Hengelo (O) Datum inspectie: 27-08-2015 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 07-09-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek...3 Observaties en bevindingen...4 Pedagogisch klimaat...4 Personeel en groepen...6 Inspectie-items...7 Gegevens voorziening...9 Gegevens toezicht...9 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal... 10 2 van 10
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle inspectie-items beoordeeld, omdat er sprake is van risico gestuurd toezicht (RGT). De inspectie-items die bij deze inspectie worden getoetst richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk. Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de bevindingen op hoofdlijnen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Feiten over kindercentrum Peuterspeelzaal 't Akkertje is onderdeel van Spring! Peuterspeelzalen en is gehuisvest in de basisschool OGTB De Akker te Hengelo. Er zijn vier peuterspeelzaalgroepen die ieder in principe maximaal 14 kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar opvangen. Er wordt gewerkt met het Vroeg- en Voorschoolse programma Piramide. Inspectiegeschiedenis Tijdens de jaarlijkse inspectie in april 2013 is een tekortkoming geconstateerd bij het domein Veiligheid en Gezondheid; er is een advies tot handhaving uitgegaan. Tijdens de jaarlijkse inspectie in 2014 zijn geen overtredingen geconstateerd. Bevindingen op hoofdlijnen De houder voldoet bij de huidige inspectie aan alle getoetste basiskwaliteitseisen. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 10
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein worden de inspectiebevindingen belicht over het domein pedagogisch klimaat. Per aspect wordt eerst de praktijkobservatie beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Geobserveerd is of de beroepskrachten in de praktijk van de opvang handelen naar de pedagogische basisdoelen in het algemeen en het pedagogisch beleidsplan specifiek. Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van 4 basisdoelen vanuit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen: Emotionele veiligheid; Sociale competentie; Persoonlijke competentie; Overdracht normen en waarden. Pedagogische praktijk Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar (januari 2015). Daarin staan beschrijvingen van de specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd. De betreffende indicator uit dit Veldinstrument is in de tekst hierna in cursief weergegeven. Ter illustratie van het oordeel worden door de toezichthouder de basisdoelen toegelicht met een voorbeeld. Emotionele veiligheid De beroepskrachten communiceren met de kinderen. Bij binnenkomst worden de kinderen hartelijk begroet. De leidsters hebben regelmatig gesprekjes met kinderen; ze sluiten hierbij aan op de belevingswereld van het kind. In de kring wordt een verhaal van beertje Teddy, die voor het eerst naar de peuterspeelzaal gaat, voorgelezen. Er vindt tijdens het lezen interactie plaats tussen leidster en kinderen. Persoonlijke competentie De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van (individuele) kinderen. Het programma bestaat uit vrij spel en gestructureerde activiteiten. De activiteiten zijn gevarieerd en stimuleren diverse ontwikkelingsgebieden. Er wordt gewerkt volgens de Piramide methode en met een weekplanning. Tijdens de observatie wordt vrij gespeeld, zijn er creatieve activiteiten, wordt er gezongen en voorgelezen. Buiten spelen is een vast onderdeel van het programma, maar omdat het regent spelen de kinderen vandaag in de gang met fietsjes, karren, etc. Sociale competentie De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie. De leidsters begeleiden ook de positieve interacties tussen kinderen door deze te benoemen en waardering te laten blijken. Een jongen deelt b.v. een stuk meloen met een groepsgenootje. "Dat is lief van je". De leidsters helpen de kinderen actief om sociale vaardigheden met groepsgenootjes te ontwikkelen (bv. leren delen, naar elkaar luisteren, wachten, helpen). Een jongste peuter heeft b.v. een puzzel gepakt die wat moeilijk blijkt te zijn. De leidster vraagt een meisje dat ook aan tafel zit of zij het jongetje wil helpen. Overdracht van normen en waarden 4 van 10
Beroepskrachten vervullen een voorbeeldfunctie in spreken en handelen. De leidsters geven kinderen het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen; ze zijn vriendelijk, luisteren, leven mee, helpen en werken samen. Conclusie Aan de voorwaarden met betrekking tot de vier pedagogische basisdoelen wordt voldaan. Voorschoolse educatie Stichting Spring! peuterspeelzalen werkt organisatie breed met het Voor- en Vroegschoolse programma Piramide, dat gericht is op brede ontwikkelingsstimulering van jonge kinderen. PSZ 't Akkertje heeft vier groepen. De kinderen met een VVE-indicatie krijgen naast de twee reguliere dagdelen twee extra dagdelen aangeboden. De leidsters zijn allen in het bezit van een VVE-certificaat. De groepsgrootte is gemiddeld veertien kinderen. De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op waarin tot uitdrukking komt op welke wijze de kennis en vaardigheden van de beroepskrachten voorschoolse educatie worden onderhouden. Conclusie Er wordt voldaan aan de wettelijke eisen betreffende de basisvoorwaarden VVE. Gebruikte bronnen: Interview anderen (aanwezige beroepskrachten) Observaties (groep) Website Pedagogisch beleidsplan VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie 5 van 10
Personeel en groepen Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein Personeel en groepen. Per aspect worden eerst de gegevens beschreven van de peuterspeelzaal. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Verklaring omtrent het gedrag Tijdens een voorgaande inspectie zijn de Verklaringen omtrent gedrag van de beroepskrachten reeds ingezien. Deze VOG's voldoen aan de gestelde voorwaarden. Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie zoals in de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening (WMD). Opvang in groepen De opvang vindt plaats in vier peuterspeelzaalgroepen van in principe 14 kinderen. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Tijdens het inspectiebezoek zijn 10 kinderen aanwezig met 2 beroepskrachten. Er zijn enkele kinderen afwezig gemeld. Er worden voldoende beroepskrachten ingezet in relatie tot het aantal aanwezige kinderen. Conclusie Er wordt aan alle voorwaarden met betrekking tot personeel en groepen voldaan. Gebruikte bronnen: Interview anderen (aanwezige beroepskrachten) Observaties (groep) Presentielijsten Personeelsrooster 6 van 10
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) 7 van 10
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 10
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : 't Akkertje Website : http://www.springhengelo.nl Aantal kindplaatsen : 16 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder Naam houder : Stichting Spring! Peuterspeelzalen Adres houder : Enschedesestraat 100A Postcode en plaats : 7551ER HENGELO OV Website : www.springhengelo KvK nummer : 08165764 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Twente Adres : Postbus 1400 Postcode en plaats : 7500BK ENSCHEDE Telefoonnummer : 053-4876700 Onderzoek uitgevoerd door : JW Termijtelen Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Hengelo (O) Adres : Postbus 18 Postcode en plaats : 7550AA HENGELO OV Planning Datum inspectie : 27-08-2015 Opstellen concept inspectierapport : 31-08-2015 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 07-09-2015 Verzenden inspectierapport naar houder : 08-09-2015 Verzenden inspectierapport naar : 08-09-2015 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 28-09-2015 9 van 10
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 10 van 10