Maatschap Oogheelkunde/Kinderafdeling Operatie aan de oogspieren
Algemeen Uw kind wordt binnenkort opgenomen voor een operatie aan de oogspiertjes van één of beide ogen, een strabismus operatie. Hierbij worden enkele spieren, die aan de oppervlakte van de oogbol zitten, verplaatst. Deze folder geeft u nadere informatie over de gebruikelijke gang van zaken rondom de operatie. Voorbereiding op de opname Uw kind zal een dag worden opgenomen op de kinderafdeling. Het is belangrijk dat u zelf uw kind inlicht over de opname en de ingreep. Houdt u hierbij de volgende punten in gedachten: Begin tijdig, zodat u alles nog eens kunt herhalen. Zo krijgt uw kind gelegenheid om aan het idee te wennen. Wees eerlijk tegen uw kind, vertel het bijvoorbeeld niet dat het geen pijn zal hebben. Vertel uw kind dat het best verdriet mag hebben en dat het mag huilen. Kom, indien mogelijk, van tevoren met uw kind een keer op de kinderafdeling kijken. Tijdens dit bezoek kunt u vragen stellen aan de kinderverpleegkundige of de pedagogisch medewerker. In de boekwinkel en in de bibliotheek vindt u verschillende kinderboeken die over het ziekenhuis gaan. Lees hier eens uit voor. Wilt u de volgende dingen meenemen naar het ziekenhuis: afsprakenkaart, inschrijfkaart en geldig identiteitsbewijs, verzekeringsbewijs, pyjama, vertrouwd speelgoed of knuffelbeest. Belangrijk Gedurende zeven dagen voorafgaand aan de operatie mag u uw kind geen medicijnen geven die aspirine bevatten. Aspirine verhoogt de kans op nabloedingen. U mag wel paracetamol geven. Neem contact op met de behandelend specialist als: uw kind drie weken voor de opname in contact is geweest met een kinderziekte; uw kind verkouden is of koorts heeft; uw kind twee dagen voor de ingreep een DKTP-vaccinatie heeft gehad; uw kind veertien dagen voor de ingreep een BMR-vaccinatie heeft gehad. Het kan zijn dat de ingreep moet worden uitgesteld. Voorbereiding op de anesthesie Enige tijd voor de operatie bezoekt u met uw kind de anesthesioloog op de preoperatieve poli. Hier wordt de manier van onder narcose brengen (kapje of prikje) met u besproken. Daarnaast geeft de anesthesioloog uitleg over de pijnmedicatie voor en na de operatie. 2
Verder krijgt u uitleg over het nuchterbeleid. Het is belangrijk dat uw kind nuchter is vóór de anesthesie. Kinderen met een geheel of gedeeltelijk gevulde maag kunnen gaan braken als zij algehele anesthesie (in de volksmond ook wel narcose genoemd) krijgen. Dit kan ernstige complicaties tot gevolg hebben. Ook als uw kind geen algehele anesthesie krijgt maar een lokale of regionale anesthesie door de anesthesioloog dient het nuchter te zijn vóór de anesthesie. Eten en drinken dient gestopt te worden volgens het volgende voorschrift: Voor kinderen vanaf 5 kg: Indien zij alleen melkvoeding krijgen: borstvoeding tot 4 uur vóór anesthesie flesmelkvoeding tot 6 uur vóór anesthesie Indien zij vast voedsel krijgen: Op de dag van de operatie mag uw kind niet gegeten hebben vóór de operatie. (Hij/zij mag voor het laatst gegeten hebben op de avond vóór de operatie tot uiterlijk 24.00 uur). Tot twee uur voor de anesthesie mag uw kind wel heldere vloeistoffen drinken (water, thee, Roosvicee. Geen melkproducten of fruitsap), maximaal één glas. In principe geldt het beleid vanaf 5 kg voor alle kinderen tot en met de volwassen leeftijd. Gebruikt uw kind medicijnen dan kan het deze innemen met een klein slokje water. Voorbereiding van de ouders Ouders kunnen de hele dag op de kinderafdeling blijven. Moet uw kind nuchter zijn, dan raden we u als ouders aan toch gewoon te ontbijten. Het heeft geen zin om uit solidariteit met uw kind ook nuchter te blijven. Zorg dat uw maag gevuld is. Op die manier bent u beter opgewassen tegen eventuele spanningen bij uw kind en uzelf. Dag van opname U meldt zich op de afgesproken tijd bij de receptie (hoofdingang). Hier wijst men u de weg naar de kinderafdeling op de vierde etage (afdeling 4A). Voorbereiding op de ingreep Op de kinderafdeling wordt u ontvangen door een kinderverpleegkundige, die samen met u het opnameformulier invult. Dit is bedoeld om een zo goed mogelijk beeld van uw kind te krijgen. De gegevens gaan, met de medische informatie, in een dossier. De pedagogisch medewerker komt kennismaken met u en uw kind. Zij gaat uw kind voorbereiden op de ingreep. Zij vertelt wat er gaat gebeuren en legt uit hoe de narcose in z n werk gaat (met een kapje of een injectie). 3
Vervolgens krijgt uw kind een operatiejasje aan. Samen met de pedagogisch medewerker of kinderverpleegkundige begeleidt u uw kind naar de operatiekamer. U kunt bij uw kind blijven tot het onder narcose is. Op het moment dat uw kind onder narcose wordt gebracht, is het mogelijk dat het zich wat onrustig beweegt. Dit is een normale reactie op het narcosemiddel. In bijzondere gevallen zal de anesthesioloog u verzoeken om de operatiekamer eerder te verlaten. U hoort dan achteraf waarom u weg moest. Verder is het voor u als ouder goed om te weten, dat uw kind, eenmaal onder narcose, altijd een infuus krijgt, ook als het met een kapje in narcose is gebracht. Zodra uw kind onder narcose is, gaat u met de begeleidster terug naar de kinderafdeling. Daar kunt u wachten totdat u van de secretaresse bericht krijgt dat u naar de uitslaapkamer kunt komen om bij uw kind te zijn als het begint te ontwaken uit de narcose. De operatie Afhankelijk van de oogstand wordt een ingreep verricht aan de horizontale, schuine of verticale oogspiertjes. Voor het beste resultaat gebeurt dit meestal aan beide ogen. De oogbol wordt tijdens een scheelziensoperatie nooit uit de oogkas gehaald. Door het oog wat te draaien in een bepaalde richting kan de oogarts de spiertjes opzoeken en daarna verplaatsen of inkorten. De operatie duurt ongeveer een half uur. Na de ingreep De looproute naar de uitslaapkamer is dezelfde als die bij het wegbrengen van uw kind naar de operatieafdeling. Belangrijk: het is de bedoeling dat de persoon die aanwezig was bij het geven van de narcose, ook degene is die naar de uitslaapkamer gaat. Aangekomen bij de operatieafdeling meldt u zich bij de secretaresse. Nadat u de juiste beschermende kleding heeft aangedaan, brengt zij u naar de uitslaapkamer waar uw kind wakker wordt. U mag niet zonder begeleiding naar de uitslaapkamer gaan. De uitslaapkamer is een grote ruimte waar meerdere patiënten ontwaken. Hier wordt uw kind bewaakt door verpleegkundigen. Ook is er altijd een anesthesioloog in de directe omgeving aanwezig. Om redenen van privacy verzoeken wij u geen contact te maken met andere patiënten en alleen aandacht te geven aan uw kind. Het kan voorkomen dat er zich een acute situatie voordoet bij mensen die wakker worden. In dat geval wordt u dringend gevraagd de ruimte direct te verlaten. Tijdens het wakker worden kan uw kind huilerig of onrustig reageren. Dit is 4
een normaal verschijnsel. Zodra uw kind goed wakker is, wordt u samen met uw kind opgehaald door de verpleegkundige van de kinderafdeling. Wanneer uw kind wakker wordt kan het meteen alles weer zien, de ogen zijn niet verbonden. Meestal is het oogwit op verschillende plaatsen rood en wat bobbelig. Vaak zijn de kinderen nog slaperig. Ze kunnen wat misselijk zijn en pijn hebben. Langzamerhand wordt dat minder. Na enige tijd mag uw kind weer gaan drinken. Als uw kind huilt kunnen de tranen rood zijn door het bloed. Ook bij het snuiten van de neus kan er rood vocht te zien zijn. Het zien kan even wat wazig zijn. Sommige kinderen hebben last van het licht. Soms treedt direct na de operatie wat dubbelzien op. Dit is te wijten aan de veranderde oogstand. Bij de meeste kinderen verdwijnt dit binnen een paar dagen. Ontslag Als alles goed verloopt, mag u uw kind in de loop van de middag weer mee naar huis nemen. Als uw kind niet meer misselijk is, mag het aan het eind van de dag een lichte maaltijd gebruiken. Bij het ontslag krijgt u van de verpleegkundige de volgende zaken mee: meestal is er al een afspraak gemaakt voor een poliklinische controle bij de orthoptist overzicht van de pijnmedicatie die uw kind de eerste 48 uur na de ingreep moet krijgen, een ontslagbericht voor de huisarts, toelichting op leefregels. Weer thuis Een dag na de operatie kan uw kind, als het niet meer misselijk is, weer gewoon alles eten. Druppel de ogen zoals met de orthoptist is afgesproken tot de eerste poliklinische controle. U hoeft tot die eerste controle niet af te plakken. De eerste drie dagen kan de roodheid wat toenemen en er kan een gele zwelling optreden. Dit ontstaat door wondvocht en trekt vanzelf weer weg. Soms komt er gelig vocht uit de ogen en ontstaan er wat korstjes. In dat geval kunt u de ogen met een beetje lauw water schoonmaken. De eerste drie weken mag uw kind niet zwemmen en niet in de zandbak spelen. Let u erop dat uw kind zo min mogelijk in de ogen wrijft. Houdt in ieder geval de handen van uw kind goed schoon. Afhankelijk van hoe uw kind zich voelt kan het na ongeveer 3 dagen weer naar school. Ieder kind verwerkt een ziekenhuisopname anders. Vooral bij jonge kinderen kan het voorkomen dat zij zich op bepaalde punten anders gaan 5
gedragen dan voor de ziekenhuisopname. Voorbeelden hiervan zijn: moeite met inslapen, s nachts plotseling wakker worden, niet of minder eten, angst om alleen gelaten te worden (uw kind loopt u overal achterna). Na verloop van tijd zal dit gedrag verminderen en komt uw kind weer in zijn oude doen. Nabehandeling Deze operatieve ingreep is onderdeel van de behandeling van het scheelzien en staat niet op zichzelf. Tijdens de eerste controle na de operatie wordt o.a. bekeken of uw kind oogspieroefeningen moet doen om de oogstand verder te beïnvloeden. Pas na een paar maanden is te beoordelen of het gewenste resultaat bereikt is. U heeft voor de operatie waarschijnlijk al enige tijd afgeplakt om de gezichtsscherpte van het luie oog te verbeteren. Ook na de operatie is afplakken nodig. Een operatieve correctie verandert wel de stand van de ogen maar niet het gezichtsvermogen of de brilafwijking. Een kleine rest van het scheelzien, soms voor u onzichtbaar, kan er voor zorgen dat een oog opnieuw minder gaat zien. Hierdoor kan het scheelzien weer toenemen. Het afplakken zal langzaam afgebouwd worden. Rond de leeftijd van 10 jaar kan een oog niet meer opnieuw lui worden en kan met het afplakken gestopt worden. Tot die tijd is regelmatige controle door de orthoptist nodig. Privacy Het ziekenhuis is wettelijk verplicht om volgens bepaalde regels om te gaan met de gegevens van uw kind. Hierbij geldt de privacywetgeving. Informatie over de WGBO (Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst) vindt u in de aparte folder. Heeft u nog vragen na het lezen van deze informatie, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek oogheelkunde. Maatschap Oogheelkunde Telefoonnummer: 071-517 83 24 Kinderafdeling Telefoonnummer: 071-517 89 00 1012/5015213/DIA842 6