Jurisprudentie-bulletin RSJ 2010/5

Vergelijkbare documenten
Jurisprudentie-bulletin RSJ 2010/4

betreft: [klager] datum: 2 februari 2015

betreft: [klager] datum: 8 september 2014

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015

Betreft: [klager] datum: 7 december gericht tegen een op 16 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2012/1

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2010/7

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2009/2. zie ook

betreft: [klager] datum: 24 november 2014

betreft: [klager] datum: 17 augustus 2011 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

betreft: [ ] datum: 7 januari 2013 [ ], verder te noemen klager, Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2009/5. zie ook

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2012 gericht tegen een op 10 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2009/6

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2012/3

betreft: [klager] datum: 15 december 2010

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2009/7

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2016/5

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2008/3. zie ook

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2012/8

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2012/2

betreft: [klager] datum: 13 februari 2017

Jurisprudentiebulletin RSJ 2010 / 3

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2015/2

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2015/6

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2009/4. zie ook

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2009/3. zie ook

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2015/1

Vindplaats: Sancties 2013/41 Bijgewerkt tot: Auteur: -

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2008/6. zie ook

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2017/4

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2010/1

betreft: [klager] datum: 2 april 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

Gelet op artikel 19, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet en artikel 3, vierde lid, van de Penitentiaire maatregel;

betreft: [klager] datum: 27 november 2013 de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave,

betreft: [klager] datum: 27 maart 2017

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2011/8

betreft: [klager] datum: 8 april 2014

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2014/1

ECLI:NL:RBMNE:2016:7750

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2008/8. zie ook

betreft: [klager] datum: 13 juli 2017 de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen te Alphen aan den Rijn,

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2010/2

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2014/7

Commissie van Beroep voor het Protestants Christelijk Voortgezet Onderwijs en Hoger Beroepsonderwijs

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2006, 7

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 16 december 2015 Rapportnummer: 2015/170

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

Betreft: [klager] datum: 23 november 2016

betreft: [klager] datum: 30 september 2013 gericht tegen een uitspraak van 24 juni 2013 van de beklagcommissie bij de locatie [...

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2007, 4. (juni 2007)

betreft: [klager] datum: 29 oktober 2012

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2011/2

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2018/3

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2014/4

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2013/6

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2011/6

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2015/8

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2015/7

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2014/8

betreft: [klager] datum: 14 juli 2014

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2014/3

3 Beroep bij de rechtbank

ECLI:NL:RVS:2013:1522

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2013/1

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2009/8

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. Y.E.M.

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2016/7

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Dienst Terugkeer en Vertrek.

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

ECLI:NL:RVS:2009:BH8446

een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister).

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2018/1

Mandaat en delegatie. mr. M.C. de Voogd

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

18 december 2007 Uitspraak Raad van State 31 oktober 2007; nieuwe beslissing op bezwaar

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2017/5

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

betreft: [...] datum: 6 juni 2013 gericht tegen een op 19 november 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

I. Ten aanzien van de niet verzonden brieven en niet uitgereikte kaart

Rapport. Datum: 6 april 2006 Rapportnummer: 2006/136

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2016/4

ECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2013/5

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

betreft: [klager] datum: 13 mei 2014

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Transcriptie:

Jurisprudentie-bulletin RSJ 2010/5 zie ook www.rsj.nl 1

2

10/0246/GA 23 augustus 2010 10/0786/GA 14 juli 2010: 10/0964/GA 12 juli 2010 09/3061/GA 12 juli 2010 10/0537/GA 12 juli 2010 10/0068/GA 21 juni 2010 Ontvankelijkheid materieel; Zorgplicht niet betrachten Plaatsing/overplaatsing eerste plaatsing in hvb Arbeid en werkzaamheden; Activiteiten Media Meerpersoonscel; Roken; Zorgplicht wijze van betrachten Disciplinaire straffen aanleiding; Disciplinaire straffen procedureel; Tegemoetkoming financieel Sprake van beklagwaardige beslissingen van directeur van inrichting waar klager tijdelijk verbleef. Beklag betreffende plaatsing in isolatiecel en bellen met advocaat ongegrond. Desgevraagd niet verstrekken van eten en drinken gegrond, tegemoetkoming 10. Nu bevel van officier van justitie bij voorgeleidingsformulier ontbreekt, had klager niet in alle beperkingen mogen worden gehouden. Beroep directeur ongegrond. In eerdere rechtspraak is bepaald dat gedetineerden in regime van algehele gemeenschap die niet kunnen deelnemen aan arbeid i.v.m. structurele omstandigheden gelegen in persoon tijdens arbeid niet mogen worden ingesloten. Verweer directeur maakt dit niet anders. Beroep directeur ongegrond. Volgens OvJ verzet onderzoeksbelang zich niet tegen contact met pers. OM heeft zelf ook publiciteit geïnitieerd. Dat strafzaak nog in behandeling is, is geen toereikende weigeringsgrond. Persvoorlichter DJI heeft zich van advies onthouden. Er kunnen voorwaarden worden verbonden aan mediacontact. Beroep klager van gegrond, geen tegemoetkoming. Klager is als niet roker op meerpersoonscel geplaatst met (een) rokende gedetineerde(n). Directeur is in uitoefening van zorgplicht aanmerkelijk te kort geschoten. Beroep van klager gegrond, tegemoetkoming 120,=. Verslag is klager niet aangezegd en ook is niet gebleken dat daaropvolgende disciplinaire straf schriftelijk is medegedeeld. Beklag op formele gronden gegrond. Materieel is beklag eveneens gegrond. Gedrag van klager, welk gedrag werd vertoond tegenover inrichtingspsycholoog, is niet zonder meer strafwaardig. Van bijzondere omstandigheden die dat anders maken is niet gebleken. Beroep van klager gegrond, tegemoetkoming 40,= blz. 13 blz. 14 blz. 14 blz. 15 blz. 16 blz. 17 3

10/0532/GA 21 juni 2010 10/0176/GA en 10/0225/GA 15 juni 2010 10/0173/GA en 10/0189/GA 15 juni 2010 10/0175/GA 15 juni 2010 10/0555/GA 25 mei 2010 Disciplinaire straffen procedureel; Disciplinaire straffen aanleiding: Tegemoetkoming financieel Disciplinaire straffen procedureel; Ordemaatregel procedureel; Ontvankelijkheid materieel Disciplinaire straffen procedureel; Disciplinaire straffen aanleiding Tegemoetkoming financieel Disciplinaire straffen procedureel Onderwijs Disciplinaire straf opgelegd door afdelingshoofd. Niet gebleken dat directeur was verhinderd. Algemene overdracht van bevoegdheid van directeur is niet in overeenstemming met bedoeling van de wet. Nu ook niet blijkt dat beslissing schriftelijk aan klager is uitgereikt, beklag en beroep op formele gronden gegrond. Tegemoetkoming 10,= Tijdelijke en beperkte aanwijzing van hoofd beveiliging als plv. directeur is onvoldoende om ordemaatregel of disciplinaire straf op te leggen omdat dit niet strookt met de bedoeling van de wet. Opgelegde maatregel en straf daarom nietig. Beroep directeur ongegrond en klager niet ontvankelijk in beroep nu het beklag gegrond is verklaard. Tijdelijke en beperkte aanwijzing van hoofd beveiliging als plv. directeur is onvoldoende om disciplinaire straf op te leggen omdat dit niet strookt met de bedoeling van de wet. Opgelegde straf is daarom nietig. Beroep directeur ongegrond en beroep klager gegrond voor zover geen tegemoetkoming is toegekend. Tegemoetkoming 7,50. Tijdelijke en beperkte aanwijzing van hoofd beveiliging als plv. directeur om straffen op te leggen strookt niet met de bedoeling van de wet. Opgelegde straf is daarom nietig. Beroep directeur ongegrond. De circulaire schriftelijke studies van gedetineerden is vigerende regelgeving om verzoek om tegemoetkoming in studiekosten te beoordelen, hoewel de circulaire verouderd is, niet aansluit op TR en geen regels bevat t.a.v. moderne onderwijsfaciliteiten zoals bijv. internet. Door directeur opgegeven grond voor afwijzing komt niet voor in circulaire. Beroep en beklag gegrond, vernietiging beslissing directeur, opdracht nieuwe beslissing te nemen, geen tegemoetkoming. blz. 18 blz. 19 blz. 19 blz. 20 blz. 21 4

09/3224/GA 18 mei 2010 10/1620/SGA 24 juni 2010 10/1833/GB 23 augustus 2010 10/0756/GB 9 juli 2010 10/0935/GB 9 juli 2010 Ontvankelijkheid materieel; Verlof algemeen Schorsing procedureel; Dagprogramma; Arbeid en werkzaamheden Plaatsing/ overplaatsing extern gelijk regime ongelijk beveiligingsniveau niet EBI of longstay; Verlof planmatig Plaatsing/ overplaatsing extern gelijk regime ongelijk beveiligingsniveau niet EBI of longstay Plaatsing/ overplaatsing extern gelijk regime ongelijk beveiligingsniveau niet EBI of longstay Tegen de wijze van totstandkoming van een inrichtingsadvies bij een verzoek om algemeen verlof staat beklag open op de voet van art. 60 van de Pbw. Tegen de inhoud van een dergelijk advies staat echter geen beklag open. Invoering landelijke wijziging van dagprogramma. Verzoeker ontvankelijk in schorsingsverzoek. Gedetineerden die voor langere tijd arbeidsongeschikt zijn verklaard mogen niet tijdens de voor arbeid bestemde uren worden ingesloten. Toewijzing van schorsingsverzoek. Plaatsing in beperkt beveiligde inrichting. Wetgever heeft bevoegdheid tot stellen van voorwaarden aan het regimaire verlof voorbehouden aan directeur van inrichting. Beroep gegrond. Vernietiging beslissing selectiefunctionaris voor wat betreft gestelde voorwaarde. Klager kan volgens selectiefunctionaris niet voldoen aan identificatieplicht, doordat klager geen geldig legitimatiebewijs bezit. Hiermee staat nog niet vast dat klager niet voldoet aan de criteria voor plaatsing in een b.b.i. Motiveringsgebrek. Beroep gegrond. Opdracht nieuwe beslissing. Geen tegemoetkoming Verzoek om overplaatsing naar z.b.b.i. afgewezen. Nu niet aannemelijk is dat klager terzake van openstaande zaak voor einde huidige detentie in eerste aanleg zal worden veroordeeld en dat schorsing van voorlopige hechtenis daarvoor zal worden opgeheven, is beslissing onredelijk en onbillijk. Beroep gegrond verklaard en opdracht tot nieuwe beslissing. Tegemoetkoming wordt later bepaald. blz. 22 blz.23 blz. 24 blz. 24 blz. 25 5

10/1049/GB 6 juli 2010 10/0325/GM 3 augustus 2010 10/0511/GM 3 augustus 2010 09/3425/GM 30 juli 2010 10/0528/GM 30 juli 2010 Plaatsing/overplaatsing extern gelijk regime gelijk beveiligingsniveau niet EBI of longstay Medische verzorging behandeling; Tegemoetkoming financieel Medische verzorging medicatieverstrekking Tegemoetkoming financieel Medische verzorging behandeling; Tegemoetkoming financieel Medische verzorging medicatieverstrekking; Tegemoetkoming financieel Uit selectieadvies komt naar voren dat klager niet om kan gaan met teleurstellingen, hij reageert explosief, dreigend en agressief. Verder heeft klager straffen en ordemaatregelen opgelegd gekregen onder meer voor weigering van urinecontrole en positieve scores na urinecontroles. Inrichting geeft aan dat overplaatsing naar overzichtelijke afdeling wenselijk is. Selectiefunctionaris heeft terecht geoordeeld dat plaatsing in inrichting waar afdelingen groot en onoverzichtelijker zijn momenteel niet raadzaam is. Beroep ongegrond. Onderzoek naar psychische klachten en evt. contra-indicatie voor plaatsing op meerpersoonscel is onvoldoende zorgvuldig geweest, nu klager gebrekkige kennis heeft van Nederlandse taal en niet met bijstand van tolk is gehoord en onderzocht. Beroep gegrond. Tegemoetkoming 50,=. Voorafgaand aan beslissing tot afbouwen van verstrekte diazepinen, had het voor de hand gelegen navraag te doen bij inrichting van herkomst. Door dat na te laten is onvoldoende zorgvuldig gehandeld. Beroep formeel gegrond. Niet aannemelijk dat klager enig nadeel heeft ondervonden van die afbouw. Noodzaakvan continuering van eerder verstrekte medicatie niet aannemelijk. Beroep materieel ongegrond. Geen tegemoetkoming. Inrichtingsarts heeft klagers sportletsel onvoldoende zorgvuldig, te weten onvolledig onderzocht door niet de handgreep van Thompson toe te passen om een volledige achillespeesruptuur uit te sluiten. Ondanks klagers pijn was dat onderzoek wel mogelijk. Beroep gegrond, tegemoetkoming 75,= Door frequentie van methadonverstrekking niet na te vragen bij de eerdere behandelaars heeft de inrichtingsarts onzorgvuldig gehandeld. In beginsel moet dezelfde behandeling worden voortgezet, zeker bij klachten door gewijzigde behandeling. Beroep gegrond, tegemoetkoming 100,=. blz. 27 blz. 27 blz. 28 blz. 29 blz. 30 6

10/1024/GM 12 juli 2010 10/0538/GM 7 juli 2010 10/1243/GM 7 juli 2010 10/1216/GM 5 juli 2010 10/1757/GV 2 augustus 2010 Medische verzorging Klager verbleef in PPC uitsluitend in afwachting behandeling van plaatsing in tbs-kliniek. Geadviseerd is tot terugplaatsing naar reguliere afdeling, omdat behandeling in PPC niet is geïndiceerd. Nu thans geen sprake is van behandelindicatie en de noodzaak van nadere diagnostiek niet is gebleken, is ook overigens een terugplaatsing naar een PPC nu niet geïndiceerd. Beroep ongegrond. Medische verzorging Van enige noodzaak tot verstrekken van medicatieverstrekking paracetamol met codeïne is niet gebleken. Wel verstrekte medicatie is doeltreffend voor bestrijden van klagers pijnklachten. Mogelijk verslavende werking van codeïne vormt een contra-indicatie voor verstrekking, behoudens in hier niet gestelde of gebleken medische situaties. Beroep ongegrond. Medische verzorging Bij klager eerder gediagnosticeerde behandeling schrompelnier en de door klager geuite klachten van pijnlijke mictie, hadden aanleiding moeten vormen voor het (laten) verrichten van verder onderzoek. Zonder gericht onderzoek naar evt. lichamelijke oorzaken voor klachten had de later gestelde diagnose dat de klachten mogelijk een psychische oorzaak hebben, niet gesteld mogen worden. Beroep gegrond, geen termen een tegemoetkoming toe te kennen. Medische verzorging Inrichtingsarts, hoewel betrokken, is onvoldoende behandeling voortvarend geweest in het waarborgen van de continuïteit in de zorg. Zodra bekend werd dat het OLVG niet van plan is een gedetineerde te opereren, had meer actie ondernomen moeten worden teneinde opname in een ziekenhuis voor een operatie te bespoedigen. Beroep gegrond en tegemoetkoming 50 Verlof algemeen Minister brengt proces-verbaal van 15 maart 2010 niet in procedure ter bescherming slachtoffer. Op grond van overige stukken is onvoldoende duidelijk of klager zich niet aan voorwaarde heeft gehouden door contact op te nemen met slachtoffer. Beroep gegrond. Opdracht nieuwe beslissing. Geen tegemoetkoming. blz. 31 blz. 32 blz. 32 blz. 33 blz. 34 7

10/1690/GV 2 augustus 2010 10/0911/TA 12 augustus 2010 10/0839/TA 12 augustus 2010 10/0609/TA 19 juli 2010 10/0449/TA 8 juni 2010 Verlof algemeen Voorwerpen op cel Ontvankelijkheid materieel Urineonderzoek Post; Mededelingsplicht Klager is in eerste aanleg veroordeeld terzake mensenhandel/mensensmokkel voor vier jaar en zes maanden. Eis OM was acht jaar. Hoger beroep dient nog. Regiezitting in augustus 2010. Vrees voor maatschappelijke onrust bij verlofverlening. Beroep ongegrond. Sprake van naar BW rechtsgeldig gesloten schenkingsovereenkomst. Huisregels kunnen geen inbreuk maken op BW. Inrichting kon in redelijkheid bezit van eigendom op kamer niet toestaan en had dit moeten opslaan of door klager laten uitvoeren i.p.v. aan oud-eigenaar terug te geven. Beroep deels ongegrond en deels gegrond, geen tegemoetkoming. Termijn van uitreiking van wettelijke aantekeningen geen beslissing waartegen beklag openstaat. Geen recht op ontvangst wettelijke aantekeningen binnen een bepaalde termijn. Beroep hoofd inrichting gegrond, klager alsnog niet-ontvankelijk in beklag Inrichting schakelt (veelal) vrouwelijke verpleegkundigen in bij UC s. Inspanningsverplichting afname UC voor zover mogelijk door personeel van hetzelfde geslacht als verpleegde. Daarom neemt verpleegkundige achter schaamschot in omgekeerde kijkrichting plaats. Als een soort sanctie geen mannelijk personeelslid ingeschakeld voor UC. Beroep klager gegrond, beklag gegrond, geen tegemoetkoming. Voor patiënt in andere locatie bestemde post van klager is teruggeven, omdat klager in strijd met huisregels daarvoor geen toestemming heeft gevraagd. Sprake van weigering post te verzenden, waarvan schriftelijke mededeling gegeven had moeten worden. Beroep formeel gegrond, geen tegemoetkoming. blz. 35 blz. 35 blz. 36 blz. 36 blz. 38 8

10/0286/TA 8 juni 2010 09/2945/TA en 09/2928/TA 7 juni 2010 10/0668/TA 7 juni 2010 09/3225/TA 1 juni 2010 10/1780/STA 2 juli 2010 bewegingsvrijheid afzondering en separatie; Ministeriele machtiging Tegemoetkoming financieel; bewegingsvrijheid afzondering en separatie; Ministeriele machtiging Verpleging en behandeling; Zorgplicht wijze van betrachten Geld of rekening-courant Schorsing procedureel Hoewel klagers gedragingen verlenging van afzondering konden rechtvaardigen, is ontbreken van wettelijk vereiste machtiging tot verlenging zodanig ernstig dat afzondering niet kon worden verlengd en klager ten onrechte 4 dagen in afzondering op eigen kamer heeft gezeten. Beroep gegrond, beklag alsnog materieel gegrond. Tegemoetkoming 30,=. Maatregelen van afzondering en separatie cumuleren. Periode aaneengesloten afzondering en separatie niet geheel gedekt door machtiging. Sprake van materiele gegrondverklaring. Toegekende tegemoetkoming is passend. Beroep hoofd inrichting ongegrond. Geen schending van recht op behandeling door volgens klager uitblijven van op resocialisatie gerichte behandeling. Voldoende aannemelijk dat klager behandeling is geboden op een bepaald zorgblok na, waarvoor hem ander blok is aangeboden. Herselectie wegens onvoldoende behandelresultaat. Beroep ongegrond. Hoofd tbs-inrichting in dit geval bevoegd tot beheer van geld van klager, die vanwege voorlopige hechtenis niet meer in tbs-inrichting verblijft. Echter, het gaat om gering bedrag en er zijn geen dringende behandelinhoudelijke redenen om beheer geld voort te zetten. Beroep gegrond, beklag alsnog gegrond en opdracht nieuwe beslissing. Afwijzing schorsingsverzoek over bejegening/ voorvallen uit verleden, zoals afgelopen periode vaker is gebeurd. Volgende schorsingsverzoeken die alleen op voorval uit verleden zien, worden niet meer in behandeling genomen. Klaarblijkelijk gebruikt verzoeker procedure voor ander doel dan waarvoor bedoeld. blz. 39 blz. 40 blz. 41 blz. 42 blz. 44 9

10/1164/TB 12 augustus 2010 09/3666/TB 20 juli 2010 10/0098/TB 20 juli 2010 08/3298/TB en 09/1524/TB 21 juni 2010 09/3625/TR 12 juli 2010 Plaatsing/overplaatsing extern gelijk regime gelijk beveiligingsniveau niet EBI of longstay; Verpleging en behandeling Plaatsing/overplaatsing extern ongelijk regime, gelijk beveiligingsniveau niet EBI of longstay Plaatsing/overplaatsing extern gelijk regime gelijk beveiligingsniveau niet EBI of longstay Plaatsing/overplaatsing longstay Verlof proefverlof Ruiling na herselectieverzoek, waarbij wel is getoetst aan criteria van aselecte plaatsingsbeleid. Deskundige heeft in algemene zin aangegeven dat de Van der Hoevenkliniek de beste kliniek is voor behandeling van ontkennende zedendelinquenten en heeft niet gemotiveerd geconcludeerd dat klager alleen in die kliniek behandeld kan worden. Beroep tegen overplaatsing naar Oldenkotte ongegrond. Gezien zeer ernstig incident was overplaatsing i.a.v. longstayprocedure naar kliniek met afdeling voor extreem beheersgevaarlijke tbs-gestelden aangewezen. Daar longstayprocedure geruime tijd kan vergen acht beroepscommissie het van belang dat, mede in licht van recente pro justitia rapportage, aan klager wel behandeling geboden wordt. Beroep ongegrond. Juist in klagers geval, waar al jarenlang sprake is van een impasse in behandeling, is het van belang dat klagers voorkeur voor plaatsing in een bepaalde kliniek wordt meegewogen. Overplaatsing onredelijk. Beroep gegrond en opdracht nieuwe beslissing binnen 1 maand. Thans geen aanleiding voor tegemoetkoming. In beginsel is plaatsingsprocedure van longstaybeleidskader van toepassing op levenslanggestraften die in een tbs-inrichting zijn geplaatst. In dit geval kan advies van LAP achterwege blijven, gezien de uitgebrachte rapportages en adviezen. Beroepen tegen longstayplaatsing ongegrond. Intrekking verlofmachtiging op enkele grond van uitkomsten van slachtofferonderzoek uit 2009 is onredelijk en onbillijk. Ook in 2001 had het Minister bekend kunnen zijn geweest dat verlenen van verlof aan klager tot hevige reacties bij slachtoffers en nabestaanden zou kunnen leiden. Het sindsdien door klager genoten begeleid verlof is zonder enig incident verlopen. Van ongewenste confrontatie met slachtoffers en nabestaanden is op geen enkele wijze gebleken. Beroep gegrond. Geen tegemoetkoming. blz. 45 blz. 46 blz. 47 blz. 49 blz. 51 10

10/0733/JV 10 augustus 2010 10/0261/JZ 4 juni 2010 10/1172/SJZ 29 april 2010 Verlof incidenteel ; Ministeriele machtiging; Tegemoetkoming financieel Bewegingsvrijheid binnen de inrichting Ordemaatregel tijdelijke overplaatsing; Ontvankelijkheid materieel In Rjj geen limitatieve opsomming van gebeurtenissen waarvoor incidenteel verlof kan worden verleend. Onredelijk om dit verlof voor bijwonen besnijdenisfeest niet toe te staan, gelet op eerder probleemloos verlopen verlof in betreffende regio, behandelbelang en de locatie van verlof. Negatief advies OM is enkele verwijzing naar eerder negatief advies zonder meewegen van vorenstaande. Beroep gegrond, tegemoetkoming 10,=. Strak zitten (gedwongen voor onbepaalde tijd met gestrekte rug, handen op knieën, knieën bij elkaar, zonder te bewegen op een kubus zitten) is ernstige inbreuk op bewegingsvrijheid en in strijd met de wet. Niet gebleken van noodzaak i.v.m. handhaving huisregels en/of tijdelijke noodsituatie. Beroep gegrond, beklag gegrond, tegemoetkoming 100,=. Beslissing van directeur tot tijdelijke overplaatsing van ene naar andere gesloten jeugdzorginstelling is klachtwaardig. Schorsingsverzoek mogelijk. Tijdelijke overplaatsing in belang van veiligheid van anderen en van verzoeker. Afwijzing schorsingsverzoek. blz. 54 blz. 55 blz. 57 11

12

10/0246/GA 23 augustus 2010 Bartelds, mr. J.I.M.W. Fiselier, dr. J.P.S. Fleers, dr. G.J. Jousma, mr. S. (secr.) Beklagcommissie: Beklagcommissie bij de lokatie De Berg te Arnhem Ontvankelijkheid materieel; Zorgplicht niet betrachten Pbw art. 60 Sprake van beklagwaardige beslissingen van directeur van inrichting waar klager tijdelijk verbleef. Beklag betreffende plaatsing in isolatiecel en bellen met advocaat ongegrond. Desgevraagd niet verstrekken van eten en drinken gegrond, tegemoetkoming 10. In tegenstelling tot de beslissing van de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat ten aanzien van alle drie de klachten sprake is van een beklagwaardige beslissing van de directeur van de locatie De Berg te Arnhem. De uitspraak van de beklagcommissie zal derhalve worden vernietigd en klager zal alsnog ontvankelijk worden verklaard in zijn klachten. Met betrekking tot de opsluiting in een isolatiecel: het is algemeen gebruik dat gedetineerden die tijdelijk in een penitentiaire inrichting verblijven (bijvoorbeeld voor het bijwonen van een zitting van de beroepscommissie) worden geplaatst in een zogenaamde receptiecel. Dit tijdelijk verblijf in de inrichting betreft geen plaatsing in een afzonderingscel als bedoeld in artikel 24 van de Pbw. De plaatsing van klager in een receptiecel kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Met betrekking tot het niet verstrekken van eten en drinken: op grond van de vervoersinstructie is de inrichting van vertrek verantwoordelijk voor het meegeven van eten en drinken te nuttigen tijdens het transport. Als echter vast staat dat de inrichting van vertrek geen eten en drinken heeft meegegeven en klager verzoekt het personeel van de inrichting waar hij tijdelijk verblijft om wat te eten en te drinken, dan had dat basale verzoek in het kader van de algemene zorgplicht van de directeur voor gedetineerden die in zijn inrichting verblijven en in het kader van goede bejegening gehonoreerd moeten worden. Het gaat simpelweg niet aan om een gedetineerde de hele dag zonder eten en drinken in de receptiecel te laten zitten. Het beklag zal gegrond worden verklaard en aan klager zal voor het ongemak een tegemoetkoming van 10,= worden toegekend. Met betrekking tot het bellen met de advocaat: in artikel 39, vierde lid, van de Pbw is bepaald dat de gedetineerde in staat wordt gesteld met de in artikel 37, eerste lid, genoemde personen en instanties telefonisch contact te hebben, indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat. Klager wilde telefonisch contact met zijn advocaat om te vragen of deze op de zitting van de beroepscommissie aanwezig zou zijn. De beroepscommissie is van oordeel dat geen sprake is van noodzaak voor het telefonisch contact. Zij betrekt hierbij het feit dat klager slechts tijdelijk in de locatie De Berg verbleef. De afwijzing van klagers verzoek om telefonisch contact met zijn advocaat kan derhalve bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. 13

10/0786/GA 10/0964/GA 14 juli 2010 12 juli 2010 Wild, mr. A.H. de Wijte, mr. Th.E.M. Waarden, mr. A. van Bruin, mr. S.A.H. de (secr.) Bartelds, mr. J.I.M.W. Rutten, mr. M.A.G. Schagen, J. Dwarka, mr. S.S. (secr.) Beklagcommissie: Beklagcommissie bij de lokatie Noordsingel te Rotterdam Plaatsing/overplaatsing eerste plaatsing in hvb Pbw art. 16, 60 Nu bevel van officier van justitie bij voorgeleidingsformulier ontbreekt, had klager niet in alle beperkingen mogen worden gehouden. Beroep directeur ongegrond. De beroepscommissie is van oordeel dat als een beperking tenuitvoergelegd wordt, er altijd een bevel moet zijn van de Officier van Justitie. In dit geval ontbrak voornoemd bevel bij het voorgeleidingsformulier. Op basis van slechts het voorgeleidingsformulier had de directeur klager niet in alle beperkingen mogen houden. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. Beklagcommissie: beklagcommissie bij de p.i. Hoogeveen Arbeid en werkzaamheden; Activiteiten Pbw art. 20 In eerdere rechtspraak is bepaald dat gedetineerden in regime van algehele gemeenschap die niet kunnen deelnemen aan arbeid i.v.m. structurele omstandigheden gelegen in persoon tijdens arbeid niet mogen worden ingesloten. Verweer directeur maakt dit niet anders. Beroep directeur ongegrond. Ingevolge het bepaalde in artikel 20, tweede lid, van de Pbw kunnen gedetineerden die verblijven in een regime van algehele gemeenschap worden verplicht zich in hun verblijfsruimte op te houden gedurende activiteiten waaraan zij niet deelnemen. Deze regel impliceert dat gedetineerden die niet deelnemen aan de activiteit arbeid in beginsel kunnen worden ingesloten. In haar eerdere rechtspraak (vlgs. onder andere CRS 11 mei 1999, A 99/123/GA) heeft de beroepscommissie echter reeds meermalen beslist dat gedetineerden die niet kunnen deelnemen aan de 14

activiteit arbeid wegens structurele omstandigheden gelegen in hun persoon, niet tijdens de voor de arbeid bestemde uren mogen worden ingesloten. Het thans in beroep door de directeur gevoerde verweer maakt dit niet anders. Het beroep van de directeur zal dan ook ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd. Voor zover klager heeft bedoeld beroep in te stellen tegen de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming zal dit beroep worden verworpen, nu de beroepscommissie zich met de wijze van berekenen van die tegemoetkoming door de beklagcommissie kan verenigen. 09/3061/GA 12 juli 2010 Pol, mr. U. van de Fiselier, dr. J.P.S. Bol, mr. A.T. Dwarka, mr. S.S. (secr.) Beklagcommissie: beklagcommissie bij de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel Media Pbw art. 40 Circulaire contacten tussen gedetineerden/ directeuren en de media nr. 761025/99/DJI d.d. 18-06-99 Volgens OvJ verzet onderzoeksbelang zich niet tegen contact met pers. OM heeft zelf ook publiciteit geïnitieerd. Dat strafzaak nog in behandeling is, is geen toereikende weigeringsgrond. Persvoorlichter DJI heeft zich van advies onthouden. Er kunnen voorwaarden worden verbonden aan mediacontact. Beroep klager van gegrond, geen tegemoetkoming. De procedure ten aanzien van mediacontacten is geregeld in artikel 40 van de Pbw. Daarin is bepaald dat de directeur toestemming kan geven voor het voeren van een gesprek tussen een gedetineerde en een vertegenwoordiger van de media, voor zover dit zich verdraagt met de volgende belangen: 1. de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting; 2. de bescherming van de openbare orde en de goede zeden; 3. de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen dan de gedetineerde; 4. de voorkoming of opsporing van strafbare feiten. In de Circulaire contacten tussen gedetineerden/directeuren en de media (18 juni 1999, nummer 761025/99/DJI) is onder meer vermeld dat de directeur voordat op een verzoek om mediacontact wordt beslist dat verzoek altijd aan de persvoorlichter van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) ter beoordeling voorlegt indien: -1. het onderwerp betrekking heeft op (verdenking van) het plegen van een delict door de gedetineerde of diens (lopende) strafprocedure; ( ); of -3. het een vreemdeling betreft in afwachting van (een beslissing tot al dan niet) uitzetting; of -4. het onderwerp (in) direct betrekking heeft op een beleidsterrein van het Ministerie van Justitie; of -5. het opvattingen betreft van bewindslieden; of ( )-7. het ernstige incidenten betreft zoals gijzelingen, suïcides en ontsnappingen; of -8. het onderwerp een landelijke uitstraling heeft. In dit geval heeft de Officier van Justitie aangegeven dat er geen onderzoeksbelang is dat zich verzet tegen contact met de pers. Hierbij merkt de beroepscommissie op dat het OM ook zelf publiciteit heeft geïnitieerd. De zienswijze van de Officier van 15

Justitie dat de feiten eerst in de zittingszaal dienen worden te besproken, kan niet als een overwegend bezwaar tegen perscontact worden aangemerkt. Het feit dat de strafzaak nog in behandeling is, levert op zich geen toereikende weigeringsgrond op. Vanuit de strafzaak is er dan ook geen bezwaar tegen perscontact. Voorts heeft de persvoorlichter van DJI zich in deze van advies onthouden. Uit de dossierstukken concludeert de beroepscommissie dat niet gebleken is dat er afwijzingsgronden van toepassing zijn (geweest) die de afwijzing van het verzoek kunnen rechtvaardigen. Ook blijkt niet dat de belangen van klager bij eventueel mediacontact zijn afgewogen tegen het algemeen geformuleerde advies van het OM en/of de belangen van medeverdachten of het opsporingsbelang. Daarbij overweegt de beroepscommissie dat de directeur de mogelijkheid heeft om aan een eventueel mediacontact een aantal voorwaarden te verbinden, waardoor kan worden gewaarborgd dat de tegen klager en medeverdachten aanhangig zijnde (strafrechtelijke) procedures niet onaanvaardbaar worden doorkruist. Gezien het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren. Zij acht geen termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. 10/0537/GA 12 juli 2010 Wild, mr. A.H. de Bol, mr. A.T. Fiselier, dr. J.P.S. Gemert, mr. H.S. van (secr.) Beklagcommissie: Beklagcommissie bij de lokatie Zuyder Bos te Heerhugowaard Meerpersoonscel; Roken; Zorgplicht wijze van betrachten Pbw art. 69 Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden artikel 11a Klager is als niet roker op meerpersoonscel geplaatst met (een) rokende gedetineerde(n). Directeur is in uitoefening van zorgplicht aanmerkelijk te kort geschoten. Beroep van klager gegrond, tegemoetkoming 120,=. Klager heeft aangegeven dat hij vier en een halve maand met (een) rokende medegedetineerde(n) op een meerpersoonscel heeft verbleven en frequent heeft aangegeven dat hij lichamelijk last ondervond van het (mee)roken en meermalen heeft verzocht om op een meerpersoonscel te geplaatst te worden met (een) niet rokende gedetineerde(n). Door de directeur is gesteld dat klager met ingang van 11 december 2009 op een meerpersoonscel is geplaatst met een niet rokende gedetineerde. Dit is door klager gemotiveerd betwist. Naar het oordeel van de beroepscommissie mocht klager ervan uitgaan dat de directeur vanuit de zorgplicht die hij heeft jegens klager ervoor zorgdraagt dat klagers gezondheid wordt beschermd tegen ongewilde en vermijdbare schadelijke invloeden van tabaksrook van medegedetineerde(n) De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur, door klager als niet roker op een meerpersoonscel met (een) rokende medegedetineerde(n) te plaatsen en geen acht te slaan op klagers verzoeken om hem bij (een) niet rokende gedetineerde(n) te plaatsen, aanmerkelijk te kort is geschoten in de uitoefening 16

van zijn zorgplicht jegens klager. tegemoetkoming 40,= De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij kent klager, nu aannemelijk is geworden dat hij door het handelen van de directeur ernstig ongemak heeft ondervonden, ter zake een tegemoetkoming van 120,= toe. 10/0068/GA 21 juni 2010 Vegter, mr. P.C. Rutten, mr. M.A.G. Bleichrodt, mr. C.J.G. Maes, mr. H.M.J.D. (secr.) Beklagcommissie: beklagcommissie bij het huis van bewaring Breda Disciplinaire straffen aanleiding; Disciplinaire straffen procedureel; Tegemoetkoming financieel Pbw art. 50 en 51 Verslag is klager niet aangezegd en ook is niet gebleken dat daaropvolgende disciplinaire straf schriftelijk is medegedeeld. Beklag op formele gronden gegrond. Materieel is beklag eveneens gegrond. Gedrag van klager, welk gedrag werd vertoond tegenover inrichtingspsycholoog, is niet zonder meer strafwaardig. Van bijzondere omstandigheden die dat anders maken is niet gebleken. Beroep van klager gegrond, Op 9 maart 2010 heeft de inrichtingspsycholoog een verslag opgemaakt en aan de directeur ter hand gesteld. Uit het betreffende verslag komt naar voren dat dit verslag niet is aangezegd aan klager. Op grond van het bepaalde in artikel 50, eerste lid, van de Pbw moet een dergelijk verslag, indien de verslaglegger voornemens is dit verslag aan de directeur ter hand te stellen, worden aangezegd. Nu het verslag niet is aangezegd is de disciplinaire straf opgelegd in strijd met het wettelijk voorschrift van artikel 50, eerste lid, gelezen in verband met artikel 50, tweede lid, van de Pbw. Evenmin blijkt dat de oplegging van de disciplinaire straf schriftelijk aan klager is meegedeeld. De uitspraak van de beklagcommissie kan alleen al daarom niet in stand blijven en het beklag dient op formele gronden gegrond te worden verklaard. Materieel gezien kan de beslissing van de directeur om aan klager de onderhavige disciplinaire straf op te leggen ook niet in stand blijven. In aanmerking genomen wat van een inrichtingspsycholoog in de contacten met psychisch onevenwichtige gedetineerden mag worden verwacht, kan niet zonder meer van strafwaardig gedrag worden gesproken. Bijzondere omstandigheden die dat anders zouden maken zijn niet aannemelijk geworden, waarbij de beroepscommissie aantekent dat de directeur noch schriftelijk op het beroepschrift heeft gereageerd noch ter zitting van de beroepscommissie is verschenen. Nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, komt aan klager een financiële tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de hoogte daarvan vaststellen op 40,=. 17

10/0532/GA 21 juni 2010 Vegter, mr. P.C. Rutten, mr. M.A.G. Bleichrodt, mr. C.J.G. Maes, mr. H.M.J.D. (secr.) Beklagcommissie: Beklagcommissie bij de lokatie de Boschpoort te Breda Disciplinaire straffen procedureel; Disciplinaire straffen aanleiding: Tegemoetkoming financieel Pbw art. 3, 5 en 51 Disciplinaire straf opgelegd door afdelingshoofd. Niet gebleken dat directeur was verhinderd. Algemene overdracht van bevoegdheid van directeur is niet in overeenstemming met bedoeling van de wet. Nu ook niet blijkt dat beslissing schriftelijk aan klager is uitgereikt, beklag en beroep op formele gronden gegrond. Tegemoetkoming 10,= Vastgesteld kan worden dat op 19 januari 2010 in klagers verblijfsruimte (een meerpersoonscel) een tosti-ijzer is aangetroffen en dat het niet was toegestaan dat voorwerp in de verblijfsruimte aanwezig te hebben. Naar aanleiding van het aantreffen van dat voorwerp is verslag opgemaakt en aan klager is op 19 januari 2010 door het afdelingshoofd [...] de onderhavige disciplinaire straf opgelegd. Blijkens nadere schriftelijke inlichtingen van de directeur is het afdelingshoofd door middel van een aanwijzing (van 14 januari 2010) aangewezen als plaatsvervanger van de directeur als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Pbw. Daargelaten of het afdelingshoofd daartoe bevoegd is verklaard door middel van een aanwijzing, oordeelt de beroepscommissie nu niet is gebleken dat de directeur verhinderd was als volgt. In soortgelijke uitspraken, onder andere in een uitspraak van 29 oktober 2009, kenmerk 09/2252/GA, is de algemene overdracht van een bevoegdheid als hiervoor bedoeld niet in overeenstemming geoordeeld met de bedoeling van de wet, meer in het bijzonder de artikelen 3 en 5 van de Pbw, ook gezien hetgeen is neergelegd in de Memorie van Toelichting. Verder blijkt niet dat de mededeling van de disciplinaire straf van klager is uitgereikt. Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat de bestreden beslissing tot oplegging van een disciplinaire straf is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift en om die reden nietig is. Het beroep zal daarom op formele gronden gegrond worden verklaard met vernietiging van de uitspraak van de beklagcommissie en gegrondverklaring van het beklag. Materieel gezien is het beklag ongegrond. De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk dat klager wist dat het onderhavige tosti-ijzer zich in strijd met de in de inrichting geldende regelgeving in de verblijfsruimte bevond. Het had daarom op klagers weg gelegen om dit, indien hij niet betrokken was bij het aanwezig hebben van dat apparaat, een en ander aan het afdelingspersoneel te melden. Door dit na te laten heeft klager zich (mede)schuldig gemaakt aan strafwaardig gedrag. Gelet daarop is de beslissing om hem de onderhavige disciplinaire straf op te leggen niet onredelijk of onbillijk. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan te maken is, zijn er termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. De beroepscommissie zal de hoogte daarvan vaststellen op 10,=. 18

10/0176/GA en 10/0225/GA 15 juni 2010 Pol, mr. U. van de Fiselier, dr. J.P.S. Bol, mr. A.T. Dwarka, mr. S.S. (secr.) Beklagcommissie: beklagcommissie bij het h.v.b. Alpen aan den Rijn Disciplinaire straffen procedureel; Ordemaatregel procedureel; Ontvankelijkheid materieel Pbw art. 3, 5, 23, 51, 52 en 53. Tijdelijke en beperkte aanwijzing van hoofd beveiliging als plv. directeur is onvoldoende om ordemaatregel of disciplinaire straf op te leggen omdat dit niet strookt met de bedoeling van de wet. Opgelegde maatregel en straf daarom nietig. Beroep directeur ongegrond en klager niet ontvankelijk in beroep nu het beklag gegrond is verklaard. omtrent: ( ) b. de uitsluiting van deelname aan activiteiten en de verlening daarvan, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onder a en b, onderscheidenlijk artikel 23, tweede lid; ( ) en h. de oplegging van een disciplinaire straf, bedoeld in artikel 51, en de toepassing van de artikelen 52, eerste en tweede lid, en 53, derde en vierde lid. In dit geval heeft het hoofd beveiliging, die tijdelijk is aangewezen als plaatsvervanger van de directeur als bedoeld in artikel 5, vierde lid, van de Pbw, een disciplinaire straf en ordemaatregel opgelegd. De beroepscommissie is van oordeel dat een beperkte aanwijzing van het hoofd beveiliging als plaatsvervangend directeur met uitsluitend de bedoeling het opleggen van een disciplinaire straf en het nemen van bepaalde ordemaatregelen mogelijk te maken niet strookt met de bedoeling van de wet, meer in het bijzonder de artikelen 3 en 5 van de Pbw en de Memorie van toelichting op de Pbw. Nu een deugdelijke grondslag aan de disciplinaire straf en ordemaatregel is komen te ontvallen, moeten deze nietig worden verklaard. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur daarom ongegrond verklaren. Met betrekking tot het beroep van klager oordeelt de beroepscommissie dat, nu het beklag gegrond is verklaard, hij geen belang heeft bij zijn beroep. Klager kan derhalve niet ontvangen worden in zijn beroep. 10/0173/GA en 10/0189/GA De directeur heeft een besluit van de Minister van Justitie overgelegd waarin deze het hoofd beveiliging een tijdelijke en beperkte bevoegdheid toekent met betrekking tot de oplegging van disciplinaire straffen en ordemaatregelen. Op grond van de Pbw oordeelt de beroepscommissie dat dit besluit onvoldoende is om bepaalde bevoegdheden over te dragen. Zo bepaalt artikel 5, vierde lid, van de Pbw voor zover voor de beoordeling van de beroepen van belang dat aan de directeur is voorbehouden de beslissing 15 juni 2010 Pol, mr. U. van de Fiselier, dr. J.P.S. Bol, mr. A.T. Dwarka, mr. S.S. (secr.) Beklagcommissie: Beklagcommissie bij de gevangenis Alphen aan den 19

Rijn Disciplinaire straffen procedureel; Disciplinaire straffen aanleiding Tegemoetkoming financieel Pbw art. 3, 5, 23, 51, 52 en 53 Tijdelijke en beperkte aanwijzing van hoofd beveiliging als plv. directeur is onvoldoende om disciplinaire straf op te leggen omdat dit niet strookt met de bedoeling van de wet. Opgelegde straf is daarom nietig. Beroep directeur ongegrond en beroep klager gegrond voor zover geen tegemoetkoming is toegekend. Tegemoetkoming 7,50. De directeur heeft een besluit van de Minister van Justitie overgelegd waarin deze het hoofd beveiliging een tijdelijke en beperkte bevoegdheid toekent met betrekking tot de oplegging van disciplinaire straffen en ordemaatregelen. Op grond van de Pbw oordeelt de beroepscommissie dat dit besluit onvoldoende is om bepaalde bevoegdheden over te dragen. Zo bepaalt artikel 5, vierde lid, van de Pbw voor zover voor de beoordeling van de beroepen van belang dat aan de directeur is voorbehouden de beslissing omtrent: ( ) h. de oplegging van een disciplinaire straf, bedoeld in artikel 51, en de toepassing van de artikelen 52, eerste en tweede lid, en 53, derde en vierde lid. In dit geval heeft het hoofd beveiliging, die tijdelijk is aangewezen als plaatsvervanger van de directeur als bedoeld in artikel 5, vierde lid, van de Pbw, een disciplinaire straf opgelegd. De beroepscommissie is van oordeel dat een beperkte aanwijzing van het hoofd beveiliging als plaatsvervangend directeur met uitsluitend de bedoeling het opleggen van een disciplinaire straf mogelijk te maken niet strookt met de bedoeling van de wet, meer in het bijzonder de artikelen 3 en 5 van de Pbw en de Memorie van toelichting op de Pbw. Nu een deugdelijke grondslag aan de disciplinaire straf is komen te ontvallen, moet de opgelegde straf nietig worden verklaard. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur, op andere formele gronden dan de beklagcommissie heeft gedaan, daarom ongegrond verklaren. Het beroep van de gedetineerde treft in zoverre doel dat de beroepscommissie op andere gronden dan de beklagcommissie tot een gegrondverklaring van het beklag komt. De beklagcommissie kon immers niet verifiëren of sprake was van een bevoegd genomen beslissing bij gebrek aan kennis van de aanwijzingsbeschikking. Deze beschikking is eerst in beroep in het geding gebracht. Gezien de gegrondverklaring van het beklag zijn er termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. De beroepscommissie zal de hoogte daarvan vaststellen op 7,50. 10/0175/GA 15 juni 2010 Pol, mr. U. van de Fiselier, dr. J.P.S. Bol, mr. A.T. Dwarka, mr. S.S. (secr.) Beklagcommissie: beklagcommissie bij het huis van bewaring Alphen aan den Rijn Disciplinaire straffen procedureel 20

Pbw art. 3, 5, 51, 52, 53 Tijdelijke en beperkte aanwijzing van hoofd beveiliging als plv. directeur om straffen op te leggen strookt niet met de bedoeling van de wet. Opgelegde straf is daarom nietig. Beroep directeur ongegrond. De directeur heeft een besluit van de Minister van Justitie overgelegd waarin deze het hoofd beveiliging een tijdelijke en beperkte bevoegdheid toekent met betrekking tot de oplegging van disciplinaire straffen en ordemaatregelen. Op grond van de Pbw oordeelt de beroepscommissie dat dit besluit onvoldoende is om bepaalde bevoegdheden over te dragen. Zo bepaalt artikel 5, vierde lid, van de Pbw voor zover voor de beoordeling van het beroep van belang dat aan de directeur is voorbehouden de beslissing omtrent: ( ) h. de oplegging van een disciplinaire straf, bedoeld in artikel 51, en de toepassing van de artikelen 52, eerste en tweede lid, en 53, derde en vierde lid. In dit geval heeft het hoofd beveiliging, die tijdelijk is aangewezen als plaatsvervanger van de directeur als bedoeld in artikel 5, vierde lid, van de Pbw, een disciplinaire straf opgelegd. De beroepscommissie is van oordeel dat een beperkte aanwijzing van het hoofd beveiliging als plaatsvervangend directeur met uitsluitend de bedoeling het opleggen van een disciplinaire straf mogelijk te maken niet strookt met de bedoeling van de wet, meer in het bijzonder de artikelen 3 en 5 van de Pbw en de Memorie van toelichting op de Pbw. Nu een deugdelijke grondslag aan de disciplinaire straf is komen te ontvallen, moet de opgelegde straf nietig worden verklaard. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur dan ook, op andere formele gronden dan de beklagcommissie heeft gedaan, ongegrond verklaren. 10/0555/GA 25 mei 2010 Pol, mr. U. van de Diepenhorst, L. Fleers, dr. G.J. Gemert, mr. H.S. van (secr.) Beklagcommissie: beklagcommissie bij het PPC Haaglanden Onderwijs Circulaire schriftelijke studies van gedetineerden d.d. 20 juni 1988, nr. 361/388 De circulaire schriftelijke studies van gedetineerden is vigerende regelgeving om verzoek om tegemoetkoming in studiekosten te beoordelen, hoewel de circulaire verouderd is, niet aansluit op TR en geen regels bevat t.a.v. moderne onderwijsfaciliteiten zoals bijv. internet. Door directeur opgegeven grond voor afwijzing komt niet voor in circulaire. Beroep en beklag gegrond, vernietiging beslissing directeur, opdracht nieuwe beslissing te nemen, geen tegemoetkoming. De circulaire schriftelijke studies van gedetineerden van 20 juni 1988, nr. 361/388 vormt het beslissend kader voor de beoordeling van de vraag of klager in aanmerking komt voor een tegemoetkoming in de studiekosten. Klagers verzoek om hem een tegemoetkoming te geven in verband met de kosten van zijn universitaire studie is door de directeur afgewezen. Als reden 21

voor de afwijzing is gegeven dat het onderwijs dient om een onderwijsachterstand in te halen en dat bij klager, die een HBO-opleiding heeft afgerond, daarvan geen sprake is. Enkel bij een onderwijsachterstand wordt een bijdrage in de studiekosten verstrekt. De beroepscommissie overweegt dat - ook al wordt onderschreven dat de circulaire inmiddels verouderd is, niet aansluit op TR en geen regels bevat ten aanzien van moderne onderwijsfaciliteiten zoals het gebruik van internet - blijft staan dat de circulaire de vigerende regelgeving is om een verzoek om een tegemoetkoming in de studiekosten te beoordelen. De beroepscommissie wijst er hierbij wel op dat de grondslag voor de circulaire artikel 47 van de Gevangenismaatregel is, welke regeling niet meer bestaat. De door de directeur gegeven grond voor afwijzing van klagers verzoek komt in de circulaire niet voor en kan derhalve de beslissing niet dragen. De beroepscommissie zal derhalve het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen, de bestreden beslissing vernietigen en de directeur opdragen om een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie. De beroepscommissie ziet geen reden om aan klager een tegemoetkoming te verstrekken. 09/3224/GA 18 mei 2010 Vegter, mr. P.C. Balkema, mr. J.P. Fiselier, dr. J.P.S. Maes, mr. H.M.J.D. (secr.) Beklagcommissie: beklagcommissie bij de p.i. Lelystad Ontvankelijkheid materieel; Verlof algemeen Pbw art. 60 lid 1 Tegen de wijze van totstandkoming van een inrichtingsadvies bij een verzoek om algemeen verlof staat beklag open op de voet van art. 60 van de Pbw. Tegen de inhoud van een dergelijk advies staat echter geen beklag open. De klacht ziet niet zozeer op de inhoud van het inrichtingsadvies bij een verzoek om algemeen verlof maar op de wijze van totstandkoming van dat advies. Tegen het niet op juiste wijze opstellen van het inrichtingsadvies staat beklag open op de voet van het bepaalde in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. In zoverre kan de uitspraak van de beklagcommissie daarom niet in stand blijven en dient klager alsnog ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag. Ten aanzien van de wijze van totstandkoming van het inrichtingsadvies in het kader van een verzoek om (algemeen) verlof luidt artikel 3 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting: 1. Na ontvangst van het verzoek om verlof wint de directeur alle benodigde inlichtingen en adviezen in. - 2. Betreft het een verzoek om verlof van een gedetineerde in voorlopige hechtenis, of een verzoek om verlof van een gedetineerde ten aanzien van wie en voor zolang het openbaar ministerie een executieindicator zoals bedoeld in artikel 1 onder c van het besluit (de Penitentiaire maatregel) heeft gevraagd, dan vraagt de directeur het openbaar ministerie om advies. - 3. De directeur kan zich tevens laten adviseren door de reclassering, de politie of hulpverleners. Inlichtingen van niet aan de inrichting verbonden 22

artsen, psychiaters en psychologen kunnen slechts worden ingewonnen met schriftelijke toestemming van de betrokkene. Uit dit artikel volgt dat de directeur gehouden is om inlichtingen en adviezen in te winnen indien een gedetineerde een verzoek om verlof indient. Die inlichtingen en adviezen moeten zodanig recent zijn, dat in redelijkheid kan worden aangenomen dat de inhoud daarvan nog op de situatie van toepassing is. De eis dat de directeur zelf aan het OM om advies vraagt, is slechts dwingend voor zover er sprake is van een executie-indicator. Dat is hier niet het geval. Weliswaar zal veelal rechtstreeks aan het OM om advies worden gevraagd omdat eerdere adviezen onvoldoende recent zijn. In dit geval was er evenwel een advies van het OM voorhanden van 7 juli 2009, terwijl het verzoek om algemeen verlof, dat was verwoord in het inrichtingsadvies, dateert van 19 augustus 2009. De beroepscommissie acht het tijdsverloop tussen 7 juli 2009 en 19 augustus 2009 niet zodanig lang, dat het advies van het OM om die reden als onvoldoende recent moet worden beschouwd. De omstandigheid dat niet de directeur van de p.i. Lelystad maar de directeur van h.v.b. De Weg aan het OM om advies heeft gevraagd doet aan de geldigheid van dat advies van het OM niet af. Nu voorts niet aannemelijk is geworden dat het advies niet met klager zou zijn besproken alvorens aan de selectiefunctionaris te zijn gezonden, moet het beklag in zoverre alsnog ongegrond worden verklaard. Voor zover klager heeft aangevoerd bezwaren te hebben tegen de inhoud van het inrichtingsadvies, geldt dat daartegen geen beklag kan worden ingesteld. Tegen de beslissing op het verzoek om algemeen verlof stond immers beroep open bij de Raad. Klager is in de gelegenheid om bij gelegenheid van een dergelijk beroep zijn bezwaren tegen dat inrichtingsadvies naar voren te brengen. De beroepscommissie had dan bij de beoordeling van het beroep die bezwaren mee kunnen wegen. Klager is daarom in zoverre op goede gronden nietontvankelijk verklaard in zijn beklag. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard, met bevestiging van de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre. 10/1620/SGA 24 juni 2010 Bartelds, mr. J.I.M.W. Maes, mr. H.M.J.D. (secr.) Schorsing procedureel; Dagprogramma; Arbeid en werkzaamheden Pbw art. 20, 66 Invoering landelijke wijziging van dagprogramma. Verzoeker ontvankelijk in schorsingsverzoek. Gedetineerden die voor langere tijd arbeidsongeschikt zijn verklaard mogen niet tijdens de voor arbeid bestemde uren worden ingesloten. Toewijzing van schorsingsverzoek. Nu het verzoek naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is gericht tegen de toepassing van een gewijzigde, voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden geldende regel, is verzoeker ontvankelijk in zijn schorsingsverzoek. Daarbij overweegt de voorzitter dat hij het verzoek zo heeft begrepen, dat het uitsluitend gericht is tegen de insluiting tijdens de voor de arbeid bestemde uren. In haar eerdere rechtspraak (vgl. onder andere CRS 11 mei 1999, A99/123/GA) heeft de 23

beroepscommissie reeds meermalen beslist dat gedetineerden, die niet deel kunnen nemen aan de activiteit arbeid omdat zij door de medische dienst van de inrichting (voor langere tijd) arbeidsongeschikt zijn verklaard, niet tijdens de voor de arbeid bestemde uren mogen worden ingesloten. Nu uit de reactie van de directeur naar voren komt dat verzoeker structureel arbeidsongeschikt is verklaard, moet het verzoek worden toegewezen. De voorzitter zal daarom de tenuitvoerlegging van onderhavige beslissing schorsen voor zover daarin is bepaald dat klager tijdens de uren dat hij op grond van de arbeidsongeschiktheidsverklaring niet kan deelnemen aan de arbeid, wordt ingesloten. 10/1833/GB 23 augustus 2010 Rutten, mr. M.A.G. Fiselier, dr. J.P.S. Fleers, dr. G.J. Kokee, R. (secr.) Plaatsing/overplaatsing extern gelijk regime ongelijk beveiligingsniveau niet EBI of longstay; Verlof planmatig het regimaire verlof voorbehouden aan directeur van inrichting. Beroep gegrond. Vernietiging beslissing selectiefunctionaris voor wat betreft gestelde voorwaarde. 4.1. De locatie De Kruisberg is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau. 4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst. 4.3. Gelet op artikel 19, eerste lid, jo. artikel 5, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting berust de bevoegdheid tot het stellen van voorwaarden aan het regimair verlof bij de directeur van de inrichting. De keuze van de wetgever deze bevoegdheid expliciet bij de directeur van de inrichting neer te leggen, impliceert dat de selectiefunctionaris een dergelijke bevoegdheid niet bezit. Het beroep is derhalve gegrond en de beslissing van de selectiefunctionaris dient voor wat betreft de gestelde voorwaarde te worden vernietigd. 10/0756/GB 9 juli 2010 Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden art. 3 Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, art. 19 lid 1 jo. art. 5 lid 2 Vegter, mr. P.C. Fiselier, dr. J.P.S. Fleers, dr. G.J. Kokee, R. (secr.) Plaatsing in beperkt beveiligde inrichting. Wetgever heeft bevoegdheid tot stellen van voorwaarden aan Plaatsing/overplaatsing extern gelijk regime ongelijk beveiligingsniveau niet EBI of longstay 24