Bevorderen van integratie op de politieke agenda Door Hans Teegelbeckers, VOS/ABB Sinds de jaren 80 wordt een maatschappelijke discussie gevoerd over etnische segregatie in het Nederlands onderwijs, de zogenoemde zwartescholenproblematiek. Sindsdien laait deze discussie hierover met zekere tussenpozen op. Centraal element in deze discussie, die vooral over de basisscholen gaat, is de onwenselijkheid van etnische segregatie in het onderwijs. Zwarte scholen staan immers haaks op het ideaal van maatschappelijke integratie. De uitgangspunten hebben te maken met de oorzaken en gevolgen van segregatie en met het te voeren beleid. De discussie is vrij complex omdat er diverse zaken spelen, zoals de maatschappelijke integratie van allochtonen, de vrijheid van onderwijs, kwaliteitsverschillen binnen het onderwijs, de positie van het bijzonder onderwijs en de prestaties van allochtone leerlingen. Hoe zwarte scholen ook worden gedefinieerd, vaststaat dat het aantal zwarte scholen in het basisonderwijs de afgelopen twintig jaar flink is gestegen. In 1986 waren er 273 basisscholen met meer dan 50 procent allochtone leerlingen, in 1996 waren het er 457 en in 1998 was dat aantal toegenomen tot 500 en in het schooljaar 2001-2002 tot 580. Het aantal basisscholen met meer dan 70 procent allochtone leerlingen steeg van 129 in 1986 (van de 8300 in totaal) naar 269 in 1999 (van de ongeveer 7000 in totaal). In het schooljaar 2006-2007 had 8 procent van de basisscholen meer dan 50 procent allochtone leerlingen (Hartgers, 2007). De helft van deze scholen zat boven de 80 procent. Van de vier grote steden was het aandeel zwarte basisscholen in Utrecht het kleinst en in Rotterdam het grootst. Sinds 2001 is het aantal zwarte scholen in Amsterdam en Utrecht gedaald, in Den Haag en Rotterdam is het aantal daarentegen toegenomen. Definitie: Etnische segregatie: te witte en te zwarte scholen. De etnische samenstelling van de school is geen afspiegeling van de wijk. Mede gevolg van de zogenoemde witte en zwarte vlucht. Sociaal economische segregatie: segregatie op basis van inkomen, sociale achtergrond of onderwijsachterstand. Ruimtelijke segregatie: concentratie van bepaalde bevolkingsgroepen in stadsdelen/wijken Vanaf augustus 2006: Coalities nemen stelling tegen segregatie, omdat die tweedeling in de samenleving in de hand kan werken en cohesie bedreigt. Gemeenten en schoolbesturen moeten samen komen tot niet-vrijblijvende afspraken over segregatie binnen de Lokale Educatieve Agenda. Actief burgerschap en sociale integratie moeten in curriculum van scholen worden opgenomen. 1
Vanaf 2008: Het opzetten van zeven pilots om te experimenteren met diverse maatregelen. Bijvoorbeeld vaste aanmeldmomenten, lotingprocedures, oudervoorlichting en - initiatieven. Aanstelling van twee ambassadeurs gemengde scholen. Vanaf 2011: Minister Van Bijsterveldt van OCW: - tegen gedwongen spreiding; - het initiatief ligt bij de ouders, de scholen en de gemeenten; - opgedane ervaringen uit de pilots kunnen van dienst zijn; - subsidie pilots wordt beëindigd! Naast Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk vindt de Nederlandse regering dat de multiculturele samenleving is mislukt. (onder meer een uitspraak van minister Verhagen). Dagelijks zouden circa 300 mensen Nederland verlaten, omdat zij zich niet meer veilig voelen in verband met afgenomen tolerantie. Resultaten 2006: Onderzoek van Instituut FORUM in 35 grote gemeenten: (vragenlijsten gemeenten over de Lokale Educatieve Agenda en telefonische enquêtes onder ouders en schoolbesturen). Circa 80 procent van de gevallen bleek er overleg tussen gemeenten en schoolbesturen. In ongeveer de helft (19) van de betrokken gemeenten leidt dit tot afspraken. Bevindingen: - men vindt segregatie vaak geen probleem; - men is nog niet zover om tot afspraken te komen; - onderbezetting bij gemeenten; - gebrek aan overeenstemming; - gebrek aan prioriteit. Afstemming van eigen beleid van gemeenten (bijvoorbeeld voor- en vroegschoolse educatie en woningbouw) met schoolbesturen vindt vaak niet plaats. Welke afspraken zijn er in de 19 gemeenten gemaakt? - afspraken over aanmelding/aanname van leerlingen (zoals gewogen loting, gescheiden wachtlijsten, niet tussentijds overnemen van ouders die vluchten, postcodebeleid, plaatsingsbeleid, duo-aanmelding, verbreden van doelgroep, maatregelen om uitbreiding van populaire witte scholen tegen te gaan); - afspraken over voorlichting aan en begeleiden van ouders bij hun schoolkeuze; - afspraken over huisvestingsbeleid in de wijken; - afspraken over aantrekkelijker maken/versterking van de kwaliteit van zwarte scholen (gebouw, specifieke extra s, investeringen in kwaliteit personeel, leermiddelen, management, specifieke programma s en methoden); - afspraken over ondersteunen van ouderinitiatieven; 2
- afspraken over ondersteunen van schoolinitiatieven; - afspraken over ondersteunen van projecten (vriendschapsscholen/ uitwisselingsprojecten tussen witte en zwarte scholen); - andere afspraken over ondersteuning. Huisvestingsbeleid De geïnterviewde beleidsambtenaren hebben over het algemeen weinig kennis van het huisvestingsbeleid van hun gemeente. De indruk van de onderzoekers is dat er op gemeentelijk niveau weinig overleg bestaat tussen de afdelingen onderwijs en volkshuisvesting over het onderwerp segregatiebestrijding. Er zijn door de respondenten in dit onderzoek vrijwel geen concrete maatregelen genoemd op het gebied van huisvesting. 3
Juni 2010 2010 Tussenmeting Regioplan OCW Pilots Pilots in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Deventer, Eindhoven en Nijmegen, Amersfoort, Leiden, Tilburg, Schiedam, Almelo. Eindmeting zou in najaar van 2011 plaats moeten vinden. Knelpuntenanalyse Kenniscentrum Gemengde scholen 2010: (Walraven) Aannamebeleid en centrale aanmelding: - Gemeenten hebben weinig doorzettingsmacht om schoolbesturen in beweging te krijgen. Wetgeving zou aangepast moeten worden: artikel 167a overleg onderwijsachterstandenbeleid. Door huisvesting hierin onder te brengen zou meer doorzettingsmacht kunnen ontstaan. - Motivatie en belangen van schoolbesturen spelen een rol Voorlichting: 1. Het verleiden van ouders (via onder andere wijkbrochures en scholentochten) vraagt om veel geduld en is arbeidsintensief; 2. Schoolbesturen zijn vrij in hun aannamebeleid (wachtlijsten, hoge vrijwillige ouderbijdragen) en willen zich soms niet werkelijk inzetten voor een gemengde school. Ouderinitiatieven: 1. Succes op microniveau; 2. Vraagt veel van de ambassadeurs en medewerking van gemeenten (leegstand benutten in plaats van groeiende scholen uitbreiden); 3. Ondersteuning is nodig. 4
Vriendschapsscholen: 1. Over de effecten is nog weinig bekend; 2. Het enthousiasmeren kost veel tijd; 3. Vaak is er discussie over het doel ervan. Hans Teegelbeckers, VOS/ABB April 2011 5