Archeologisch Bureauonderzoek voor 4 plangebieden te Hilvarenbeek: Locaties Schoolstraat, Holstraat, Koestraat en het MAVO-terrein.

Vergelijkbare documenten
Archeologisch bureauonderzoek over drie locaties in de gemeente Eersel. HOLL ANDIA reeks 186

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Bestemmingsplan Woltjer te Uithuizermeeden te Uithuizermeeden (gemeente Eemsmond) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Westerkamp tussen nr. 17 en nr. 23 te Sellingen, gemeente Vlagtwedde Een Archeologisch Bureauonderzoek

INVENTARISEREND VELDONDERZOEK ARCHEOLOGIE OEKEN EN BRUMMEN

Pastoriepad 6 te Westerwijtwerd (gemeente Loppersum) Een Archeologisch Bureauonderzoek

De Spinde, Hoofdstraat 2, te Dalen, gemeente Coevorden Een Archeologisch Bureauonderzoek

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle

RMB NOTITIE Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg. Inleiding

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Archeologische aanbeveling naar aanleiding van de archeologische vondstmeldingen op het vliegveld Bergen, gemeente Bergen

Waterberging Kruisstraat bij Musselkanaal (gemeente Stadskanaal) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie

Colofon. ARC-Rapporten ARC-Projectcode 2008/028

BUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38

Kerkstraat te Haren (gemeente Haren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Libau, 4 januari Plangebied kampeerterrein aan de Pageplas te Stadskanaal Een Archeologisch Bureauonderzoek

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

Advies Archeologische Monumentenzorg 2010-nr. 92

Archeologisch onderzoek Kempenbergerweg

4 Archeologisch onderzoek

Heesch - Beellandstraat

Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent.

Diepswal 46 te Leek (gemeente Leek) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen

Quickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen

Archeologisch bureauonderzoek Etersheimerbraakweg 3 te Oosthuizen, Gemeente Zeevang. HOLLANDIA reeks 161

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Libau, 10 augustus Tracé Aduard - Dorkwerd Een Archeologisch Bureauonderzoek

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport

Archeologisch bureauonderzoek Westerstraat , Enkhuizen. Hollandia reeks 270

Archeologisch bureauonderzoek Zuider Boerenvaart, Enkhuizen. Hollandia reeks 269

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven)

Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Gemeentelijk beleid omtrent archeologie Procedure

Archeologisch bureauonderzoek voor plangebied Waalenburg op Texel (NH) HOLLANDIA reeks 517

CHECKLIST. Beoordeling standaard rapport IVO-waarderend

Archeologische MonumentenZorg

Bureauonderzoek plangebied IJssalon Venezia op de Heuvel te Oss

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat (QSnr ) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat

Bureauonderzoek Archeologie

CHECKLIST. en Wetenschap aan instellingen die hebben aangetoond bekwaam te zijn tot het doen van

Archeologisch onderzoek Schulpstet 7, 9 en 13 te Bakkum, gemeente Castricum

Adviesdocument 434. Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel. Projectcode: 14714VENCB. Opdrachtgever: Aveco de Bondt

RISICO-INVENTARISATIE DE WEID TE CASTRICUM

Roermond, Swalmen schorsdepot

Bijlage 7: Archeologisch onderzoek

Verkaveling De Bos te Heist-op-den- Berg (gem. Heist-op-den-Berg) Programma van Maatregelen

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

MEMO. Projectgegevens

Ezaart 147 te Ezaart (gem. Mol) Programma van Maatregelen

BUREAUONDERZOEK ARCHEOLOGIE MENALDUMERVAART OEVER EN KADE PROJECT

Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

Gemeente Deventer Toelichting Bestemmingsplan Eikendal 2014 eerste uitwerking

Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast. Een Archeologisch Bureauonderzoek

Archeologisch bureauonderzoek aan de Herenhoek te Egmond aan den Hoef. Argo 59 ARCHEOLOGENBUREAU ARGO

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor plangebied De Grift te Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel) Steekproef /17, ISSN X)

Plangebied centrumgebied Leek (gemeente Leek)

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden

Dennenstraat te Eksel (gem. Hechtel-Eksel) Programma van Maatregelen

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n

VOORONTWERP BESTEMMINGSPLAN CHEMELOT SITTARD-GELEEN VERKENNEND ARCHEOLOGISCH EN CULTUURHISTORISCH ONDERZOEK

Handleiding voor de Archeologische Monumentenkaart

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse

Verkennend booronderzoek McDonald's A44 te Oegstgeest, gemeente Oegstgeest. Argo 96 ARCHEOLOGENBUREAU ARGO

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand)

Het is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden.

De Strip te Uithuizen (gemeente Eemsmond) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 3 juli 2014 Status definitief

Archeologische Quickscan

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

MEMO. Alphen aan den Rijn. Stevinstraat CR ALPHEN AAN DEN RIJN. Contactpersoon opdrachtgever Dhr. R. Teunisse; (0172) / (06)

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 6 april 2011 Status Definitief

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

Archeologische Quickscan. Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk)

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Sportpark en scoutingterrein aan de Boerhaavestraat en Berkenstraat te Stadskanaal, gemeente Stadskanaal Een Archeologisch Bureauonderzoek

Archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (IVO-ND) Amsterdamsestraatweg 38 te Abcoude. HOLLANDIA reeks 334

RAAP-NOTITIE Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Archeologisch onderzoek N242 Westtangent gem. Heerhugowaard

Bedrijfsverplaatsing Kerkelaan Midwolda (gemeente Oldambt) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Archeologisch bureauonderzoek Schijndel Wijbosch. ArcheoLogic rapport AL147

Camping Akkerhoeve te Niebert, gemeente Marum. Een Archeologisch Bureauonderzoek

Afbeelding 1. De ligging van plangebied Kadijkweg te Lutjebroek (zwarte stippellijn).

Transcriptie:

Archeologisch Bureauonderzoek voor 4 plangebieden te Hilvarenbeek: Locaties Schoolstraat, Holstraat, Koestraat en het MAVO-terrein. HOLL ANDIA reeks 183

COLOFON Hollandia reeks nr. 183 Titel: Gemeente: Archeologisch Bureauonderzoek voor 4 plangebieden te Hilvarenbeek: Locaties Schoolstraat, Holstraat, het MAVO-terrein en Koestraat. Hilvarenbeek Centrumcoördinaat: Schoolstraat: 137.265/388.688 Holstraat: 137.604/388.679 MAVO-terrein: 137.386/388.455 Koestraat 137.404/388.333 Onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): Schoolstraat: 25458 Holstraat: 25460 MAVO-terrein: 25462 Koestraat: 25464 Auteur(s): In opdracht van: R.W. Vanoverbeke IJzerman en van Spréw. Tilburg. Contactpersoon opdrachtgever: Bas van Spréw, 013-5821401 Wetenschappelijke leiding: Illustraties: P.M. Floore R.W. Vanoverbeke Definitieve versie: november 2007 Oplage: 8 ISSN: 1572-3151 Hollandia, Zaandijk 2007 HOLLANDIA ARCHEOLOGIE B.V. tuinstraat 27a 1544 rs zaandijk 075-622 49 57 archeo@xs4all.nl

INHOUD 1. Inleiding 4 2. Beleid 6 3. Doel en methoden van het bureauonderzoek 8 4. De geologie en bekende archeologische en historische waarden 9 5. Verwachtingsmodel 14 6. Advies 15 7. Literatuur 15 Bijlage 1: Stappenplan archeologie 16

Archeologisch bureauonderzoek voor 4 plangebieden te Hilvarenbeek 1. Inleiding 389 390 391 In het kader van toekomstige nieuwbouwplannen op vier locaties binnen de gemeente Hilvarenbeek, werd in opdracht van het IJzerman & van Spréw, een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd door Hollandia Archeologie B.V. De vier onderzoekslocaties zijn allen gelegen in het centrum van Hilvarenbeek, het betreft een locatie aan de Schoolstraat, één aan de Holstraat, het MAVO-terrein en een locatie aan de Koestraat (afb. 1). De bestaande bewoning zal op elk van de locaties grotendeels gesloopt worden en plaats maken voor nieuwbouw. De onderzoekslocaties liggen op de Provinciale Cultuurhistorische Waardenkaart (afb. 2) en op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (afb. 3) binnen een ongekarteerd gebied, dat de dorpsgrens weergeeft. Dit betekent natuurlijk niet dat de archeologische verwachting hier laag is. Integendeel, gebieden binnen de historische kernen blijken heel waardevol te zijn. Ook het feit dat rondom Hilvarenbeek de verwachting op het aantreffen van archeologie hoog tot middelhoog is, maakt deze onderzoekslocaties waardevol terrein. Grondwerkzaamheden binnen deze gebieden dienen, conform het beleid, voorafgegaan te worden door een archeologisch onderzoek, dit om mogelijke archeologische waarden die beschadigd of vernietigd zouden worden in kaart te brengen en te waarderen. De onderzoeksdocumentatie wordt bewaard bij Hollandia Archeologie B.V., Tuinstraat 27A, 1544 RS Zaandijk. Het onderzoek is gevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, 3.1). 1 2 3 388 4 136 137 138 139 Afbeelding 1: De onderzoekslocaties (in rood) op de topografische kaart van Nederland (1=Schoolstraat, 2=Holstraat, 3=Mavo-terrein en 4=Koestraat).

Afbeelding 2: Hilvarenbeek op de Cultuurhistorische Waardenkaart van Noord-Brabant. De rode sterren geven de onderzoekslocaties weer.

2. Beleid. Cultuurhistorie De visie van de provincie Noord-Brabant over cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is dat cultuurhistorische en andere landschappelijke waarden een inspiratiebron zijn voor de verhoging van de landschappelijke kwaliteit van het onbebouwde en bebouwde gebied. De provincie stelt zich dan ook tot doel het erfgoed ook op langere termijn te behouden. Even belangrijk is dat cultuurhistorie in belangrijke mate bijdraagt aan de identiteit van de omgeving en daarmee aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied (http://www.brabant.nl/). Monumentenbeleid Monumenten en andere elementen van cultuurhistorisch belang dienen tot uitdrukking te komen in het bestemmingsplan. Ingrepen op het kadastrale perceel waarop een beschermd monument staat zijn vergunningplichtig. Europa en archeologie Het Verdrag van Malta (het Europees verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed) heeft als uitgangspunt: waar mogelijk het behoud van archeologische waarden. Bij de ontwikkeling van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang, of beter: het cultuurhistorisch belang, vanaf het begin meewegen in de besluitvorming. Het Verdrag van Malta is in april 2006 vastgelegd in de artikelen betreffende de archeologie van de Monumentenwet die op 1 september 2007 van kracht is geworden. Nota Belvedère In 1999 werd de Nota Belvedère ondertekend door OC&W, VROM, LNV en V&W. Uitgangspunt van de nota is cultuurhistorische waarden (archeologische resten, historischgeografische elementen en structuren en gebouwde monumenten) als volwaardig uitgangspunt te gebruiken in ruimtelijke ontwikkelingen. Het credo is dan ook: Behoud door ontwikkeling. Werken in Belvedere-trend betekent voortbouwen op het aanwezige erfgoed, zodat dit ook op langere termijn behouden blijft. Even belangrijk is dat volwaardige integratie van cultuurhistorie belangrijk bijdraagt aan de identiteit en daarmee ruimtelijke kwaliteit van een gebied. In Belvedèregebieden of -steden is sprake van gecombineerde cultuurhistorische waarden. Archeologie, historische (stede)bouwkunde en historische geografie scoren hier hoog. De Belvedèregemeenten zijn gemeenten met beschermde dorps- of stadsgezichten of met een rijk bodemarchief. De onderzoekslocaties vallen niet binnen een Belvedère gebied. Cultuurhistorische Waardenkaart De door de provincie Noord-Brabant vervaardigde Cultuurhistorische Waardenkaart (http:// brabant.esrinl.com/chw/) is vooral bedoeld als hulpmiddel bij de inrichting van de ruimte in Noord-Brabant. Het is opgebouwd uit verschillende kaartlagen die elk een thema in beeld brengen. De kaartlaag Archeologische Monumenten bestaat uit de Archeologische Monumenten Kaart Noord-Brabant (AMK). Het gaat om terreinen waarvan bekend is dat ze daadwerkelijk een archeologische waarde hebben. Voor een deel zijn de archeologische monumenten beschermd ex artikel 3 van de Monumentenwet 1988. Voor een deel betreft het archeologische monumenten waarvoor deze bescherming (nog) niet gerealiseerd is, maar waarvoor wel een planologische bescherming noodzakelijk is. Op een andere kaartlaag zijn de Indicatieve Archeologische Waarden af te lezen. De indicatieve waarde heeft betrekking op de bovenste 1,2 meter van de ondergrond. De waardering van objecten en structuren op deze kaart is verdeeld in drie categorieën: van hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde, van lage archeologische verwachtingswaarde, en van onbekende archeologische verwachtingswaarde.

Deze laatste categorie betreft gebieden met water, maar vaak ook stads- en dorpskernen (http:// brabant.esrinl.com/chw/ en http://www.brabant.nl). Dit is hier het geval: de onderzoekslocaties vallen binnen een gebied met onbekende archeologische waarde, omdat ze binnen de dorpskern van Hilvarenbeek zijn gelegen (afb. 2). Omdat van veel archeologische resten de exacte locatie niet bekend is, is deze kaart voor wat betreft archeologie per definitie onvolledig. Het geeft uitsluitend een indicatie. Hiermee dient dan ook in de planvorming rekening te worden gehouden. Archeologiebeleid Provincie Noord-Brabant Het beleid van de provincie Noord-Brabant inzake de bescherming van archeologische waarden is gebaseerd op het Europese Verdrag van Malta. Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen moet rekening worden gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. In geval van voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen in gebieden met een hoge of een middelhoge verwachtingswaarde moeten de archeologische waarden aan de hand van een vooronderzoek in kaart worden gebracht (Streekplan Noord-Brabant 2002, herzien in 2004 http://www.brabant.nl/). De Provincie Noord-Brabant streeft naar duurzaam behoud en beheer van het archeologisch erfgoed in de bodem (in situ), of in het depot wanneer behoud in situ niet mogelijk is. Hiernaast richt het beleid zich op vergroting van het archeologisch draagvlak in de provincie Noord- Brabant (http://www.erfgoedbrabant.nl/). UNESCO In Nederland is een klein aantal cultuurhistorische locaties op de Werelderfgoedlijst van Unesco geplaatst. Voor de provincie Noord-Brabant en dus ook voor het plangebied is dit echter niet van toepassing. 138648 / 389503 Legenda IKAW TOP10 ((c)tdn) zeer lage trefkans lage trefkans middelhoge trefkans hoge trefkans lage trefkans (water) middelhoge trefkans (water) hoge trefkans (water) water niet gekarteerd HUIZEN PLAATSNAMEN PROVINCIES Hilvarenbeek ONDERZOEKSLOCATIES 0 500 m N Archis2 136264 / 387119 Afbeelding 3: De onderzoekslocaties op de IKAW.

3. Doel en methoden van het bureauonderzoek. Een bureauonderzoek heeft als doel het aan de hand van bestaande bronnen verzamelen van informatie over bekende of te verwachten archeologische waarden binnen een bepaald gebied. Dit omvat de aan- of afwezigheid, het karakter en de omvang, de datering, gaafheid en conservering en de relatieve kwaliteit van de archeologische waarden. Afhankelijk van de omvang van de werkzaamheden, de aard van de aanleiding tot het onderzoek en de vraagstelling, zullen aanvullende gegevens verzameld dienen te worden. Door middel van een archeologisch bureauonderzoek kan in een vroegtijdig stadium van de planvorming rekening worden gehouden met de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden in de bodem. Het resultaat is een standaardrapport met een gespecificeerd verwachtingsmodel, op basis waarvan een beslissing genomen kan worden ten aanzien van (eventueel) vervolgonderzoek (zie ook in bijlage 1: Stappenplan Archeologie). Bij het bureauonderzoek worden bronnen geraadpleegd die kennis verschaffen over de bodemopbouw van het betreffende gebied, voor zover deze van belang zijn voor het voorspellen van archeologische waarden. De geraadpleegde bronnen bestaan onder andere uit: 1. Kaartmateriaal, zoals bodemkundige, geomorfologische, geologische en historische kaartengegevens. 2. Gegevens over eerder verricht onderzoek en vondstmeldingen in het gebied uit de database van het Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) van de Rijksdienst voor het Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM). 3. Archeologische regiospecialisten. 4. Lokale contactpersonen van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland. 139294 / 390934 3N5 4K14 Legenda 3K14 2R6 TOP10 ((c)tdn) GEOMORFOLOGIE ((c)alterra) Wanden Hoge heuvels en ruggen 3K14 Terpen 2R6 Hoge duinen 2R2 Plateaus Terrassen 2R2 2M9 Plateau-achtige vormen Waaiervormige glooiingen Niet-waaiervormige glooiingen Lage ruggen en heuvels Welvingen 2R2 3F12 Vlakten Laagten Ondiepe dalen Matig diepe dalen 3K14 Diepe dalen Water Bebouwing 3N5 3K14 Overig (Dijken etc) PLAATSNAMEN B PROVINCIES Hilvarenbeek ONDERZOEKSLOCATIES 2M9 2R2 4L8 3K14 3K14 0 1 km 2M9 2R2 2M13 N Archis2 2M20a 2M13 135200 / 386840 Afbeelding 4: De onderzoekslocaties op de Geomorfologische kaart van Nederland. De gele kleur (zowel en 3K14) zijn de dekzandruggen, het lichtgroene de vlaktes en het fel groene de beekdalen.

4. De geo(morfo)logie en bekende archeologische en historische waarden. Geo(morfo)logie en geschiedenis Hilvarenbeek is gelegen op het Brabantse dekzandgebied. Dit dekzandlandschap heeft zich gevormd tijdens de laatste ijstijd (ca. 10.000 v.chr.). Door de opwarming ontstonden er smeltwaterstromen om het water af te voeren. Door de grote afvoer ontstonden langs de beekdalen droge gronden die door de windwerking verstoven en waarbij zandafzettingen tot stand kwamen. Onder invloed van wind kreeg het licht golvende dekzandlandschap zijn vorm. De dekzandruggen zijn hoofdzakelijk zuidwest-noordoost georiënteerd, dit door de overheersende windrichting. Deze hoger gelegen plekken waren de meest gunstige om zich te vestigen, want wanneer de rivieren en beekjes buiten hun oevers traden, bleven deze locaties droog. Op de Geomorfologische kaart (afb. 4) is duidelijk te zien waar de dekzandruggen zich bevinden in de buurt van de onderzoekslocatie. Door het ongekarteerd zijn van de dorpskern, is het onduidelijk waar de verschillende plangebieden zich precies op bevinden, maar er kan verondersteld worden dat het gaat om een afwisselend landschap van beekdalen en dekzandruggen, waar de trefkans op archeologische sporen heel hoog is. Zd21 140094 / 391790 Legenda h BEBOUW zwz TOP10 ((c)tdn) BODEM ((c)alterra) Associaties Brikgronden Bebouwing Dijk, bovenlandstrook Dikke eerdgronden Fluviatiele afz ouder pleistoceen EZg23 Groeve, gegraven, mijnstort Kalksteenverweringsgronden Oude rivierkleigronden Overige oude kleigronden Ondiepe keileemgronden c Leemgronden Zeekleigronden Mariene afz ouder pleistoceen EZg23 EZg23 c Niet-gerijpte minerale gronden Oude bewoningsplaatsen Rivierkleigronden Kalkh lutumarme gronden Veengronden c Zd21 Moerige gronden Water, moeras Podzolgronden Kalkloze zandgronden h BEBOUW Kalkhoudende zandgronden onderzoekslocaties zez21 zez21 zez21 zez21 0 1 km Zn23 N Archis2 Hd21 134943 / 386639 Afbeelding 5: Hilvarenbeek en directe omgeving op de Bodemkaart van Nederland. Het donkerbruin gekleurde gebied () geeft de dikke enkeerdgrond of esdek weer.

10 Op de Bodemkaart van Nederland (afb. 5) is te zien dat het centrum van Hilvarenbeek en de direct omgeving ervan gelegen is op een hoge zwarte enkeerdgrond, van leemarm of zwak lemig fijn zand (, bruine kleur, Ebbers & Loo, 1992). Een enkeerdgrond of esdek is een hoger gelegen stuk grond dat door de eeuwen heen opgehoogd werd door telkens mest en plaggen aan te voeren om de niet erg vruchtbare bodem te verrijken en het landbouwkundig interessant te maken / houden. Ze worden ook wel eens bolle akkers genoemd. Deze gronden kunnen een resultaat zijn van eeuwenlang gebruik, waardoor de kans op het aantreffen van nederzettingssporen uit het verleden hoog is. Kenmerkend is dan ook dat de boerderijen steeds aan de randen van deze enkeerdgronden liggen. De kans op het aantreffen van archeologie is op dit type bodem hoog. Dit wordt ook aangegeven in de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW, afb. 3). Deze kaart geeft de kans op het aantreffen van vindplaatsen weer. Uitgangspunt bij de vervaardiging van de IKAW is dat er een verband bestaat tussen het landschap de bodemgesteldheid en activiteiten van mensen in het verleden, zoals bv. akkerbouw. Op grond daarvan is op de IKAW aangegeven hoe groot de kans is om bij de uitvoering van plannen op archeologische resten te stuiten. Bij het gebruik is het wel belangrijk zich te realiseren dat in gebieden waar de trefkans, dus de kwantiteit, laag is wel degelijk (heel) belangrijke resten kunnen voorkomen (www.racm.nl). De eerste permanente bewoning van de streek vond vermoedelijk plaats in het Neolithicum (5300-2000 v. Chr.), maar hiervan zijn vooralsnog weinig sporen teruggevonden in de omgeving. De bewoning concentreerde zich op de dekzandruggen in de nabijheid van een beek, de Hilver. Deze groepjes boerderijen groeiden in de Middeleeuwen uit tot grotere centra, bijvoorbeeld Hilvarenbeek. De kern van Hilvarenbeek zou volgens sommigen in vroegere tijden elders gelegen hebben. Men spreekt hier van het fenomeen van de wandelende Brabantse dorpen, bewoningskernen die wegens een vermoedelijke droogte in de 11de-13de eeuw het bewoningscentrum zagen verplaatsen van de hoger gelegen dekzandruggen naar de lagere en vochtigere beekdalen (van Gils en Peeters, 1994). Mogelijk is dit ook in Hilvarenbeek het geval geweest, waar de kerk gebouwd werd tussen een door beken gevormd landschap. Op hoger gelegen grond van de beekdalen werden bewoningssporen aangetroffen vanaf de twaalfde, mogelijk nog late elfde eeuw. De oudste kern van Hilvarenbeek zou meer naar het noorden gelegen hebben, dit blijkt uit vondsten die gevonden werden ten noorden van de huidige kern. Archeologische vondsten en sporen die bij de huidige kerk van Hilvarenbeek werden gedaan bij onderzoeken in de jaren 80, dateerden ten jongste in de 11de eeuw. Hilvarenbeek was oorspronkelijk een middeleeuws akkerdorp (voor 1000) gelegen aan het beekje de Hilver dat meer noordelijk uitmondde in het Spruitenstroompje. De oudste vermelding van de dorpsnaam is terug te vinden in een charter uit 1157, aanwezig in de abdij van Tongerlo. De ligging aan een doorgaande weg en de aanwezigheid van een kapittelkerk zorgde er onder andere voor dat het dorp uitgroeide tot een relatief grote plaats van regionale betekenis (van Gils en Peeters, 1994).

11 139993 / 390658 2114 2103 2104 2106 Legenda VONDSTEN ZONDER COMPLEX MONUMENTEN archeologische betekenis archeologische waarde hoge archeologische waarde zeer hoge archeologische waarde zeer hoge arch waarde, beschermd TOP10 ((c)tdn) bebouwd gebied doorgaande wegen bos bouwland weiland boomgaard/kwekerij heide zand begraafplaats water overig bodemgebruik PROVINCIES 2113 2107 0 1 km N Archis2 134987 / 385652 Afbeelding 6: De archeologische monumenten en vondsten in en rond Hilvarenbeek. Archeologisch onderzoek dat reeds uitgevoerd werd in de loop der jaren kan hier goed bijdragen tot een beeldvorming van de omgeving. Via ARCHIS2 (het Archeologisch Informatiesysteem van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM)) kan heel wat informatie opgevraagd worden. In de directe omgeving van de onderzoekslocatie werd nog maar weinig archeologisch onderzoek uitgevoerd. Ook de archeologische monumenten en waarnemingen kunnen opgevraagd worden (zie afb. 6). Ten zuidwesten van de dorpskern werden in het verleden sporen gevonden van een neolithische nederzetting (monumentnr. 2017) en een urnenveld uit de Bronstijd (nr. 2113). Ten noorden werd bij de aanleg van de snelweg een nederzetting vermoedelijk uit de Romeinse Tijd aangetroffen (nrs. 2013 en 2014). In het centrum van Hilvarenbeek, onder andere in de nabijheid van de kerk, kwamen ook verschillende vondsten aan het licht, daterend van de volle Middeleeuwen tot de Nieuwe Tijd.

12 Historische kaarten Aan de hand van verschillende kaarten is het mogelijk om de bewoningsgeschiedenis van de onderzoekslocaties te schetsen, met dien verstande dat het alleen momentopnames verschaft van het grondgebruik vanaf de zestiende eeuw tot heden. Afwezigheid van bebouwing in de kaarten is overigens geen garantie dat er ook niets heeft gestaan op het moment van opname. Vooral in de beginperiode tekenden cartografen vaak slechts de grotere nederzettingen en belangrijke beeldbepalende bouwwerken als kerken, kloosters en kastelen in. Er zijn slechts weinig gedetailleerde oude kaarten van Hilvarenbeek en omgeving aan ons overgeleverd. Een eerste voorbeeld van een overzichtskaart is een detail van een kaartboek van C. Sgrotens, ca. 1575 (afb. 7). Enkel de kerk van Hilvarenbeek (Hylveren Beeck) wordt er weergegeven, andere bebouwing ontbreekt, wat het niet mogelijk maakt een uitspraak te doen of er op de onderzoekslocaties bebouwing aanwezig was. Een volgende kaart, uitgegeven door J. Blaeu in het jaar 1644, is weergegeven in afbeelding 8. Hier zijn de details reeds weergegeven. We zien de verschillende wegen met rond de kerk van Hilverenbeeck verschillende weergaven van huizen. De locatie aan de Koestraat was toendertijd misschien reeds bebouwd. Voor de andere onderzoekslocaties is het nog onduidelijk. Afbeelding 7: Detail uit Kaarten van de Nederlanden van C. Sgrotens, ca. 1575.

13 Afbeelding 8: Detail uit Toneel der Steden van J. Blaeu, 1644. De vermoedelijke locatie aan de Koestraat is in rood omcirkeld. Een volgende kaart is de kadastrale minuut uit het begin van de 19de eeuw (afb. 9). Na het plotten van deze minuutkaart op de huidige topografische kaart, kon de exacte locatie van de huidige onderzoeksterreinen bepaald worden. Voor locatie 1, 2 en 3 (Schoolstraat, Holstraat en het MAVO-terrein) is het duidelijk dat er in de eerste helft van de 19de eeuw geen bebouwing te vinden was. Voor de locatie aan de Koestraat, daarentegen, zien we de weergave van huizen met achterliggende tuinen. Op basis van deze kaarten is het natuurlijk niet gemakkelijk om iets te zeggen over het grondgebruik en mogelijke archeologie in de bodem van voor de periode dat de eerste carthografische gegevens voorhanden zijn.

14 1 N 2 3 4 Afbeelding 9: Detail uit de kadastrale kaart. De onderzoekslocaties zijn in rood weergegeven. In de uitvergrote kader de bebouwing aan de Koestraat. (1=Schoolstraat, 2=Holstraat, 3=MAVO-terrein en 4=Koestraat) 5. Verwachtingsmodel. Naar aanleiding van het bovengaande, op basis van de geraadpleegde historische en archeologische gegevens, kan worden gesteld dat op de terreinen aan de Schoolstraat, Koestraat, Holstraat en het MAVO-terrein te Hilvarenbeek de trefkans op archeologische vondsten en sporen waarschijnlijk groot is, maar zekerheid hierover ontbreekt in dit stadium van het onderzoek. Echter hebben waarnemingen en vondsten uit de onmiddellijke omgeving prehistorische aanwezigheid aangetoond. Op de Bodemkaart was te zien dat Hilvarenbeek gelegen is op een groot esdek. Esdekken hebben zich ontwikkeld vanaf de late Middeleeuwen. Vooral vanaf de 16de eeuw zijn er grote arealen mee bedekt geraakt. Onderliggende archeologische resten zijn daardoor goed beschermd gebleven tegen het vreten van de tand des tijds. De esdekken en de grenzen ervan, waren meer geschikt voor bewoning, door hun hogere en drogere ligging. Deze mogelijk sporen en vondsten vertalen zich dan in bewonings- of ophogingslagen, funderingen van gebouwen, vondsten van huishoudelijke en ambachtelijke aard: aardewerkfragmenten en glas die gezien de goede conserverende omstandigheden onder esdekken waarschijnlijk goed bewaard zijn gebleven. Vondsten van organische aard alsmede metalen zullen naar verwachting in beperkte mate worden aangetroffen op de dekzandgronden van Zuid-Nederland al zijn ze niet uitgesloten dankzij de bovengenoemde conserverende werking van esdekken.

15 6. Advies. Concluderend uit al de gegevens, rekening houdend met de archeologisch middelhoge tot hoge waarde van het terrein en de hoge archeologische trefkans, luidt het advies, in navolging van het huidige beleid, dat de eventuele archeologische resten waar mogelijk door planaanpassing in situ behouden dienen te worden. Waar planaanpassing echter niet mogelijk is, zal de vindplaats ex situ behouden dienen te worden, d.m.v. een archeologisch vervolgonderzoek, bij voorkeur in de vorm van proefsleuven. Dit om de mogelijke archeologisch waardevolle resten in kaart te brengen en te waarderen. Het waardestellend proefonderzoek is bedoeld om de opdrachtgever en het bevoegd gezag in een relatief vroeg stadium op de hoogte te stellen van de archeologische waarde. In geval er behoudenswaardige resten worden aangetroffen zal worden geadviseerd hoe deze resten behouden kunnen blijven. 7. Literatuur Beijers, H. en van Bussel, G.-J., 1996. Van d n Aabeemd tot de Zwijnsput, toponiemen in den cijnskring Helmond vóór 1500 in naamkundig en nederzettinghistorisch perspectief, Helmond. Duncker, D.R. & H. Weiss, 1983. Het Hertogdom Brabant in kaart en prent, Tielt / Bussum. Ebbers, G. & H. van het Loo, 1992. Toelichting bij de Bodemkaart van Nederland, STIBOKA, Wageningen. Gils, J. van & Peeters, R., 1994. Hilvarenbeek en zijn kerkdorpen (Hilvarenbeek, Heemkundige Kring Hilvarenbeek en Diessen Ioannes Goropius Becanus ),

16 BIJLAGE 1: Stappenplan archeologie In het stappenplan archeologie wordt aangegeven welk traject bij planvorming bewandeld moet worden als het gaat om het inpassen van archeologische waarden en verwachtingen. Het is van groot belang om in een zo vroeg mogelijk stadium van de planvorming rekening te houden met de archeologische waarden en verwachtingen en wel voordat men aanvangt met de globale invulling van een plangebied. Het stappenplan gaat uit van een brede inventarisatie van wat er bekend is over de archeologische waarden. Op basis daarvan wordt zeer gericht ingezoomd op voor het plan(gebied) relevante archeologische informatie. Na iedere stap wordt beredeneerd gekozen voor meer diepgaand onderzoek op specifieke plekken, zodat uiteindelijk voldoende bekend is over aanwezige vindplaatsen om gemotiveerde afweging in het ruimtelijkeordeningsproces te kunnen maken. I. Bureauonderzoek Het doel van bureauonderzoek is het verwerven van informatie - aan de hand van bestaande bronnen - over bekende of verwachte archeologische waarden binnen of relevant voor het plangebied. Daarnaast moet het bureauonderzoek inzicht bieden in eventueel benodigd inventariserend onderzoek (stap II, zie onder). Een bureauonderzoek bestaat uit een archief- en literatuuronderzoek van archeologische en bodemkundige gegevens die bij RACM, provincie, gemeente en/of andere instanties (b.v. universiteiten, musea) bekend zijn over het betreffende gebied. Het Bureauonderzoek dient de volgende aspecten te behandelen: aangeven wat de aanleiding is voor het bureauonderzoek en om welk gebied het gaat. Dit in verband met het bepalen van het onderzoekskader; beschrijven van het huidige gebruik van de locatie op basis van beschikbare relevante gegevens; beschrijven van het historische grondgebruik of de historische ontwikkeling van het gebied op basis van geofysische, fysische en historisch geografische gegevens o een korte impressie over de ontstaansgeschiedenis van het landschap o een impressie van de bewoningsgeschiedenis; beschrijven bekende archeologische waarden o archeologisch waardevolle terreinen zoals deze zijn opgenomen in het Centraal Monumenten Archief (CMA) van de RACM. Dezelfde terreinen zijn tevens opgenomen op de Archeologische Monumentenkaarten (AMK) van de provincies. Archeologisch waardevolle terreinen genieten wettelijke bescherming (ex artikel 3 en 6 van de Monumentenwet) of dienen een planologische bescherming te krijgen binnen het bestemmingsplan; o archeologische vindplaatsen zoals deze in het Centraal Archeologisch Archief (CAA) van de RACM aanwezig zijn. Clustering van vindplaatsen kan wijzen op de aanwezigheid van bewoningssporen uit het verleden; beschrijven van de archeologische verwachtingen en opstellen van een gespecificeerd en onderbouwd verwachtingsmodel van de verwachte archeologische waarden: o aan de hand van de door de RACM ontwikkelde Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden. Gebieden met een hoge of middelhoge archeologische verwachtingswaarde of trefkans komen in ieder geval voor een nader archeologisch onderzoek in aanmerking; o aan de hand van een meer gedetailleerde provinciale c.q. gemeentelijke verwachtingskaart; rapportage met daarin advisering ten behoeve van het vervolgtraject gerelateerd aan de verschillende stadia van het planvormingsproces. II. Inventariserend veldonderzoek (IVO) Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het zeer gericht aanvullen en toetsen van de uitkomsten van het bureauonderzoek. Stapsgewijs wordt bekeken óf er archeologische waarden aanwezig zijn en zo ja, wat dan de aard, karakter, omvang, datering, gaafheid, conservering en relatieve kwaliteit is. Ten behoeve van een IVO dient een Programma van Eisen (PvE) opgesteld te worden. In principe wordt het IVO uitgevoerd op basis van een Plan van Aanpak (PvA).

17 Het onderzoek kan bestaan uit de volgende methoden: non-destructieve methoden: geofysische methoden (elektrische, magnetische en elektromagnetische methoden eventueel in combinatie met remote sensing technieken); weinig destructieve methoden: oppervlaktekartering, booronderzoek, sondering (putjes van maximaal een vierkante meter); destructieve methoden: proefsleuven. Welke methoden (kunnen) worden ingezet hangt af van de locatie en vraagstelling. De onderbouwing voor de in te zetten methoden is in het bureauonderzoek gegeven. Een inventariserend veldonderzoek moet leiden tot een waardering en een archeologisch inhoudelijk selectieadvies. Bij weinig destructieve methoden gaat het om oppervlaktekartering en booronderzoek. Dit houdt in dat het plangebied wordt gekarteerd door middel van het belopen van akkers en weilanden, waarbij gezocht wordt naar aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden. Daarnaast wordt door middel van boringen onderzocht hoe het staat met de bodemopbouw, en of er archeologische lagen of indicatoren te onderscheiden zijn. De aangetroffen vindplaatsen kunnen vervolgens nader bekeken worden met een meer diepgaand booronderzoek. Dit levert nadere informatie over de omvang en waardering op. Soms is het nodig om in dit stadium proefputjes te graven. Een proefsleuvenonderzoek wordt uitgevoerd indien uit de minder destructieve onderzoeksmethoden is gebleken dat er in een plangebied waardevolle archeologische vindplaatsen aanwezig zijn. Door middel van het graven van een aantal proefsleuven kunnen de exacte begrenzing, de datering en de graad van conservering van een vindplaats worden onderzocht. Uit het proefsleuvenonderzoek moet blijken of een vindplaats behoudenswaardig of zelfs beschermenswaardig is. Is dit het geval, dan zal bekeken moeten worden of de vindplaats ingepast kan worden in het plan. Het rijks- en ook het provinciaal archeologiebeleid gaat in eerste instantie uit van behoud van het bodemarchief in situ (ter plekke in de bodem). Eventueel: III. Opgraven ofwel archeologisch vervolgonderzoek Indien het niet mogelijk is een behoudenswaardige of beschermenswaardige vindplaats in situ te bewaren, zal het hier aanwezige bodemarchief voor het nageslacht bewaard dienen te worden door middel van een vlakdekkend onderzoek. Alleen dan is deze stap (stap III) noodzakelijk. Bron: RACM