BUtgb 08/1701 Geldig van 20.11.2008 tot 19.11.2011 http://www.butgb.be Belgische Unie voor de technische goedkeuring in de bouw Federale Overheidsdienst (FOD) Economie, Middenstand, KMO en Energie, Goedkeuring en Voorschriften, WTC 3, 6e verdieping, Simon Bolivarlaan, 30, 1000 Brussel Tel. : 0032 (0)2 208 36 75, Fax : 0032 (0)2 208 37 37 Lid van de Europese Unie voor de technische goedkeuring in de bouw (EUtgb) Technische Goedkeuring met Certificatie Panelen voor koel- en diepvriescellen ISOCAB ISO 6, ISO 8, ISO 10 en ISO 14 N.V. ISOCAB S.A. Treurnietstraat 10 B-8531 HARELBEKE-BAVIKHOVE Tel. 056/73.43.11 Fax 056/73.43.22 B E S C H R I J V I N G Afwerking Abarbeitung Parachèvement Finishing 1. Voorwerp Het ISOCAB-systeem bestaat uit een assortiment van panelen voor het vervaardigen van demontabele thermisch geïsoleerde omhulsels zoals koel- en diepvriesruimten (zie figuur 10). Deze omhulsels kunnen zowel in bestaande constructies als in open lucht gemonteerd worden. In het laatste geval wordt er een onafhankelijk regenscherm voorzien. De basiselementen zijn sandwichpanelen bestaande uit twee bekledingsplaten, waartussen een kern van polyurethaanschuim geïnjecteerd is. De panelen zijn gemoduleerd en hun zijkanten zijn voorzien van dichtingstrips en van ingebouwde vasthechtingssystemen. De ISO 6, ISO 8, ISO 10 en ISO 14 cellen kunnen met of zonder vloerpanelen geleverd worden. De goedkeuring heeft enkel betrekking op de samenstellende delen van het thermisch geïsoleerde omhulsel en op de montagetechniek. De constructie en de stabiliteit van de cellen zelf dient het voorwerp uit te maken van een aparte studie. Het komt de bouwheer toe de kwaliteit van de uitvoering op de werkplaats te controleren. De koel- en diepvriesinstallaties maken geen deel uit van deze goedkeuring. De panelen worden onderworpen aan een productcertificatie. Deze certificatieprocedure bevat een doorlopende productiecontrole door de fabrikant, aangevuld met een regelmatig extern toezicht daarop door de door de BUtgb toegewezen certificatie-instelling. 2. Materialen 2.1 Metalen bekledingsplaten voor wandpanelen De metalen bekledingsplaten worden als coils geleverd en voorgesneden door ISOCAB N.V. Standaard is de witgelakte, gegalvaniseerde staalplaat. 2.1.1 Ge l a k t e, g e g a lva n i s e e r d e s t a a l p l a a t Continu dompelverzinkte staalplaat in overeenstemming met NBN EN 10147 klasse S320 GD+Z225 of Z275 of NBN EN 10142 type DX51. Dikte : 0,63 mm, bestaande uit een 0,56 mm dikke staalplaat met aan weerszijden een 0,02 mm dikke zinklaag en 0,005 mm hechtingsprimer (minimum) en aan de buitenzijde - een 0,02 mm dikke polyester laklaag en - min. 50 µm beschermfolie (te verwijderen na installatie) Kleur : RAL 9002 (wit), andere kleuren zijn mogelijk op verzoek. Toepassing : Deze uitvoering, met voedingskwaliteit, wordt hoofdzakelijk aanbevolen voor binnen- en buitengebruik (niet voor pekelcellen). Optioneel kan de staalplaat tevens in de volgende afwerkingen geleverd worden : zonder laklaag; deze afwerking is geschikt voor binnen- en buitengebruik, in een niet-agressieve omgeving (geen voedingskwaliteit) BUtgb Gebouw : FOD-Economie - SECO WTCB en de Gewesten in samenwerking met de gespecialiseerde instellingen TCHN. Uitvoerend Bureau "Afwerking": de HH. Busschaert (FOD-Economie), Vitse (WTCB), Mevr. Callens (SECO), Mevr. Van den Bergh (SECO), Mevr. Dejonghe (WTCB), Mevr. Henderieckx. ATG 08/1701 1/13
200 µm Plastisol, met een lederdessin uitzicht; deze afwerking wordt vnl. aanbevolen voor buitengebruik (geen voedingskwaliteit), met afpelbare PE-beschermfilm met kleefmiddel (na installatie te verwijderen) PET 55 µm : 5 tot 15 µm primer + 20 µm polyester + 20 µm PET-film (PET = polyethyleen terephtalaat), met een effen uitzicht, uitsluitend voor binnengebruik (voedingskwaliteit), met afpelbare PE-beschermfilm met kleefmiddel (na installatie te verwijderen). 2.1.2 Aluzink beschermde staalplaat Door continu dompelen, met aluminiumzink (AZ) beklede staalplaat, in overeenstemming met NBN EN 10215, klasse S320GD + AZ185. Dikte : min. 0,50 mm staalplaat, beschermd met een 185 g/m² zinkaluminiumlaag (zonder beschermfolie). Kleur : metaalkleur. Toepassing : Deze uitvoering wordt hoofdzakelijk aanbevolen voor binnen- en buitengebruik in een niet-agressieve omgeving. 2.1.3 Corrosievaste (roestvrije) staalplaat Corrosievaste staalplaat, in overeenstemming met NBN EN 10088-2, klasse 1.4301 (AISI 304), klasse 1.4401 (AISI 316) en klasse 1.4404 (AISI 316L). Standaard wordt klasse 1.4301 lijngeborsteld geleverd en klasse 1.4401 en 1.4404 rondgeborsteld. Op aanvraag kan klasse 1.4301 rondgeborsteld en klasse 1.4401 en 1.4404 lijngeborsteld geleverd worden. Dikte : 0,60 mm, met afpelbare PE-beschermfilm met kleefmiddel (na installatie te verwijderen). Kleur : metaalkleur. Toepassing : Deze uitvoering, met voedingskwaliteit, wordt hoofdzakelijk aanbevolen voor binnen- en buitengebruik, in een agressieve omgeving (o.a. remrijs-cellen en pekelcellen). 2.2 Vloerpanelen De bovenzijde (het loopvlak) van de vloerpanelen bestaat uit een 9 mm watervast verlijmde fijne lamellenplaat (multiplex) uit 100 % berk, waarop een antislip slijtvaste afwerkingslaag, met een dikte van 0,8 mm, bestaande uit glasvezelversterkt fenolhars, wordt verlijmd. De onderzijde van de vloerpanelen wordt uitgevoerd in gelakte gegalvaniseerde staalplaat (cf. 2.1.1) of aluzink beschermde staalplaat van restbobijnen (cf. 2.1.2). Optioneel kunnen de volgende uitvoeringen bekomen worden : Watervast verlijmde fijne lamellenplaat (multiplex), dikte 9 mm zonder verdere afwerking aluminiumplaat, effen - 3 mm, belasting max. 750 kg/4 rubberen wielen aluminiumplaat, getraand - 2,5/4 mm, belasting max. 750 kg/4 rubberen wielen - 3,5/5 mm, belasting max. 1000 kg/4 rubberen wielen verzinkte staalplaat - 3 mm, belasting 1200 kg/4 rubberen wielen eenzijdig gemetalliseerde en geruite staalplaat - 5/7 mm, belasting max. 1500 kg/4 rubberen wielen gewafelde, corrosievaste staalplaat, 0,80 mm dik, antislip R13 cf. DIN 51130:1992 - belasting max. 500 kg/4 rubberen wielen gegalvaniseerde staalplaat, 1 mm dik, met grijze PVC-coating; deze afwerking is niet geschikt voor rollende belasting. De uiteindelijke keuze ligt bij de klant, per geval kan de fabrikant bijkomende informatie verstrekken. De maximale vloerbelasting bedraagt 3000 kg/ m² eenparig verdeelde belasting. 2.3 Profielen 2.3.1 Hoekprofielen (fig. 1) Vierkante geëxtrudeerde kunststofprofielen, voorzien van een tand- en groefverbinding in PVC, opgeschuimd met polyurethaanschuim. 2.3.2 Ro o s t e r i n g s p r o f i e l Vierkante buisprofielen (42 x 42 mm) in PVC met inwendige kruisvormige versterking (fig. 1). 2.3.3 Montageprofielen (fig. 2) U-montageprofielen in PVC voor montage van cellen zonder vloer. Het montageprofiel moet voorzien worden van twee PE-banden om de afdichting met de vlakke vloer te verzekeren. De wandpanelen worden in dit profiel geplaatst. Na montage zorgt een siliconevoeg tussen profiel en wand voor een water- en waterdampdichte aansluiting. 2.3.4 Plintprofiel (fig. 1) Witte, hard PVC-profielen met soepele aansluitranden, bevestigd door middel van zelfborende schroeven. De bevestiging is onzichtbaar door een afdekdeurtje. 2.3.5 Pultrusieprofielen en PVC profielen Profielen in glasvezelversterkte polyester en in PVC voor afwerking van vaste deurkozijnen en voor om- 2/13 ATG 08/1701
randing van het deurblad bij zware schuifdeuren. 2.3.6 Af g e r o n d h o e k p r o f i e l (f i g. 3) Afgerond hoekprofiel in PVC of aluminium, dat geclipst wordt in een aluminium- of PVC-bevestigings- of hoekprofiel. 2.4 Bijhorigheden 2.4.1 Sluitsysteem (fig. 4) De paneelsluitingen zijn volledig uit kunststof. Ze bestaan uit een huis, een haak en een nok. De haak wordt door middel van een zeskantsteeksleutel (M10) bediend. Bij een eerste draai, draait de haak in het huis van de tegenoverliggende sluiting, bij een tweede draai worden de twee sluitingen, en dus ook de panelen, tegen elkaar aangetrokken. De beide haken van tegenover elkaar liggende sluitingen moeten aangetrokken worden. 2.4.2 Ophangsysteem voor plafondpanelen (fig. 5) De plaat die tussen de panelen komt is uit roestvrij staal, 0,8 mm dik, en is aan één zijde getand. Draadstangen, ophangplaten, sluitringen en moeren in gegalvaniseerd staal zijn beschikbaar naargelang het type liggers en panelen. Deuren tot een hoogte van 2,00 m hebben twee scharnieren, deuren hoger dan 2,00 m en niet breder dan 1,10 m hebben drie scharnieren, grotere deuren hebben er vier. De rails voor de schuifdeuren zijn standaard in poeder gelakt aluminium. In optie: gebichromateerde rails, roestvrij staal rails met alu accessoires. 2.5 Polyurethaan De grondstoffen zijn geformuleerde polyolen of basispolyolen, isocyanaat blaasmiddel (HFK- 134a), water, silicones, catalisatoren en brandvertragers. Deze grondstoffen worden geleverd door verscheidene gespecialiseerde firma s en laten toe schuimsystemen van polyurethaan en/of polyisocyanuraatschuim te produceren. Standaard is een polyurethaanschuim met een volumemassa van 34 kg/m³ (kerndichtheid). 3. Elementen 3.1 Vloerpanelen en wand- of plafondpanelen Er zijn twee soorten panelen : vloerpanelen en wand- of plafondpanelen. Beide zijn sandwichpanelen bestaande uit twee vlakke bekledingsplaten, waartussen polyurethaanschuim geïnjecteerd is. 2.4.3 Di c h t i n g s m a t e r i a l e n Diverse dichtingsbanden in geslotencellig polyethyleen voor : - afdichting tussen de panelen - afdichting tussen de hoekstukken - opvullen groef tussen panelen en hoekstukken, waar nodig - opvullen onder het montageprofiel. Dichtingsband in PVC voor afsluiten van pultrusieprofielen. Polyethyleen dopjes, lijmstrips. Siliconekit, butyleenkit, PU-kit. 2.4.4 Diverse eindstukjes Voor afwerking van hoekprofiel ISO 6, plintprofiel, U-montageprofiel, voor verbinding van afgeronde hoekprofielen. 2.4.5 De u r b e s l a g Verschillende types deurbeslagen zijn mogelijk naargelang het deurtype. Alle types deurbeslagen zijn corrosiebestendig. Alle draaideuren tot een hoogte van 2,20 m hebben een éénpuntssluiting, dubbele draaideuren hebben een tweepuntssluiting, deuren hoger dan 2,40 m hebben een driepuntssluiting. 3.1.1 Modulatie en afmetingen De breedte- en lengtematen van de ISOCAB-cellen zijn gemoduleerd; de module is 300 mm. De binnenmaten zijn dus een veelvoud van de module. paneelbreedte : 300, 600, 900 en 1200 mm. paneellengte (of hoogte) : 300 tot 3900 mm, per 300 mm. maatafwijkingen : op lengte en breedte : ± 2 mm. De afmetingen van de cel zelf dienen uit de aparte studie te volgen. 3.1.2 Ke r n De kern bestaat uit geïnjecteerd polyurethaanschuim met een kerndichtheid 34 kg/m³. Naargelang de dikte van het geïnjecteerde schuim onderscheidt men 4 reeksen. De dikte van de kern varieert naargelang de dikte van de bekledingsplaten. Nominale Maat- Aanbeveling van de Type dikte van het afwij- king op in functie van de fabrikant, afgewerkte paneel de dikte toepassing ISO 6 60 mm ± 2 mm > 0 C ISO 8 80 mm ± 2 mm > -20 C ISO 10 100 mm ± 2 mm > -25 C ISO 14 140 mm ± 3 mm > -35 C ATG 08/1701 3/13
3.1.3 Zijkanten van de panelen De zijkanten van de panelen bestaan uit polyurethaanisolatie waarvan de buitenlaag een membraan is, gevormd door contact met de metalen mal. De zijkanten van ISO 6 panelen hebben een onderbroken tand-groefverbinding. Deze van de ISO 8, ISO 10 en ISO 14 panelen hebben één dubbele isolatietand op één lange en één korte zijde. De andere zijden hebben een dubbele groef (fig. 6). De sluitsystemen zijn ingeschuimd met onderlinge afstand van maximaal 600 mm. De eerste sluiting is altijd 150 mm vanaf de paneelhoek voorzien. Per sluitsysteem worden de panelen tweemaal onderling aan elkaar vergrendeld. De zijkanten van de panelen zijn voorzien van 2 dichtingsstrips. 3.2 Hoekprofielen* (fig. 1) Dit zijn met polyurethaan ingeschuimde PVC profielen die gebruikt worden om de panelen op de hoeken van de cellen met elkaar te verbinden, zowel horizontaal als verticaal. Op twee kanten zijn om de 300 mm speciale uitsparingen voorzien waaraan de sluitingen kunnen vastgetrokken worden. De profielkanten zijn vlak bij een ISO 6 hoekstuk en hebben een dubbele tand- of groefprofilering bij een ISO 8, ISO 10 en ISO 14 hoekstuk. De twee andere profielkanten zijn voorzien van beschermfolie. De zichtbare kopvlakken van een verticaal geplaatst ISO 6 hoekstuk zijn afgewerkt met een PVC afdekplaatje. De horizontaal geplaatste ISO 6 en alle ISO 8, ISO 10 en ISO 14 hoekstukken worden op de kopvlakken bekleed met een soepel geslotencellig PE-schuimplaatje, zodat twee opeenvolgende hoeken hermetisch tegen elkaar aansluiten. De nominale lengte van de hoekstukken is ongeveer 3 mm korter dan een veelvoud van de modulemaat (300 mm) om de dikte van het geslotencellig PEschuimplaatje op te vangen. 3.3 Hulpstukken voor scheidingswanden* Er zijn verschillende mogelijkheden om scheidingswanden te plaatsen. 3.3.1 Scheidingswand met T-paneel (fig. 7) Deze mogelijkheid bestaat slechts voor wand- en plafondpanelen. Een T-paneel is een paneel van 300 mm breed met in het midden een kunststofaansluitprofiel, waarin het paneel van de scheidingswand kan aangetrokken worden. Het plaatsen van een T-paneel heeft als gevolg dat de inwendige maat van de cel gelijk is aan een veelvoud van 300 mm + x, waarbij : Type x (in mm) ISO 6 120 ISO 8 110 ISO 10 100 ISO 14 80 Lengte van het T-paneel : vanaf 600 mm per 300 mm tot 3900 mm. Vloeraansluiting bij cellen met T-panelen. Cellen zonder vloer : de scheidingswand staat in het U-montageprofiel. Cellen met vloer : de scheidingswand staat op trapeziumvormige kunststofprofielen die op de vloer bevestigd worden. Een ISO 6 scheidingswand wordt in een U-profiel geplaatst. 3.3.2 Sch e i d i n g s wa n d m e t s t a a l p l a a t h o e k p r o f i e l e n (f i g. 8) Met behulp van staalplaatprofielen kan een scheidingswand geplaatst worden waar men het wenst. Voor cellen waarin negatieve temperaturen heersen, wordt om thermische bruggen te vermijden, ter plaatse van de aansluiting met de scheidingswand een thermische onderbreking aangebracht in de staalplaat van de panelen waartegen wordt aangesloten (zie fig. 8). 3.3.3 Sch e i d i n g s wa n d m e t a f g e r o n d e h o e k p r o f i e l e n (f i g. 9) In optie kan een afgerond profiel geleverd worden, om een afgeronde hoek te bekomen, ter vereenvoudiging van het reinigen van de cellen. Deze hoekprofielen zijn zowel in kunststof als in aluminium te verkrijgen. 3.4 Deuren* De deuren bestaan uit staalplaat met een kern van PUR-schuim. Enkel de zware schuifdeuren hebben een pultrusieomranding of roestvrij staal omranding. Naargelang de toepassing en de afmetingen van de deur wordt ze voorzien van een licht of zwaar beslag. Alle koel- en vriesdeuren kunnen, ook wanneer de deur langs buitenzijde vergrendeld werd, van binnenin geopend worden, zodat opsluiting onmogelijk is. Beschikbare types : draaideuren pendeldeuren (flip-flap deuren) schuifdeuren. * Deze gegevens worden slechts ten titel van inlichting gegeven. De componenten werden niet afzonderlijk beoordeeld. 4/13 ATG 08/1701
3.5 Deurkozijnen* 3.5.1 Opgeschuimde deurkozijnen De deurkozijnen bestaan, net als de panelen, uit een afwerking van staalplaat met een geïnjecteerde kern van polyurethaanschuim met aan de zijkanten ingeschuimde sluitingen. Deze kozijnen worden op dezelfde manier gemonteerd als de panelen. De deur is reeds opgehangen en moet na montage enkel nog afgesteld worden. 3.5.2 Vast deurkozijn Het kozijn bestaat uit niet-geïsoleerde pultrusie- of PVC-profielen, die op het bestaande paneel worden bevestigd door middel van draadstangen en kunststofmoeren. 3.5.3 Afwerking opening Dit gebeurt met pultrusie- of PVC-profielen. 3.6 Ophangsystemen voor plafondpanelen* Er zijn verschillende wijzen om plafondpanelen op te hangen : binnenbreedte van de cel 3,90 m : de plafondpanelen worden door de wanden gedragen binnenbreedte van de cel > 3,90 en 11,7 m : de plafondpanelen worden opgehangen aan IPEprofielen die zelf op de wandpanelen en hoekstukken rusten (fig. 5) binnenbreedte van de cel > 11,7 m : verschillende mogelijkheden : - de plafondpanelen worden opgehangen aan IPE-profielen, die zelf opgehangen worden aan de spanten van de bestaande constructie - de plafondpanelen worden rechtstreeks aan de gordingen van de bestaande constructie opgehangen - de plafondpanelen worden opgehangen aan portieken. Bij cellen met een binnenbreedte groter dan 11,70 m dient er geval per geval een stabiliteitsberekening gemaakt te worden. Deze ophangingssystemen vallen niet onder de goedkeuring. 4. Fabricage 4.1 Fabricage De panelen alsook de bijhorende hoekprofielen en deuren worden vervaardigd in de werkplaatsen van de firma ISOCAB N.V., gelegen in de Kervijnstraat 13 en in de Treurnietstraat 10 te 8531 Harelbeke- Bavikhove. 4.1.1 Vo o r b e r e i d i n g voorzien van beschermfolie, en haaks op de juiste maat gesneden. De bekledingsplaten, bestemd voor de binnenzijde van de panelen, worden geperforeerd op de plaatsen waar later een sluitsysteem zal worden gemonteerd. De vier hoeken worden uitgesneden, zodanig dat bij het omplooien van de boorden geen overlappingen voorkomen. Aan de lange zijde worden de randen voor panelen L 180 cm tweemaal omgeplooid, aan de korte zijde worden de boorden éénmaal omgeplooid. De omgeplooide boorden worden ontdaan van de beschermfolie en voorzien van dichtingsstrips. De hoeken worden behandeld met kit, zodat later geen polyurethaanschuim kan ontsnappen. Om dezelfde reden worden de uitgeponste sleutelopeningen afgedekt met tape. De binnenbekledingsplaat wordt op de stalen basisplaat gelegd. De twee stijlen en dwarsregels die als mal dienst doen en die de dikte van het paneel bepalen, worden aangebracht. Ze worden ingewreven met ontmaller en de sluitsystemen worden aangebracht. Indien nodig worden afstandshouders aangebracht. De buitenbekledingsplaat wordt op de voorziene steuntjes van de mal gelegd. De mal wordt gesloten. 4.1.2 Injectie van het polyurethaanschuim Naargelang het schuimsysteem worden de geassembleerde panelen voorverwarmd in een oven en in een mal of niet verwarmde pers gebracht. In de pers wordt een druk van 0,2 N/mm² op de panelen uitgeoefend. De panelen worden volgeschuimd en blijven in de pers tot het schuim gestabiliseerd is. De tijdsduur is afhankelijk van de dikte van de panelen. 4.1.3 On t m a l l i n g De mallen worden geopend en voorzichtig verwijderd. De sloten worden gecontroleerd en na visuele controle worden de afgewerkte panelen in het magazijn opgeslagen. De mallen worden gereinigd en beginnen een nieuwe cyclus. 5. Montage De montage wordt uitgevoerd door monteurs van ISOCAB zelf of door koeltechniekers. De samenstellende elementen van ISOCAB-constructies zijn steeds vergezeld van een montageplan, opgesteld door ISOCAB, aangevuld met een montagehandleiding. De bekledingsplaten worden afgerold, eventueel ATG 08/1701 5/13
Een ISOCAB constructie wordt steeds opgebouwd met de grootst mogelijke panelen. Minder brede panelen worden enkel gebruikt : om de juiste totale maat te bekomen om nadien cellen uit te breiden om de deuren te plaatsen waar men wenst : bij een universele opstelling worden per deur kleinere panelen voorzien in plaats van brede panelen, zodat de deur alle posities kan innemen. 5.1 Voorbereiding montage zonder vloer De cellen zonder vloer worden gemonteerd in montageprofielen die op de bestaande vloer vastgemaakt worden, door middel van slagpluggen (fig. 2). De montageprofielen worden tijdens de montage in verstek gezaagd (voor ISO 6 en ISO 8 zijn PVC verstekhoekstukken voorzien). Aan de deuren wordt de uitsparing tijdens de montage voorzien. Er dient bijzonder veel aandacht besteed te worden aan het waterpas en het haaks leggen van de montageprofielen. 5.2 Voorbereiding montage cellen met vloerpanelen De vloerpanelen worden gemonteerd op roosteringsprofielen. Ze worden geplaatst onder elke voeg van de vloerpanelen en onder de vloerhoeken. De onderlinge afstand bedraagt maximaal 400 mm (as tot as). De roosteringsprofielen worden zó geplaatst dat er voldoende verluchting mogelijk is. Er dient bijzonder veel aandacht besteed te worden aan het waterpas leggen van de roosteringsprofielen. Indien er geen gevaar voor condensatie bestaat, is er geen roostering noodzakelijk. Bovenop de roostering worden de vloerpanelen naast elkaar geplaatst zoals op het plan wordt aangegeven. Daarna worden ze met een montagesleutel aan elkaar vastgetrokken. Vervolgens worden de onderste horizontale hoekprofielen aan de vloerpanelen vastgetrokken nadat op de paneelrand tegen de loopzijde silicone is aangebracht. Daar waar deuren komen is geen onderste hoekprofiel voorzien, aangezien het als dorpel aan het deurkozijn vastzit. Alle cellen kunnen zowel op een gewone als op een verzonken vloer opgesteld worden. Bij de verzonken vloeropstelling is de montagevloer te voorzien op een diepte gelijk aan de paneeldikte +40 mm, zodat de binnen- en buitenvloer op gelijke hoogte komen. 5.3 Montage van de wanden De wanden worden steeds gemonteerd langs de binnenzijde van de cel in opbouw. De sleutelgaten in de panelen bevinden zich ook steeds langs deze kant. Het opbouwen start met het plaatsen van een verticaal hoekprofiel, waaraan langs beide zijden een paneel wordt aangetrokken. Dit vormt een stevig vertrekpunt. De panelen worden onderaan in het montageprofiel gezet, of aan het hoekstuk vastgemaakt, en men draagt er goed zorg voor dat de panelen bovenaan even hoog komen. De 2 wanden waarmee gestart werd, worden volledig gemonteerd, evenals een derde. Voor het monteren van de laatste wand wordt eerst het laatste verticale hoekstuk gemonteerd (niet te vast) aan de reeds geplaatste wand, zodat het laatste paneel tussen het vorige en dit hoekstuk kan geplaatst worden, waarna alles aan elkaar wordt vastgetrokken. Tegelijk met de montage van een wand wordt ook telkens het bovenste horizontale hoekprofiel geplaatst, dat later verbinding zal geven met de plafondpanelen. 5.4 Montage van een plafond zonder ophanging Langs één kant van de cel worden de wandpanelen iets losgemaakt van de verticale hoekstukken, zodat de cel iets kan openrekken. Op deze manier kunnen alle plafondpanelen gemakkelijk tussen de bovenste horizontale hoekprofielen geklikt worden en naar hun juiste plaats geschoven worden. Na montage van het laatste plafondpaneel, worden de wanden weer volledig dichtgetrokken aan de verticale hoekprofielen. 5.5 Montage van een plafond met ophanging aan IPE-profielen De IPE-liggers worden steeds evenwijdig aan de kortste zijde van de cel geplaatst; hun ligging is aangeduid op het montageplan. De montage begint met het plaatsen van één IPE-profiel dat zich het dichtst bij één der wanden bevindt. De IPEprofielen worden niet allen tegelijkertijd geplaatst, aangezien ze van de wanden zouden kunnen vallen tijdens de montage. Het plafondpaneel komt tegen twee horizontale hoekprofielen en op de lange kant wordt een ophangsysteem bevestigd zoals op fig. 5 wordt aangegeven. De sluiting waarop het ophangsysteem komt is steeds het verst verwijderd van de wand, en past precies onder het opgelegde IPE-profiel. Tussen panelen en hoekstukken komen nooit ophangsystemen. De volgende panelen van dezelfde rij worden op dezelfde wijze gemonteerd, evenals de volgende rijen. Voor de montage van de laatste rij panelen gaat men tewerk, zoals bij de montage van plafondpanelen zonder ophanging, d.w.z. ook hier worden de wanden iets gelost van de verticale hoekprofielen, zodat de laatste panelen ertussen geklikt kunnen worden. Na montage van het laatste paneel wordt 6/13 ATG 08/1701
alles opnieuw stevig aangetrokken. 5.6 Afwerking Na de reeds vermelde belangrijkste delen van de montage volgt de afwerking : in alle sleutelgaten worden dopjes geplaatst de dopjes voor de vloerpanelen zijn uitgevoerd in RAL 8019 alle voegen tussen vloerpanelen onderling en met de wandpanelen worden met siliconekit opgevuld tijdens de montage het montageprofiel in cellen zonder vloer wordt afgedicht tegen de wand met silicone indien plinten voorzien zijn, worden ze aan de wandpanelen vastgeschroefd bij verzonken opstelling moet de sleepband op maat worden ingekort, zodat hij niet te ver over de vloer sleept bij het openen van de deur bij diepvriesdeuren worden de randweerstanden van de deur en de drukvereffener aangesloten de beschermfolie wordt van de panelen en de hoekstukken afgetrokken. Bij deurkozijnen en deuren is het aan te raden eerst met een scherp mesje rond de scharnieren en het beslag te gaan. ISO 10 Op volledig analoge wijze wordt er een buigproef op een ISO 10 paneel uitgevoerd. Bij lasten van 10 en 26 kn bedraagt de doorbuiging in het midden van de overspanning respectievelijk 14,02 en 33,06mm. De centrale maximumlast bedraagt 29,65 kn. Bij deze last wordt de bovenste staalplaat lokaal opgestuikt, net naast één van de verdeelprofielen. 6.1.2 Drukproef op een verticaal wandpaneel (ISO 6) Een isolerend wandpaneel, met dezelfde kenmerken als het paneel waarop een buigproef werd uitgevoerd, met een lengte van 3,90 m, wordt verticaal op een verdeelprofiel opgesteld. Een verticale belasting, gelijkmatig verdeeld over de volledige breedte van het paneel door middel van een stalen verdeelprofiel, wordt uitgeoefend. Bij een last van 40,0 kn bedraagt de zijdelingse uitbuiging 0,43 mm en de langse verkorting 0,15 mm/m. De maximumlast bedraagt 60,0 kn. Bij deze last komen aan de bovenzijde van het paneel de staalplaten los van de schuimkern. De staalplaat knikt aan één zijde uit. 6. Experimentele resultaten De hieronder vermelde waarden zijn proefresultaten. Ze vormen, tenzij anders vermeld, niet het resultaat van een statistische interpretatie. 6.1 Mechanische proeven 6.1.1 Buigproef op een wandpaneel Het paneel wordt horizontaal opgelegd op twee scharnierende steunpunten (lengte van de overspanning - l = 2,5 m) en belast met vier symmetrisch aangebrachte dwarse lijnlasten, aangebracht op 1/8 l, 3/8 l, 5/8 l en 7/8 l. De last wordt uitgeoefend door één centraal opgestelde hydraulische vijzel die de last op de dwarsbalken overbrengt. ISO 6 Het wandpaneel ISO 6 is samengesteld uit twee gelakte gegalvaniseerde staalplaten met een dikte van 0,63 mm, waartussen zich 100 % CFK-vrij polyurethaanschuim bevindt. De totale paneeldikte bedraagt 60 mm. De afmetingen van het paneel zijn 1,2 m x 2,7 m x 0,06 m. Bij lasten van 10 en 13 kn bedraagt de doorbuiging in het midden van de overspanning respectievelijk 23,92 en 31,26 mm. De centrale maximumlast bedraagt 19,2 kn. Bij deze last wordt de bovenste plaat lokaal opgestuikt, net naast één van de verdeelprofielen. 6.1.3 Be l a s t i n g s p r o e v e n o p e e n p o r t i e k s a m e n g e s t e l d u i t ISO 6 pa n e l e n Het te beproeven portiek is opgebouwd uit ISO 6 panelen : afmetingen van de verticale panelen : 1,2 m x 2,4 m x 0,06 m afmetingen van de plafondpanelen : 1,2 m x 3,0 m x 0,06 m. De panelen worden onderling verbonden met hoekprofielen, de verticale panelen met een montagelat vastgeschroefd op een betonplaat. Het horizontaal paneel wordt belast met twee lijnlasten, elk aangrijpend op 200 mm van de korte randen van het paneel. De belasting wordt stapsgewijze opgevoerd. Bij een last van 3,5 kn bedraagt de doorbuiging in het midden van de horizontale plaat 7,74 mm. De maximumlast bedraagt 8 kn (4 kn per lijnlast). Het portaal bezwijkt door instorting van de horizontale plaat. Aan de linkse verbinding ontstaat onthechting tussen de staalplaat en het schuim. De verbindingssloten begeven. 6.1.4 Tre k p r o e v e n o p h e t o p h a n g i n g s y s t e e m ISO 6 / IPE120 Twee ISO panelen worden met de lange zijden aan elkaar verbonden met de verbindingssloten. In één van de sloten wordt een ophangingsysteem IPE120 bevestigd. De panelen worden op de proefvloer vastgeklemd met behulp van twee stalen profie- ATG 08/1701 7/13
len symmetrisch geplaatst ten opzichte van het ophangsysteem en met een tussenafstand van 1,20 m. De profielen liggen dwars op de langse voeg van de panelen. Ophangingsysteem ISO 6 / IPE120 De maximumkracht uitgeoefend op het ophangsysteem bedraagt 3,59 kn. Bij deze last is het ophangsysteem plastisch vervormd. De bovenvlakken van de panelen vertonen lokale vervormingen in de omgeving van het slot waarin het ophangsysteem bevestigd is. Ophangsysteem ISO 10 / IPE120 De maximumkracht uitgeoefend op het ophangsysteem bedraagt 3,56 kn. Bij deze last is het ophangsysteem plastisch vervormd en wordt het tussen de panelen uitgetrokken. De bovenvlakken van de panelen vertonen lokale vervormingen in de omgeving van het slot waarin het ophangsysteem bevestigd is. 6.1.5 Weerstand tegen puntlasten van vloerpanelen De proef wordt uitgevoerd op twee vierkante isolerende vloerpanelen met zijde 1,20 m. De twee panelen hebben een ondervlak bestaande uit een verzinkte staalplaat met dikte 0,60 mm. Het bovenvlak is uitgevoerd als volgt : element type 1 : watervast verlijmde multiplex met glasvezel gewapende toplaag (9 mm dik) element type 2 : aluminium-zink plaat (1 mm dik). De vloerelementen worden ondersteund over hun ganse breedte door twee metalen profielen (Ø 40 mm) met een tussenafstand van 0,4 m. In het midden van het vloerelement wordt een puntlast uitgeoefend via een stalen wiel met straal 40mm en breedte 100 mm. De last wordt stapsgewijze opgevoerd. Ieder belastingsniveau wordt gedurende dertig seconden aangehouden en vervolgens ontlast. De blijvende indrukking wordt gemeten. Last (kn) Blijvende indrukking (in mm) Type 1 Type 2 1,0 0,02 0,03 3,0 0,08 0,28 5,0 0,09 0,97 7,0 0,23 1,48 10,0 0,49 2,41 15,0 bezwijklast - 20,0-8,33 29,9 - bezwijklast 6.1.6 Ge l i j k m a t i g v e r d e e l d e d r u k b e l a s t i n g o p e e n ISO 6 pa n e e l Een ISO 6 paneel met afmetingen 0,60 m x 0,60 m wordt opgelegd op twee PVC roosteringsprofielen de asafstand van de profielen bedraagt 0,40 m. De gelijkmatig verdeelde last wordt stapsgewijze verhoogd tot het geheel bezwijkt. Last per m² Samendrukking (kn/m²) (mm) 2,8 0,00 13,9 0,62 25,0 0,97 38,9 1,47 Het geheel bezwijkt door het uitknikken van de PVC-profielen. 6.1.7 Drukproef op de roosteringsprofielen Via een stalen verdeelprofiel wordt een eenparig verdeelde last uitgeoefend op drie proefstukken met een lengte van 0,50 m. Bij het bezwijken van de proefstukken bedraagt de gemiddelde maximumlast 29,7 kn/m. Bij maximumlast vervormt het proefstuk en ondergaat de bovenzijde een zijdelingse verplaatsing ten opzichte van de onderzijde. 6.2 Lucht- en waterdichtheid van een verticale voeg tussen twee ISO panelen Twee ISO panelen (met gegalvaniseerde, gelakte staalplaten, dikte 0,63 mm, als bekledingsplaten) onderling verbonden door de ingebouwde sluitsystemen, vormen het deksel van een luchtdichte caisson. Het geheel wordt onderworpen aan de functionele proeven zoals omschreven in de STS 52.0 uitgave 1985. De lengte van de voeg bedraagt 2,70 m. ISO 6 Panelen Overdruk of Luchtdichtheid Debiet per m voeg onderdruk (m³/h.m) (Pa) in overdruk in onderdruk 50 0,11 0,11 100 0,16 0,16 150 0,19 0,19 200 0,25 0,25 300 0,33 0,33 400 0,42 0,42 500 0,50 0,50 600 0,58 0,58 Beoordeling : Prestatieniveau : PA3 Druk Waterdichtheid Duur (min.) Opmerking (Pa) 0 15 geen infiltratie 50 5 geen infiltratie 100 5 geen infiltratie 150 5 geen infiltratie 200 5 na 1 min infiltratie Beoordeling : Prestatieniveau : PE2 8/13 ATG 08/1701
ISO 10 Panelen Overdruk of Luchtdichtheid Debiet per m voeg onderdruk (Pa) (m³/h.m) in overdruk in onderdruk 50 0,11 0,11 100 0,19 0,19 150 0,30 0,30 200 0,35 0,35 300 0,50 0,47 400 0,65 0,58 500 0,84 0,68 600 1,00 0,78 Beoordeling : Prestatieniveau : PA2B. 6.3 Bepaling van de warmteweerstand De warmteweerstand van het sandwichpaneel ISOCAB ISO wordt als volgt berekend (zie NBN EN ISO 6946) : R tot = R si + R sand + R se + R corr U = 1/R tot U c = U + U g + U f Verklaring van de symbolen : R tot : thermische weerstand van de wand R si : thermische overgangsweerstand binnenzijde, conform NBN EN ISO 6946 R sand : gedeclareerde thermische weerstand van het strekkende gedeelte van het sandwichpaneel als dusdanig, zonder randeffecten, Type paneel R sand (m²k/w) ISO 6 2,10 ISO 8 2,80 ISO 10 3,50 ISO 14 4,95 Waarbij λ D = 0,028 W/m.K R se : thermische overgangsweerstand buitenzijde, conform NBN EN ISO 6946 R corr : correctiefactor = -0,10 m².k/w voor plaatsingstoleranties bij de uitvoering van de wand U U c berekend volgens bijlage 1 bij het technisch verslag van de EUtgb over de goedkeuring van constructies in sandwichpanelen met CFK vrij polyurethaanschuim. Voor vlakke elementen geldt hierbij : R sand = d/λ D (m².k/w), afgerond naar beneden op 0,05 m².k/w : warmtedoorgangscoëfficiënt : gecorrigeerde warmtedoorgangscoëfficiënt, conform NBN EN ISO 6946 U g : toeslag op de U-waarde voor spleten in de uitvoering, conform NBN EN ISO 6946 U f : toeslag op de U-waarde voor bevestigingen doorheen de wand, conform NBN EN ISO 6946. Alle R-waarden hebben als eenheid m².k/w. Alle U-waarden hebben als eenheid W/m².K. ATG 08/1701 9/13
G O E D K E U R I N G Beslissing Gelet op het Ministerieel Besluit van 6 september 1991 tot inrichting van de technische goedkeuring en opstelling van typevoorschriften in de bouwsector (Belgisch Staatsblad van 29 oktober 1991). Gezien de aanvraag ingediend door de firma ISOCAB N.V. Gezien het advies van de Gespecialiseerde Groep Afwerking van de Goedkeuringscommissie, uitgebracht tijdens haar vergadering van 25 september 2008 op basis van het verslag voorgedragen door het Uitvoerend Bureau Afwerking van de BUtgb. Gezien de overeenkomst ondertekend door de fabrikant, waarbij hij zich onderwerpt aan de doorlopende controle op de naleving van de voorwaarden van deze goedkeuring. Wordt de goedkeuring met certificatie verleend aan de firma ISOCAB N.V. voor de koel- en diepvriescellen, rekening houdend met de hierboven gegeven beschrijving. Deze goedkeuring dient hernieuwd te worden op 19 november 2011. Brussel, 20 november 2008. De directeur-generaal, V. MERKEN 10/13 ATG 08/1701
Plintprofiel Hoekstuk Roosteringsprofiel Fig. 1 Fig. 3 : Hoekprofiel om afgeronde hoek op te bevestigen. Aluminium profiel Fig. 2 Fig. 4 ATG 08/1701 11/13
300 --> 3900 300-600 - 900-1200 100 Fig. 5 Fig. 6 Fig. 7 : Scheidingswand met T-paneel Fig.8 : Scheidingswand met staalplaat hoekprofiel 12/13 ATG 08/1701
Fig. 9 1. pvc-roosteringsprofiel 2. Vloerpaneel 3. Wandpaneel 4. Plafondpaneel 5. Hoekprofiel (wand-vloer) 6. Verticaal hoekprofiel 7. Hoekprofiel (plafond-wand) 8. Draaideur 9. Kozijnpaneel 10. IP-profiel 11. Ophangingsysteem 12. Sluitsysteem Fig.10 : Algemeen zicht op een ISOCAB-cel ATG 08/1701 13/13