DISCUSSIESTUK. Vrijheidsbeperking en vrijheidsbeneming



Vergelijkbare documenten
Aanvulling discussienota VPS-wetgevingsprogramma onderdeel RC en Raadkamer

Aan de Demissionair minister van Veiligheid en Justitie Drs. S.A. Blok Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok,

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Reclassering Nederland

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 3

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Wet Maatregel Wie bevoegd? In welke gevallen? Wetboek van

SAMENVATTING Tekst en uitleg. maart Onderzoek naar de motivering van voorlopige hechtenis

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Aangenomen en overgenomen amendementen

Strafvordering in zaken betreffende jeugdige personen (artt.486 t/m 505 Sv)

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gemeentelijke handhaving en strafrecht

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Congres Modernisering Wetboek van Strafvordering

Artikel Wijzigingen (V) Communicatie het verbod tot toegang tot de werkplek wordt voortaan ja schriftelijk bevestigd (op verzoek van SOOA)

Datum 25 augustus 2016 Onderwerp Uitvoering motie voorlopige hechtenis terrorismeverdachten (29 754, nr. 379)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Verkorte inhoudsopgave

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Een waarschuwende strafrechter Mr. J. Janssen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorgestelde wettekst, alsmede de daarbij behorende memorie van toelichting geven de NVvR aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen.

Hierbij zend ik u de reactie van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming op het Groenboek over de toepassing van EUstrafwetgeving

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De hoofdvraag voor dit advies betreft de vraag of de wetswijziging daadwerkelijk zal leiden tot meer terughoudendheid in het opleggen van

Tijdelijk verlaten van de inrichting

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten.

CONCEPT. Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van [ ], directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. [ ]

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tekst en uitleg. Onderzoek naar de motivering van voorlopige hechtenis

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel

Wetboek van Strafrecht

Aan de minister van Justitie Dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Hirsch Ballin,

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

No.W /II 's-gravenhage, 28 november 2014

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Ministerie van Justitie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Samenvatting. 1 Letterlijk: Ontzegging van de Bevoegdheid Motorrijtuigen te besturen.

No.W /II 's-gravenhage, 6 december 2013

No.W /II 's-gravenhage, 2 maart 2012

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal


Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e),

Voorlopige hechtenis

Evaluatie Wvs & Wvm. - Samenvatting eindrapport - Auteurs Willemijn Smit Marije Kuin Sonja Meijer (VU) Ger Homburg

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070

Speech SG Riedstra op congres Modernisering Wetboek van strafvordering, Den Haag, Fokker Terminal, 14 september 2017

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gespreksleider: Paulien Defoer, Paulien Defoer Mediation

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2005, directie Wetgeving, nr. ; De Raad van State gehoord (advies van );

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

DISCUSSIESTUK Vrijheidsbeperking en vrijheidsbeneming In 2012 is het programma Versterking prestaties in de strafrechtketen (VPS) van start gegaan. Onderdeel daarvan is de modernisering van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Daartoe zijn over verschillende onderwerpen uit het wetboek discussiestukken opgesteld waarin naar aanleiding van gesignaleerde knelpunten mogelijke oplossingen ter verbetering van de systematiek en hanteerbaarheid worden verkend. Op basis van deze stukken worden binnen en buiten het ministerie van Veiligheid en Justitie reacties verzameld. De reacties worden betrokken bij de afweging om nieuwe wetgeving tot stand te brengen, onderdelen van bestaande wetgeving te herzien of in stand te houden. De modernisering strekt niet tot een stelselherziening, maar tot een verhoging van de bruikbaarheid en inzichtelijkheid van het wetboek voor de praktijk en de burger. In de conceptfase wordt reeds zo veel mogelijk rekening gehouden met de opvattingen van de ketenpartners die in een zogenaamde preconsultatie worden besproken. De preconsultatiefase loopt door na het Congres, in expertmeetings zullen de conceptwetsvoorstellen met de rechtspraktijk en de wetenschap worden besproken. Hierna volgt de formele consultatie. De aangepaste conceptwetsvoorstellen worden voorgelegd aan de rechtspraktijk, gaan in (internet)consultatie, worden voorgelegd aan de Afdeling Advisering van de Raad van State en worden daarna in procedure gebracht bij Tweede en Eerste Kamer. Het voorliggende discussiestuk is bedoeld om reacties te verzamelen die als bouwstenen kunnen dienen voor het opstellen van conceptwetsvoorstellen in het kader van een nieuw Wetboek van Strafvordering. 1. Inleiding In het kader van het wetgevingsprogramma VPS worden ook de bepalingen van het voorbereidende onderzoek herzien, in het bijzonder de bepalingen betreffende de dwangmiddelen en opsporingsbevoegdheden. Deze bepalingen zullen neerslaan in Boek 2 (zie de Inleidende notitie). Het voorliggende discussiestuk behandelt het onderwerp vrijheidsbeneming en vrijheidsbeperking. Het onderwerp vrijheidsbeneming en vrijheidsbeperking kent vele raakvlakken met de algemene uitgangspunten die worden gehanteerd voor de herziening van de bevoegdheden in het voorbereidend onderzoek, zoals bijvoorbeeld de vraag naar de wenselijkheid van bepalingen over doelbinding, subsidiariteit en proportionaliteit bij de uitoefening van bevoegdheden. In het discussiestuk Algemene bepalingen en uitgangspunten van het voorbereidende onderzoek (Boek 2) zijn deze raakvlakken beschreven. 2. Kritiek op de huidige toepassing van voorlopige hechtenis De toepassing van voorlopige hechtenis in Nederland wordt geregeld bekritiseerd, zowel nationaal (vanuit de rechtswetenschap, rechtspraktijk en politiek) als internationaal en Europees. Voorlopige hechtenis zou te veel en te gemakkelijk worden toegepast, het ultimum remedium karakter van de voorlopige hechtenis zou in de praktijk onvoldoende tot zijn recht komen, de toepassing van voorlopige hechtenis zou de uiteindelijk op te

leggen straf beïnvloeden in plaats van andersom, beslissingen over voorlopige hechtenis zouden niet of onvoldoende worden gemotiveerd en van alternatieven voor voorlopige hechtenis in het kader van de schorsing onder voorwaarden (gedragsinterventies, huisarrest, contactverbod, borgsom, elektronisch toezicht) zou te weinig gebruik worden gemaakt. In een recent artikel in het Strafblad spraken drie Rotterdamse strafrechters over de toepassing van voorlopige hechtenis als een efficiënte koekjesfabriek. 1 In de praktijk is het bevelen van voorlopige hechtenis de regel en het afwijzen of schorsen van voorlopige hechtenis de uitzondering, aldus deze rechters. In het Groenboek van de Europese Commissie over de toepassing van EU-strafwetgeving op het gebied van detentie van juni 2011 is een tabel opgenomen over de gevangenisbevolking in de EU, waarin Nederland hoogt scoort waar het gaat om het aandeel van voorlopig gehechten in de totale gevangenisbevolking (36,3%). In de reactie op het Groenboek geeft de regering aan dat dit cijfer in context moet worden bezien. Zo kent Nederland in vergelijking met andere lidstaten een gemiddelde gedetineerdenratio (het aantal gedetineerden per 100.000 inwoners). Waar niet minder, maar doorgaans wel korte onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen worden gegeven, zal het aandeel van de voorlopige hechtenis groter zijn. De duur van de vrijheidsstraf is in Nederland in vergelijking met andere landen betrekkelijk kort, waarmee ook de duur van de voorlopige hechtenis beperkt uitvalt. Bijna alle insluitingen in het kader hiervan worden binnen 6 maanden beëindigd, aldus de regering (Kamerstuk 22 112, EI). Hoewel sprake is van brede kritiek op de huidige praktijk, is noch door de nationale rechter, noch door de Europese rechter geconstateerd dat sprake is van onverenigbaarheid met het EVRM of andere internationale verdragen. 2 Als u het met de genoemde kritiek eens bent, is de logische vervolgvraag hoe aan deze kritiek tegemoet zou kunnen worden gekomen. De hiervoor genoemde Rotterdamse rechters steken de hand in eigen boezem door te concluderen dat rechters voor het grootste deel zelf verantwoordelijk zijn geweest voor de huidige praktijk. Voor een herijking van die praktijk achten zij geen nadere wetgeving noodzakelijk. Hierbij dient overigens wel de kanttekening te worden gemaakt dat een wezenlijke verdieping van de toetsing van de voorlopige hechtenis logistieke en organisatorische consequenties meebrengt. Een wijziging van de praktijk heeft ook gevolgen voor het vorderingenbeleid van het openbaar ministerie. In het kader van de herijking van het Wetboek van Strafvordering kan dat spreekt voor zich de vraag niet achterwege blijven of ook de regeling inzake voorlopige hechtenis aanpassing behoeft. Daarbij moet dan wel de kanttekening worden geplaatst dat voor de huidige toepassingspraktijk breed politiek draagvlak bestaat. Recentelijk is nog in de Eerste Kamer een wetsvoorstel aanvaard dat voorziet in de uitbreiding van de gronden voor voorlopige hechtenis in verband met de toepassing van snelrecht. 3 Hoewel de Eerste Kamer kritische opmerkingen maakte over de toepassing van voorlopige hechtenis in Nederland, werd het wetsvoorstel met een ruime meerderheid aanvaard. 1. J.H. Janssen, F.W.H. van den Emster & T.B. Trotman, Strafrechters over de praktijk van de voorlopige hechtenis, in: Strafblad december 2013, blz. 430 e.v. 2. Er zijn door het EHRM wel schendingen van het EVRM geconstateerd die (enig) verband houden met de toepassing van voorlopige hechtenis in Nederland, maar tot een verandering van de bestaande praktijk wordt de Nederlandse rechter door de [ ] grotendeels procedurele en tevens minimale toets [van het EHRM] echter geenszins gedwongen, aldus L. Stevens, De praktijk van de Nederlandse voorlopige hechtenis vanuit Straatsburgs perspectief: klaag niet te snel, in: Delikt en Delinkwent 2008, afl. 5/35, blz. 499 e.v. 3. Het wetsvoorstel is inmiddels tot wet verheven en in het Staatsblad gepubliceerd: wet van 14 mei 2014, Stb. 176. De datum van inwerkingtreding is nog niet bekend. - 2 -

Vraag: Wat is uw oordeel over de toepassing van voorlopige hechtenis in Nederland? Vraag: Acht u aanpassing van de huidige toepassingspraktijk van voorlopige hechtenis wenselijk en zo ja, hoe zou dat dan kunnen worden bereikt? 3. Slagvaardig strafrecht In een brief van 6 februari 2012 (Kamerstuk 29 279, nr. 132) hebben de bewindslieden van V&J een aantal voorstellen gedaan ter vergroting van de slagvaardigheid van het strafrecht. Met betrekking tot de voorlopige hechtenis komen zij met twee voorstellen: 1. De voorwaarden verbonden aan de schorsing van de voorlopige hechtenis zullen wettelijk worden verankerd (zoals ook is gebeurd voor de voorwaardelijke veroordeling en de voorwaardelijke invrijheidstelling). In flankerend beleid zal de toepassing van instrumenten ter handhaving van deze voorwaarden zoals de borgsom en het elektronisch toezicht worden bevorderd. 2. Door de rechter aan de verdachte op te leggen verplichtende maatregelen in het vooronderzoek (met een gedragsbeïnvloedend of strafvorderlijk doel), buiten de gevallen van voorlopige hechtenis, zullen in overleg met de praktijk worden uitgewerkt. Zowel bij de schorsingsvoorwaarden als de verplichtende maatregelen in het vooronderzoek denken de bewindslieden bijvoorbeeld aan contactverboden, locatieverboden/locatiegeboden, meldplichten, een verplichting zich onder behandeling te stellen van een deskundige of zorginstelling, het verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, het gehoor geven aan oproepingen en andere voorwaarden, het gedrag van de verdachte betreffende. 3.1. Wettelijke verankering van de schorsingsvoorwaarden Algemeen In Nederland bestaan de alternatieven voor de voorlopige hechtenis in de voorwaarden die de rechter verbindt aan de opschorting of de schorsing van de voorlopige hechtenis (artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering). Aan de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn een aantal voorwaarden van rechtswege verbonden. Daarnaast kan de rechter andere voorwaarden aan de schorsing verbinden. De rechter is vrij in de voorwaarden die hij daarbij stelt deze kunnen vrijheidsbeperkend zijn of de verplichting tot deelname aan zekere activiteiten of programma s inhouden maar zal wel rekening moeten houden met het grondrechtelijk kader, zoals neergelegd in de Grondwet en de mensenrechtenverdragen. Uit de wetgeschiedenis blijkt voorts dat de voorwaarden moeten strekken tot verwezenlijking van het doel van de voorlopige hechtenis. Uit de jurisprudentie blijkt dat voorwaarden van verschillende aard worden opgelegd. De meest voorkomende voorwaarden zijn voorwaarden die de bewegingsvrijheid van de verdachte rechtstreeks beperken (b.v. locatieverboden en -geboden, contactverboden, inleveren paspoort) en voorwaarden die het gedrag van de verdachte raken (b.v. reclasseringstoezicht, verbod op het nuttigen van alcohol of drugs). De schorsingsvoorwaarden kunnen zo nodig worden gecombineerd met zekerheidsstelling in de vorm van een borgsom of met elektronisch toezicht. - 3 -

In de brief over de vergroting van de slagvaardigheid van het strafrecht geven de bewindslieden van V&J aan dat het zo mogelijk schorsen van de voorlopige hechtenis onder voorwaarden niet alleen gewenst is in het licht van artikel 5 EVRM (om vrijheidsbeneming zo mogelijk te beperken), maar ook een sleutel biedt voor verdere versterking van het strafrecht omdat het gedrag van de verdachte direct en concreet kan worden beïnvloed. In de recente praktijk komt tot uitdrukking dat rechters vaker overgaan tot schorsing van de voorlopige hechtenis en daarbij gebruik maken van de voorwaarden die met het oog op voorwaardelijke strafoplegging door de reclassering worden geadviseerd en de prioriteit die de reclassering geeft aan het tijdig starten daarmee. Het doel dat wordt beoogd met voorwaardelijke strafoplegging wordt hiermee naar voren gehaald. In de fase van de voorlopige hechtenis zijn verdachten veelal het meest gemotiveerd en dat is een kritische succesfactor voor het welslagen van gedragsverandering. Juist met het oog op dit effect is er voor de schorsing van de voorlopige hechtenis bij jeugdigen reeds voorzien in een wettelijke verankering van de schorsingsvoorwaarden (Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht 1994). Een wettelijke regeling van de schorsingsvoorwaarden bevordert de rechtszekerheid en vergroot de mogelijkheden van vroegtijdige gedragsbeïnvloeding en vroegtijdig optreden van de reclassering, aldus de bewindslieden. Vraag: Vindt u het een goed idee om de schorsingsvoorwaarden wettelijk te verankeren? Vraag: Denkt u dat met het wettelijk verankeren van de schorsingsvoorwaarden kan worden bijgedragen aan de schorsing van de voorlopige hechtenis en daarmee ook aan een effectievere gedragsbeïnvloeding? Schorsingsvoorwaarden Aan de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn thans van rechtswege de voorwaarden verbonden dat de verdachte zich niet aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis zal onttrekken, na het opheffen van de schorsing, en dat de verdachte, indien hij tot andere dan vervangende vrijheidsstraf wordt veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken. 4 Deze voorwaarden zien niet op de periode dat de voorlopige hechtenis is geschorst. Zij lijken (daarom) met name van symbolische betekenis. Vraag: Hebben volgens u de bestaande, van rechtswege aan de schorsing verbonden voorwaarden een meerwaarde? Vraag: Zijn er andere voorwaarden die volgens u van rechtswege aan de schorsing verbonden zouden moeten zijn? Voor de lijst van (andere) schorsingsvoorwaarden kunnen bestaande regelingen als voorbeeld dienen. Te denken valt aan voorwaarden als: een contactverbod; een locatieverbod / een locatiegebod; een meldplicht; 4. De derde voorwaarde die van rechtswege aan de schorsing is verbonden, is de voorwaarde dat de verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs ter inzage aanbiedt. Deze voorwaarde is echter alleen van toepassing als door de rechter aan de schorsing gedragsvoorwaarden zijn verbonden. - 4 -

een verbod op het gebruik van verdovende middelen en/of alcohol; een uitreisverbod; het inleveren van het paspoort of ander reisdocument; het verlenen van medewerking aan reclasseringsrapportages; het gehoor geven aan oproepingen en/of het verschijnen ter terechtzitting. Meer ter discussie staan mogelijk voorwaarden als een verplichting zich onder behandeling te stellen van een deskundige of zorginstelling, opneming in een zorginstelling, het deelnemen aan een gedragsinterventie en het verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Met deze voorwaarden kan de door de bewindslieden genoemde gedragsverandering inderdaad vroegtijdig starten, maar zij lopen daarmee juist ook vooruit op de afhandeling van de strafzaak en de op te leggen straf. In de praktijk worden dit soort voorwaarden overigens wel opgelegd. Vraag: Welke schorsingsvoorwaarden zouden volgens u in de wet moeten worden opgenomen? Bij de regelingen van de voorwaardelijke veroordeling en de voorwaardelijke invrijheidstelling gaat het bij de in de wet opgenomen voorwaarden niet om een limitatieve opsomming. Daartoe dient de in die regelingen opgenomen clausule andere voorwaarden, het gedrag van de veroordeelde betreffende. Deze clausule maakt het mogelijk dat iedere voorwaarde die passend en proportioneel is, kan worden opgelegd. Dit geeft de flexibiliteit die nodig is om de voorwaarden goed op de persoon van betrokkene af te stemmen. Voor de schorsingsvoorwaarden lijkt deze flexibiliteit eveneens aangewezen. Voor de formulering van deze clausule zal veroordeelde vanzelfsprekend moeten worden vervangen door verdachte. Denkbaar is ook dat de clausule meer wordt afgestemd op de doelen van de voorlopige hechtenis. De clausule zou dan als volgt komen te luiden: andere voorwaarden, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de voorlopige hechtenis. De vraag rijst dan wel of deze formulering niet in de weg staat aan gedragsvoorwaarden die vooruitlopen op de bestraffing, zoals hierboven aangegeven. Vraag: Bent u het ermee eens dat de in de wet op te nemen lijst met schorsingsvoorwaarden niet limitatief moet zijn? Vraag: Welke formulering voor de andere (gedrags)voorwaarden heeft uw voorkeur? 3.2. Invoering van verplichtende maatregelen in het vooronderzoek In verschillende lidstaten van de EU bestaat naast de mogelijkheid van schorsing van de voorlopige hechtenis, de mogelijkheid om, ook in gevallen waarin (nog) geen voorlopige hechtenis mogelijk is, voorwaarden en verplichtingen aan een verdachte op te leggen in afwachting van het strafproces. Het niet-naleven daarvan kan vervolgens een zelfstandige grond zijn voor de toepassing van voorlopige hechtenis. In hun brief over slagvaardig strafrecht beargumenteren de bewindslieden van V&J de wenselijkheid om ook in Nederland over te gaan tot de invoering van verplichtende maatregelen in het vooronderzoek als volgt: Ook in strafzaken waarin geen voorlopige hechtenis kan worden toegepast, kan het aangewezen zijn dat de rechter de verdachte verplichtende maatregelen kan opleggen, teneinde slachtoffers te vrijwaren van de vrees voor herhaling, dan wel anderszins het risico van recidive te beperken. Dit kan zich - 5 -

voordoen in geval van minder zware misdrijven waarvoor geen voorlopige hechtenis is toegelaten, in gevallen waarin geen grond voor voorlopige hechtenis aanwezig is, dan wel in gevallen waarin de verdachte naar verwachting bij veroordeling geen vrijheidsbenemende straf of maatregel zal krijgen opgelegd, zodat om die reden voorlopige hechtenis niet aan de orde kan zijn. Het kan gaan om verdachten die relatief lichte delicten plegen, zoals diefstal of bedreiging waarvoor geen of slechts kortdurende vrijheidsstraffen worden opgelegd. Aan hen kunnen thans geen bindende voorwaarden worden gesteld. Bij de aanpak van criminele jeugdgroepen en overlast in wijken van buurtbewoners of multi-probleem gezinnen die kleine delicten plegen, kan dit als gemis worden ervaren. Hier kan er een groot belang zijn dat een gebieds- of contactverbod kan worden opgelegd of direct gedragsbeïnvloedend wordt optreden, dan wel een aanbod van zorg kan worden gedaan. [ ] Naast deze gedragsbeïnvloedende doelen, kunnen er ook strafvorderlijke doelen gediend zijn met het opleggen van verplichtende maatregelen aan de verdachte. Zo is het van belang dat de verdachte bereikbaar is voor afspraken en formele handelingen zoals de uitreiking van de dagvaarding, en zich houdt aan afspraken met de reclassering met het oog op het opstellen van een advies voor begeleiding en eventueel behandeling. Het kan daarom gewenst zijn de verdachte hieraan te binden door bijvoorbeeld een plicht voor de verdachte zich te melden op bepaalde momenten. Binnen het actieprogramma «Sneller recht doen, sneller straffen» [ ] wordt onder andere gewerkt aan het terugbrengen van de behandelingsduur van eenvoudige strafzaken naar één maand. Het kan van belang zijn dat in de aanloop naar de afdoening van die zaken en in andere strafzaken, verplichtingen opgelegd kunnen worden met het oog op de beschikbaarheid van de verdachte, om nieuwe strafbare feiten te voorkomen en om gedragsbeïnvloeding vorm te geven. In overleg met de praktijk en met inachtneming van de ervaringen die in het actieprogramma worden opgedaan, zal daarom worden nagegaan in welke vorm een wettelijke regeling van door de rechter te stellen voorwaarden buiten de gevallen van voorlopige hechtenis gewenst is. Vraag: Vindt u het invoeren van verplichtende maatregelen in het vooronderzoek wenselijk? De toepassingsvoorwaarden van verplichtende maatregelen in het vooronderzoek De eventuele invoering van verplichtende maatregelen in het vooronderzoek vergt dat de toepassingsvoorwaarden ervan in de wet worden vastgelegd. Dat brengt mee dat de vraag moet worden beantwoord wat de gronden voor de toepassing van verplichtende maatregelen zouden moeten zijn, in welke gevallen verplichtende maatregelen zouden kunnen worden toegepast en welke mate van verdenking voor de toepassing nodig zou zijn. gronden De gronden die de toepassing van voorlopige hechtenis rechtvaardigen, zijn te onderscheiden in twee typen: 1) het realiseren van strafvorderlijke doeleinden (formele gronden): het beheersen van vluchtgevaar en collusiegevaar, en 2) het voorkomen van een mogelijke verstoring van de rechtsorde (materiële gronden): de ernstig geschokte rechtsorde bij twaalfjaarsfeiten en het gevaar van nieuwe feiten (recidive). De gronden vluchtgevaar en collusiegevaar kunnen de toepassing van voorlopige hechtenis rechtvaardigen maar hoeven daar niet toe te dwingen. Deze gevaren - 6 -

kunnen in beginsel ook met vrijheidsbeperkende maatregelen worden beheerst, zoals contactverboden, locatieverboden/locatiegeboden en meldplichten, zo nodig gecombineerd met een borgsom en/of elektronisch toezicht. Deze gronden lijken dus ook voor de toepassing van verplichtende maatregelen relevant. De vraag rijst of de toepassing van verplichtende maatregelen daarnaast nog kan worden gerechtvaardigd door andere strafvorderlijke doeleinden, zoals het belang dat de verdachte bereikbaar is voor afspraken, bijvoorbeeld met de reclassering, en formele handelingen zoals de uitreiking van de dagvaarding in persoon, het belang van de aanwezigheid van de verdachte ter terechtzitting en een snelle afdoening van de zaak. Blijkens de hierboven aangehaalde passage uit de brief over slagvaardig strafrecht hadden de bewindslieden van V&J met name de toepassing van verplichtende maatregelen op het oog in gevallen dat er sprake is van gevaar voor recidive. Ten behoeve van de formulering van de recidivegrond rijst de vraag of kan worden volstaan met een algemeen omschreven herhalingsgevaar of dat daarin nog nadere normering is aangewezen, bijvoorbeeld in de zin dat er vrees moet zijn voor herhaling van soortgelijke misdrijven. Vraag: Als verplichtende maatregelen mogelijk zouden worden gemaakt, welke gronden kunnen volgens u dan de toepassing van die maatregelen rechtvaardigen? gevallen De toepassing van voorlopige hechtenis is in de wet beperkt (met een aantal uitzonderingen) tot misdrijven waarop gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Nu de bewindslieden van V&J de toepassing van verplichtende maatregelen overwegen buiten de gevallen van voorlopige hechtenis, zou voor de toepassing van verplichtende maatregelen in een minder hoge drempel moeten worden voorzien. De vraag rijst welke drempel dit dan zou moeten zijn, de verdenking van een misdrijf of bijvoorbeeld de verdenking van een misdrijf waarop een strafmaximum van ten minste één jaar is gesteld? Vraag: Als verplichtende maatregelen mogelijk zouden worden gemaakt, vindt u dan dat zou moeten worden voorzien in een drempel van bijvoorbeeld misdrijven waarop een strafmaximum van ten minste één jaar is gesteld? ernstige bezwaren Voor de toepassing van voorlopige hechtenis geldt dat er sprake moet zijn van ernstige bezwaren. Dat is meer dan een verdenking (redelijk vermoeden van schuld) in de zin van artikel 27 Sv: er moet een redelijke mate van zekerheid zijn dat de verdachte schuldig is. De vraag rijst of voor de toepassing van verplichtende maatregelen dezelfde drempel zou moeten gelden of dat kan worden volstaan met de verdenking in de zin van artikel 27 Sv. In het algemeen kan wel worden volgehouden dat verplichtende maatregelen minder ingrijpend zijn dan voorlopige hechtenis (hetgeen zou pleiten voor een lagere drempel), maar niettemin kunnen verplichtende maatregelen in voorkomend geval voor betrokkene ingrijpende gevolgen hebben (hetgeen zou pleiten voor het handhaven van het ernstige- bezwaren-criterium). - 7 -

Vraag: Als verplichtende maatregelen mogelijk zouden worden gemaakt, vindt u dan dat voor de toepassing daarvan sprake moet zijn van ernstige bezwaren of kan worden volstaan met een redelijk vermoeden van schuld? De sanctionering van het niet-naleven van verplichtende maatregelen in het vooronderzoek Een belangrijke vraag die de eventuele invoering van verplichtende maatregelen buiten de gevallen van voorlopige hechtenis oproept, is wat de gevolgen moeten zijn van het niet-naleven van die maatregelen. In de gevallen dat een borgsom is betaald, kan het niet-naleven van de verplichtende maatregelen het vervallen van de borgsom aan de Staat tot gevolg hebben. Maar vooralsnog is het opleggen van een borgsom in de Nederlandse rechtspraktijk uitermate uitzonderlijk. Eveneens kan het aanscherpen van de verplichtingen en het toepassen van elektronisch toezicht in sommige gevallen een adequate reactie zijn op het niet naleven van de verplichtende maatregelen. Maar blijven de verplichtende maatregelen niet tandeloos als ook niet vrijheidsbeneming als stok achter de deur kan fungeren in het geval dat de maatregelen niet worden nageleefd? Denkbaar is om de toepassing van enige vorm van vrijheidsbeneming mogelijk te maken in het geval dat opgelegde verplichtende maatregelen niet worden nageleefd. Een beperking van de duur van die vrijheidsbeneming ligt dan wel voor de hand. Het gaat immers om feiten waarvoor de wetgever in beginsel geen voorlopige hechtenis mogelijk heeft willen maken. Voorstelbaar is om in deze gevallen een zelfstandige vrijheidsbenemende titel te creëren, maar voorstelbaar is eveneens om het niet-naleven van een verplichtende maatregel een grond te laten zijn voor de toepassing van inverzekeringstelling (artikel 57 Sv) en mogelijk ook bewaring (artikel 63 Sv). Daarmee zou een in duur beperkte vrijheidsbeneming als sanctie op het niet-naleven van verplichtende maatregelen mogelijk worden gemaakt. Vraag: Als verplichtende maatregelen mogelijk zouden worden gemaakt, op welke wijze zou dan kunnen worden voorzien in garanties dat de maatregelen worden nageleefd? 4. Bevordering van de toepassing van de borgsom en elektronisch toezicht In de brief over slagvaardig strafrecht gaven de bewindslieden van V&J aan dat in flankerend beleid de toepassing van de borgsom en het elektronisch toezicht zouden worden bevorderd. De toepassing van elektronisch toezicht in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis vindt in de praktijk zeker plaats. Bekende voorbeelden zijn verdachten van zedenmisdrijven die een locatiegebod krijgen opgelegd in combinatie met een enkelband met GPS. Met betrekking tot de borgsom (zekerheidstelling door de storting van geldswaarden of door de verbintenis door een derde als waarborg) is het zo dat de wettelijke mogelijkheid ertoe wel bestaan, maar dat er in de praktijk vrijwel geen gebruik van wordt gemaakt. Dat roept de vraag op waarom dat zo is. Voldoet de wettelijke regeling niet, zijn er praktische obstakels of verdraagt de borgsom zich slecht met onze rechtscultuur ( rijke verdachten kunnen hun vrijheid kopen )? - 8 -

Vraag: Ziet u nog mogelijkheden voor het bevorderen van de toepassing van elektronisch toezicht in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis? Vraag: Vindt u dat de borgsom in Nederland meer zou moeten worden toegepast en zo ja, hoe kan dat dan worden bereikt? - 9 -