NT00066_178 Nadere Toegang op inv. nr 178 uit het archief van het Stadsgerecht Rhenen, 1461-1812 (66) H.J. Postema Oktober 2013
Inleiding Het gerechtsarchief van Rhenen bevat een groot aantal inventarisnummers over de civiele rechtspraak. In dit inventarisnummer zijn regesten opgenomen van akten van attestatie voor en door het gerecht over de periode 1703-1724. 2
Regesten 17-4-1703 Attestatie van gerecht dat Johan de Vaal, oud-burgemeester van Rhenen, en won. alhier, tolvrij mag reizen. 8-11-1703 Henrick van Aelst en Dirck Jansz van Bennecom, won. Rhenen, verklaren op verzoek van juffr. Martha Hillegonda Klerck, huisvrouw van leutenant Johan Palmers, won. Rhenen, dat zij als nabueren van Palmers, wel bewust waren dat hij ongeveer derdehalf jaar naar Indië is gevaren. Zij wilde graag mee met haar zoontje, maar heeft de boot gemist. Zij woont nog steeds in de Molenstraat in alle stilte en eerbaerheijt. Zij heeft niet genoeg middelen om te kunnen bestaan en heeft hulp nodig. 21-3-1704 Attestatie van gerecht dat Gijsbert Vonk van Lienden, schipper alhier, tolvrij mag varen. 25-3-1704 Attestatie van gerecht dat schepen Relvis is zaager deser stadt en mag tolvrij reizen. 5-5-1704 Attestatie van gerecht dat Harmen Hendricks genegen is om in 1704, als de legers van de staat te velde zullen komen, als bode te fungeren tussen het leger en de stad. 27-5-1704 Attestatie van gerecht dat Cornelis van Lienen voor enige jaren ten hizie van burgemeester en syndicus Klerck alhier overleden is, en een zoon was van de heer Gijsbert van Lienen, in leven gewoond hebbende binnen Wageningen, en een broer van dhr Dirck van Lienen, commandeur op een schip. 19-6-1704 Attestatie van gerecht dat Beernt Aertsz van Geer tolvrij door de provintie Utrecht mag varen. 23-6-1704 Attestatie van gerecht dat Peter Dircksz tolvrij door de provintie Utrecht mag varen. 25-6-1704 Attestatie van gerecht dat Jurrien Florens? tolvrij door de provintie Utrecht mag reizen. 21-8-1704 Attestatie van gerecht dat Berentje Jans, weduwe van Willem Verweij, nog levend is en moeder is van Aelbert Verweij, die in 1700 met het schip den Tijger van Amsterdam is gevaren naar West-Indië, en dat zij universele erfgename ab intestato van haar zoon is, indien den selven sonder descendenten overleden is, gelijck wij bericht worden. 17-4-1705 Attestatie van gerecht dat Joost Gerritse de Bruijn tolvrij mag reizen. 22-4-1705 Attestatie van gerecht dat Willem Wicherts tolvrij mag reizen. 27-4-1705 Attestatie van gerecht dat Johannes van Hoeven, cameraer deser stadt, tolvrij mag reizen. 28-4-1705 Attestatie van gerecht dat Henrick van Wijckerslooth tolvrij mag reizen. 2-6-1705 Roelof Vermeer en Dirck van Ommeren verklaren wel te kennen juffrouw Josepha Sara Henrietta Hoeuft, geboren van 3
vrouwe Constantia van Tol, en dat zij nog levend is en in deze stad woont. 28-8-1705 Burgemeesteer van Hoeven verklaart dat de lieutenantkolonel Proueres krijgsgevangen alhier, in de tijd dat hij hier en ten zijnen huize was gelogeerd altoos onpasselijck en sieckelijck geweest is. Voor het gerecht verschijnen ook twee Franse officiers, mede krijgsgevangen alhier. Zij verklaren dat de twee paarden van de luitenant-kolonel hen toekomen. 8-12-1705 Wiegman Reijnders, burger, verklaart wel te kennen Jenneken Kosten, dochter van zaliger Jan Koster en Sijgje Willems, en dat zij nog levend is en te Utrecht woont en getrouwd is met Pieter van Wijck. Jan Kosten en Sijgjen Willems hebben drie kinderen nagelaten: Willem, Henrik en Jenneke. Henrik is in 1674 als soldaat in de compagnie van kapitein Eck off Levingston, garnizoen houdende te Heusden, gekomen tot s Hertogenbosch, en daar dodelijk is gekwetst en overleden en begraven, zonder ooit getrouwd geweest te zijn. Jan en Sijgje zijn enkele jaren daarna te Heusden overleden en begraven. 26-1-1706 Attestatie van gerecht dat Pieter Gielens een inwoner van onze stad is. 9-3-1706 Attestatie van gerecht dat Jan van Brenck, inwoner van onze stad, in sodaene decadentie geraeckt is, dat niet anders in bonis is hebbende, als het huijsken dat den selven tegenwoordigh bewoont, sijnde meer beswaert als het selve nae onse estimatie weerdigh is. 18-3-1706 Attestatie van gerecht dat mademoiselle le Vive/Vine enige tijd hier heeft gewoond bij haar man N. Aeffiau, sijnde Cornet in Spaensen dienst en krijghs gevangen binnen onse stadt. Zij wil vertrekken naar Brussel. 13-4-1706 Attestatie van gerecht dat Huijbert Willemsz van Griethuijsen een inwoner van onze stad is en tolvrij door de provintie Utrecht mag reizen. 19-4-1706 Attestatie van gerecht dat wij hebben aangesteld tot ordinaris veerschipper van hier op Rotterdam en Dordrecht Aert van Geer. 20-4-1706 Catharijn, huisvrouw van Hoolboom, en Dirckje Fransz Ros, beide won. Veenendaal, verklaren op verzoek van Henrick Barten, dat diens vrouw Neeltje Cornelis deser daegen in Venendaell overleden, is geboren en jonck geweest in de kamer van t huijs, het welk alsnu bewoont wort bij Johannes van Raveswaeij, staende in Venendael. 18-6-1709 Attestatie van Agnieta Metman wed Hendrik van Broeckhuijsen, menniste, dat de aanbesteding van haar zoontje bij Dirck van Maarsseveen, grutter in Veenendaal, allen bij de week en niet bij het jaar is geschied. 19-6-1710 Op verzoek van burgemeester Gijsbert van Yssem verklaart Jan Aalders dat hij met anderen op 10-10-1707 bij geval is geweest ten huize van Frans van Eck en daar hebben gesproken over het afzetten van de gemeente. Er is vrees 4
voor een bloedbad 11-5-1712 Attestatie van gerecht dat de heer W.A. Bouwensch j.u.d. geen ontvanger is geweest of administreur van land-, stadsof publieke penningen. 22-3-1714 Op de iteratieve instantiën zo door als vanwege Willemina van Brummen, weduwe Peter Louis, aan mij (G.van Issem) gedan, zo verklaar ik dat 7 jaar geleden een stuk land door de weduwe en haar man in een vrijwillig verwin is overgegeven aan haar broer Evert van Brummen. Over het transport heeft hij gestaan als lid van de magistraat van Wageningen. 8-8-1714 Attestatie van gerecht, op verzoek van Gerard van Zwoll en Jacob Adolph Brossart, cornet in het regiment van de heer van Ginkel, gehuwd met Maria Kupius, als momboirs van Jan Kupius, dat Jan Kupius de enige nagelaten zoon is van Johannes Kupius, in leven burgemeester, overleden in Rhenen in 1711. Jan Kupius is geboren 28-6-1694 en studeert aan de universiteit van Utrecht. Johannes Kupius was zoon van ds. Johannes Kupius, in leven predikant alhier, die tot jonger zonen heeft nagelaten Goderd, Willem en Wouter Kupius. Willem Kupius is S.S. Theologiae Candidatus buijten lands gereijst en, so wij gehoord hebben, in Jamaica overleden. 22-1-1715 Attestatie van gerecht dat mr. Jacob de Coninck met geen ander testament, als t geene in dato den 20-6-1696 voor notaris Houtman en getuigen binnen Utrecht gepasseerd, is komen te overlijden. 29-8-1715 Dewijl Adrianus Luijten tegens waarheijd werd beschuldigt dat denselven aen mij onders Rutger Budding als substituijt schout deser stad Rhenen soude hebben aengebragt of verklik het inbrengen van drie vette beesten van. vander List tot Utrecht op 13-8-1714 als ook eenen Henrik Versteegh wonende tot Bennekom op 12-7-1715. 8-12-1716 Willem Lijster verklaart dat Bart Aertse van Domselaar in het melk gekregen heeft van Wouter Jansen Orbaer een roije koe met knuts hoorne en bruijn van hooft dragende nu haer 6 kalff. 18-9-1718 Attestatie van Willem Ewidden van Grootveldt op verzoek van Willem Klerck, griffier voor het Hof van Gelderland, over bisdomstienden die onlangs verkocht zijn te Rhenen, gepacht door Cornelis Jansen. 21-3-1723 Harmannus Maarseveen, Garrit Broekhuijsen, Garrit Verburgh en Bouke van Staveren, allen won. Veenendaal, verklaren dat Sara Ebbenhorst, meerderjarige dogter, sigh in den drank, soo verre te buijten gaet datse schier selden off oijt nugteren is maar altijd dronken en dan haer soo buijtenspoorig aansteld, dat er niemant mede huijs can houden en vorder dat door haere dagelixe deboosjes niet in staet haar selven veel min haere goederen te connen administreren off waar te nemen. Hermannus Maarseveen is mennoniet, evenals Garrit Broekhuijsen. 5
26-5-1724 Adrianus Luijtingh heeft de deugdelijckheijt van sijne praetensie ten lasten vande Heer Jacob Adolph Brossart ter somme van 37-4-10 ter oorsake en per rest van gelevert vlees en saijet inden jaere 1722 gelevert, bij sijn schuldboekt vervath met solemnelen ede bevestigt. 6