De kracht op de grond door de stapel is keer groter dan de kracht van één doos.



Vergelijkbare documenten
Onderwijs op maat voor uitdaging en motivering

Opgave 1 Omdat het oppervlak onder Jokes schoenen kleiner is. De kracht per vierkante centimeter is onder Jokes schoenen dus groter.

Druk. 1 Druk 2 Druk van de dampkring 3 Druk in vloeistoffen 4 Wet van Pascal; hydraulische pers 5 Andere eenheden van druk

Wet van Bernoulli. 1 Druk in stilstaande vloeistoffen en gassen 2 Druk in stromende vloeistoffen en gassen 3 Wet van Bernoulli

Naam: Klas: Repetitie elektriciteit klas 2 1 t/m 6 HAVO (versie A)

Over gewicht Bepaling van de dichtheid van het menselijk lichaam.

Naam: Repetitie krachten 1 t/m 5 3 HAVO. OPGAVE 1 Je tekent een 8 cm lange pijl bij een schaal van 3 N 5 cm. Hoe groot is de kracht?

Opgave 1 Een ideaal gas is een gas waarvan de moleculen elkaar niet aantrekken en bovendien als puntmassa s opgevat kunnen worden.

Naam: Klas: REPETITIE DRIJVEN EN ZINKEN 2 HAVO Naast dit opgavenblad moet ook een tabel met dichtheden worden verstrekt.

Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau bedraagt 1 bar.

Deel 5: Druk. 5.1 Het begrip druk Druk in het dagelijks leven. We kennen druk uit het dagelijks leven:

Naam: Klas: REPETITIE STOFFEN EN MOLECULEN VWO (versie A)

MAAK JE NIET DRUK! PROEFVERSIE DRUK

Naam: Klas: PROEFWERK WARMTE HAVO

Exact 3. Natuurkunde Algemene Operationele Techniek Leerjaar 1 Juli K.Bakker (2014) - GROUP. NL

Naam: Klas: Versie A REPETITIE GASSEN EN DAMPEN 3 VWO

Repetitie Lenzen 3 Havo Naam: Klas: Leerstof: 1 t/m 7

Hoofdstuk 2: HYDROSTATICA

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS.

Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009

Naam Klas: Repetitie trillingen en geluid HAVO ( 1 t/m 6)

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

De leerling: weet wat luchtdruk is weet dat je met een barometer de luchtdruk kunt meten

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

Extra opgaven Aanzichten, oppervlakte en inhoud

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo II

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eerste ronde theorie toets. 17 januari beschikbare tijd: 2 uur

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Opgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt.

Als de trapper in de stand van figuur 1 staat, oefent de voet de in figuur 2 aangegeven verticale kracht uit op het rechter pedaal.

Vijverstolp ( ) Gerrit van Eijndhoven htpp://

VAK : NATUURKUNDE DATUM : VRIJDAG 04 JULI 2008 TIJD : UUR (Mulo III kandidaten) UUR (Mulo IV kandidaten)

tafel, inclusief de speelruimte, te plaatsen, volgens het advies van de leverancier afgerond 31 m 2 is.

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

Naam: Klas: Repetitie versnellen en vertragen 1 t/m 6 HAVO

Tijdsduur 100 minuten. Deze toets bestaat uit 4 opgaven (54 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

Exact periode Youdenplot Krachten Druk

Examen HAVO. wiskunde B1,2

Wet van Snellius. 1 Lichtbreking 2 Wet van Snellius 3 Terugkaatsing van licht tegen een grensvlak

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-II

Naam: Klas: Toets Holografie VWO (versie A) Opgave 1 Geef van de volgende beweringen aan of ze waar (W) of niet waar (NW) zijn. Omcirkel je keuze.

Repetitie magnetisme voor 3HAVO (opgavenblad met waar/niet waar vragen)

I. Oefenvragen met het omrekenen van drukken. 1. Reken om van Pa naar hpa/kpa (rond af op één decimaal).

Repetitie Draaiende voorwerpen voor VWO (versie A)

Eindexamen wiskunde vmbo gl/tl I

Maandag 15 juni, uur

GASSEN EN DAMPEN. 1 Ideale gassen 2 Onverzadigde en verzadigde damp 3 Verzadigingsdruk 4 Kokende vloeistoffen 5 Kritische temperatuur van een stof

Deze toets bestaat uit 3 opgaven (34 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EXAMEN HAVO 2015

Een vloeistof bevat te veel deeltjes om er het massamiddelpunt van te bepalen. Oplossing: we definiëren een stromingsveld: (,p,v) aan.

VAK : NATUURKUNDE DATUM : VRIJDAG 04 JULI 2008 TIJD : UUR (Mulo III kandidaten) UUR (Mulo IV kandidaten)

m =76 13,6 = 1033,6 g = 1,0336 kg F = 1,0336 9,81 = 10,13 N 10,13 N/cm.

wiskunde CSE GL en TL

Uitwerking tentamen Stroming 15 juli 2005

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.

Opgave 1 Geef van de volgende zinnen aan of ze waar (W) of niet waar (NW) zijn. Omcirkel je keuze.

Naam:... Studentnr:...

DE POTEN AFSTELLEN. Zo kan de koelkast omhoog gebracht worden. Zo kan de koelkast omlaag gebracht worden.

De kracht van Archimedes

3 havo krachten. Saskia Franken. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Eindexamen wiskunde B havo II (oude stijl)

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2004-II

Hoofdstuk 8 - Ruimtefiguren

Opgave 5 V (geschreven als hoofdletter) Volt (voluit geschreven) hoeft niet met een hoofdletter te beginnen (volt is dus goed).

Dit examen bestaat uit twaalf opgaven Bijlage: 1 antwoordblad

Tijdsduur 100 minuten. Deze toets bestaat uit 4 opgaven (55 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!

Aanzichten en inhoud. vwo wiskunde C, domein G: Vorm en ruimte

6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C:

Examen HAVO. Wiskunde B (oude stijl)

Pompen AOC OOST Almelo Groot Obbink

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

NATUURKUNDE 8 29/04/2011 KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK

Vijverstolp ( ) Gerrit van Eijndhoven htpp://

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

"De meest gebruikte pomp is de zuigerpomp, legt Fred uit aan Karel. "Weet jij een voorbeeld van zo n pomp?

Verhoudingen - Voorbeeldtoets bij 'Handig met getallen, 2', hoofdstuk 1

11de Vlaams Congres van Leraars Wetenschappen zaterdag 12 november Jacky Hellemans - Koen Paes

Examen VMBO-BB. wiskunde CSE BB. tijdvak 21 donderdag 24 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Phydrostatisch = gh (6)

BOUW JE EIGEN WEERSTATION

d = 8 cm 2 6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C: = 18 m 2 D: 20 m 2 E: 26 m 2

Dit examen bestaat uit 12 opgaven Bijlage: 1 antwoordpapier

Hoofdstuk 6 Inhoud uitwerkingen

GEBRUIKSAANWIJZING 1

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald

1 Inleiding van krachten

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur

Naam: Klas: Repetitie Golven VWO (versie A) Opgave 2 Leg uit wat het verschil is tussen een transversale golf en een longitudinale golf.

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2014 theorietoets deel 1

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45

Trillingen en geluid wiskundig. 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude

Aventuri met Bernoulli De wet van Bernoulli toegepast

Dit examen bestaat uit 12 opgaven Bijlage: 1 antwoordpapier

Elektriciteit (deel 1)

Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk

de Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2005

Transcriptie:

Naam: Klas: Repetitie druk -de klas HVO Opgave 1 Nan duwt met haar vinger op een ruit. De kracht op de ruit bedraagt 0,68 N. Deze kracht werkt op een oppervlakte van 1,8 cm. Bereken de druk op de ruit. Opgave Een baksteen ligt op het strand. De kracht op het zand is 0 N. De druk onder de baksteen bedraagt 0,011 N/cm. Bereken de oppervlakte van de onderkant van de baksteen. Opgave 3 In de figuur hiernaast zijn alle dozen aan elkaar gelijk. Vul de volgende open plekken in. De kracht op de grond door de stapel is keer groter dan de kracht van één doos. De oppervlakte onder de stapel is keer groter dan de oppervlakte onder één doos. De druk onder de stapel is keer groter dan de druk onder één doos. Opgave 4 In de bovenste figuur hiernaast (beginsituatie) steken twee pijpjes door de deksel van een glazen pot. Het rechter pijpje is aan de bovenkant afgesloten en steekt aan de onderkant in een ballon. De ballon is voor de helft gevuld met lucht. Nu volgen er drie beweringen. Welke bewering is juist? Omcirkel hieronder, B of C.. Er heerst een overdruk in de ballon. B. Er heerst een onderdruk in de ballon. C. Er heerst geen overdruk en ook geen onderdruk in de ballon. Nu gaat Sanne lucht uit de glazen pot zuigen. Zie de onderste figuur hiernaast. Hierdoor wordt de druk in de pot behoorlijk lager. Nu volgen er weer drie beweringen. Welke bewering is juist? Omcirkel hieronder, B of C.. Door Sannes gezuig wordt de ballon kleiner. B. Door Sannes gezuig wordt de ballon groter. C. Sannes gezuig zal de grootte van de ballon niet veranderen. Toets Druk, Proefwerk voor havo, www.roelhendriks.eu 1

Opgave 5 Bereken de kracht die de lucht van de dampkring op één vierkante centimeter huidoppervlak uitoefent (op zeeniveau). Opgave 6 Met welk apparaat meet je de luchtdruk van de dampkring? Opgave 7 Een cilindervormige ruimte is aan de bovenkant afgedekt door een glasplaat. Zie de figuur hiernaast. De lucht onder de glasplaat wordt weggezogen door een vacuümpomp. Op een bepaald moment is de druk onder de glasplaat 0,3 bar. De door de glasplaat afgedekte opening heeft een oppervlakte van 50 cm. Bereken de kracht op de glasplaat ten gevolge van het drukverschil aan beide kanten van de glasplaat. Opgave 8 In de figuur hiernaast is een U-buis afgebeeld. De linker buis is aan de bovenkant open, de rechter buis is aan de bovenkant afgesloten. Vul op de volgende open plek 1,, 3 of 4 in. De druk in punt is gelijk aan de druk in punt. Opgave 9 Piet zwemt onder water in de Rio Magdalena (de grootste rivier in Colombia). Hij heeft een duikbril op. Op het glas van de duikbril oefent het water een kracht van 560 N uit. De oppervlakte van het glas bedraagt 40 cm. Bereken hoe diep Piet onder water zwemt. Toets Druk, Proefwerk voor havo, www.roelhendriks.eu

Opgave 10 In de figuur hiernaast is een hydraulisch werktuig getekend. De oppervlakten van de zuigers zijn in deze figuur aangegeven. Op de kleine zuiger oefent men een kracht F 1 = 0 N uit. Bereken de grootte van kracht F die nodig is om de kleine zuiger op zijn plaats te houden. Verwaarloos hierbij de wrijving van de zuiger. Opgave 11 Vul hieronder getallen in. 1 N/cm = Pa 1 hpa = mbar 1 mbar = Pa 50 mbar = bar Toets Druk, Proefwerk voor havo, www.roelhendriks.eu 3

ntwoorden op de opgaven (HVO) Opgave 1 F 0,68 N p = = = 0,38 N/cm 1,8 cm Opgave F 0 N = = = 1818 cm p 0,011N/cm Opgave 3 1 Opgave 4 B Opgave 5 1 bar = 10 N/cm dus 10 N. Opgave 6 Barometer Opgave 7 Drukverschil = 0,7 bar F = p = 7 N/cm 50 cm = 1750 N Opgave 8 3 Opgave 9 F 560 N p = = = 14 N/cm. Dit is 1,4 bar. De diepte is dus 4,0 m. 40 cm Opgave 10 00 cm = = 40 1 5 cm F = 40 F 1 = 40 0 N = 800 N Opgave 11 10000 1 100 0,050 Toets Druk, Proefwerk voor havo, www.roelhendriks.eu 4

Naam: Klas: Repetitie druk -de klas VWO (versie ) Opgave 1 Nan duwt met haar vinger op een ruit. De kracht op de ruit bedraagt 0,68 N. Deze kracht werkt op een oppervlakte van 1,8 cm. Bereken de druk op de ruit. Opgave Een baksteen ligt op het strand. De kracht op het zand is 0 N. De druk onder de baksteen bedraagt 0,011 N/cm. Bereken de oppervlakte van de onderkant van de baksteen. Opgave 3 In de figuur hiernaast zijn alle dozen aan elkaar gelijk. Vul de volgende open plekken in. De kracht op de grond onder de stapel is keer groter dan de kracht van één doos. De oppervlakte onder de stapel is keer groter dan de oppervlakte onder één doos. De druk onder de stapel is keer groter dan de druk onder één doos. Opgave 4 Bereken de kracht die de lucht van de dampkring op één vierkante centimeter huidoppervlak uitoefent (op zeeniveau). Toets Druk, Proefwerk (versie ) voor vwo, www.roelhendriks.eu 1

Opgave 5 Janny loopt het scheikundelokaal binnen en ziet daar het toestel staan dat hiernaast is afgebeeld. Het toestel bevat onderin vloeistof, maar in de ruimtes P en Q zit een gas. Janny ziet onmiddellijk dat de drukken in P en Q niet gelijk zijn aan de druk van de buitenlucht. Over de druk van het gas in het toestel worden vier uitspraken gedaan.. In P en Q heerst een onderdruk. B. In P en Q heerst een overdruk. C. De druk in P is kleiner dan de druk in Q. D. De druk in P is groter dan de druk in Q. Welke uitspraak/uitspraken zijn juist? (invullen) Opgave 6 In de onderstaande linker figuur (beginsituatie) steken drie pijpjes door de deksel van een glazen pot. Het rechter pijpje is aan de bovenkant afgesloten, de andere twee pijpjes zijn aan de bovenkant open. In de pot bevinden zich twee ballonnen. Deze zijn om het middelste pijpje en het rechter pijpje geschoven. Iemand gaat zuigen aan het linker pijpje. Hierdoor ontstaat er een behoorlijke onderdruk in de pot. Wat gebeurt er dan met de twee ballonnen? Maak een keuze uit de volgende vier mogelijkheden. Zie ook de bijbehorende figuren. Omcirkel hieronder, B, C of D.. De ballonnen worden niet groter. B. De ballonnen worden in dezelfde mate groter. C. De ballon aan het middelste pijpje groeit meer dan de ballon aan het rechter pijpje. D. De ballon aan het rechter pijpje groeit meer dan de ballon aan het middelste pijpje. Opgave 7 In de figuur hiernaast zijn communicerende vaten afgebeeld. Hierin bevinden zich vier verschillende vloeistoffen. Vul op de volgende open plekken 1,, 3, 4 of 5 in. De druk in punt is gelijk aan de druk in punt. De druk in punt B is gelijk aan de druk in punt. Toets Druk, Proefwerk (versie ) voor vwo, www.roelhendriks.eu

Opgave 8 Piet zwemt onder water in de Rio Magdalena (de grootste rivier in Colombia). Hij heeft een duikbril op. Op het glas van de duikbril oefent het water een kracht van 100 N uit. De oppervlakte van het glas bedraagt 150 cm. Bereken hoe diep Piet onder water zwemt. Opgave 9 Sommige mensen verwarmen hun eten in een snelkookpan. In een snelkookpan kookt water onder verhoogde druk. De aardappelen en groente zijn daardoor eerder gaar dan in gewone pannen. Om te voorkomen dat de druk in een snelkookpan te hoog wordt, bevat elke snelkookpan een veiligheidsklep. Deze sluit een opening in de deksel af. De veiligheidsklep in de figuur hiernaast gaat open als de binnendruk (van de stoom) 1 N/cm groter is dan de buitendruk (van de dampkring). De opening in de deksel heeft een doorsnede van 0,8 cm. Bereken de kracht die de stoom op de veiligheidsklep moet uitoefenen om de veiligheidsklep te openen. Toets Druk, Proefwerk (versie ) voor vwo, www.roelhendriks.eu 3

Opgave 10 Een cilindervormige ruimte is aan de bovenkant afgedekt door een glasplaat. Zie de figuur hiernaast. De lucht onder de glasplaat wordt weggezogen door een vacuümpomp. Op een bepaald moment is de druk onder de glasplaat 0,3 bar. De door de glasplaat afgedekte opening heeft een oppervlakte van 50 cm. Bereken de kracht op de glasplaat ten gevolge van het drukverschil aan beide kanten van de glasplaat. Opgave 11 In de figuur hiernaast is een hydraulisch werktuig getekend. De oppervlakten van de zuigers zijn in deze figuur aangegeven. Op de kleine zuiger oefent men een kracht F 1 = 0 N uit. Bereken de grootte van kracht F die nodig is om de kleine zuiger op zijn plaats te houden. Verwaarloos hierbij de wrijving van de zuiger. Opgave 1 Vul hieronder getallen in. 1 N/cm = Pa 1 hpa = mbar 1 mbar = Pa 50 mbar = bar Toets Druk, Proefwerk (versie ) voor vwo, www.roelhendriks.eu 4

ntwoorden op de opgaven (VWO versie ) Opgave 1 F 0,68 N p = = = 0,38 N/cm 1,8 cm Opgave F 0 N = = = 1818 cm p 0,011N/cm Opgave 3 De antwoorden zijn 4, en. Opgave 4 1 bar = 10 N/cm dus 10 N. Opgave 5 B en D. Opgave 6 C Opgave 7 De antwoorden zijn 4 en 1. Opgave 8 F 100 N p = = = 14 N/cm. Dit is 1,4 bar. De diepte is dus 4,0 m. 150 cm Opgave 9 P stoom = 10 + 1 = N/cm F = p = N/cm 0,8 cm = 17,6 N Opgave 10 Drukverschil = p = 1,0 0,3 = 0,7 bar = 7 N/cm. F = p = 7 N/cm 50 cm = 1750 N Opgave 11 F 0 N p = = = 4 N/cm 5 cm F = p = 4 N/cm 00 cm = 800 N Opgave 1 10000 1 100 0,050 Toets Druk, Proefwerk (versie ) voor vwo, www.roelhendriks.eu 5