De nieuwe interneringswet: een SWOT-analyse

Vergelijkbare documenten
Artikel. iedereen? Annelies Permentier 1, Freya Vander Laenen 2, Wouter Vanderplasschen 3 & Tom Vander Beken 4

Zorg voor personen met het statuut internering. Lunchen met justitie 24 oktober 2017

De juridische positie van wetsovertreders met een psychische stoornis. De implementatie van een internationaal en Europees raamwerk in België

Advies KAGB over de Forensische Psychiatrie 26 April Em. Prof. Paul Cosyns UA Gewoon lid, Psychiatrie

Internering: POSITIENOTA

De internering van personen die lijden aan een geestesstoornis

Manifest Internering Een betere behandeling voor geïnterneerden

Internering. Analyse dossiers vanuit brugfunctie justitie zorgsector

Oude uitdagingen, nieuwe kansen! Over de behandeling van geïnterneerden

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten

Sociale Plattegrond Justitie

DE GEDWONGEN OPNAME: EEN ALTERNATIEF VOOR DE INTERNERING?

MEDEDELING AAN DE LEDEN VEN DE VLAAMSE REGERING

Overzicht tabellen en figuren 19. Overzicht gebruikte afkortingen 19

Internering wet en regelgeving

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

WET BETREFFENDE DE INTERNERING 5 MEI 2014

Advies betreffende opmerkingen op de wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis

Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht

Externe brochure : toelichting

Artikel. Context: een negatief rapport in de media. Het rapport: Passieve en voorlopig - partiële openbaarheid. Freya Vander Laenen en Neil Paterson *

INHOUDSOPGAVE. III. Drugwet: 24 februari 1921 A. Inleiding Algemeen Afbakening B. Wat is strafbaar? Algemeen...

Strafuitvoeringsrechtbanken

Richtlijnen Palliatieve en Supportieve zorg

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik

De psychiatrische hulpverlening in het Belgische gevangeniswezen

Rehabilitatie in de forensische psychiatrie, een schijnbare tegenstrijdigheid een zicht op de visie van een forensischpsychiatrische

Ga de dialoog aan, Distelmans!

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Strafuitvoeringsrechtbanken

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek

Uitdagingen in de forensische psychiatrie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;

Hof van Cassatie van België

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek

Recht op zorg? De rechtspositie van geïnterneerden

Juridische kanttekeningen rond maaltijdzorg. Jan Vande Moortel Advamo Arteveldehogeschool Gent

Voorstel van resolutie. betreffende een meer doeltreffende preventie van vrouwelijke genitale verminking in Vlaanderen

Minimale Psychiatrische Gegevens (M.P.G.) Annulatie

Forensischezorg: circuit of kortsluiting?

Agressie en vrijheidsbeperkende maatregelen in een high risk forensische context

Strafuitvoeringsrechtbanken

Internering en gedwongen opname

Rolnummer Arrest nr. 142/2009 van 17 september 2009 A R R E S T

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Inleiding. Johan Van der Heyden

De opvang van geïnterneerden anno 2009 een stand van zaken.

Project C: Desist. Desistance bij wetsovertreders met een psychiatrische problematiek Verkennende focusgroepen

Eindexamen maatschappijleer vwo 2008-I

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 16 december 2016;

Inhoudsopgave INLEIDING: SOORTEN DRUGS EN HUN EFFECTEN 1 I. DRUGWET: 24 FEBRUARI II. DRUGS IN HET VERKEER 86. C. Verzwarende omstandigheden 43

UNIVERSITEIT GENT VAKGROEP ORTHOPEDAGOGIEK. Bijzondere orthopedagogiek van personen met een mentale, psychische, fysieke of sensoriële handicap II

DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE

Bijlage bij het rapport Fase I Studie Kwetsbare personen met specifieke opvangnoden. Synthese van de voornaamste vaststellingen.

Bijlage 1. Inbreuken en strafbepalingen waarop een beroep kan gedaan worden op het vlak van eergerelateerd geweld

Achtergronddocument Specifieke groepen binnen de GGZ

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Voorstelling KBM Brussel Lunchen met Justitie 24/10/ KBM Brussel - 24/10/2017

Wet van 5 mei 2014 betreffende de internering

VERKLARING OMTRENT MENSENRECHTENBELEID VAN UNILEVER

Ethische en juridische aspecten bij sterilisatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

SWOT-ANALYSE. SWOT en confrontatiematrix aangeboden door 1

Gespecialiseerde opleiding voor toekomstige magistraten van de strafuitvoeringsrechtbanken

VR DOC.0432/1

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen

Hof van Cassatie van België

Gezondheidszorgvisie DJI DJI

ADVIES Aanwijzing van de vertrouwenspersoon

11/12/2018 HOE DE ORGANISATIE VAN DE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG VOOR OUDEREN VERBETEREN? Vraag van de FOD Volksgezondheid. onderzoekvragen en methode

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

Zaak C-540/03. Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie

Dan toch maar euthanasie voor Van den Bleeken?

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid

ING ENVIRONMENTAL APPROACH

I n h o u d s o p g a v e 1. Inspectiediensten met bijzondere politiebevoegdheden: een conceptueel kader 2. Methodologie

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

Datum 30 juni 2016 Onderwerp Inzet en verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Van twee naar één netwerk Een nieuw netwerk Een nieuwe naam

Editoriaal Editorial. Bezorgd om zorg

Rapportage. Politie in aanraking met veteranen. Stuurgroep Politie in aanraking met veteranen

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

Protocol dat de onafhankelijkheid van Vlaamse openbare statistieken garandeert

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING,

Bijzonder procesdoel 3: ontdekken van mensenrechten

Gelet op de adviesaanvraag van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, ontvangen op 21 juni 2018;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Gerechtspsychiater: de portier van het systeem

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

Wie zijn onze patiënten?

De Interneringswet van 2014 en de rechten van de geïnterneerde persoon

Forensische zorg en LVB. Een beter leven in een veilige maatschappij

REGLEMENT BETREFFENDE DE BESCHERMING VAN DE PERSOONSGEGEVENS

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie

[Be-Gen] NETWORK PROJECT. [Understanding the operational, strategic, and political implications of the National Genetic Database]

Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door ( ) (Mertens Anouk)

Ontwerp van Decreet betreffende het onderwijs XIII, Parl.St. Vlaams Parlement, , nr. 729

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Transcriptie:

FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID De nieuwe interneringswet: een SWOT-analyse Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Criminologische Wetenschappen door (01007252) Van Mieghem Kim Academiejaar 2015-2016 Promotor: Prof. Dr. Vander Laenen Freya Commissaris: Dhr. De Nil Nicholas

Verklaring inzake toegankelijkheid van de masterproef criminologische wetenschappen Ondertekende, Van Mieghem Kim (01007252) geeft hierbij aan derden, zijnde andere personen dan de promotor (en eventuele co-promotor), de commissarissen of leden van de examencommissie van de master in de criminologische wetenschappen, [de toelating] [geen toelating] (schrappen wat niet past) om deze masterproef in te zien, deze geheel of gedeeltelijk te kopiëren of er, indien beschikbaar, een elektronische kopie van te bekomen, waarbij deze derden er uiteraard slechts zullen kunnen naar verwijzen of uit citeren mits zij correct en volledig de bron vermelden. Deze verklaring wordt in zoveel exemplaren opgemaakt als het aantal exemplaren waarin de masterproef moet worden ingediend, en dient in elk van die exemplaren ingebonden onmiddellijk na het titelblad. Datum: 15 augustus 2016 Handtekening: ii

Dankwoord Voor u ligt de masterproef die tot stand kwam in het kader van het behalen van het diploma master in de Criminologische Wetenschappen aan de Universiteit Gent. In dit voorwoord wil ik van de gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken voor hun hulp en steun, want een masterproef schrijven doe je niet alleen. Allereerst een zeer grote dank aan mijn promotor, professor dr. Freya Vander Laenen voor haar enthousiaste en uitstekende begeleiding. Ik vind het hartverwarmend om te zien hoe begaan zij is met haar studenten. Hartelijk bedankt voor de enorme hulp doorheen het hele jaar. Tot slot wil ik ook mijn ouders, collega s en vrienden bedanken voor hun oprechte interesse, geduld en steun gedurende het hele opleidingstraject. Dankzij hen heb ik de moed niet verloren en ben ik er altijd in blijven geloven. De combinatie voltijds werken en studeren was geen evidente keuze. Ondanks alle tegemoetkomingen en speciale formules stond ik voor een zware opgave. Ik heb veel moeten inleveren op de kwaliteit van mijn sociale leven, maar aan het einde van de rit loont het de moeite. iii

Inhoudsopgave Dankwoord... iii Inhoudsopgave... iv Lijst van gebruikte afkortingen... vi 1 Algemene inleiding... 7 1.1 Motivatie onderwerpskeuze... 8 1.2 Probleem- en doelstelling... 9 1.3 Criminologische relevantie... 17 1.4 Methodologie... 18 1.4.1 Onderzoeksstrategie... 18 1.4.2 Methode van dataverzameling... 20 1.4.3 SWOT-analyse... 21 2 Verkennende literatuurstudie... 27 2.1 De geïnterneerde populatie... 27 2.1.1 Inleiding... 27 2.1.2 Juridische kaders voor internering... 27 2.1.3 Profiel van geïnterneerde personen... 33 2.1.4 Besluit... 37 2.2 Historische context van de interneringswetgeving... 38 2.2.1 Inleiding... 38 2.2.2 Periode voor de eerste interneringswet... 40 2.2.3 De wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele feiten... 42 2.2.4 De wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers... 44 2.2.5 De wet van 21 april 2007 betreffende de internering van personen met een geestesstoornis... 46 2.2.6 De wet van 5 mei 2014 betreffende de internering... 47 iv

2.2.7 Besluit... 50 3 Analyse en resultaten... 52 3.1 Inleiding... 52 3.2 SWOT-analyse... 53 3.2.1 Sterktes... 54 3.2.2 Zwaktes... 65 3.2.3 Opportuniteiten... 67 3.2.4 Bedreigingen... 74 3.3 Besluit... 74 4 Algemene conclusie... 77 Bibliografie... vi v

Lijst van gebruikte afkortingen CBM: Commissie ter Bescherming van de Maatschappij CCC: Criminal Code of Canada EHRM: Europees Hof voor de Rechten van de Mens EVRM: Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens FOD: Federale Overheidsdienst FPC: Forensisch Psychiatrisch Centrum IBW: Initiatieven van Beschut Wonen KBM: Kamer ter Bescherming van de Maatschappij MHA: Mental Health Act PP: Potpourri PVT: Psychiatrische Verzorgingstehuizen SWOT: Strengths, Weaknesses, Opportunities & Threats TBS: Terbeschikkingstelling WBM: Wet ter Bescherming van de Maatschappij vi

1 Algemene inleiding De huidige van kracht zijnde interneringswet is de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele strafbare feiten, zoals gewijzigd door de wet van 1 juli 1964. Deze wet bleef, mits enkele kleine wijzigingen, tot nu toe overeind ondanks een halve eeuw van hevige kritiek. De wet van 5 mei 2014 betreffende de internering zou de huidige wet vervangen op 1 januari 2016, maar deze datum is voorlopig verdaagd naar 1 oktober 2016. 1 Het uitgangspunt van de wet van 5 mei 2014 is het realiseren van zorg op maat voor de geïnterneerden en maximale uitstroom van geïnterneerde personen naar de samenleving. De nieuwe interneringswet bleek echter een aantal technische onvolkomenheden en ondoordachte bepalingen te bevatten. Om deze redenen heeft de wetgever de intentie het regelgevend kader van de internering grondig wijzigen. Het reparatiewerk aan de wet werd multidisciplinair voorbereid door een werkgroep. Deze werkgroep bestaat uit verschillende actoren op het werkveld: zorgcoördinatoren, academici, magistraten, psychiaters, vertegenwoordigers van de psychosociale dienst van de penitentiaire inrichtingen en van het departement Volksgezondheid. 2 Deze masterproef wil hoofdzakelijk inzicht over dit reparatiewerk verschaffen. Deze masterproef bestaat uit vier hoofdstukken waarbij elk hoofdstuk is opgebouwd uit paragrafen. Voordat het effectieve onderzoek aan bod komt, wordt in het eerste hoofdstuk de motivatie van het onderwerp, de probleem- en doelstelling, de criminologische relevantie en de methodologie besproken. Het tweede hoofdstuk omvat een verkennende literatuurstudie waarin de nationale en internationale literatuur aangaande internering aan bod komt. In de eerste paragraaf wordt dieper ingegaan op de geïnterneerde populatie. Hierbij wordt in de eerste plaats een beschrijving gegeven van hoe het wettelijke kader met betrekking tot internering van enkele Westerse landen is geregeld. Daarna wordt het profiel van de geïnterneerde persoon uiteengezet. In de tweede paragraaf wordt een overzicht van de vroegere interneringswetgeving in België in beeld gebracht, met als doel de huidige visie omtrent internering beter te begrijpen. Hoofdstuk drie verlegt de aandacht van de oude wetgeving naar de huidige interneringswetgeving. In dit hoofdstuk wordt de wet van 5 mei 1 Art. 136 van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering. 2 Casselman, J., De Rycke R., & Heimans, H. (Eds.). (2015). Internering : nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg. Brugge: Die Keure. 7

2014 betreffende de internering en het reparatiewerk eraan, vervat in de wet van 4 mei 2016 houdende internering en diverse bepalingen inzake Justitie, aan een SWOT-analyse onderworpen. In het besluit van dit hoofdstuk worden de onderzoeksvragen beantwoord en worden aanbevelingen geformuleerd. Hoofdstuk vier bevat de algemene conclusie van deze masterproef. 1.1 Motivatie onderwerpskeuze Op 23 januari 2009 vond een steekpartij plaats in het kinderdagverblijf Fabeltjesland in Sint- Gillis-bij-Dendermonde. Drie slachtoffers, namelijk een begeleidster en twee baby's van negen maanden oud, werden doodgestoken. Daarnaast vielen er nog twaalf gewonden. Een verdachte, later geïdentificeerd als de toen 20-jarige Kim De Gelder, werd kort daarna in de naburige gemeente Lebbeke opgepakt. Daarnaast werd een week voor de voorgemelde feiten 's avonds een dame in haar woning te Vrasene dood aangetroffen. 3 Later bekende Kim De Gelder haar het leven te hebben ontnomen. Omdat ik in Beveren woonachtig ben en werkte bij de hulpdiensten van de gemeente Beveren, heb ik deze zaak op de voet gevolgd. Kim De Gelder zou uiteindelijk door het Gentse Hof van assisen schuldig bevonden worden aan 4 moorden en 25 moordpogingen. De jury achtte hem toerekeningsvatbaar. Hij werd veroordeeld tot een levenslange opsluiting. In 2013 heeft een aflevering van Panorama over de zaak Frank Van den Bleeken mijn interesse opnieuw aangewakkerd. Frank Van den Bleeken werd ontoerekeningsvatbaar verklaard voor moord en verkrachting en als psychiatrische patiënt geïnterneerd. De man zat bijna dertig jaar onafgebroken in de gevangenis. Hij vroeg euthanasie aan omdat hij naar eigen zeggen ondraaglijk psychisch lijdt, onbehandelbaar is en ook niet thuishoort in de gevangenis. Zijn verzoek werd meermaals geweigerd omdat niet voldoen was aan een aantal voorgeschreven wettelijke voorwaarden. Het ondraaglijk lijden moet immers veroorzaakt worden door de ongeneeslijke (psychiatrische) aandoening, wat slechts gedeeltelijk het geval was bij Frank Van den Bleeken. Bovendien moeten alle therapeutische opties aan de patiënt aangeboden worden, inclusief palliatieve behandelingen die niet genezen maar wel een betere levenskwaliteit geven. In de documentaire werd bij uitbreiding de problematiek van de geïnterneerden in België beschreven. Ik was dan ook verbaasd dat België al meermaals veroordeeld is door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens voor de opsluiting van 3 Vrasene is een deelgemeente van Beveren. 8

geïnterneerden in daartoe ongeschikte penitentiaire inrichtingen. België telt een groep van om en bij 1.100 ondermaats behandelde geïnterneerde personen waarvan de meesten in nietaangepaste omstandigheden opgesloten verblijven. Er wordt hen weinig of geen adequate psychiatrische zorg, behandeling of enig toekomstperspectief aangeboden. De jarenlange verwaarlozing van deze populatie door de overheid betekent een onbetwistbare schending van de rechten van geïnterneerden. 4 Deze elementen hebben er voor gezorgd dat mijn interesse in de interneringsproblematiek gegroeid is en hebben de keuze voor het onderwerp bepaald. 1.2 Probleem- en doelstelling Wereldwijd bestaan er zeer uiteenlopende visies over de manier waarop moet worden omgegaan met geesteszieke delinquenten. De samenleving is over het algemeen in de eerste plaats bezorgd over de openbare veiligheid. Daarenboven is het maatschappelijk vaak moeilijk aanvaardbaar dat geesteszieke mensen die criminele feiten hebben gepleegd, na een (korte) behandeling in een hospitaal, opnieuw vrij kunnen rondlopen. Internationale literatuur toont aan dat opsluiting, hospitalisatie of een combinatie van beiden in de meeste landen aanwezig zijn. In sommige landen vindt de opsluiting plaats voor de ziekenhuisopname. In andere landen gaat de hospitalisatie vooraf aan de detentie. Het doel is een evenwicht te vinden tussen het recht op een behandeling voor de patiënt en de verantwoordelijkheid die de rechtbank moet nemen om de openbare veiligheid te waarborgen. Moeten geesteszieken die misdrijven hebben gepleegd een psychiatrische behandeling krijgen of moeten ze worden gestraft? Dit is het dilemma waar elke maatschappij voor staat. Een eenduidige oplossing is er evenwel niet, omdat elk systeem voor- en nadelen heeft. Geesteszieke delinquenten bevinden zich daardoor op een kruispunt van het strafrechtelijke systeem en de gezondheidszorg. 5 In de meeste Westerse landen bestaat de opvatting dat geesteszieke delinquenten geen strafrechtelijke verantwoordelijkheid dragen voor hun daden en daarom niet gestraft mogen worden. Deze mensen horen niet thuis in een gevangenis, maar wel in een beveiligd 4 Casselman, J., De Rycke R., & Heimans, H. (Eds.). (2015). Internering : nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg. Brugge: Die Keure. 5 Melamed, Y. (2010). Mentally Ill Persons Who Commit Crimes: Punishment or Treatment? Journal of the American Academy of Psychiatry and the Law Online, 38(1), 100 103. 9

psychiatrisch hospitaal waar zij een gepaste behandeling krijgen. 6 Op het niveau van de Raad van Europa en de Verenigde Naties wordt deze opvatting in grote lijnen gedeeld. Aanbeveling Rec(2004)10 is gericht op een betere bescherming van de waardigheid, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden van personen met een geestelijke ziekte. Niettegenstaande aanbeveling Rec(2004)10 die de plaatsing en behandeling van mentaal zieke personen in de strafrechtelijke context niet in detail bespreekt, wordt er wel uitdrukkelijk verwezen naar de beginselen van het EVRM. Het is de taak van de overheid om kwetsbare personen met een psychische stoornis te beschermen tegen inbreuken op hun rechten. Zij moeten al hun burgerlijke en politieke rechten kunnen blijven uitoefenen. Personen met een psychische aandoening die zijn opgenomen in penitentiaire instellingen mogen niet worden gediscrimineerd. Zij zouden het recht moeten hebben om een behandeling in een aangepaste omgeving te krijgen en met zo weinig mogelijk restricties. De instellingen die opgericht zijn voor het plaatsen van personen met een psychische aandoening moeten inzake omgeving en levensomstandigheden zo dicht mogelijk aanleunen bij het normale leven in de samenleving. Hierbij dient er rekening te worden gehouden met de gezondheidstoestand van deze personen en met de veiligheid van anderen. Het is de verantwoordelijkheid van de lidstaten om ervoor te zorgen dat de medische behandeling en gezondheidszorg in gelijkwaardige omstandigheden worden aangeboden aan zowel geïnterneerde personen als aan de rest van de bevolking, rekening houdend met de beginselen die in de aanbeveling zijn vastgelegd. 7 Ook de principes ter bescherming van personen met een psychische aandoening en ter verbetering van de geestelijke gezondheidszorg die in 1991 door de Verenigde Naties werden aangenomen, geven een duidelijke inhoud aan de fundamentele vrijheden en basisrechten van mensen met een psychische aandoening. Alle personen met een psychische aandoening moeten met respect voor de menselijke waardigheid behandeld worden. Zij moeten beschermd worden tegen economische, seksuele en andere vormen van uitbuiting, lichamelijke of andere vormen van misbruik en onterende behandeling. Er mag geen discriminatie op grond van hun psychische ziekte plaatsvinden. Zij hebben het recht om hun burgerlijke, politieke, economische, sociale en culturele rechten uit te oefenen, zoals bepaald in het EVRM. Wanneer een rechtbank van oordeel is dat een persoon met een psychische aandoening niet in staat is om zijn of haar zaken te beheren, worden er maatregelen genomen zodoende dat zijn 6 Dressing, H., Kief, C., & Salize, H. J. (2009). Prisoners with mental disorders in Europe. The British Journal of Psychiatry, 194(1), 88 90. 7 Recommendation No. Rec(2004)10 concerning the protection of the human rights and dignity of persons with mental disorder and its Explanatory Memorandum. 10

of haar belangen worden gewaarborgd. Elke geïnterneerde persoon heeft het recht behandeld te worden in de minst beperkende omgeving en met de minst beperkende of gedwongen behandeling, rekening houdend met enerzijds de gezondheid en de behoeften van de patiënt en anderzijds de noodzaak om de fysieke veiligheid van anderen te beschermen. Instellingen voor geestelijke gezondheidszorg moeten gelijkwaardige omstandigheden bevatten zoals elke andere gezondheidsinstelling. Meer specifiek omvatten deze omstandigheden voldoende gekwalificeerde medewerkers, diagnostische en therapeutische apparatuur, voldoende ruimte om elke patiënt te kunnen voorzien van privacy, passende behandeling en professionele zorg. 8 Desondanks zijn personen met een psychische aandoening wereldwijd oververtegenwoordigd in het penitentiaire systeem, waar het hen ontbreekt aan voldoende en adequate zorg. 9 Waarom is er dan een discrepantie tussen de theorie en de praktijk? In de realiteit wordt het beleid en de regelgeving aangaande internering sterk bepaald door de politieke agenda en de samenleving. Hierbij wordt er rekening gehouden met overwegingen zoals de openbare veiligheid, financiën, speciale voorschriften en de beschikbaarheid van faciliteiten. Terwijl vanuit medisch oogpunt een geïnterneerde persoon in een hospitaal behandeld moet worden, zal de beslissing uiteindelijk afhankelijk zijn van de voorgenoemde overwegingen. 10 Ook speelt de historische context een belangrijke rol. De beslissingen die in het verleden zijn genomen, worden niet onmiddellijk met de spons uitgewist. Het heeft tijd en politieke wil nodig om een nieuw volwaardig interneringsbeleid uit te dragen. 11 Het is gelukkig niet allemaal kommer en kwel. De laatste jaren wordt er een universele trend ten aanzien van de psychiatrische zorg waargenomen. Een verhoogd bewustzijn van de rechten van de geïnterneerde, de re-integratie van geïnterneerde personen in de samenleving, een verminderde duur van de psychiatrische behandeling en de uitbouw van ambulante zorg wordt opgetekend. 12 8 Resolution 46/119 of 17 December 1991 UN Principles for the protection of persons with mental illness and the improvement of mental health care. 9 Dressing, H., Kief, C., & Salize, H. J. (2009). Prisoners with mental disorders in Europe. The British Journal of Psychiatry, 194(1), 88 90. 10 Vogel, T., Lanquillon, S., & Graf, M. (2013). When and why should mentally ill prisoners be transferred to secure hospitals: A proposed algorithm. International Journal of Law and Psychiatry, 36(3-4), 281 286. 11 Casselman, J., De Rycke R., & Heimans, H. (Eds.). (2015). Internering : nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg. Brugge: Die Keure. 12 Christodoulou, G. (2009), Psychiatric reform revisited. World Psychiatry, 8(2), 121 122. 11

Ook in België staat de problematiek van internering de afgelopen jaren onverminderd ter discussie, en dit zowel op politiek niveau als op het terrein. 13 Wanneer tijdens het plegen van een delict sprake was van een geestelijke stoornis, zal de persoon in kwestie ontoerekeningsvatbaar worden verklaard en vervolgens worden geïnterneerd. De geïnterneerde persoon wordt niet schuldig bevonden voor de feiten die hij heeft gepleegd, omwille van de geestestoestand op het moment van de feiten. Internering is bijgevolg geen straf, maar een strafrechtelijke beveiligingsmaatregel van onbepaalde duur die door de strafrechter kan worden opgelegd. 14 Het Belgische systeem van internering heeft een dubbele doelstelling. In de eerste plaats heeft de interneringsmaatregel tot doel de maatschappij te beschermen tegen het gevaarlijke gedrag van patiënten met een psychische aandoening. Door de verwijdering van de geïnterneerde uit de maatschappij wil men voorkomen dat hij nog verdere schade veroorzaakt en/of slachtoffers maakt. In de tweede plaats borgt de interneringsmaatregel de medisch-psychiatrische behandeling van de geesteszieke met het oog op re-integratie in de maatschappij. 15 In de uitvoering stelt de wetgeving evenwel teleur. De overheid voorzag tot voor kort onvoldoende financiële middelen om de dubbele doelstelling te kunnen bereiken. 16 Op dit ogenblik zijn er ruim 4.000 geïnterneerden in België, waarvan er bijna 1.100 opgesloten zitten in de gevangenis. Deze groep vertegenwoordigt om en bij de 10% van de totale Belgische gevangenispopulatie. 17 Daar wachten ze dikwijls een lange tijd tot er plaats vrijkomt in een geschikte instelling. In realiteit blijven ze jaren in de gevangenis zitten zonder gepaste behandeling, wat onethisch is op medisch vlak. Geïnterneerden zijn mensen met een psychiatrische aandoening die niet thuishoren in de gevangenis, maar net zoals iedereen recht 13 Casselman, J., De Rycke R., & Heimans, H. (Eds.). (2015). Internering : nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg. Brugge: Die Keure. 14 Heimans, H., & Brad, P. (2003). Internering doorgelicht 2001-2002-2003: België versus USA, Nederland, Engeland, Canada. Gent: Koning Boudewijnstichting & Commissie tot Bescherming van de Maatschappij. 15 Vandevelde, S., De Smet, S., Vanderplasschen, W., & To, W. T. (Eds.). (2013). Oude uitdagingen, nieuwe kansen! Over de behandeling van geïnterneerden. Gent: Academia Press. 16 Cosyns, P., D Hont, C., Janssens, D., Maes, E., & Verellen, R. (2007). Geïnterneerden in België: de cijfers. Panopticon, 28(1), 46-61. 17 Dheedene, J., Seynnaeve, K., & Van der Auwera, A. (2015). De geïnterneerdenpopulatie in Vlaamse gevangenissen: enkele cijfergegevens. Fatik, 32(145), 4-9. 12

hebben op een adequate en kwaliteitsvolle geestelijke gezondheidzorg. 18 Elk persoon, dus ook een geïnterneerde, moet een leven kunnen leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. 19 Dit wordt bevestigd in vonnissen uitgesproken door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. 20 Het gebrek aan zorgverlening voor geïnterneerden leidde meermaals tot kritieken en internationale veroordelingen. Voor deze onmenselijke behandeling werd de Belgische Staat door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in 1998 voor het eerst en sindsdien herhaaldelijk veroordeeld voor het uitblijven van een geschikte oplossing voor de geïnterneerden die zich in de gevangenis bevinden. Het gaat om schendingen van zowel art. 5 EVRM (recht op vrijheid en gelijkheid) als art. 3 EVRM (verbod op foltering). 21 Op 9 januari 2014 nog heeft het EHRM acht arresten uitgevaardigd waarin de Belgische Staat wordt veroordeeld. Al die arresten hebben hetzelfde onderwerp, meer bepaald de opsluiting van geïnterneerden in daartoe ongeschikte inrichtingen. 22 Het is belangrijk te zoeken naar een redelijk evenwicht tussen de belangen van de overheden en die van de betrokkene. Dergelijk evenwicht wordt verbroken wanneer de betrokkene in een inrichting wordt gelaten die het bevoegde rechtscollege onaangepast vindt met het oog op een reclassering van de betrokkene. 23 Naar aanleiding van de vele kritieken heeft de overheid de voorbije jaren initiatieven genomen om de zorgverlening voor geïnterneerde personen te verbeteren. Hierbij spelen de twee meerjarenplannen, Plan Onkelinx en Demotte (2007) en Plan Vandeurzen en Onkelinx 18 Casselman, J., De Rycke R., & Heimans, H. (Eds.). (2015). Internering : nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg. Brugge: Die Keure. 19 Roose, R., Vander Laenen, F., Aertssen, I., & Van Garsse, L. (Eds.), Handboek forensisch welzijnswerk : ontwikkeling, beleid, organisatie & praktijk. Gent: Academia Press. 20 Senaeve, P. (Ed.). (1999). Het statuut van de geestesgestoorde. Antwerpen-Apeldoorn: Maklu. 21 Smet, S. (2013). Mensenrechtenhof veroordeelt België opnieuw voor behandeling geïnterneerden. DE JURISTENKRANT (DEURNE), (263), 1-1. 22 Gryson, S. (2014). Een zoveelste veroordeling voor België voor de behandeling van geïnterneerden. Verkregen op 1 juni 2016, via www.mensenrechten.be/index.php/site/nieuwsberichten/een_zoveelste_veroordeling_voor_belgie_voor_de_beha ndelingen_van_geinternee. 23 Heimans, H., Vander Beken, T., & Schipaanboord, E. (2015). Eindelijk een echte nieuwe en goede wet op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase. Rechtskundig Weekblad, 15(27), 1043 1064. 13

(2009), een belangrijke rol. Deze meerjarenplannen beoogden om zoveel mogelijk geïnterneerden uit de Belgische gevangenissen te halen en hen door de geestelijke gezondheidszorg te laten behandelen, begeleiden en/of verzorgen ter voorbereiding van een optimale sociale en maatschappelijke re-integratie. Dit vereiste onder meer een versteviging en uitbouw van de zorgcapaciteit voor forensisch psychiatrische patiënten. 24 In het plan Onkelinx - Demotte (2007) ging de aandacht vooral naar de verankering, diversifiëring en uitbreiding van de residentiële opvangmogelijkheden met name Medium Security plaatsen, forensische Psychiatrische Verzorgingstehuizen, forensische plaatsen Beschut Wonen en gespecialiseerde opvang voor seksuele delinquenten. 25 Het federaal meerjarenplan Vandeurzen en Onkelinx (2009) bevatte vier fasen van elk ongeveer vijf miljoen euro. De eerste fase van dit plan werd uitgevoerd in 2009. In deze eerste fase opteerde de regering voor een uitbouw van het categoraal forensisch aanbod. Zo werden de bedden binnen de bestaande medium security zorgcircuits uitgebreid (zowel op niveau van het ziekenhuis, als de psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven beschut wonen en outreachteams). Ook de gespecialiseerde afdelingen voor seksueel delinquenten ontvingen middelen om verder uit te breiden (op het niveau van ziekenhuis, PVT en IBW). Omwille van verschillende factoren zoals politieke onrust en economische recessie werd de tweede fase van het meerjarenplan pas ingezet in 2013. In de eerste plaats werden netwerkcoördinatoren internering aangesteld per hof van beroep vanuit de FOD Volksgezondheid. Dit in navolging van de in 2011-2012 door de FOD Justitie aangestelde coördinatoren extern zorgcircuit voor geïnterneerde personen. Deze coördinatoren werken nauw samen binnen elk hof van beroep met als doel een brug te slaan tussen de FOD Volksgezondheid en de FOD Justitie. Vervolgens werden in de tweede helft van 2013 de schakelteams internering opgericht, eveneens per hof van beroep. Hun doelstelling is om op casusniveau de doorstroom van geïnterneerden naar een gepaste zorgomkadering en maatschappelijke integratie te faciliteren. Ten slotte werd er een kader gecreëerd voor de zogenaamde verbeterprojecten internering, die als doelstelling hebben de in- en doorstroom van personen met een interneringstatuut binnen een zorgcircuit te verbeteren. De goedgekeurde verbeterprojecten zijn van start gegaan in de loop van 2014. 24 Casselman, J., De Rycke R., & Heimans, H. (Eds.). (2015). Internering : nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg. Brugge: Die Keure. 25 Wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl.St. Kamer 2015-16, nr.1590/001. 14

Wat de uitvoering van de derde en vierde fase betreft, is het voorlopig afwachten. 26 Huidige minister van Justitie Koen Geens wil er duidelijk werk van maken om alle geïnterneerden tegen 2019 uit de gevangenis te halen. Om de nodige zorg en behandeling te bekomen zal verder worden ingezet om extra plaatsen te voorzien in het forensisch psychiatrisch zorgnetwerk voor geïnterneerden. De doelstelling van de minister is om twee zorgeenheden voor langdurige zorg en/of verblijf, een zorgeenheid voor vrouwelijke geïnterneerden, een zorgeenheid voor geïnterneerden met een mentale beperking of een niet-aangeboren hersenletsel en naast het bestaande FPC Gent en de in eind 2016 geplande opening van het FPC Antwerpen een derde Forensisch Psychiatrisch Centrum voor high risk geïnterneerden in 2019 te realiseren. 27 Ondertussen is in april 2016 de longstay voor langdurig geïnterneerde personen in het Universitair Psychiatrisch Centrum in Bierbeek geopend. In mei 2016 is een afdeling voor geïnterneerde vrouwen in het psychiatrisch centrum Sint-Jan-Baptist in Zelzate geopend. Er kan gesteld worden dat geïnterneerde personen tot op heden nog al te vaak in de vergetelheid geraken. Ondanks de inspanningen van het afgelopen decennium van de overheid en de sector van de geestelijke gezondheidszorg, is het huidige aanbod om hen een adequate behandeling en begeleiding te bieden nog steeds onvoldoende. Hoe moet deze problematiek dan aangepakt of opgelost worden? Een nieuwe interneringswet is een eerste stap. Het wetsvoorstel Anciaux, dat de willekeurige aanpak en de verwaarlozing van geïnterneerde personen aanpakt, is tot stand gekomen via samenwerking met experts uit het werkveld. De nieuwe wet biedt een stevige correctie op een eerdere wet uit 2007. Die werd omwille van fundamentele systeemfouten en geldgebrek nooit uitgevoerd. 28 Daarom werd op 5 mei 2014 een nieuwe wet betreffende de internering door het Parlement goedgekeurd en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 9 juli 2014. De nieuwe interneringswet zal in werking treden op 1 oktober 2016. 29 Deze wet zal de wet van 1 juli 1964 ter bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers opheffen en vervangen. De nieuwe interneringswet is een belangrijke stap naar een meer menswaardige behandeling van 26 Casselman, J., De Rycke R., & Heimans, H. (Eds.). (2015). Internering : nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg. Brugge: Die Keure. 27 Vander Laenen, F. (2015). Van het interneringsfront veel nieuws. Fatik, 32(148), 3-4. 28 Casselman, J., De Rycke R., & Heimans, H. (Eds.). (2015). Internering : nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg. Brugge: Die Keure. 29 Art. 136 van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering. 15

geïnterneerden, maar het succes ervan is afhankelijk van vier kritische factoren: aanbod, financiële middelen, uitbouw van een forensisch netwerk en professionalisering van de expertise. Ondanks de vele initiatieven zullen niet alle geïnterneerden in de gepaste zorginstellingen terecht kunnen. Momenteel zitten er nog ongeveer 1.100 geïnterneerden in de gevangenissen in België. Bovendien is de jaarlijkse instroom veel groter dan de uitstroom. Bijkomende investeringen in de geestelijke gezondheidszorg zullen dus onontbeerlijk zijn. Door het accent op de zorg te leggen is een goed uitgebouwd netwerk noodzakelijk. Een nauwe samenwerking tussen de forensische en reguliere psychiatrie, het inzetten op ambulante en residentiële zorg, zijn belangrijke stappen om de geïnterneerde personen voor, tijdens en na de internering de nodige zorg te bieden. Om de instroom en de uitstroom van de geïnterneerden optimaal te organiseren is er ook nood aan een grotere expertise. Deze expertise heeft betrekking op uitbouw van een degelijke opleiding en op de nood aan een observatiecentrum om in de fase voor de eigenlijke internering de patiënt op te volgen en een betere diagnose tijdens de voorlopige hechtenis te kunnen stellen. 30 Het valt te betreuren dat de nieuwe interneringswet een aantal onvolmaaktheden en tekortkomingen bevat, waardoor ze op diverse punten moet worden gewijzigd. Bij onverkorte toepassing zou ze op het werkveld namelijk voor problemen zorgen. Minister van Justitie Koen Geens heeft in de Kamerzitting van 14 januari 2015 meegedeeld dat deze wet reparatiewerk nodig heeft. Er zijn tal van technische wijzigingen noodzakelijk. Zo wordt onder andere slordig omgesprongen met bepaalde juridische termen en wordt er verwezen naar bepalingen uit andere wetten zonder rekening te houden met wetswijzigingen die deze andere wetgeving ondertussen heeft ondergaan. Op 23 oktober 2015 bijna een jaar later keurt de Ministerraad een wetsontwerp betreffende internering en diverse bepalingen inzake justitie goed. Het wetsontwerp Potpourri III herstelt en verfijnt voornamelijk een aantal punten uit de wet van 5 mei 2014 over de internering. De aanpassingen aan het wetgevende kader moeten de uitvoering van de interneringsmaatregel en de voorwaarden waaronder geïnterneerd kan worden verbeteren. Een gediversifieerd en geïntegreerd aanbod aan behandelingen in een omgeving die tegemoetkomt aan de veiligheidseisen is nodig om het recht op zorg te garanderen en te realiseren. Op 28 april 2016 werd het derde potpourriwetsontwerp door de plenaire vergadering van het parlement goedgekeurd. Op 13 30 Casselman, J., De Rycke R., & Heimans, H. (Eds.). (2015). Internering : nieuwe interneringswet en organisatie van de zorg. Brugge: Die Keure. 16

mei 2016 werd de wet van 4 mei 2016 houdende internering en diverse bepalingen inzake Justitie gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Het doel van deze masterproef is het leveren van een bijdrage aan de kennis over de regelgeving betreffende internering in België. Concreet worden de wijzigingen aan de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering aan een SWOT-analyse onderworpen. De analyse bestaat uit twee delen. Een deel richt zich op de interne factoren van de regelgeving, terwijl het andere deel kijkt naar de externe factoren. De SWOT-analyse tracht te onderzoeken welke sterktes en zwaktes in de huidige wetgeving aanwezig zijn, welke kansen benut kunnen worden en welke gevaren vermeden moeten worden. Hierbij heeft de analyse niet enkel tot doel de kenmerken van de nieuwe regelgeving op te sommen, maar ook aanbevelingen te formuleren. In deze masterproef wil de SWOT-analyse een antwoord formuleren op de volgende onderzoeksvragen: 1. Op welke manier brengt de wet van 4 mei 2016 houdende internering en diverse bepalingen inzake Justitie vernieuwing ten aanzien van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering? Is er nog ruimte voor verbetering en wat zijn de tekortkomingen? 2. Welke opportuniteiten kunnen worden aangewend in het voordeel van de huidige interneringswetgeving en het -beleid en wat zijn de bedreigingen waartegen de wetgever zich moet beschermen? 1.3 Criminologische relevantie Criminologisch onderzoek naar de nieuwe interneringswet en in het bijzonder het reparatiewerk aan deze wet is om meerdere redenen relevant. Wat de theoretische relevantie betreft, wordt verwezen naar het strafrechtelijke denken over het begrip geïnterneerde persoon. Strafrecht is het geheel van rechtsregels die stellen welk gedrag strafwaardig wordt geacht, welke straffen op dit gedrag gesteld zijn en welke sancties eraan vasthangen. Het strafrecht heeft een dubbele functie: enerzijds een normerende functie, anderzijds een handhavingsfunctie. 31 Het strafrecht geeft aan waaruit de samenleving het recht put misdrijven te vervolgen en te bestraffen, het zogenaamde ius puniendi. Het bepaalt tevens welke plaats het begrip schuld inneemt, en met welke doelstelling de straf wordt 31 Bouverne-De Bie, M. (2002). Handboek forensisch welzijnswerk. Gent: Academia Press. 17

opgelegd. Het penaal denken en de strafrechtsbedeling zijn doorheen de geschiedenis meermaals gewijzigd, onder impuls van het politieke, sociale en economische klimaat. 32 In het huidige strafrechtsysteem is internering geen straf, maar een beveiligingsmaatregel van onbepaalde duur en strekt er enerzijds toe de maatschappij te beschermen en anderzijds aan de betrokkene de zorgen te verlenen die zijn toestand vereisen met het oog op zijn re-integratie in de maatschappij. 33 Het strafrechtelijke denken in de huidige setting kan verklaren waarom de visie op internering zo is ontwikkeld. Dit onderzoek streeft voornamelijk praktische relevantie na. Na een literatuuronderzoek wordt een SWOT-analyse van het reparatiewerk aan de nieuwe interneringswet gemaakt. Op basis van de resultaten van de analyse is het de doelstelling om duidelijke en nuttige aanbevelingen te formuleren. Hierdoor levert dit onderzoek een bijdrage aan het werkveld en aan de federale diensten van Justitie en Volksgezondheid. 1.4 Methodologie 1.4.1 Onderzoeksstrategie In de zoektocht naar antwoorden op de onderzoeksvragen wordt in de masterproef gekozen voor een bureauonderzoek als onderzoeksstrategie. Dit bureauonderzoek wordt in twee grote stukken opgesplitst. De literatuurstudie in deel twee wil in de eerste plaats een beeld schetsen van de geïnterneerde populatie in het algemeen. Hierbij wordt gekeken naar de manier waarop België en enkele andere Westerse landen omgaan met deze mensen. Ook wordt het profiel van de geïnterneerde persoon in België en op internationaal vlak in kaart gebracht. Daarnaast bevat deel twee een stuk over hoe de voorgaande en huidige wetgeving betreffende de internering in België tot stand is gekomen. In dit stuk wordt er gebruik gemaakt van verschillende wetteksten, parlementaire voorbereidende nota s, alsook boeken en tijdschriftartikelen die handelen over deze wetgevende documenten. 32 Monballyu, J. (2006). Zes eeuwen strafrecht : de geschiedenis van het Belgische strafrecht (1400-2000). Leuven: Acco. 33 Heimans, H., Vander Beken, T., & Schipaanboord, E. (2015). Eindelijk een echte nieuwe en goede wet op de internering? Deel 1: De gerechtelijke fase. Rechtskundig Weekblad, 15(27), 1043 1064. 18

Op basis van de resultaten van het literatuuronderzoek wordt de wet houdende internering en diverse bepalingen inzake Justitie in deel drie aan een SWOT-analyse onderworpen. Het doel van deze analyse is meer inzicht te krijgen in de sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen van het wetsontwerp om beleidsaanbevelingen te kunnen schrijven die een bijdrage leveren aan het thema internering. In paragraaf 1.4.3 wordt SWOT als een analytisch instrument toegelicht. Net als alle onderzoeksstrategieën heeft het bureauonderzoek een aantal voor- en nadelen. 34 Een eerste voordeel van bureauonderzoek is dat een onderzoeker relatief snel over een grote hoeveelheid gegevens kan beschikken. Gezien de beperkte tijd die voor deze masterproef beschikbaar is, is dit een groot voordeel. Een tweede voordeel is dat de wetenschappelijk geproduceerde informatie betrouwbaar is. Tijdschriften met een goede reputatie streven ernaar alleen de beste, belangrijkste en meest actuele artikelen te publiceren, en hanteren dus een strenge toetsing. Een nadeel van bureauonderzoek is dat het materiaal waarvan gebruik wordt gemaakt door de onderzoeker, in principe voor andere doeleinden is verzameld. De onderzoeker moet daarom zijn onderzoeksontwerp vaak aanpassen aan de aard en omvang van het beschikbare materiaal. Dit nadeel impliceert dat de onderzoeker bijna onvermijdelijk een eenzijdige blik op het onderzoeksmateriaal krijgt. In deze masterproef wordt getracht dit probleem op te lossen door gebruik te maken van materiaal van verschillende auteurs. Omdat de masterproef kadert in het behalen van het diploma Master in de Criminologische Wetenschappen aan de Universiteit Gent, heeft dit onderzoek een belangrijke beperking: een periode van één academiejaar. Gezien het tijdrovend aspect werd er voor geopteerd om geen interviews af te nemen van deskundigen binnen het professionele netwerk van het zorgcircuit. Wellicht zouden deze interviews een interessant beeld kunnen weergeven van de implicaties van de nieuwe interneringswet en de reparaties eraan. De deskundigen uit het werkveld komen immers dagelijks in aanraking met juridische en praktische knelpunten die niet altijd in de literatuur staan beschreven. De keuze voor het bureauonderzoek heeft als gevolg dat de onderzoeksresultaten enkel gebaseerd zijn op doorgenomen vakliteratuur en resultaten van eerder verricht onderzoek. 34 Verschuren, P., & Doorewaard, H. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Den Haag: Lemma. 19

1.4.2 Methode van dataverzameling Wetenschappelijke vakliteratuur is gezocht in handboeken, academische tijdschriftartikelen en wetenschappelijke onderzoeken in de periode september 2015 tot en met juni 2016. Door gebruik te maken van de databases Web of Science, Sociological abstracts, UniCat, Aleph en PUBMed, zijn relevante artikelen naar boven gekomen. In deze databanken is gezocht naar literatuur aan de hand van (een combinatie van) de volgende trefwoorden: internering, interneren, geïnterneerden, geïnterneerde personen, interneringswet, psychiatrische zorg, forensisch geestelijke gezondheidszorg, forensische psychiatrie, behandeling, terbeschikkingstelling, TBS, (interned) mentally ill offender, mentally disordered offender, criminal insane, treatment, care, forensic psychiatric centre, mentally ill inmates, felony, misdemeanor, prison, mental health, délinquant malade mental, irresponsabilité pénale pour trouble mental, criminels malades mentaux, criminels et troubles mentaux, criminel fou en SWOT-analyse. Sommige relevante gepubliceerde tijdschriftartikelen zijn gevonden in de universiteitsbibliotheek. Deze tijdschriften zijn niet allemaal digitaal toegankelijk, daarom zijn de uitgaven van de laatste 5 jaar handmatig doorzocht op relevant materiaal. Panopticon en Fatik zijn zeer belangrijk geweest bij de tot stand koming van de masterproef. Tevens zijn de voetnoten van reeds gevonden wetenschappelijke artikelen gebruikt om andere artikelen te vergaren. De literatuur werd naderhand opgezocht en inhoudelijk bekeken of het artikel bruikbaar was. Vervolgens is de actuele wetgeving rond internering geraadpleegd, welke bestond uit het grondig bestuderen van de Wet van 5 mei 2014 betreffende de internering, het reparatiewerk aan deze laatste wet en de parlementaire stukken met betrekking tot internering. Het is belangrijk te begrijpen hoe de nieuwe interneringswet en de latere wijzigingen tot stand zijn gekomen om van start te kunnen gaan in het onderzoek. Voor het zoeken naar parlementaire stukken werd gebruikgemaakt van de website van de Kamer en de Senaat. 35 35 Algemene beleidsnota Justitie, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1428/008. / Wetsontwerp houdende internering en diverse bepalingen inzake justitie, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 1590/001 1590/012. / Wetsvoorstel betreffende de internering van personen, Parl. St. Senaat 2012-13, nr. 5-2001/1 Wetsvoorstel betreffende de internering van personen, Parl. St. Senaat 2013-14, nr. 5-2001/8. 20

1.4.3 SWOT-analyse 1.4.3.1 Wat is SWOT? SWOT is een Engels acroniem dat staat voor Strengths, Weaknesses, Opportunities & Threats. 36 Een SWOT-model, afkomstig uit het management, is een beleidsinstrument ontwikkeld voor strategische analyse. 37 Het model biedt de mogelijkheid om op een gestructureerde manier na te denken en vraagstukken op te lossen. 38 Bij het maken van een SWOT-analyse moet er rekening gehouden worden met de kernactiviteit en de kerncompetentie van een organisatie en met het door haar gevoerde strategische management. Deze drie elementen zijn steeds aanwezig in een organisatie en onlosmakelijk met elkaar verbonden. De kernactiviteit van een organisatie beschrijft waar de nadruk van de activiteiten wordt gelegd. De kerncompetentie heeft betrekking op de noodzakelijke kennis voor het al dan niet voortbestaan van een organisatie. Het voeren van een strategisch management verhoogt de doelmatigheid en doelgerichtheid. Het strategisch management is een proces dat bestaat uit activiteiten die elkaar in de tijd opvolgen. Een van die activiteitsfasen is het maken van een SWOT-analyse. 39 Een SWOT-analyse is niet enkel een adequaat middel voor de beleidsplanning van een organisatie, maar het kan ook gebruikt worden voor de analyse van een project. Bestuursakkoorden en beleidsnota s bijvoorbeeld worden dikwijls aan een SWOT-analyse onderworpen. 40 In deze masterproef wordt de regelgeving betreffende internering gekwalificeerd als een project. Verder in de tekst zal in de theorie aangaande de SWOT voornamelijk gesproken worden over een project en in mindere mate over een organisatie. Vooraleer een SWOT-analyse kan gemaakt worden, moet eerst het discussiekader bepaald worden. Hierbij wordt verwezen naar de probleem- en doelstelling in de algemene inleiding. Samengevat, in ons land verblijven ongeveer 1.100 geïnterneerden in de gevangenis. Het huidige aanbod om hen een adequate behandeling en begeleiding te bieden is ontoereikend. Onder druk van internationale veroordelingen en bottom-up kritieken op de wijze waarop België decennialang omgaat met deze groep mensen werd de wet van 5 mei 36 Vermeylen, S. (2005). Werken met de SWOT-analyse : een handreiking naar een betere beleidsplanning (2de ed.). Brussel: Politeia. 37 Cools, M. (2007). De SWOT-analyse anders geduid voor criminologen. Panopticon, 28(6), 96-99. 38 Vermeylen, S. (2005). Werken met de SWOT-analyse : een handreiking naar een betere beleidsplanning (2de ed.). Brussel: Politeia. 39 Cools, M. (2007). De SWOT-analyse anders geduid voor criminologen. Panopticon, 28(6), 96-99. 40 Vermeylen, S. (2005). Werken met de SWOT-analyse : een handreiking naar een betere beleidsplanning (2de ed.). Brussel: Politeia. 21

2014 betreffende de internering goedgekeurd. De doelstelling van deze wet is gepaste zorg en behandeling voor de geïnterneerden en maximale uitstroom van de geïnterneerden naar de samenleving. De nieuwe interneringswet is een goede stap voorwaarts, maar ze bevat een aantal tekortkomingen en onvolmaaktheden, waardoor ze herstelling behoeft. Het reparatiewerk is verwerkt in de wet van 4 mei 2016 houdende internering en diverse bepalingen inzake Justitie. Het is hoofdzakelijk deze laatste wet waarop de SWOT-analyse toegepast zal worden. Er wordt dieper ingegaan op de effectieve SWOT-analyse in hoofdstuk drie. 1.4.3.2 Hoe werkt SWOT? Een SWOT-analyse is opgebouwd uit twee vormen van analyses. Het eerste luik van de SWOT-analyse richt zich op de regelgeving betreffende internering. De interne factoren zijn op te delen in de structuur van de interneringswetgeving, de overheden en diensten die verantwoordelijk zijn en instaan voor de internering en de financiële aspecten. Het tweede luik richt zich op de externe omgeving. Onder de externe factoren is onder andere te verstaan economische, demografisch, technologische, politieke, wettelijke en sociaal-culturele factoren. 41 De interne en externe analyse achterhalen welke sterktes in de huidige regelgeving aangaande de internering in België aanwezig zijn, welke fundamentele zwakheden en tekortkomingen versterkt moeten worden, welke opportuniteiten kunnen worden aangewend in het voordeel van de interneringswetgeving en het -beleid en welke de bedreigingen zijn waartegen de wetgever zich moet beschermen. 42 Deze SWOT-analyse heeft niet enkel tot doel de kenmerken van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering en de wet van 4 mei 2016 houdende internering en diverse bepalingen inzake Justitie te beschrijven, maar wil ook aanzetten geven voor nieuwe strategieën en/of aanbevelingen om zich beter te positioneren. In het kader van optimalisatie moet de interneringswetgeving zich vanuit de interne karakteristieken (sterktes en zwaktes) snel kunnen aanpassen aan externe ontwikkelingen 41 Weihrich, H. (1982). The TOWS Matrix A tool for situational analysis. Long Range Planning, 15(2), 54-66. 42 Finlay, P. (2000). Strategic Management. An introduction to business and corporate strategy. Essex: Pearson Education Ltd. 22

(kansen en bedreigingen). Wanneer dit niet gebeurt, komt het voortbestaan van de nieuwe interneringswet in het gedrang. 43 Vervolgens worden alle interne en externe factoren in een SWOT-matrix naast elkaar in kaart gebracht, wat moet leiden tot meer inzicht in de specifieke strategische aandachtspunten voor de nieuwe regelgeving (zie figuur 1). 44 Bij deze oefening wordt er een onderscheid gemaakt tussen factoren die wel en niet worden opgenomen in het analysediagram. De factoren die door de stakeholders als significant bestempeld worden, komen in de matrix. De factoren met lage prioriteit voor de stakeholders worden niet weerhouden. Hoe deze factoren bepaald worden, is een subjectieve oefening. 45 Op basis van de SWOT-matrix worden ten slotte aanbevelingen geformuleerd. 46 Vanuit een SWOT-analyse kunnen doelgerichte en concrete acties en strategieën geformuleerd worden om de wetgever te focussen op de gebieden waarop de nieuwe interneringswetgeving sterk is en waar de grootste kansen liggen. 47 Positief Negatief Intern Sterktes Zwaktes Extern Opportuniteiten Bedreigingen Figuur 1: SWOT-matrix Om aanbevelingen te formuleren kan op basis van de SWOT-analyse ook een confrontatiematrix opgesteld worden, maar dit is geen vereiste (zie figuur 2). Hierbij worden de interne sterke en zwakke punten gekoppeld aan de externe kansen en bedreigingen. Door gebruik te maken van een confrontatiematrix komen er strategieën naar boven die zonder gebruik van de confrontatiematrix misschien over het hoofd gezien kunnen worden. In de 43 van Wijngaarden, J. D. H., Scholten, G. R. M., & van Wijk, K. P., (2012). Strategic analysis for health care organizations: the suitability of the SWOT-analysis. International Journal of Health Planning and Management, 27(1), 34-49. 44 Vermeylen, S. (2005). Werken met de SWOT-analyse : een handreiking naar een betere beleidsplanning (2de ed.). Brussel: Politeia. 45 Finlay, P. (2000). Strategic Management. An introduction to business and corporate strategy. Essex: Pearson Education Ltd. 46 van Wijngaarden, J. D. H., Scholten, G. R. M., & van Wijk, K. P., (2012). Strategic analysis for health care organizations: the suitability of the SWOT-analysis. International Journal of Health Planning and Management, 27(1), 34-49. 47 Pickton, D. W., & Wright, S. (1998). What's swot in strategic analysis? Strategic Change, 7(2), 101-109. 23

confrontatiematrix wordt gekeken naar combinaties tussen sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen. De combinaties resulteren in strategische opties voor de organisatie. Wanneer er duidelijke verbanden aanwezig zijn, zijn dit de punten waar aandacht aan besteed moet worden. 48 Sterktes Zwaktes Opportuniteiten Sterktes & opportuniteiten Zwaktes & opportuniteiten Bedreigingen Sterktes & bedreigingen Zwaktes & bedreigingen Figuur 2: confrontatiematrix Een confrontatiematrix is niet gebaseerd op objectieve data maar op resultaten van een stakeholderanalyse, gesprekken met stakeholders en een SWOT-analyse. 49 De beoordeling van de verbanden is een subjectieve beoordeling en komt tot stand door middel van een beoordeling door de onderzoeker. 50 In het kader van de masterproef zijn geen stakeholdersanalyse en gesprekken met stakeholders gebeurd, vandaar dat er geen confrontatiematrix wordt uitgewerkt. 1.4.3.3 Voor- en nadelen Het voordeel van de SWOT-analyse is dat het eenvoudig, overzichtelijk, laagdrempelig en algemeen toepasbaar is. De informatie over complexe materie wordt eenvoudig voorgesteld. De kernpunten worden gebundeld in een schematische voorstelling met vier kwadranten. 51 Voorkennis van ingewikkelde concepten is niet vereist. Indien op een juiste manier gebruikt, is de SWOT-analyse een uitstekend middel om strategieën te ontwikkelen die de positie van de organisatie verbetert. 52 48 Vermeylen, S. (2005). Werken met de SWOT-analyse : een handreiking naar een betere beleidsplanning (2de ed.). Brussel: Politeia. 49 van Wijngaarden, J. D. H., Scholten, G. R. M., & van Wijk, K. P., (2012). Strategic analysis for health care organizations: the suitability of the SWOT-analysis. International Journal of Health Planning and Management, 27(1), 34-49. 50 Pickton, D. W., & Wright, S. (1998). What's swot in strategic analysis? Strategic Change, 7(2), 101-109. 51 Vermeylen, S. (2005). Werken met de SWOT-analyse : een handreiking naar een betere beleidsplanning (2de ed.). Brussel: Politeia. 52 Finlay, P. (2000). Strategic Management. An introduction to business and corporate strategy. Essex: Pearson Education Ltd. 24