Verkenning monitoren wateroverlast Teelt de grond uit bloembollen. Casper Slootweg, Peter Vreeburg en Henk Gude

Vergelijkbare documenten
Voorkomen wateroverlast Teelt de grond uit bloembollen. Casper Slootweg en Henk Gude

Teelt de grond uit Zomerbloemen

Teelt de grond uit Bloembollen

Relatie zetmeelgehalte leliebol en takkwaliteit, onderzoek Casper Slootweg en Hans van Aanholt

Warmwaterbehandeling lelie

Precisieplant tulp. Basis voor precisielandbouw. A.H.M.C. Baltissen, H. Gude, A. van der Lans, A. Haaster

Teelt van lelies in goten in de grond in Drenthe, 2012

Teelt de grond uit. Leliedag 13 februari 2013, Casper Slootweg

Vroege bloemverdroging bij narcis cultivar Bridal Crown

Vaste planten waardplant voor PlAMV?

Proefveld tulpenstengelaal (waardplanten) onderzoek. Robert Dees, Joop van Doorn

Behoud meerjarig proefveld organische bemesting

Duurzame energietechniek

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Het voorkomen van Pseudo-kurkstip in tulpen

Parameters ter bepaling van het optimale rooitijdstip bij tulp

De invloed van het gebruik van Asulox tijdens de bollenteelt en het tijdstip van rooien op de beworteling van Muscaribollen in de broeierij

Erwinia chrysanthemi in Amaryllidaceae

Herinplantziekte bij pioenrozen

Effecten van Disappyr op bruinverkleuring en beworteling van stek van sierheesters. M.P.M. Derkx

Onderzoek naar de vroege bloemaanleg bij de tulpencultivar Strong Gold

Voortgezet diagnostisch onderzoek Peter Vink

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje

Onderzoek naar de oorzaak van wortelbederf bij de teelt van Zantedeschia op potten

Bossigheid in Zantedeschia

Vorstschade bij Zantedeschiaknollen

Burkholderia in gladiolen

Penicillium in lelie. Effect van terugdrogen na het spoelen op Penicilliumaantasting tijdens de bewaring van lelie. Hans Kok

Warmwaterbehandeling Crocus Grote Gele

Watergift klein volume substraat lelie

Onkruidbestrijding in Nerine

Energiezuinige gefaseerde belichting in lelie. Casper Slootweg en Hans van Aanholt

Hygiëneprotocol Dahlia PSTVd. P.J. van Leeuwen

Compostering reststromen van Vaste Planten- en Zomerbloementelers. Casper Slootweg

Aanvullende bestrijding van stengelaaltjes door toevoeging van formaline aan het voorweekwater en kookbad

Systeeminnovatie Leliebroei

Papierblad in lelie. Naoogst fase. Hans Kok en Hans van Aanholt. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Bloembollen juni 2004 PPO nr.

Warmwaterbehandeling Allium en Crocus

Bruikbaarheid vacuümtoets bij hyacinten

Is het invriezen van narcissen cv. Tête-à-Tête op potjes tijdens of na de koeling risicovol?

Onderzoek naar de gebruikswaarde van door bollenmijten beschadigde gladiolenknollen in de bloementeelt

Bladvlekken door gebrek of overmaat aan elementen

PROJECTVERSLAG 2005 NAAR EEN OPLOSSING VOOR ONBEKEND WORTELROT IN LELIE

Kan het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans wortels van Zantedeschia aantasten?

Onderzoek naar risico van bollenmijt in Zantedeschia

Het effect van inundatie op sclerotiën van de schimmel Sclerotium rolfsii

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Inventarisatie van de ernst van de bloedingziekte in paardenkastanjebomen in Den Haag

Stikstofbijmestsysteem voldoet aan N-behoefte lelie en gladiool. Casper Slootweg, Hans Kok, Paul Belder, Nikaj van Wees en Anne Marie van Dam

Ontwikkelen van een praktische toets op Erwinia bij Dahlia (ploffers)

Screening herbiciden voor toepassing na opkomst in bloembolgewassen. Annette Bulle en Marga Dijkema

Overdracht van geelziek in Eucomis via zaad

Inventarisatie, voorkoming en bestrijding van fytoplasma en zijn vector in Muscari

Virusziekten bij het gewas Eucomis

Aantasting van Alliumbollen door Fusarium

Biologische bestrijding van echte meeldauw in zomerbloemen. biokennis

Teelt de grond uit bloembollen

Flower Science meets Topsector T&U. Sassenheim, 7 september Janjo de Haan. m.m.v. Henk Gude & Casper Slootweg

Californische trips in lelie

Warmwaterbehandeling van Eremurus tegen aaltjes. P.J. van Leeuwen en J.P.T. Trompert

Teelt de grond uit bloembollen

Voorkomen bloemmisvorming en bloemverdroging in Zantedeschia

Invloed van ventilatie-instellingen op vochtverliezen en kwaliteit in zand aardappelen

Mogelijkheden om vroeg tijdig bladrandproblemen te signaleren met MIPS bij Hortensia

Bemesting van tulp in de broeierij

De werking van Contans tegen sclerotievormende schimmels

Mangaan bladbemesting en boldompeling in lelie

Bestrijding bollenmijt in hol- en snijbollen hyacint

Stengelrot bij lelie door de schimmel Rhizopus

Lokalisatie van tulpengalmijt op tulpenbollen

Inzet van mycorrhiza s in de bollenteelt

De rol van Phytophthora bij scheut- en stengelrot in pioenroos

Voortijdig slap worden van Campanula medium na de oogst. Casper Slootweg, Marco ten Hoope, Nollie Marissen en Filip van Noort

Kuubskist met golfbodem

Toetsing van het Bokashi/EM concept tegen Pythium wortelrot van hyacint

CO 2 -schadedrempel voor lelieplantgoed

Voorwaarden voor droge koeling bij grond- en waterbroei van snijhyacinten

Bestrijding Rhizoctonia solani in zomerbloemen. Annette Bulle en Suzanne Breeuwsma

Effect pottemperatuur op vroegtijdige lipverkleuring bij Cymbidium

Spruitbeschadiging bij hyacinten door de schimmel Fusarium culmorum

LED belichting tijdens het voortrekken van lelie. Hans Kok en Jeroen Wildschut

Invloed van stikstofniveau en -deling op eiwitgehalte en opbrengst van zetmeelaardappelen.

Optimale moment voor dompelen Zantedeschia in gibberellinezuur (GA) voor bloemaanleg. P.J. van Leeuwen en J.P.T. Trompert

Intrinsieke plantkwaliteit Anthurium

Verbetering vaasleven van snijhyacinten afkomstig van waterbroei

Het Nieuwe Telen in Lelie

Het voorkomen van schade door de warmwaterbehandeling tegen stengelaaltjes bij hyacint

Inventarisatie van slakken in Alstroemeria. A. Hazendonk PPO Glastuinbouw A. Ester PPO AGV

Smaakonderzoek komkommer aan Nederlands en Spaans product

Bloementeelt Lelie: Kleine volumes substraat

Effect van borium op de hardheid van uien. L. van den Brink

Rekenen Groep 7-2e helft schooljaar.

Opbrengstvergelijking lelie en hyacint Proef Bollenmeer

Energieverbruik in de bloembollensector

Bladvlekken in lelie door gebrek of overmaat aan elementen tijdens winterbroei

Bolontsmetting lelie

Bruine bladpunten in Longiflorum White Heaven

Optimaliseren van de Nerineteelt

Bladbemesting ter voorkoming van N-gebrek bij hyacint - vervolg. Peter Vreeburg, André Korsuize en Paul Belder

Groeicurve lelie. Hans Kok en Hans van Aanholt. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen mei 2004 PPO nr

Transcriptie:

Verkenning monitoren wateroverlast Teelt de grond uit bloembollen Casper Slootweg, Peter Vreeburg en Henk Gude Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit PPO nr. 3236117913-1 januari 2014

2014 Wageningen, Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO) onderzoeksinstituut Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DLO. Voor nadere informatie gelieve contact op te nemen met: DLO in het bijzonder onderzoeksinstituut Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Businessunit Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit DLO is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens uit deze uitgave. PPO Publicatienr. 3236117913-1 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekrij & Fruit Addres : Postbus 85, 2160AB Lisse : Prof. Van Slogterenweg 2, 2161DW Lisse Tel. : +31 252 462121 Fax : +31 252 462100 E-mail : casper.slootweg@wur.nl Internet : www.ppo.wur.nl Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 2

Inhoudsopgave pagina 1 SAMENVATTING... 5 2 INLEIDING... 7 3 AFBROEI 2012... 9 3.1 Hyacint... 9 3.2 Lelie... 9 4 ONDERZOEK 2013... 11 4.1 Drainproeven... 11 4.2 Monitoring wateroverlast Lelie... 12 4.2.1 Opzet... 12 4.2.2 Chlorofylflorescentie... 13 4.2.3 Ethanolbepaling... 14 4.2.4 Gewasreactie en bolopbrengst.... 15 4.2.5 Conclusies... 18 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 3

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 4

1 Samenvatting Bij het uit de grond telen van lelies en hyacinten is regelmatig wateroverlast opgetreden met gewasschade als gevolg. In dit onderzoek werd nagegaan werd of de water-lucht verhouding verbeterd kon worden door het drainagesysteem aan te passen of door het substraat (duinzand) te mengen met perliet. Uit proeven met verschillende substraten en verschillende drainagelagen en mate van afschot, bleek dat het luchtgehalte van bollenzand verhoogd kan worden door daar perliet aan toe te voegen. Toevoeging van grof zand had weinig effect. Grof zand houdt minder water vast en bevat ook na verzadiging en uitdruipen nog veel lucht. Onderin de substraatlaaglaag zit minder lucht dan bovenin (het uitzakeffect). De meeste lucht zit bovenin in een dikkere laag grond. Tussen de verschillende drainagesystemen waren de effecten niet geheel consistent. De resultaten van de verschillende proeven geven aan dat het optreden van schade is afhankelijk was van de duur en het moment van de wateroverlast. Als het substraat 1 dag verzadigd was trad nog geen schade op. Twee dagen wateroverlast in augustus gaf geen opbrengstderving, terwijl 2 dagen in september wel duidelijk schade gaf. Een week wateroverlast gaf veel schade in augustus en oktober, maar had in november geen effect. Er zijn twee typen metingen aan het gewas uitgevoerd om de schade door wateroverlast te kunnen voorspellen: chlorofylfluorescentie tijdens en (direct na) de periode van wateroverlast in augustus en ethanol bepaling in de bollen direct na de periode van wateroverlast in september en november. De gemeten chlorofylfluorescentie aan het einde van de periode van wateroverlast correleerde over het algemeen met de latere schade aan het gewas. Bij twee dagen wateroverlast in augustus werd direct na deze periode een lagere waarde gevonden t.o.v. de controle. Na twee dagen was de efficiëntie van de fotosynthese echter weer op het hetzelfde niveau als die van de controle. Deze behandeling gaf geen duidelijke negatief effect op de opbrengst. Het ethanolgehalte in bollen bleek al na 1 dag wateroverlast een stijgende lijn te vertonen. De concentratie vertoonde een rechtlijnig verband met de duur van de wateroverlast. De afbroeiproeven van het teelt de grond uit onderzoek van 2012 lieten zien dat voor hyacint de teeltwijze (wel of niet ingegraven teeltsysteem) niet leidde tot veel verschil in snelheid van bloemaanleg. Bij afbroei van de kleine bolmaten was het aantal nagels per bol laag maar het aantal nagels per steel werd niet hoger door de teelt boven op de grond met hogere bodemtemperatuur. Bij lelies bleek dat de trekduur van de bollen uit de verschillende teeltsystemen op of in de grond nauwelijks verschilde. Ook de taklengte verschilde niet. Er waren verschillen tussen de teeltbehandelingen in takgewicht en aantal knoppen. De bollen uit de volle grond en de ongeisoleerde kisten, die tijdens de teelt op de grond stonden gaven zwaardere takken en meer knoppen tijdens de broei, dan de ingegraven kisten en de geisoleerde kisten. Deze verschillen zijn niet te verklaren aan de hand van de gemeten bodemtemperatuur(fluctuaties) tijdens de teelt, waarmee de oorzaak van de verschillen onduidelijk is. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 5

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 6

2 Inleiding Het in dit rapport beschreven onderzoek bestond uit drie onderdelen: Afbroei van lelies en hyacinten van het KB onderzoek van 2011-2012. In dit onderzoek zijn verschillende teeltsystemen, die (kunnen) leiden tot verschillende bodemtemperaturen vergeleken (in de grond, boven de grond, geïsoleerd, ongeïsoleerd). In afbroeiproeven werd de kwaliteit van het geoogste product bepaald. In voorgaande jaren bleek in het teelt de grond uit onderzoek met duinzandgrond in substraatbedden het substraat na landurige regenval ondanks een goede drainage zeer nat te zijn. In substraatbedden ontbreekt de zuigkracht van de ondergrond, waardoor veel water in het substraat blijft hangen. In een drainage opstelling is onderzocht of de verhouding tussen lucht en water in duinzandgrond kon worden verbeterd. Het risico op schade door wateroverlast bij lelie werd onderzocht. Daarvoor zijn lelies geteeld in (vijver)mandjes, die op verschillende tijdstippen in de teelt, gedurende verschillende periodes verzadigd werden met water. De reactie van de planten op zuurstofgebrek is gemeten aan de hand van de vergistingsactiviteit (alcoholproductie) in de bollen en door middel van chlorofylfluorescentie van het blad (algemene stress-respons). Door de duur van de wateroverlast te variëren is het herstelvermogen van de plant bepaald. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 7

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 8

3 Afbroei 2012 3.1 Hyacint Hyacinten werden in najaar 2011 in mandjes geplant. Vervolgens is de helft van de mandjes ingegraven en na de winter werd een deel boven op de grond gezet. De andere helft van de mandjes werd boven op de grond gezet en deze werden rondom geïsoleerd tegen de vorst. Daarvan werd na de winter een deel van de zij-isolatie verwijderd. De grondtemperatuur bij de bollen die in mandjes boven op de grond groeiden was na de winter 1-2 C hoger dan bij bollen die in de grond groeiden. Bij ook in het voorjaar nog geïsoleerde mandjes was de temperatuur het hoogst. De bollen groeiden door een tekort aan water matig. Van de gerooide bollen werd de snelheid van de bloemontwikkeling bepaald en werden enkele maten afgebroeid. De teeltwijze leidde niet tot veel verschil in snelheid van bloemaanleg. Bij afbroei van de kleine bolmaten was het aantal angel per bol laag maar het aantal nagels per steel werd niet hoger door de teelt boven op de grond met hogere bodemtemperatuur. 3.2 Lelie In 2012 zijn lelies geteeld in de volle grond en in kisten, die ingegraven waren of, geisoleerd en ongeisoleerd, bovenop de grond stonden. Met dit onderzoek werd een indruk gekregen van de invloed van de (fluctuaties in) de bodemtemperatuur in teelt de grond uit systemen, op de groei en kwaliteit. Bollenuit dit onderzoek zijn in 2012 in de kas afgebroeid. In tabel 3.2.1 zijn de resultaten weergeven van de afbroei van oogst 2012, van Robina, bolmaat 16-18. Uit deze tabel blijkt dat de trekduur van de bollen nauwelijks verschilde. Ook de taklengte verschilde niet. Er waren verschillen tussen de teeltbehandelingen in takgewicht en aantal knoppen. De bollen uit de volle grond en de ongeisoleerde kisten, die tijdens de teelt op de grond stonden gaven zwaardere takken en meer knoppen tijdens de broei, dan de ingegraven kisten en de geisoleerde kisten. Deze verschillen zijn niet te verklaren aan de hand van de gemeten bodemtemperatuur(fluctuaties) tijdens de teelt. De oorzaak van de verschillen is onduidelijk. Tabel 3.2.1. Resultaat afbroei van oogst 2012, Robina, bolmaat 16-18. Kasdagen Taklengte cm Takgewicht gram Aantal knoppen Volle grond 106 a 127 a 246 c 2.9 bc Ingegraven kisten 107 ab 122 a 204 a 2.2 a Geisoleerde kisten 106 a 123 a 214 ab 2.6 ab Ongeisoleerde kisten 108 b 125 a 236 bc 3.6 c lsd 1 57 24 0.7 Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 9

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 10

4 Onderzoek 2013 4.1 Drainproeven Bij een dunne teeltlaag met duinzandzandgrond, de gebruikelijke bollengrond langs de kust, wordt regelmatig ervaren dat er te veel hangwater onder in de substraatbedden aanwezig is, met alle risico s op verzuipen en Pythiumaantasting. Nagegaan werd of de grond luchtiger gemaakt kon worden door het drainagesysteem aan te passen of door perliet door de grond te mengen. Bakken van 40x60cm werden gevuld met bollenzand, bollenzand met 25% perliet, bollenzand met 50% grof zand of met 100% grofzand (deel van de behandelingen). Het drainagesysteem bestond uit een aflopende plaat (6cm afschot op 60 cm), antiworteldoek op 2 lagen krullenmat, vliesdoek op 2 lagen krullenmat of antiworteldoek op aflopende plaat (2cm op 60cm). De grondlaag daarop was 10 of 20cm. De grond werd volledig verzadigd met water en na uitdruipen werden per laag boven en onderin de bak een grondmonster genomen met behulp van ringen van 5 cm hoog en 100ml inhoud. Daarin werd het luchtporiënvolume bepaald. Uit dit onderzoek (zie tabel 4.1.1) bleek dat het luchtgehalte van bollenzand verhoogd kan worden door daar perliet aan toe te voegen. Toevoeging van grof zand had weinig effect. Grofzand houdt minder water vast en bevat ook na verzadiging en uitdruipen nog veel lucht. Onderin de grond zit minder lucht dan bovenin de grond (het uitzakeffect). De meeste lucht zit bovenin in een dikkere laag grond. Tussen de verschillende systemen waren de effecten niet geheel consistent. Op grond van deze resultaten is voor de lelie in het onderzoek van 2013 de bollengrond gemengd met perliet en is daarnaast grofzand als substraat gebruikt. Zowel bij een teeltlaagdikte van 10cm als van 20cm werd in 2013, ondanks de vele neerslag, geen waterschade gevonden. lucht poriën volume in % bak monster bollenzand bollenzand bollenzand grof zand systeem diepte diepte perliet grofzand 1 10 hoog 3.8 17.5 30.2 plaat 10 laag 4.3 15.4 20.5 veel afschot 20 hoog 16.5 17.9 40.3 20 laag 6.9 13.2 25.7 2 10 hoog 10.4 19.1 12.2 26.9 antiworteldoek 10 laag 3.6 18.6 7.7 13.2 op krullenmat 20 hoog 16.2 25.6 14.2 39.0 20 laag 4.9 15.0 7.7 12.5 3 10 hoog 11.4 18.9 16.3 vliesdoek 10 laag 4.8 18.0 14.7 op krullenmat 20 hoog 16.3 26.4 35.2 20 laag 8.2 16.0 16.9 4 10 hoog 8.0 18.3 11.5 23.6 antiworteldoek op plaat 10 laag 4.1 17.4 5.7 18.3 beperkt afschot 20 laag 19.4 23.9 18.5 37.8 20 laag 2.8 14.4 8.0 17.8 gemiddeld 4 systemen 10 hoog 8.4 18.4 11.9 24.3 10 laag 4.2 17.4 6.7 16.7 20 hoog 17.1 23.4 16.3 38.1 20 laag 5.7 14.6 7.9 18.2 Tabel 4.1.1 Luchtporiënvolume bij verschillende drainage systemen, grondlaagdikten en substaten. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 11

4.2 Monitoring wateroverlast Lelie 4.2.1 Opzet Op 4 juni 2013 werden 16 bollen van Robina zift 4/5 geplant in vijvermandjes van 30x30cm, gevuld met duinzandgrond. De vijvermandjes stonden in bakken, met een drainageopening, die afgesloten kon worden. Het gewas kreeg fertigatie d.m.v. druppelslangen. De frequentie was 4x daags 1.5 minuten. De behandelingen die werden uitgevoerd staan in tabel 4.2.1.1. 1 controle 2 1 dag wateroverlast inzet 20/8 3 2 dagen wateroverlast inzet 20/8 4 7 dagen wateroverlast inzet 20/8 5 9 dagen wateroverlast inzet 20/8 6 controle 7 1 dag wateroverlast inzet 25/9 8 2 dagen wateroverlast inzet 25/9 9 5 dagen wateroverlast inzet 3/10 10 7 dagen wateroverlast inzet 3/10 11 7 dagen wateroverlast inzet 4/11 12 controle Tabel 4.2.1.1. De uitgevoerde behandelingen. Foto 4.2.1.1. Opstelling lelieproef. Van behandeling 1 t/m 5 is tijdens en na de behandeling chlorofylfluorescentie (PAM 2000 meter) gemeten. Van een aantal behandelingen is aan het einde van de periode van wateroverlast een aantal bollen opgegraven en ingevroren, waarna een ethanolbepaling (enzymkit r-biopharm) is uitvoerd. Van alle behandelingen is het gewas na de wateroverlast beoordeeld en het aantal gerooide bollen en het bolgewicht bepaald. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 12

4.2.2 Chlorofylflorescentie De zogenaamde yield (de efficientie van het fotosyntheseapparaat) van de behandelingen, ingezet op 20 augustus, is uitgezet in figuur 4.2.2.1. Figuur 4.2.2.1. Chlorofylfluorescentie (Yield), van de behandelingen ingezet op 20 aug. De controle-behandeling (geen wateroverlast) liet op alle meetdagen een vrijwel evenhoge yield zien. De behandeling die 1 dag onder water heeft gestaan vertoonde geen afname van de efficientie van het fotosynthese-systeem. De behandeling die 2 dagen wateroverlast heeft gekregen liet aan het eind van die periode geen afname van yield zien, maar 5 dagen later wel. Twee dagen daarna was de yield echter weer op het niveau van de controle. De behandeling die 7 dagen onder water heeft gestaan vertoonde direct aan het einde van de behandeling een lagere yield, die twee dagen later nog steeds laag was. Ook 9 dagen onder water liet afname van de yield zien. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 13

4.2.3 Ethanolbepaling Van een aantal behandelingen, ingezet op 25 september en 4 november, is de ethanolconcentratie in bollen aan het einde van de periode van wateroverlast bepaald en weergegeven in figuur 4.2.3.1. Figuur 4.2.3.1. Ethanolgehalte in de bollen direct na verschillende periodes van wateroverlast, ingezet op 25 sep en 4 nov. Uit figuur 4.2.3.1 blijkt dat er al na 1 dag wateroverlast ethanol in de bollen aantoonbaar was. Er was een rechtlijnig verband tussen de duur van de wateroverlast en de ethanolconcentratie in het weefsel. 7 dagen wateroverlast op 4 november gaf minder ethanolvorming. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 14

4.2.4 Gewasreactie en bolopbrengst. Op 27 augustus ( 5 weken na de behandelingen) zijn onderstaande foto s gemaakt. Controle 1 dag wateroverlast 2 dagen wateroverlast 1 week wateroverlast 9 dagen wateroverlast Uit bovenstaande foto s blijkt dat 5 weken na de behandelingen, vanaf een week wateroverlast, een duidelijke gewasreactie zichtbaar was. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 15

Op 16 oktober is een gewaswaarneming gedaan en zijn foto s gemaakt. Behandeling Inzetdatum Gewasreactie 1 controle Groen 2 1 dag wateroverlast 20/8 Groen, met enkel paars randje 3 2 dagen wateroverlast 20/8 Bijna elke plant paars randje 4 7 dagen wateroverlast 20/8 Dood, alle blad eraf 5 9 dagen wateroverlast 20/8 Dood, alle blad eraf 6 controle Enkele plant met paars randje 7 1 dag wateroverlast 25/9 Bijna elke plant paars randje 8 2 dagen wateroverlast 25/9 13 planten dood, 2 met paars randje 9 5 dagen wateroverlast 3/10 13 planten dood, 2 met paars randje 10 7 dagen wateroverlast 3/10 11 planten dood, 4 bijna dood 11 7 dagen wateroverlast 4/11 n.v.t. 12 controle n.v.t. Tabel 4.2.4.1. Gewaswaarneming op 16 oktober 2013. Uit tabel 4.2.4.1 blijkt dat vanaf 2 dagen wateroverlast een gewasreactie zichtbaar was. Onderstaande foto s illustreren bovenstaande tabel. Controle 1 dag wateroverlast in aug 2 dagen wateroverlast in aug 7 dagen wateroverlast in aug 9 dagen wateroverlast in aug Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 16

controle 1 dag wateroverlast in sep 2 dagen wateroverlast in sep 5 dagen wateroverlast in okt 7 dagen wateroverlast in okt Na het afsterven van de (controle-)behandelingen zijn alle bolle gerooid, geteld en gewogen. Het resultaat staat in onderstaande tabel. beh.nr. Wateroverlast Behandeling Inzetdatum Gemiddeld bolgewicht 1 controle 37 100 2 1 dag 20-aug 36 94 3 2d 20-aug 33 100 4 7d 20-aug 17 56 7 1 dag 25-sep 44 94 8 2 d 25-sep 20 94 9 5d 3-okt 30 94 10 7d 3-okt 27 94 11 7d 4-nov 40 100 % gezonde bollen Uit de tabel blijkt dat 1 dag wateroverlast geen opbrengstderving gaf. 2 dagen wateroverlast in augustus gaf geen opbrengstderving, terwijl 2 dagen in september wel duidelijk schade geeft. 7 dagen wateroverlast gaf schade in augustus en oktober, maar had in november geen effect. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 17

4.2.5 Conclusies Wateroverlast in een Teelt de grond uit systeem kan grote schade geven aan lelies. Het optreden van schade bleek, ook in dit onderzoek, afhankelijk van het moment van wateroverlast. Als het substraat 1 dag verzadigd was trad nog geen schade op. Twee dagen wateroverlast in augustus gaf geen opbrengstderving, terwijl 2 dagen in september wel duidelijk schade gaf. Een week wateroverlast gaf veel schade in augustus en oktober, maar had in november geen effect. De gemeten chlorofylfluorescentie aan het einde van de periode van wateroverlast correleerde goed met de later zichtbare schade aan het gewas en de opbrengstderving. Bij twee dagen wateroverlast werd direct na deze periode een lagere waarde gevonden dan in de controle; twee dagen later was deze echter weer op het hetzelfde niveau als de controle. Er is ook geen duidelijke opbrengsderving van deze behandeling gevonden. Het ethanolgehalte in bollen bleek al na 1 dag wateroverlast een stijgende lijn te vertonen. De concentratie vertoonde een rechtlijnig verband met de duur van de wateroverlast. Beide geteste meetmethodes kunnen bruikbaar zijn om schade door wateroverlast in lelies te voorspellen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving 18