Standaard masteropleidingen hogescholen (opgesteld door voorzitters sectorale adviescolleges, overgenomen door bestuur HBO-raad 30 maart 2012)



Vergelijkbare documenten
Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen

Toelichting beoordelingskader bij beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland

Samenvatting aanvraag

Medical Imaging/ Radiation Oncology Masteropleiding Haarlem

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Raamconvenant landelijk overleg aansluiting sector kunstonderwijs werkveld

VISIE OP ONDERWIJS. Associate degrees voltijd

(vastgesteld door de Algemene Vergadering van de HBO-raad op 24 juni 2011)

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

Professionele Masters. Uitgangspunten verdere uitbouw aanbod professionele masters

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Raamconvenant landelijk overleg aansluiting sector kunstonderwijs werkveld

FORMULIER STRATEGISCHE THEMA S OPLEIDING [NAAM]: INSTITUUT: (G)OC: INSTITUUTSDIRECTEUR: DATUM:

Master Healthy Ageing Professional (MHAP)

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Concept. Algemene toelichting bij de Accreditatiekaders NOVA

Master of Laws De Master Legal Management (MLM) is in 2014 gestart als een door de NVAO geaccrediteerde, onbekostigde masteropleiding.

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

BASISGGEVENS. Naam Functie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

2 ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING Naam

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Subsector overig. Subsector overig

Associate degree Deeltijd

Beoordelingskader Kader voor de beperkte toets nieuw Associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

Naar transparanter hoger onderwijs. Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk

WINDESHEIM IN ZWOLLE: UNIEKE MASTER VOOR HET BEROEPS- ONDERWIJS. Inspirators voor de toekomst

Besluit strekkende tot een oordeel voldoende van een aanvraag toets nieuw

Profiel. Opleidingsmanager HBO-Rechten. 10 mei Opdrachtgever Hogeschool van Amsterdam Faculteit Maatschappij en Recht

es Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

Bijlage 2. Protocol toetsing Associatedegreeprogramma. 15 december 2009

Praktijkopleider agrotechniek

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

De hbo er aan het werk

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

Hogeschool Windesheim Zwolle Aandacht voor jeugdzorg en jeugd- en opvoedhulp in hbo-opleidingen en onderzoek.

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies.

Partnerschap. en scholen werken op basis van een gezamenlijke verantwoordelijkheid samen met studenten aan hun ontwikkeling tot professional.

Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Macrodoelmatigheidsdossier BSc Business Analytics AANVRAAGFORMULIER NIEUWE OPLEIDING. 1. Basisgegevens. Tongersestraat LM Maastricht

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

OPSTELLEN EINDKWALIFICATIES OPLEIDING

Meer jarige Beleidsagenda

Besluit strekkende tot een oordeel voldoende van een aanvraag toets nieuw Associate-degreeprogramma Logistiek Management van de Hogeschool Rotterdam

{nvao. Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V.

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen

Wanneer is onderzoek goed: de kwaliteitscriteria

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

Besluit strekkende tot een oordeel positief van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de wo-master Executive MBA

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bedrijfskunde van de Stichting LOI Hoger Onderwijs

Bedrijfseconomie (BE)

HSAO Contourennota Uitstroomprofielen & Onderwijsarrangementen. I. Vooraf

Regeling collegegeld

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Vrije Universiteit Amsterdam

OER Master facultair hoofdstuk 10 Maatschappij & Recht Vastgesteld d.d

Deze versie treedt in werking op 1 september 2013 en vervangt alle voorgaande versies.

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Pilot protocol afstuderen. Hogere Juridische Opleiding. mr. Marion Huiskes 10 oktober MMMMMMMMMM

Het belang van goed geformuleerde learning outcomes in het kader van accreditatie en erkenning

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Ruitenberglaan 27, 6826 CC Arnhem. n.v.t. n.v.t. n.v.t. bachelor

CONVENANT ASSOCIATE DEGREE

Raad van Toezicht. Profielschetsen. Lid portefeuille onderwijs. Lid portefeuille bedrijfsvoering

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar

Informatiebrief wetgeving bepaling hoogte collegegelden

Beoordelingskader Kader voor de beperkte toets nieuw associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

Technische Bedrijfskunde

Sectoren ho vergeleken profiel Dit overzicht bevat de volgende grafieken:

MASTER LEIDERSCHAP EN INNOVATIE KIND EN EDUCATIE

Drs. E.R. Koning. Ir. A. Mulder. n.v.t. n.v.t.

Marjolijn Staal (Projectleider) Padualaan CH Utrecht. Postadres Postbus SB, Utrecht

Op weg naar de (academische) opleidingsschool

: 29 april 2016 : 17 mei 2016

Advies van het visitatiepanel Samenvatting bevindingen en overwegingen van het panel.

Subsector sociale wetenschappen

Datum locatiebezoek : 29 februari 2016 Datum paneladvies : 18 april 2016 Instellingstoets kwaliteitszorg : ja, positief besluit van 18 februari 2014

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Protocol PDG en educatieve minor

Subsector psychologie

Universiteit van Amsterdam wo-bachelor Biologie (180 EC) 23 maart 2016 Bachelor of Science voltijd Amsterdam

Basisgegevens opleidingsbeoordelingen Indicatoren en definities. 19 februari 2015

Panelsamenstellingen - nieuw sjabloon, nieuwe invullingen -

Master Innovation & Leadership in Education

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Applied Science van de Fontys Hogescholen

Tien jaar master(s) in het sociaal werk en sociaal beleid Een blik op het verleden, heden én de toekomst! Resultaten onderwijsproject

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING

Aanvraagformulier nieuwe opleiding. Basisgegevens. Contactpersoon/contactpersonen Postbus GG Amsterdam

Duurzaam leren, werken en innoveren

Transcriptie:

Bladnummer 1 Standaard masteropleidingen hogescholen (opgesteld door voorzitters sectorale adviescolleges, overgenomen door bestuur HBO-raad 30 maart 2012) 1. Aanleiding: standaard bacheloropleidingen De hogescholen hebben in 2009 in het document Kwaliteit als opdracht de zogenaamde hbostandaard voor hun bachelor-opleidingen geformuleerd 1. Die standaard houdt in dat een bacheloropleiding er zorg voor dient te dragen dat - gevat in een zowel nationale als internationale context - studenten: 1. een gedegen theoretische basis verkrijgen; 2. het onderzoekend vermogen verwerven dat hen in staat stelt om bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling van het beroep; 3. over voldoende professioneel vakmanschap beschikken; 4. de beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie ontwikkelen die past bij een verantwoordelijke professional. Die bachelorstandaard is opgenomen in de door de Algemene Vergadering vastgestelde procedure voor het op- en vaststellen van landelijke opleidingsprofielen voor de bacheloropleidingen (zie bijlage). Nadien is afgesproken ook een standaard voor de door hogescholen aangeboden masteropleidingen te formuleren. Daartoe hebben de zeven sac-voorzitters een advies uitgebracht dat is overgenomen door het bestuur van de HBO-raad. 2. Uitgangspunten standaard masteropleidingen De standaard voor de masteropleidingen houdt rekening met de in Kwaliteit als opdracht opgenomen typering van masteropleidingen in het hbo namelijk opleidingen die primair zijn gericht op: 1. verdieping ten behoeve van een complexe beroepsuitoefening; 2. versterking, vanuit de inhoud van het beroep, van multidisciplinair werken, coördinatie en procesbesturing; 3. innovatie van het beroep en R&D. Deze opleidingen leiden op tot professional master en eisen doorgaans, maar niet altijd, enige jaren relevante werkervaring. Enkele doorgaans meer specialistische masteropleidingen sluiten direct aan op een bacheloropleiding. Masteropleidingen van hogescholen zijn geen specifieke onderzoekersopleidingen maar opleidingen gericht op het kunnen maken van de vertaalslag van theoretische kennis naar de praktijk en andersom. De standaard houdt rekening met de zogenoemde Dublin-descriptoren (ter duiding van het hoger onderwijsniveau) en met de criteria die ten grondslag liggen aan de accreditatie 2. De beoordelingskaders accreditatie van de NVAO (22 november 2011) geven aan: De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Toelichting: De beoogde eindkwalificaties passen wat betreft niveau en oriëntatie (bachelor of master; hbo of wo) binnen het Nederlandse kwalificatieraamwerk. Ze sluiten bovendien aan bij de actuele eisen die in internationaal perspectief vanuit het beroepenveld en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van de opleiding. De oriëntatie van het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en/of de beroepspraktijk. Toelichting: Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het beroepenveld en in het vakgebied. 3. Inhoud standaard masteropleidingen De standaard houdt in dat een door een hogeschool aangeboden masteropleiding er zorg voor dient te dragen dat - gevat in een zowel nationale als internationale context - studenten in staat worden gesteld: 1. een gedegen praktijktheoretische verdieping en/of -verbreding te verkrijgen; 2. praktijkgericht onderzoek te kunnen (mede) opzetten, uitvoeren en evalueren om aldus bij te kunnen dragen aan de innovatie van het eigen werk en van de eigen professie; 3. hun professioneel vakmanschap op een hoger niveau te brengen; 1 zie: http://www.hbo-raad.nl/hbo-raad/kwaliteitsagenda/509. 2 zie: http://www.nvao.net.

Bladnummer 2 4. hun beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie verder te ontwikkelen, passend bij een verantwoordelijke professional op senior-niveau. 3.1 Gedegen praktijktheoretische verdieping en/of verbreding Afgestudeerden van bacheloropleidingen van hogescholen zijn startbekwame beroepsbeoefenaren. Ontwikkelingen in kennisgebieden, (internationale) ontwikkelingen in maatschappij en economie vragen om steeds hoger gekwalificeerde beroepsbeoefenaren. Door hogescholen verzorgde masteropleidingen voorzien in die vraag. Sommige beroepsbeoefenaren behoeven op praktijktheoretisch niveau verdieping van hun kennis. Anderen daarentegen wensen op dat niveau juist verbreding van hun kennis. Praktijktheoretische kennis combineert voor een specifiek toepassingsgebied samengebrachte gesystematiseerde praktijkkennis met theoretische dikwijls in de wetenschap ontwikkelde kennis. Afgestudeerden van masteropleidingen van hogescholen zijn in staat om verschillende aanpakken c.q. oplossingen tegen elkaar af te wegen en om te kunnen gaan met die meervoudigheid. 3.2 Praktijkgericht onderzoek Om te beoordelen welke praktijktheoretische kennis, en onder welke condities, werkt of juist niet moeten masterstudenten van hogescholen praktijkgericht onderzoek mede kunnen opzetten en uitvoeren evenals het eigen onderzoek en dat van anderen kunnen evalueren. Dit om bij te kunnen dragen aan de innovatie van het eigen werk en van de eigen professie. 3.3 Professioneel vakmanschap Vakmanschap is onlosmakelijk verbonden met de masteropleidingen die hogescholen verzorgen. Masterstudenten hebben immers, in tegenstelling tot pas-afgestudeerde bachelorstudenten, de fase van startbekwame beroepsbeoefenaar al achter zich gelaten. Dit betekent dat die opleidingen er zorg voor moeten dragen dat masterstudenten hun professioneel vakmanschap op een hoger niveau kunnen brengen passend bij de rol van de professional in het betreffende werkdomein. Bij die rol hoort het kunnen reflecteren op het eigen handelen en het eigen leerproces. 3.4 Beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie Hbo-masterstudenten zijn beroepsbeoefenaren op senior-niveau die om moeten kunnen gaan met complexe maatschappelijke en soms ethische vraagstukken. Professionals bijvoorbeeld in zorg, hulpverlening en welzijn moeten kritisch reflecteren op de waardigheid van het leven. Professionals in de economische sector dienen zichzelf vragen te stellen over de relatie tussen winstmaximalisatie op de korte termijn en het vertrouwen in het economisch stelsel op de langere termijn. Professionals in het technisch en agrarisch domein worden geacht meer aandacht voor duurzaamheid te hebben. Professionals in de kunstsector worden geacht in staat te zijn om in hun creatieve uitingen de maatschappij of afnemers een spiegel voor te houden van ontwikkelingen of gebeurtenissen in die maatschappij. Professionals in het pedagogisch domein werken vanuit de overtuiging dat de aan hen toevertrouwde leerlingen een inhoudelijke en sociale basis behoeven die hen in staat stellen zich tot volwaardige burgers te ontplooien. Het gaat om het doorleefde bewustzijn van de betekenis van kennis en vaardigheden in hun maatschappelijke context. Van masterstudenten mag worden verwacht dat zij beschikken over het vermogen om kennis kritisch te beoordelen aan de hand van morele waarden en daarover het debat aan te gaan met collega s, opdrachtgevers en afnemers.

Bladnummer 3 Bijlage Procedure op- en vaststelling landelijke opleidingsprofielen bachelor-opleidingen hogescholen (vastgesteld door de Algemene Vergadering van de HBO-raad op 15-10-2010) 1. Aanleiding In 1997 hebben de hogescholen, verenigd in de HBO-raad, afgesproken om voor in beginsel elke hbobacheloropleiding een landelijk opleidingsprofiel op te stellen. Zo n profiel beschrijft wat een afgestudeerde van die opleiding op hoofdlijnen moet kennen en kunnen. Het profiel moet adequaat zijn gevalideerd in het voor de opleiding relevante werkveld. Aldus wordt transparantie geboden en verantwoording afgelegd. Profielen zijn van belang in de accreditatie door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Over de betrokkenheid van het werkveld zijn door de HBO-raad afspraken, in de vorm van een convenant, met de werkgeverskoepels VNO-NCW en MKB Nederland gemaakt. Die koepels zijn desgewenst aanspreekbaar daar waar het gaat om het aandragen van werkveldcontactorganen en -personen. Voor het op- en vaststellen en actualiseren van een profiel bestaat een procedure. Die procedure is in 2010 door de Algemene Vergadering van de HBO-raad aangepast. Dit in verband met de door hogescholen vastgestelde standaard voor hun bachelor-opleidingen. 2. Landelijk opleidingsprofiel Werkgevers, beroepsverenigingen, afgestudeerden en hogescholen vinden het van belang dat iemand, die met diploma X voor opleiding Y van hogeschool A afstudeert, op hoofdlijnen beschikt over dezelfde basiskennis en -vaardigheden als iemand met hetzelfde diploma maar dan van hogeschool B en voldoet aan dezelfde standaard. Daarnaast gelden voor sommige opleidingen, zoals bijvoorbeeld in de gezondheidszorg of voor de opleiding tot accountant of tot maritiem officier, (internationaal) wettelijke vereisten. Vergelijkbare vereisten maken ook dat leraren niet onbevoegd les mogen geven. Verschillen tussen hogescholen, die dezelfde opleiding aanbieden, komen onder meer tot uiting door de vermelding op het diploma van de gevolgde opleidingsroute en door specificatie van andere (opleidings)zaken op het bijbehorende diploma-supplement. Landelijke profielen staan los van hoe hogescholen intern hun opleidingen hebben georganiseerd (in schools, academies, domeinen of faculteiten); Alle door de overheid bekostigde opleidingen zijn opgenomen in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO). Hogescholen, die dezelfde CROHO-opleiding aanbieden, zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het opstellen, valideren en het actualiseren van het bijbehorende opleidingsprofiel. Die hogescholen zijn verenigd in een specifiek landelijk opleidingsoverleg (LOO 3 ). Een LOO kán meerdere opleidingen (een domein ) omvatten en een landelijk opleidingsprofiel kán meerdere opleidingen betreffen (een domein-profiel ). Een opleiding, die door slechts één hogeschool wordt aanboden ( een landelijk unieke opleiding ), kent per definitie geen landelijk opleidingsoverleg en geen landelijk opleidingsprofiel. 4 Een opgesteld profiel wordt formeel vastgesteld door het bestuur van de HBO-raad en dat na positief advies van het betreffende, door dat bestuur ingestelde, sectoraal adviescollege. Vastgestelde profielen zijn opgenomen in de informatiebank op de website van de HBO-raad. Profielen worden regelmatig geactualiseerd en herijkt. 3. HBO-standaard 3 Voor informatie en contactpersonen LOO s zie informatiebank opleidingscompetenties op de website van de HBO-raad. 4 In het geval van een bacheloropleiding die slechts door één hogeschool wordt aangeboden, is het aan het betrokken College van Bestuur om te bewerkstelligen dat recht wordt gedaan aan de gezamenlijk vastgestelde hbo-standaard. Overigens kan zo n opleiding zelf het eigen profiel voor vaststelling aanbieden en dan laten opnemen in de informatiebank. De procedure geldt vooralsnog niet voor hbo-opleidingen associate degree en voor bekostigde hbo-masteropleidingen. Daarvoor dient eerst een eigen hbo-standaard te worden ontwikkeld.

Bladnummer 4 De hogescholen hebben in het document Kwaliteit als opdracht de zogenaamde hbo-standaard voor hun bachelor-opleidingen geformuleerd 5. De standaard houdt in dat een opleiding er zorg voor dient te dragen dat - gevat in een zowel nationale als internationale context - studenten: 5. een gedegen theoretische basis verkrijgen; 6. het onderzoekend vermogen verwerven dat hen in staat stelt om bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling van het beroep; 7. over voldoende professioneel vakmanschap beschikken; 8. de beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie ontwikkelen die past bij een verantwoordelijke professional. De standaard houdt rekening met de zogenoemde Dublin-descriptoren (ter duiding van het hoger onderwijsniveau) en met de criteria die ten grondslag liggen aan de accreditatie 6. Het herziene accreditatiekader van de NVAO uit 2010 geeft aan dat: De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Toelichting: De beoogde eindkwalificaties passen wat betreft niveau en oriëntatie (bachelor of master; hbo of wo) binnen het Nederlandse kwalificatieraamwerk. Ze sluiten bovendien aan bij de actuele eisen die in internationaal perspectief vanuit het beroepenveld en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van de opleiding. De oriëntatie van het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en/of de beroepspraktijk. Toelichting: Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het beroepenveld en het vakgebied. Een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een hbo-opleiding vereist of dienstig is. De hbo-standaard dient ter explicatie van de kern van de hbo-bachelor. De standaard is richtpunt voor de ontwikkeling van landelijke opleidingsprofielen en vervolgens voor de invulling daarvan in de curricula van de afzonderlijke opleidingen. 4. Inhoudelijke vereisten Elke in het CROHO-register opgenomen hbo-bacheloropleiding, die door meer dan één hogeschool wordt aangeboden, kent een landelijk opleidingsprofiel. Een landelijk opleidingsprofiel beschrijft op hoofdlijnen: 1. het werk- cq. beroepenveld waarvoor primair wordt opgeleid en de (internationale) ontwikkelingen die zich daarin voordoen ( beroepsprofiel, werkveld-illustraties ); 2. de ontwikkelingen in de voor de opleiding primair relevante kennisdomeinen ( body of knowledge ); 3. de basiscompetenties (kennis, houdingen, vaardigheden) die van pas-afgestudeerde hbo-ers, die in dat werk- cq. beroepenveld willen gaan werken, (zullen) worden gevraagd; 4. de wijze waarop het relevante werk- cq. beroepenveld bij de beschrijving van bovengenoemde zaken betrokken is geweest en hoe de uitkomsten daarvan zijn verwerkt ( validatie ). Voor de in een opleidingsprofiel beschreven basiscompetenties geldt dat ze: 1. zijn ge-ent op de vier kenmerken van de hbo-standaard ; 2. waar mogelijk onafhankelijk van de opleidingsroute (voltijd, deeltijd, duaal) zijn geformuleerd; 3. het hbo-niveau ( Dublin-descriptoren ) specificeren mede, waar van toepassing, in relatie tot vergelijkbare basiscompetenties op mbo- en/of wo-niveau; 4. in belangrijke mate toekomstgericht en zo toekomstvast mogelijk zijn opgesteld; 5. helder en waar mogelijk niet te gedetailleerd zijn geformuleerd; 6. rekening houden met, indien van toepassing, bestaande wettelijke kaders (bijvoorbeeld wet BIG of de Accountantswetgeving). 5 zie: http://www.hbo-raad.nl/hbo-raad/kwaliteitsagenda/509. 6 zie: http://www.nvao.net/accreditatiekaders-nederland.

Bladnummer 5 5. Procedure een landelijk opleidingsprofiel wordt opgesteld, gevalideerd en geactualiseerd door het betreffende LOO die hiervan ook de kosten draagt; een sectoraal adviescollege (sac) kan een LOO adviseren een profiel op te stellen danwel te actualiseren; het LOO meldt het voornemen tot opstelling of actualisering van een profiel tijdig aan bij het betreffende sac en geeft daarbij aan hoe het relevante werkveld zal worden betrokken. Het sac kan het LOO vervolgens dienaangaande van nader advies voorzien; het LOO biedt het opgestelde of geactualiseerde profiel aan het bestuur van de HBO-raad aan met het verzoek het profiel formeel vast te stellen; het bestuur van de HBO-raad stelt, op basis van een positief advies van het betreffende sac (of sac s), het profiel vast en meldt dit aan het LOO en aan de Colleges van Bestuur van de betreffende hogescholen waarna het profiel wordt opgenomen in de informatiebank op de website van de HBO-raad.

Bladnummer 6 Toelichting HBO-standaard (Uit: Kwaliteit als opdracht, HBO-raad, 2009, blz. 16-18) Een gedegen theoretische basis Bij elke standaard behoort een hoeveelheid basiskennis. Voor de instroom is kennis op vakgebieden als Nederlands, Engels en rekenen/wiskunde een vereiste. Deze kennis dient gedurende de opleiding toe te nemen. Maar daarnaast gaat het vooral om de vakspecifieke kennis van het beroepsdomein waarvoor wordt opgeleid. De vaststelling en de borging van zo n kennisbasis door de opleidingen is van eminent belang. Het competentiegericht onderwijs is een belangrijke vernieuwing in het hoger onderwijs maar de invoering hiervan ging soms vergezeld van een onderwaardering van kennis. Integratie van kennis, vaardigheden en attitude past bij het opleiden van startbekwame beroepsbeoefenaren. Met een versterkte nadruk op kennis zal het competentiegericht onderwijs een andere inhoud krijgen dan enkele jaren geleden het geval was. Het gaat hierbij om de noodzaak dat studenten over de theoretische bagage beschikken die hen de basis biedt om kritisch en creatief naar hun eigen vakgebied te kunnen kijken. Deze kennisbasis is daarmee onlosmakelijk verbonden met het hbo-bachelorniveau. Het onderzoekend vermogen Bij professionele bachelors gaat het niet alleen om het vertalen van aangeleerde kennis van hoog niveau naar een praktijksituatie. In onze moderne samenleving is het cruciaal dat hbo-bachelors over een onderzoekend vermogen beschikken dat leidt tot reflectie, tot evidence based practice, en tot innovatie. Zo stelt de commissie Abrahamsen: the abilities to analyse problems, to synthesize, to propose solutions and to communicate about various challenges ( ), also in a multidisciplinary environment, are becoming more and more important. These abilities are not only important in research environments but also in industry and the society at large. This, in combination with the knowledge and the understanding of real life processes in industry, will give industry additional innovative power. Practical and professional experience of students, by preference from the start of their study in combination with applied research, will allow these competences to develop. ( Bridging the gap between theory and practice, possible degrees for a binary system, Report Committee Review Degrees for the Dutch Ministry of Education, Culture and Science, 2005, blz. 48.) Professioneel vakmanschap Vakmanschap is onlosmakelijk verbonden met de opleidingen die hogescholen verzorgen. De professionele bacheloropleiding is voor velen de hoogste vorm van beroepsonderwijs die zij volgen. Dat betekent dat onze bacheloropleidingen moeten zorgen dat studenten de kennis en vaardigheden aanleren die specifiek zijn voor de rol van de professional in een werkveld. Een goede verbinding tussen de opleiding en de beroepspraktijk is daarvoor een noodzakelijke voorwaarde. Docenten met actuele praktijkervaring en het inzetten van gastdocenten geven hiervoor de juiste context. De stages bieden studenten de confrontatie tussen de opgedane kennis en oefeningen met de realiteit van de eigenlijke beroepspraktijk. Ook het hebben van een internationale oriëntatie maakt onderdeel uit van het vakmanschap, evenals het beschikken over een ondernemende houding. Beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie HBO-bachelors zijn geen eenzijdige toepassers, maar beroepsbeoefenaren die relaties moeten leggen met maatschappelijke en soms ethische vraagstukken, die beschikken over een culturele bagage, die - in de ware betekenis van het woord - academische vorming hebben genoten. Het wordt steeds belangrijker professionals voor de zorg op te leiden die kritisch kunnen reflecteren op de waardigheid van het leven, economen op te leiden die zichzelf vragen stellen over de relatie tussen winstmaximalisatie op de korte termijn en het vertrouwen in het economisch stelsel op de langere termijn en ingenieurs voor te bereiden op een werkzaam leven waar aandacht voor duurzaamheid meer centraal komt te staan. Het gaat om het bewustzijn van de betekenis van aangeleerde kennis en vaardigheden in hun maatschappelijke context. Van studenten mag worden verwacht dat zij beschikken over het vermogen om kennis kritisch te beoordelen aan de hand van morele waarden.