wel het H. Sacrament aan zijn rijken parochiaan, miniaturenkenner Paul Durrieu getuigd *) dat maar kan geen tijd vinden om een arm vrouwtje dit waarschijnlijk het schoonste handschrift te bedienen, Ook het klooster beveiligt niet met grisaille-schilderingen is uit de i 5^ eeuw. tegen menschelijke zwakheden: een abdis Volgens hem zou het een even groote vermaardkrijgt een kind bij haar rentmeester; hoe heid verdienen als het (gekleurde) Breviarium haasten zich de nonnetjes, die haar om Grimani, dat in den jongsten tijd zoozeer de haar strengheid haten, om de zaak per brief aandacht getrokken heeft. Toch, ofschoon aan den bisschop mee te deelen! Heilige deskundigen er meermalen de aandacht op mannen leven als kluizenaars, door hun vestigden, bleef het tot op onzen tijd vrijwel vroomheid steunen zijj den mensch tegen onbekend. Habent sua fata libellil den duivel. Aan sterfbedden worden we Beide handschriften zijn geschreven voor verplaatst, waarbij Maria met haar engelen- Filips den Goeden van Bourgondië, en de schaar gereed staat om de ziel in ontvangst eerste miniatuur van elk toont ons Filips, te nemen men stelde zich voor, dat deze die door den beschermheilige van het Bourbij den dood door den mond het lichaam gondische huis, den H. Andreas, aan de H. verliet en er uitzag als een miniatuurmenschje. Maagd wordt aanbevolen. (Zie afb. blz. 89). Maar tegen het bed van den slechten rijkaard De afschrijver van beide bundels is Jacques klauteren de duivels op in de gedaante van zwarte katten; zij trekken de weerstrevende ziel met een haak uit het lichaam en sleuren haar mee naar de hel. Miélot, die in vasten dit dienst van het ht Bour- gondische huis was verbonden, en ook zijn werkzaamheid uitstrekte tot het maken van de schetsen voor de miniaturen. Deze laatste Tegelijkertijd geef ik hierbij eenige afbeeldingen, waarin de gebeurtenissen welke afkomst. De schoone miniaturen uit hs. zijn in de twee bundels van verschillende in de legenden worden verhaald, aanschouwelijk worden voorgesteld. Deze afbeeldingen een zeer bekwaam miniaturist, van wien 9199 nioeten toegeschreven worden aan zijn ontleend aan twee geïllustreerde hand- wij slechts met zekerheid weten: 1". dat hij schriften van Marialegenden, die bewaard werkzaam was voor de hertogen van Bourgondië; 2". dat hij een tijdlang te Brugge wordcn in de Bibliothéque Nationale te Parijs (hs. 9198 99), doch waarvan het eerste deel te moet gewoond hebben, omdat hij aldaar zijn 's-gravenhage in het jaar 1456 voltooid werd medewerking verleende aan werken, die ver- (elk handschrift vormt op zichzelf een kom- vaardigd zijn voor den heer van Gruuthuuse pleet geheel). De twee handschriften bevatten (een van de miniaturen welke hij voor dezen te zamen 132 miniaturen in grisaille*), van een blauwachtiggrij/.e kleur met schakeeringen van wit tot zwart. De eenige sprekende kleur is de smalle randomlijsting van rood of blauw met goud. Ook hebben de schilders de gezichten hunner personen als gewone miniaturen behandeld en er de vleeschkleur aan gegeven. Welk een levendige gelaatsuitdrukking vertoonen die hoofden van een paar millimeter afmeting! De eenige aanmerking die men zou kunnen maken is dat zij gewoonlijk wat groot zijn in verhouding tot het lichaam. Van het tweede deel (hs. 9199) dat het eerste verre overtreft, heeft de Fransche *) De Bibliothéque Nationale gal' de reproducties dezer miniaturen uit: Miracles de Xotre Dame, tome 1 et II, Paris, Imprimerie Berthaud frères, zonder jaar, (waarschijnlijk van 1895). 88 schilderde, d heeft hf als l achtergrond hd een stads-gezicht van Brugge met den toren der O. L. Vrouwenkerk). Doch de naam van dezen tijden stadgenoot van Memlinc is ons niet overgeleverd, al ontbreekt het niet aan gissingen, waarbij Simon Marmion en Philippe de Mazerolles de meeste aanspraken hebben. Nu de Nederlandsche beeldende kunst zich niet met de Marialegenden heeft beziggehouden, mogen we ons gelukkig rekenen, dat we uit dezelfde 15^ eeuw, waaruit onze welluidende middelnederlandsche legenden dagteekenen, afbeeldingen bezitten die weiiswaar een beslist Fransch karakter dragen, maar waarbij toch Ylaarnschc invloed niet te ) Zie Revue de 1'art ancien et moderne XIII, blz. 49 64 "1 103 121.
miskennen valt, terwijl het onzen nationalen met kussens, in het vertrek driehoekige tafeltrots kan streelen, dat deze miniaturen ver- tjes, op den achtergrond ontwaart men het vaardigd werden voor onzen Hertog van buffet met de hooge schenkkannen en bekers. Bourgondië, en dat het schoone Brugge eenmaal Alle vertrekken hebben ramen met in lood den meest verdienstelijken kunstenaar die daar- gevatte, schuine ruitjes ; gebloemde tapijten aan zijn krachten wijdde, tot woonplaats strekte, worden algemeen in de kerk opgehangen en Gewoonlijk is bij deze miniaturen het tooneel binnenshuis boven het hoofdeinde der lediin twee of drie afdeelingen verdeeld. Naast kanten. Op plankjes tegen den muur staan een kamer of kerk met weggebroken voor- bekers, mandjes en het juweelenkoffertje De wand hebben wij een schilderachtig kijkje op hooge schoorsteenen dragen tot opschrift straat; de buitenmuur van het gebouw, in doorsnede gezien, vormt deafscheidingtusschen beide deelen. Soms ook zijn verschillende gebeurtenissen uit een legende zonder afscheidingnaast elkaar afpeo beeld. Een enkelen keer zien wij tweemaal naast elkander hetzelfde interieur, maar dan is dit steeds van een ander punt uit bezien. De miniaturen verplaatsen ons in het Frankrijk van het midden der I5<'<-' eeuw, toen het land zich gaandeweg hersteld had van lis 9199. (verkleinde reproductie)*) Maria zit op gebeeldhoiuvden gorschen troon. Kilips van Bourgondië ligt voor Li geknield me ha gebedenboek voor zich. Achter hen, staat de H. Andreas, de beschcniiheilige van het Bourgondische huis met zijn kruis in dezen vorm X (andreaskruis). Hij is nl. aan een dergelijk kruis gema tel log. Overal worden mooie steenen huizen gebouwd, slechts een enkele maal zien we nog houten huizen of wel, als overgang, alleen den voorgevel van steen, terwijl het dak nog met riet bedekt is. Boven de voordeur is steeds een sierlijke bckapping aangebracht. Burgers en edelen wedijveren in weelderige inrichtingen: langs de wanden staan banken ) Overal waar niet liet tegendeel vermeld wordt, zijn de miniaturen op ware grootte gereproduceerd. XXXIX. Elseviers Xo. 2. Jesus, Maria" of Laus Deo" en op den hoek prijkt een flesch van Italiaansch model. Vol afwisseling is de kleeding: oudere mannen dragen lange, geboorde tabbaarden, jongere een rok die boven de knie hangt; beide kleedingstukken zijn door een gordel om 't middel geplooid. Allerlei soorten van hoeden komen voor: hooge bontmutsen, platte hoeden met ronden rand, waarvan de lamfer over den schouder hangt. Pelgrims hebben eenengsluitenden kap over 't hoofd een band op de schouders hangen. Schoenen met lange, spitse punten worden gedragen; op straat bindt men er houten blokjes onder met het oog op de onbestrate, slijkerige wegen. De schoenen der vrouwen hebben een meer gewoon model. Dezen hebben hoogopgeplooide mutsen en toppcrhoeden met afhangcnden, gazen wimpel; ze dragen korte lijfjes in empire-stijl en lange sleepen, die zóó'n aanstoot gaven, dat de geestelijken ze niet alleen algemeen verboden, 89
maar zelfs besloten aan de draagsters ervan de absolutie te weigeren. Opmerkelijk zijn ook de zuigelingen, die geheel als een Egyptische mummie zijn ingebunseld. Maria is steeds voorgesteld met het losse, geplooide gewaad, dat van alle tijden is, en waarvan de mantelgesp op de borst de eenige versiering uitmaakt. Hoe afschrikwekkend zijn de duivels afgebeeld! Zij hebben overal grijnzende gezichten: op den buik, op de borst, den rug en de knieën; hun mond eindigt in een vreeselijken snavel. Zij dragen horens op 't hoofd, vleermuisvlerken aan de armen en een langen staart. Met de klauwen waarin hun armen en beenen eindigen, trachten zij de ziel mee te sleuren in den strijd dien zij bij het sterfbed met Maria en de Engelen voeren. Het vagevuur zien wij afgebeeld als een ketel met kokende pek, of als een drakenmuil. De hel als een ronde, steenen put, waarin draken, slangen en kikkers tusschen de zielen rondwriemelen; een van deze ongelukkigen ligt daarbuiten op den grond aan een ketting die met een ring in den muur is geklonken, terwijl een duivel aan den ketting rukt. Op hoeveel verschillende interieurs geven deze miniaturen ons een kijkje: op het kantoor van een Joodschen geldschieter, waar wij de verpande sieraden aan den muur zien hangen; op een afschrijver aan den arbeid met al zijn hulpmiddelen om zich heen; op sterfbedden waar de H. Sacramenten worden toegediend (tegen het sterfbed van een bedelaar zien wij zijn bedelstaf en -tasch staan); op een bruiloftsmaal de gasten zijn gezeten, juist wordt het wild binnengedragen, en daar buiten staan de pijpers opgesteld, die blijde liederen fluiten. Dan het kleurige leven daarbuiten: we zien jongens op straat bezig met bellen blazen; een misdadiger in een open kar rijden naar de terechtstelling met de handen omklemt hij het crucifix, tegenover hem zit een monnik en de voerman rijdt op het paard en een plechtige processie trekt om de kerk. We zien op primitieve wijze een brand blusschen (met houten emmers wordt het water uit de rivier geschept, door twee mannen wordt de 90 v emmer aan een stok naar den ladder gedragen, waarop een rij andere mannen staan, waarvan de laatste den inhoud in de vlammen stort); een vorst op de valkenjacht die daarbij zijn kroon niet heeft afgezet, want de punten steken boven zijn hoofddeksel uit; de belegering van een stad (uit de vorstelijke tent treden de zwaargewapende ridders, daarnaast staan de boogschutters opgesteld die hun pijlen richten naar de belegerden op de tinnen, waarvan één zich juist gereed maakt om een zwaren steen op hen neer te ploffen). De hier volgende legenden zijn ontleend aan de bovengenoemde uitgaaf van Dr. De Vooys. Slechts is met het oog op den tegenwoordigen lezer de schrijfwijze van i en j, u, v en w in overeenstemming met de hedendaagsche gebracht. Hetzelfde geldt van het gebruik der hoofdletters en leesteekens. Men leze de middelnederlandsche ae als aa, ue als uu, oe als 00 of oe. De ingevoegde verklaringen geven niet altijd woordelijk den tekst weer, maar wel de bedoeling. Ik wil hier nog opmerken, dat mijn keuze van legenden voor een gedeelte anders en ook uitgebreider zou geweest zijn, als ik niet, wat tekst en illustraties betreft, aan een bepaalde ruimte was gebonden geweest. In alle legenden is Maria de hemelsche koningin, die in zóó verblindenden glans aan haar dienaren verschijnt, dat deze de oogen niet tot haar kunnen opslaan. Zij is de hemelsche bruid van allen die reinheid beloofd hebben. Hiervan verhaalt de legende VAN EEN HEILTCH VADER. Daer was een heilich vader (pater) in eenre vergaderinghe (klooster) ende dese was coster ende diende (vereerde) Maria, der moeder Gods, seer devotelic. Ende menichwarf so bleef hi in sijn ghebet inder kerken slapende. [Ende hi begheerde seer Onse Lieve Vrouwe te sien. Op een tijt quam die moeder Gods tot hem, daer hi lach inder kerken. Ende si quam also claer dat hi op haer niet sien en mocht (kon). Ende si brocht in haer hant van Ysayas een bocc, ghescreven mit gulden letteren *). Ende hi en *) Isaia 7, 14...Zie een maagd?al ontvangen en een zoon baren" werd opgevat als een voorspelling van Christus' geboorte.
hadde met gedocht so grote ghenoechte te sien als hi van Maria sach in haer volmaectheit ende scoenheit Doe seide die broeder tot Maria der moeder Gods: O Maria, ghebenedide maghet ende moeder Gods, hoe gaerne soude ie cussen uwe voeten." Doe seide Maria: Neen, lieve vrient. ie en wil niet dat ghi mit uwen monde cusset mijn voeten daer ghi mi so langhe mede hebt zich ophield om de mis te hooren in een ter eere van Maria gesticht klooster. Inmiddels behaalt Maria in zijn gedaante op 'ttournooi de zege voor hem. VAN ENEN RIDDER DIE GAERXE IN TORNOYE VOER. Piet was een ridder die seer devoet was zijn be,l en gotischen stoel, lu^n, ^ 7 bfl voeteneinde opgenomen: zoo kan men het l.ed bete, zien.*?«*» vloer en dito soldering,»"»'a««nst heeft 't gordijn aan 't ghedanct, ghelovet, ende aenghebedet (toegebeden) bi nacht ende bi daghe. Mer ie wil dat ghi mi ommehelset mit uwen armen ende cusset mi vriendelic an mincn monde." Die broeder was seer wel te vreden ende ommehelsede Maria die moeder Gods vriendelic ende cussetse an haren mont mit groter devocien. Hoe Maria de vereering barer dienaren op prijs stelt en vergeldt, blijkt uit de legende van den ridder, die op weg naar 't tournooi om Maria, die maghet ende moeder Gods te dienen (eeren). Mer hi voer seer gaerne ten tornoye ende tot steecspeel. Op een tijt doe hi totten tornoye waert voer, doe soude hi voorbi een cloester riden dat inder eren Maria, der maghet ende moeder Gods, ghesticht was; ende hi ghinc in dat cloester^om misse te horen. Ende men dede daer veel missen, die een naden ander, ende hi en woude gheen misse laten onghehoort om die minne van Onser Liever Vrouwen. Ten lesten doe die missen al ghedaen waren, doe ghinc 9»
hi uutten cloester ende ghinc haestelic totten tornoye waert. Ende siet, daer quamen ridderen ende wel gheboren mannen uutten tornoye desen ridder te ghemoet. Ende si seiden tot hem dat hi alte vromelic (zeer dapper) ghetorniert hadde. Ende die sommighe (sommigen) quamen ende seiden dat si sijn ghevanghen waren. Ende doe si dat alle seiden, die daer quamen, so verstout die ridder wel dat hem die hoechste coninfonsus. Deze was in de 7de eeuw bisschop van Toledo en heeft door zijn boek Over de Maagdelijkheid der H. Maria" veel bijgedragen tot de uitbreiding van de Mariaverecring in Spanje. KEN SCOEN EXEMPEL. Het was inder stat van Tholotana (Toledo) een bisscop die ghenoemt was Hildefonsus Hs. 9198. Links: Altaar waarvoor de priester mis leest, boek rechts, kelk met doek er over in 't midden voor hem Aan beide zijden van 't altaar hangen losse gordijnen aan koperen stangen. Rechts van 't altaar de misdienaar, op den voorgrond de ridder die naar de Mis hoort; zijn helm ligt op den grond. Achter hem nog twee gewone geloovigen die dezelfde mis bijwonen. Het kapelletje waarin de voorstelling geplaatst is, is van 't overige gedeelte der kerk afgescheiden door een verticaal gespannen tapijt (gebloemd). c Rechts : "l)e schildknaap die met twee paarden buiten de kerk is blijven staan om den ridder af te wachten. Daarnaast, op een gedeelte dat achter de primitieve heuveltjes ligt, vindt 't steekspel plaats. Boven op het balkon kijken de edelvrouwen toe. ghinnc, Maria, die maghet ende moeder Gods, hoechlic geëert haddc. Ende hi vertelde alden volc wat hi gedaen hadde ende hoe hi ghcvaren hadde (wat hij gedaan had) ende wat hem gesciet was. Ende doe hi hem (hun) allen dat gheseit hadde, doe begaf hi hem (trok hij zich terug) daer in dat selve cloester ende diende Maria sijnre vriendinnen alle die daghen sijns levens. Wie de Moeder Gods eert, wordt dus door haar wedergeëerd, gelijk ook treffend blijkt uit de algemeen verbreide legende van Hilde- 92 secr docchdelijc (deugdzaam) met vele goede doechden verschiert (versierd, toegerust), die onder ander goede wereken die hij hadde so minde hij uut herten seer die gloriose Maghet Marie. Ende eerde haer met alre weerdicheit die hij mochte (met den diepsten eerbied) tot wiens (wier) eere hij oic een groot boeck maecte, ter eeren van die Maghet Marie van hare meechdelijcheit. Welc boeck also behaghelijc ende ontfanckelijc (welgevallig) was der Maghet Marie dat sij hair hem vertoende, hebbende in haer hant dat boeck,al danckende hem voer dat boeck welc hij ter eeren van
haer ghedicht (gemaakt) hadde. Mcr hij begheerde noch meer haer te eeren, stichte (stelde in) dat men jaerlijcs soude vieren die ontfanckenisse der glorioser (zalige) Maghet Marie voer dat hoghetijt der gheboerten Cristi (Kerstmis) *). Want hem doecht (docht het) dattet rechtverdich was dat men ten iersten (eerst) soude vieren hoghetijt der Maghet Marie voer dat hoghetijt der gheboerten Cristi die van die Maecht gheboren was. Doe so daghen ; ende in desen stoel dair ie nu in sitte, suit ghi sitten alst u ghelieft. Mer weet dat sekerlijc, dat sonder u (behalve gij) niemant in desen stoel en sal sitten, hi en sal gheplaecht worden (of hij zal gestraft worden) of eest (is het) dat yemant dit cleet hem beroemt (zich aanmatigt) aen te doenne dan ghi." Welc cleet hij seer blijdelijc ontfinc ende ghebruyetet tallen hoghetiden, ende oeffende hem in goeden wereken ende inden dienst h=m «hoef, -.bock,la, hij geschreven heef,,,,1e 1,, e i."kl hem v, *' *'""*>' "«"> v.rsd.ijni kleed van zijn lichaam af. «uiuui gcoiuikt. Omstanders nemen het oppenbaerde die Maecht Marie hem hair weder (zich weder aan hem). Ende sy sat inden setel biden outaer ende gaf hem een cleet welc seer wit was, welc wy een albe noemen, segghende tot hem Dit cleet hebbe ie u ghebrocht uuten paradyse mijns soens, met welc cleet ghi u schieren (sieren) suit in die hoghetiden mijns soens ende mijn feest- -) liet feest der..ontfanckenisse'' van Maria windt <^_ vierd op 8 December, en gaat dus vomaf aan het Kerstfeest. (vereering) der glorioser Maecht Marien. Dairna so starf hij salichlijc inden Here achterlatende sinen nacomelinghe scoen exempel om te eeren die gloriose Maecht Marie. Xa sijn doot so was een cleerek (geestelijke), ghenoemt Syagrius, der voerghenoemder stat ghecoren (gekozen tot) archibisscop, die luttel achtende was die innicheit sijns voersaten (die weinig had van de vroomheid zijns voorgangers). Ya, uut bedrieghenisse des viants (uit inblazing des duivels) ginc hij sitten inden setel dair die Maecht Marie in gheseten hadde, 93
teghen die verbiedenisse Marien ende dede halen dat heilich cleet, ende woude dat aendoen segghende:,,ghelijc ie een mensche bin, also was mijn voersate een mensche. Wairom en sal ic niet also wel ghebruyken dit cleet als hij, aenghesien dat ic tselve bisscopdom hebbe wele hij hadde." Dit segghende so dede hij dat cleet aen. Mer uut Gods wrake so viel hij ter eerden metten clede al doot. Welc doe dat saghen die dair (die het wereldsche leven vaarwel zegde) ende ghinc in Sinte Bernaerts oerde (d. i. de Cisterciënserorde), als Cesarius (Caesarius van Heisterbach) bescrijft. Ende omdat hi niet gheleert en was, daerom gaven si hem een meester die hem leren soude, omdat (opdat) hi priester mochte werden, want die moniken vermident hem (schroomden ervoor) dat si so edelen man onder die convaersen (leekebroeders) Hs. 9199. Kerkhof met graftombe, rechts 't klooster. Lelie groeit aan 't hoofdeinde uit graftombe, Iiewonderende monniken. Huis links achteraan is 't portiershuisje boven den ingang van 't kerkhof, welke ingan"- tusschen twee muren ligt. bij hem stonden haest (haastig) deden sij hem uut dat heilich cleet welc hij onwerdelijc genomen hadde, ende besloten (sloten het weg) dat in die trissoer (schatkamer) der kerken. Toch ziet Maria niet naar geleerdheid maar alleen naar vroomheid des harten, die vaak juist bij de eenvoudigen van geest wordt aangetroffen, gelijk verhaald wordt in de legende VAN ENEN RIDDER. Het was een ridder ende liet die werlt 94 souden setten. Mer hoe langhe hi mit sinen meester was, hi en conde niet leren dan twie woerden, dat was Ave Maria (Wees gegroet, Maria). Mer die woerden onthielt hi so naerstelic so (dat) wacr hi ghinc of wat hi dede, altoes so seide hi Ave Maria. Ten lesten starf dese ridder ende men groef hem bi die ander moniken. Ende daer wies een scone lelye uut sinen grave ende op elcke blat van der lelyen stont ghescreven mit gulden letteren Ave Maria. Alle die moniken van den cloester quamen totten grave om dat wonder te sien. Ende si deden dat graf op
(open) ende si vonden dat die wortel van der lelyen uut des ridders monde quam. Ende daerin bekenden si (daaruit begrepen zij) mit hoe groeter devocien ende ynnicheit hi die woerden plach te spreken tot Maria, der moeder Gods. Hoe Maria haar dienaren steeds ter zijde staat; ook wanneer zij in de zonde zijn afgedwaald, blijkt uit de overoude legende (tot hij eindelijk op heeterdaad betrapt en gevangen genomen werd). Ende hi wort corts daerna ghehanghen. Ende omdat hi Maria, die Moeder Gods, ghedient hadde, so diende si hem weder; want doe hi ghehanghen was, doe stont si onder hem, ende hielt hem op bi sinen voeten drie daghen lanc, sodat hem niet (niets) en deerde. Die luden werden dat ghewaer dat hi noch levede, ende quamen tot hem ende vraechden hem hoe dattet bi vas zij niet zichtbaar. Heuvelachtig landschap met' boomen ^ Beo. trekt juisl ladder d, maar volgens de legende VAN EEN DIEF. Het was een dief die stal al dat hi crighen conde, mer ymmer so diende (vereerde) hi Maria, die maghet ende moeder Gods, in duechden die haer ontfankelic waren (door het betrachten van deugden die haar welgevallig waren). Ende hi stal also langhe dat hi ten lesten mitter dieften ghevanghen wort quame (hoe het kwam) dat hi noch levede. Doe seide hi: Maria, die maghet ende moeder Gods staet onder mi ende hout mi op bi den voeten." Doe dat voor den rechter quam, doe dede hi den dief ofdoen van der galghen. Ende die dief ghinc altehants (terstond) in een cloester ende diende Gode ende sijn lieve troesterinne Maria, die maghet ende moeder Gods, al sijn leven lanc. 95