GEMEENTE HOOGEVEEN Raadsvoorstel

Vergelijkbare documenten
Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

TOELICHTING. Artikelsgewijs. Artikel 1

Visie op Zuid-Holland. Verordening Ruimte. Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS

Referentienummer Datum Kenmerk ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS

Wijziging Verordening ruimte ivm plan Locht 125, Veldhoven. vastgesteld

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

SPELREGELS EHS. Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies. Ministeries van LNV en VROM en de provincies

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Hoek ongenummerd Bergeijk

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan De Ploeg 2016 Bergeijk

Provinciaalblad 20 maart 2019 nr. 2078

GEMEENTE HOOGEVEEN Raadsvoorstel

b e s l u i t : Pagina 1 van 7 Nr: De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr.

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

Erfgoedverordening gemeente Houten

Bijlage 1 Wettelijk kader

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Stiphout - Molenven (sportpark en natuurpoort) Helmond

Notitie. Beleid ten behoeve van. Ontheffingen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening

VERORDENING. De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

Wijziging Verordening ruimte ivm plan Rulstraat 5, Megen, Oss. vastgesteld

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht

Aanvullende notitie. Toetsing ecologische hoofdstructuur gasthuisweg 1, Herwijnen

Wijziging Verordening ruimte ivm plan NNB De Paal, Eersel. vastgesteld

Hoofdstuk 1. Algemeen

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte ivm plan Sportpark Zegenwerp, Sint-Michielsgestel

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon.

Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10

Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan.

VNG. 9 maart 2017 T.E.P.A. Lam

Referentienummer Datum Kenmerk GM februari

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte ivm plan Buitengebied 2009, Grote Kerkepad 31, Veldhoven

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte ivm plan Fietspad Moergestel - Haghorst

Erfgoedverordening Nissewaard 2016

Wijziging Verordening ruimte ivm plan Koningshof, Veldhoven. vastgesteld

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo)

CVDR. Nr. CVDR367404_1. Coördinatieverordening gemeente Maastricht. 14 maart Officiële uitgave van Maastricht.

-US. Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Buitengebied 2013 herziening 3 (OCG), Oosterhout İCTTT

Raadsvoorstel. Onderwerp: coördinatieverordening DE GEMEENTERAAD WORDT VOORGESTELD TE BESLUITEN OM: een coördinatieverordening vast te stellen

Skuniadyk 14 te Bakhuizen

Nota kwaliteit. Achtergrond

Nieuwe bedrijfslocaties

afdeling ruimtelijke en economische ontwikkeling, I. Feenstra, telefoonnummer (0521) ;

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Korteveld ong (naast 14) te Nistelrode, Bernheze

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K.van Viegen (PVDD) (d.d.15 januari 2013) Nummer Onderwerp Natuurcompensatie

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

De raad van de gemeente Grave

Beleidsnota projectbesluit / partiële herziening bestemmingsplan. Gemeente Wijk bij Duurstede

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte ivm plan BGB Rucphen 2012, Roosendaalsebaan 40 te Schijf, Rucphen

Sector Concernbeleid, Ondersteuning en Advies. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2010, kenmerk ;

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 15 december 2008 Agenda nr: Onderwerp: voorstel tot delegatie in het kader van de nieuwe Wro. Aan de gemeenteraad,

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte ivm plan Turnhoutsebaan 26a t/m 32 Goirle

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Onderwerp Categorieën van gevallen waarvoor afgeven verklaring van geen bedenkingen niet vereist is (Wabo)

Bijlage B Provincie Fryslân Toepassing Bro, art , onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Voorstel: De "Aanwijzingsverordening voor verzuring gevoelige gebieden" in te trekken met ingang van 1 januari 2008.

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Betreft : RAADSVOORSTEL - wijzigingsverordening APV (WA- BO)

HOOFDSTUK 2 VOOROVERLEG OF GLOBAAL HAALBAARHEIDSONDERZOEK

Erfgoedverordening Roosendaal 2017

Blad 2. Beoordeling verzoek

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Registratienummer: Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek

2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen

Startnotitie. Kwaliteit natuurcompensatie. 1 Inleiding. 1.1 Wet- en regelgeving natuurbehoud

Oude Badweg 60 Eelderwolde

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MELDINGSFORMULIER HOOFDSTUK V LANDSCHAPSVERORDENING PROVINCIE UTRECHT 2011 (LSV), VELLEN VAN BOMEN

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D

Overeenkomst kwaliteitsverbetering landelijk gebied Limburg. Partijen:

Vast te stellen de Regeling financiële compensatie verbetering ruimtelijke kwaliteit 2014, luidende als volgt:

Artikel 17 Waarde - Maastrichts Erfgoed

H o e v e r d e r m e t b e s t e m m i n g s p l a n n e n v o o r h e t l a n d e l i j k g e b i e d n a d e

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent samenhangende besluiten Coördinatieverordening Deurne 2019

Feitelijke informatie De Afdeling bestuursrechtspraak heeft samengevat - het beroep gegrond verklaard op de volgende overwegingen.

Onderwerp Categorieën van gevallen waarvoor afgeven verklaring van geen bedenkingen niet vereist is (Wabo)

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Verordening speelautomatenhallen Terneuzen 2011

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Buitengebied Landgoederenzone Bredaseweg 546, Tilburg

onderwerp Regeling financiële compensatie ruimte voor ruimte en lintbebouwing 201 1

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte ivm plan Uitvaartcentrum Gestelseweg 14 Meierijstad

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda

Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland

AANVULLENDE OVEREENKOMST 155 WINDPARK OUD DINTEL. Aanvulling bij de locatieontwikkelingsovereenkomst 155 Windpark Oud Dintel d.d.

b Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Uitvoering van de Integrale Visie Erfgoed

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN GOOISE MEREN 2016

Wijzigingsverordening model-algemene Plaatselijke Verordening

Verordening Wet Kinderopvang Gemeente Echt-Susteren 2006

Transcriptie:

Datum raadsvergadering : 24 februari 2005 Nr.: 05-11 Commissie Onderwerp : Omgeving : Compensatieverording Bos, Natuur en Archeologie Samenvatting Op grond van verschillende regelingen op rijks -en provinciaal niveau bestaat de verplichting tot compensatie, indien als gevolg van een noodzakelijke ruimtelijke ingreep aantasting van bos, natuur- of archeologische waarden zal optreden. Het gaat daarbij om gebieden waar in beginsel geen inbreuk zal worden toegestaan, maar waar zwaarwegende maatschappelijke belangen tot een uitzondering kunnen leiden. De gebieden waarvoor de compensatieverplichting geldt zijn; kerngebieden van de ecologische hoofdstructuur, natuur- en reservaatsgebieden en bossen en beplantingen die onder de bepalingen van de Boswet vallen. Indien de gemeente niets regelt voor compensatie, is de gemeente bij beoordeling van ruimtelijke plannen die ingrijpen in kwetsbare gebieden afhankelijk van de toetsing en beoordeling door de provincie. Middels de compensatieverordening zijn de randvoorwaarden van tevoren bekend en houdt de gemeente de toetsing in eigen hand. Voorgesteld besluit 1. Compensatieverordening Bos, Natuur en Archeologie gemeente Hoogeveen vaststellen. Aanleiding Bijgaande treft u de Compensatieverordening Bos, Natuur en Archeologie met toelichting aan. Deze verordening moet worden gezien als uitwerking van het Provinciaal Omgevingsplan II (POP II), de Habitatrichtlijn en het Structuurschema Groene Ruimte I (SGR I). Het SGR I is een planologisch kernbeslissing waarin het compensatiebeginsel is opgenomen. Omdat compensatie maatwerk is heeft het rijk de provincies en gemeenten gevraagd de lijnen die op centraal niveau zijn uitgezet in het SGR I, nader uit te werken. Verschillende vormen zijn denkbaar; beleidsnota, beleidsregels of een verordening. In overleg tussen de provincie en de Drentse gemeenten is geconcludeerd dat een gemeentelijke verordening de voorkeur verdient boven een provinciale regeling. In nauwe samenspraak tussen de gemeenten en de provincie is een modelverordening tot stand gekomen. Op basis van deze modelverordening is de Hoogeveense Compensatieverordening Bos, Natuur en Archeologie opgesteld. Voordeel gemeentelijke compensatieverordening In het POP II is een beleidsregel op hoofdlijnen opgenomen, die dient voor toetsing van gemeentelijke plannen waarbij compensatie noodzakelijk is, indien een gemeente geen compensatieverordening heeft vastgesteld. Met andere woorden onze gemeente is tot nu toe afhankelijk van de beoordeling van de provincie indien er zich een ruimtelijke ingreep voordoet waarbij compensatie nodig is. Door vaststelling van de verordening zijn de randvoorwaarden van tevoren bekend en houdt de gemeente de toetsing in eigen hand. Ook is er van het begin af aan richting de initiatiefnemer van een ruimtelijke ingreep aan te geven wat de voorwaarden voor compensatie zijn.

Zo wordt voorkomen dat een initiatiefnemer na bepaling van de compensatie door de provincie voor voldongen feiten komt te staan. Beoogd resultaat Het opstellen van eigen compensatievoorwaarden voor noodzakelijke ruimtelijke ingrepen waarbij aantasting optreedt van bos, natuur- of archeologische waarden. Hierdoor is de gemeente bij dergelijke ruimtelijke ingrepen niet meer afhankelijk van de toetsing en beoordeling van de provincie. De gemeente houdt toetsing in eigen hand en de randvoorwaarden voor compensatie zijn van tevoren bekend. Argumentatie Belangenafweging Als uit onderzoek is gebleken dat de geplande ontwikkeling zal moeten plaatshebben in een kwetsbaar gebied, dan zal een afweging van alle relevante belangen dienen plaats te vinden. Bij deze belangenafweging wordt het maatschappelijk belang van de voorgenomen ontwikkeling afgezet tegen de schade die daarmee aan de waarden bos, natuur en/of archeologie wordt toegebracht. Overwogen moet worden of het voornemen een zodanig zwaarwegend maatschappelijk belang inhoudt dat schade aan bos, natuur en/of archeologie in dat geval gerechtvaardigd is. Dit wordt het nee, tenzij-beginsel genoemd: een voor het betrokken gebied/waarde schadelijke ingreep mag niet plaatsvinden, tenzij er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang, dat de ingreep rechtvaardigt. Compensatie Compensatie bestaat uit twee componenten. Enerzijds kunnen de nadelige effecten van de ingreep door mitigerende (=verzachtende) maatregelen ter plekke worden beperkt. Anderzijds kunnen de nadelige effecten van de ingreep, alsmede een kwaliteitsverlies (elders) worden gecompenseerd. Gebieden waarvoor de compensatieverplichting geldt De compensatieverordening geldt ten aanzien van bos en natuur voor de gebieden die in het SGR daarvoor zijn opgenomen. Globaal gezien zijn dit de in het POP II aangeduide zones IV, V en VI en de gebieden die reeds op basis van gemeentelijke bestemmingsplannen worden beschermd. Ten aanzien van archeologie wordt aangesloten bij de Archeologische Monumentenkaart (AMK) en Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) uit het POP II. Ten aanzien van de AMK gaat het om gebieden die op de kaart zijn aangegeven en voor het IKAW om gebieden met middelhoge en hoge trefkans op de aanwezigheid voor archeologische waarden. Archeologie Ten aanzien van de archeologie vooruitgelopen op de implementatie van het Verdrag van Malta. In de compensatieverordening wordt bepaald dat de kosten archeologisch onderzoek, het vastleggen van de aanwezige informatie voor rekening zijn van de aanvrager. Verder kan de aanvrager een bijdrage in de conservering van gevonden artefacten worden opgelegd. Pagina 2 van 17

Mate van compensatie De mate van compensatie hangt af van de kwaliteit van het gebied en/of de betreffende waarde. Uitgangspunt is dat de compensatie zodanig wordt uitgevoerd, dat netto geen sprake is van een vermindering van waarden. Afhankelijk van de kwaliteit van het gebied en/of de betreffende waarde zal moeten worden gewerkt met een compensatiefactor. Deze factor is de rekeneenheid, waarin de oppervlakte en de kwaliteit van de waarden die worden aangetast, zijn verwerkt. Het komt er op neer dat hoe hoger de kwaliteit van de aangetaste waarde is, des te hoger de compensatiefactor zal zijn. Voorop staat dat zoveel mogelijk fysiek wordt gecompenseerd. Mitigatie Voor de locatie waar de voorgenomen ruimtelijke ingreep daadwerkelijk plaatsvindt dient indien mogelijk te worden voldaan aan de eis om de gevolgen van de ingreep zoveel mogelijk te beperken. Dit wordt mitigatie genoemd. Onder mitigatie wordt in dit verband tevens inpassing begrepen. Inpassing houdt in dat de ontwikkeling zoveel mogelijk aan de bestaande omgeving wordt aangepast. Mitigerende maatregelen zijn maatregelen die de schade van de ontwikkeling minder ernstig maken. Het is de bedoeling dat door de aanvrager van tevoren een compensatieplan wordt opgesteld, waarin onder andere wordt aangegeven op welke wijze de schadelijke effecten van de ingreep worden ondervangen. In dat verband dient aandacht te worden besteed aan inpassing en mitigatie. Voorbeelden van mitigatie zijn de aanleg van faunapassages onder rijksweg A37 ter hoogte van Nieuwlande en de voorgenomen landschappelijke inpassing van de pingoruïne op bedrijventerrein Buitenvaart II. Een voorbeeld van compensatie van directe effecten is het terugplanten van een gelijk oppervlak aan bomen als is verdwenen. Compensatie van kwaliteitsverlies wordt in de vorm van een toeslag bijgeteld. Deze toeslag is nodig om waar mogelijk de kwaliteit van de verloren gegane waarden zoveel mogelijk naar het oorspronkelijke niveau terug te brengen. Waar compenseren? In principe worden compenserende maatregelen zo dicht mogelijk bij de plaats waar schade optreedt getroffen of, als dat niet mogelijk is, in een aanvullend gebied met zoveel mogelijk gelijke waarden (bijvoorbeeld aansluitend op EHS-gebieden of nieuw bos aansluitend op bestaand bos). Eventueel kan worden aangesloten bij bestaande projecten. Vanzelfsprekend geldt dat compenserende maatregelen niet worden gerealiseerd in gebieden die vanwege hun kwetsbaarheid en status sowieso al beschermd worden. Financiële compensatie Van financiële compensatie wordt gebruik gemaakt als fysieke compensatie niet mogelijk is of als compensatie op de plaats van de ingreep zelf of in een aangrenzend gebied niet mogelijk is. Voorop staat echter dat waar mogelijk fysiek gecompenseerd dient te worden. Als voorbeeld waarin het fysiek niet mogelijk is te compenseren gelden archeologische waarden. In geval van aantasting van archeologische waarden beperkt de compensatie zich tot de vergoeding van de kosten van opgraving, wetenschappelijk onderzoek, het veilig stellen van de aanwezige informatie en, indien redelijk, een bijdrage in de kosten van conservering van de gevonden artefacten. Pagina 3 van 17

Als tot financiële compensatie wordt overgegaan wordt het bedrag gestort in het Gemeentelijk Bos- en natuurfonds. De met financiële compensatie verkregen middelen zullen dan voor herstel, behoud en/of uitbouw van waarden primair elders in de gemeente Hoogeveen worden ingezet. Compensatieplan Uitgangspunt is dat de aanvrager verantwoordelijk en financieel aansprakelijk is voor het opstellen en uitvoeren van het compensatieplan. Over het compensatieplan en de uitvoering daarvan moet tussen gemeente en/of provincie enerzijds en de aanvrager anderzijds overeenstemming zijn bereikt, voordat de nodige gemeentelijke besluiten worden genomen. Waaraan kan een compensatieverplichting worden gekoppeld? Het compensatiebeginsel wordt in geval van kwetsbare gebieden en/of waarden toegepast bij nieuwe ingrepen die bestemmingsplantechnische consequenties hebben in de vorm van wijziging van de bestaande bestemmingsplannen dan wel het verlenen van vrijstelling van de bestaande bestemmingsplannen. Ook op vergunningverlening binnen kaders van de vigerende bestemmingsplannen is compensatie in principe mogelijk (bijvoorbeeld ten aanzien van aanlegvergunningen). Het is twijfelachtig of in het kader van een te verlenen bouwvergunning een compensatievoorwaarde kan worden opgelegd. In de jurisprudentie is aangegeven dat artikel 56, derde lid, van de Woningwet er zich tegen verzet dat in het kader van de te verrichten welstandstoets een voorschrift tot beplanting aan de bouwvergunning wordt verbonden (BR 2001/682 en BR 2001/685). Een zelfde lijn is ten aanzien van een compensatievoorwaarde waarschijnlijk. Hoogeveen, Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen, de secretaris, de burgemeester, Mw. H.C. WITBRAAD W.P.M. URLINGS Nummer: 05/11 Onderwerp: Compensatieverordening Bos, Natuur en Archeologie gemeente Hoogeveen De raad van de gemeente Hoogeveen, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 februari 2005; Gelet op de bepalingen van de Gemeentewet, de Wet rechtskracht Structuurschema groene ruimte, het Structuurschema groene ruimte 1, de Boswet, de Habitatrichtlijn en het Provinciaal Omgevingsplan Drenthe; Pagina 4 van 17

b e s l u i t : Vast te stellen de volgende verordening inzake de compensatie van bos, natuur en archeologische waarden die verloren gaan door een ruimtelijke ingreep op het grondgebied van de gemeente Hoogeveen COMPENSATIEVERPLICHTING ARTIKEL 1 BEGRIPSBEPALINGEN In deze verordening wordt verstaan onder: a. aanvrager: degene of de organisatie die een aanvraag indient als bedoelt in artikel 1:3, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht om te komen tot een ruimtelijke ingreep op een bepaalde locatie; b. compensatie: het creëren van nieuwe waarden die vergelijkbaar zijn met de verloren gegane waarden. Indien het volledig onvervangbare waarden betreft, heeft de compensatie betrekking op het creëren van zo vergelijkbaar mogelijke waarden. c. compensatiegebieden: gebieden waarin de compensatie plaatsvindt zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid van deze verordening d. compensatieplan: het plan waarin is aangegeven welke maatregelen getroffen worden en op welke termijn om de compensatie te realiseren e. EHS: de Ecologische hoofdstructuur bestaat uit bestaande bos- en natuurgebieden en landgoederen zoals opgenomen in het POP II, nieuwe natuurgebieden met functiewijziging voor zover begrensd door de provincie, beheersgebieden en ecologische verbindingszones voor zover deze de natuurgebieden van de EHS met elkaar verbinden en zodra gerealiseerd f. Gemeentelijk Bos- en Natuurfonds: gemeentelijk fonds waarin de financiële compensatie gestort moet worden door de aanvrager indien fysieke compensatie niet of maar deels mogelijk blijkt. Doel van het fonds is het verlenen van financiële faciliteiten voor compensatie van bos-, natuur- of archeologische waarden binnen de gemeente Hoogeveen die verloren gaan door een ruimtelijke ingreep; g. Habitatrichtlijn: Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de EG van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Pb.EG 1992, L 206/7). Deze richtlijn heeft tot doel bij te dragen tot het waarborgen van de biologische diversiteit door het instandhouden van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna op het Europese grondgebied; h. het college: het college van burgemeester & wethouders van de gemeente Hoogeveen. i. MER: een Milieueffectrapport dat inzicht biedt in de milieueffecten van verschillende beleidsalternatieven om het beoogde doel te bereiken. j. mitigatie: het verminderen van nadelige effecten van ingrepen/activiteiten op de aanwezige natuur-, bos- en archeologische waarden door bepaalde maatregelen. k. POP II: het Provinciaal Omgevingplan II van de provincie Drenthe vastgesteld d.d. 7 juli 2004. l. ruimtelijke ingreep: het geheel van de acties die nodig zijn binnen een ruimtelijk begrensd gebied dat nodig is om te komen tot het beoogde maatschappelijke doel. Artikel 2 Gebied waarvoor deze verordening van toepassing is Pagina 5 van 17

1. Indien na afweging van belangen voor gebieden met de functie natuur en/of bos wordt besloten dat één van deze functies moet wijken voor, of anderszins aanwijsbare schade ondervindt van een ander aantoonbaar zwaarwegend maatschappelijk belang, waarvoor een ruimtelijke ingreep wordt toegestaan, zullen niet alleen maatregelen worden getroffen met het oog op inpassing en mitigatie ter plaatse van de ruimtelijke ingreep, maar zal bovendien, indien bedoelde maatregelen onvoldoende zijn, compensatie plaatsvinden. 2. De gebiedscategorieën waarvoor compensatie zal worden toegepast zijn: a. kerngebieden van de EHS; b. gerealiseerde reservaats- en natuurgebieden; c. kleinere natuurgebieden buiten de ecologische hoofdstructuur die als zodanig zijn aangeduid in het Provinciaal Omgevingsplan II (POP II), onder de werking van de Natuurbeschermingswet vallen of zijn vastgelegd in een bestemmingsplan; d. agrarische gronden met natuurwaarden (zone IV POP II); e. biotopen van aandachtssoorten die op indicatie van de soortenbeschermingsplannen van het rijk in omgevingsplannen en/of bestemmingsplannen zijn opgenomen; f. bossen en landschappelijke beplantingen die onder de werking van de Boswet vallen. 3. Deze verordening is ook van toepassing op ingrepen buiten de aangegeven gebieden, indien deze ingrepen directe effecten binnen de gebieden hebben. 4. Uitgangspunt bij de toepassing van compensatie is dat in beginsel geen netto verlies aan waarden mag optreden. Artikel 3 Verantwoordelijkheden 1. Uitgezonderd gevallen waarin de compensatiebepalingen van de Europese Habitatrichtlijn, dan wel de Natuurbeschermingswet van toepassing zijn, dient de aanvrager tegelijk met zijn aanvraag voor de concrete ruimtelijke ingreep een compensatieplan te overleggen, waarin op een integrale en nauwgezette wijze in elk geval de volgende aspecten worden beschreven: a. de bestaande waarden van het betrokken gebied in relatie tot de omgeving; b. de redelijkerwijs te verwachten effecten van de voorgenomen ruimtelijke ingreep; c. de in artikel 2, eerste lid, bedoelde maatregelen; d. de financiering van de te treffen maatregelen; e. de ruimtelijke ingreep zelf; f. het zwaarwegend maatschappelijk belang; g. waar en hoe compensatie wordt voorgesteld en binnen welke termijn compensatie wordt gerealiseerd. 2. Het college verleent slechts medewerking aan de ruimtelijke ingreep indien geen andere geschikte locatie voor het te dienen belang als bedoeld in artikel 2, eerste lid aanwezig is en dit maatschappelijk belang op een adequate wijze is aangetoond. 3. Afhankelijk van de situatie kan het college nadere eisen stellen met betrekking tot de inhoud van het in het eerste lid bedoelde plan en de te volgen procedure. De gemeente pleegt hieromtrent overleg met de aanvrager. 4. Het in het eerste lid bedoelde compensatieplan wordt tegelijkertijd met de aanvraag voor een ruimtelijke ingreep ingediend. Artikel 4 Bos Pagina 6 van 17

1. Indien uit het in artikel 3, eerste lid, bedoelde compensatieplan blijkt dat er sprake is van - verlies van oppervlakte aan bos, - aantasting van de kwaliteit van bos, en/of - verlies aan oude bosbodem, zulks ter beoordeling van het college, stelt het college de compensatie vast afhankelijk van de leeftijd van het bos als levensgemeenschap en met inachtneming van de volgende criteria: a. als het bos of de beplanting nog geen 25 jaren oud is, dient 133% van de oppervlakte gecompenseerd te worden, 100% voor het verlies van de oppervlakte en 33% oppervlakte voor het verlies van kwaliteit; b. als het bos of de beplanting ouder is dan 25 jaren doch jonger dan 100 jaren, dient 166% van de oppervlakte gecompenseerd te worden, 100% voor het verlies van de oppervlakte en 66% oppervlakte voor het verlies van kwaliteit; c. als het bos of de beplanting ouder is dan 100 jaren, dient 300% van de oppervlakte gecompenseerd te worden, 100% voor het verlies van de oppervlakte en 200% oppervlakte voor het verlies van kwaliteit. 2. Van geval tot geval wordt bezien of en hoe de natuurlijke kwaliteiten geregenereerd kunnen worden. Mocht regeneratie niet mogelijk zijn, dan wordt geen medewerking verleend aan de ingreep. Compensatie wordt uitgevoerd op een van tevoren te bepalen en overeen te komen plaats waar potentieel dezelfde waarden kunnen worden ontwikkeld. Deze plaats dient zich in het algemeen nabij de plaats van de ingreep te bevinden, waarbij zoveel mogelijk aansluiting bij de bestaande waarden wordt gezocht. Is deze mogelijkheid niet aanwezig, dan zal in de nabije omgeving een andere locatie (bij voorkeur aansluitend aan de EHS, aan bestaand bos, aan bestaande natuurterreinen) moeten worden gevonden. 3. Indien boswaarden verloren gaan ten behoeve van een zeldzamer ecosysteem, gelden uitsluitend de compensatienormen van de Boswet. Artikel 5 Natuur 1. Indien uit het in artikel 3, eerste lid, bedoelde compensatieplan blijkt dat er sprake is van - verlies van oppervlakte aan natuur, - aantasting van de kwaliteit van natuur en/of - verlies of aantasting van biotopen voor aandachtssoorten, zulks ter beoordeling van het college, stelt het college de compensatie vast met inachtneming van de volgende criteria: a. als natuurwaarden binnen 25 jaren vervangen kunnen worden, dient 100% van de oppervlakte gecompenseerd te worden en 33% financiële toeslag voor het verlies van kwaliteit ten behoeve van het aanloopbeheer; b. als natuurwaarden binnen een periode van 25 tot 100 jaren vervangen kunnen worden, dient 100% van de oppervlakte gecompenseerd te worden en 66% financiële toeslag voor het verlies van kwaliteit ten behoeve van het aanloopbeheer; c. als natuurwaarden niet binnen een periode van 100 jaren vervangen kunnen worden, is compensatie slechts in zeer uitzonderlijke situaties mogelijk. Dan geldt naast een compensatie van 100% voor het verlies van de oppervlakte een financiële toeslag van 200% voor het verlies van kwaliteit. Pagina 7 van 17

2. Artikel 4, tweede lid, van deze verordening is van overeenkomstige toepassing. Artikel 6 Archeologie 1. Indien uit het in artikel 3, eerste lid, bedoelde plan blijkt dat (hoge) archeologische waarden worden aangetast, wordt in principe geen medewerking aan de ruimtelijke ingreep verleend. Indien onder bijzondere omstandigheden van deze regel wordt afgeweken, wordt in elk geval voorgeschreven dat archeologische waarden die verloren dreigen te gaan op kosten van de aanvrager wetenschappelijk worden onderzocht en/of opgegraven om de aanwezige informatie veilig te stellen. Verder kan de aanvrager een bijdrage in de kosten van conservering van gevonden artefacten worden opgelegd. 2. In overige gevallen wordt van geval tot geval bezien of, en zo ja in hoeverre en onder welke condities medewerking wordt verleend aan de ruimtelijke ingreep. 3. Nadat het verdrag van Malta, d.d. 16 januari 1992 is uitgewerkt in de Monumentenwet, komt dit artikel van rechtswege te vervallen. Artikel 7 Financiële compensatie 1. Indien de in de artikelen 4, 5 en 6 bedoelde fysieke compensatie redelijkerwijs niet of qua oppervlakte slechts ten dele mogelijk is, kan het college besluiten tot financiële compensatie. De financiële compensatie bestaat uit de kosten die anders gemoeid zouden zijn met fysieke compensatie plus de financiële toeslag ten behoeve van het aanloopbeheer. 2. In geval van artikel 6 is uitsluitend financiële compensatie mogelijk. In dat geval gaat het om de kosten voor de activiteiten genoemd in artikel 6, eerste lid en in voorkomend geval artikel 6, tweede lid. 3. Het bedrag van de financiële compensatie wordt vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. 4. Het bedrag wordt door de aanvrager gestort in het Gemeentelijk Bos-, en Natuurfonds, dat gericht is op behoud en herstel van bos-, natuur-, en archeologische waarden in de gemeente Hoogeveen. De middelen die in dit fonds worden gestort naar aanleiding van de financiële compensatie van ruimtelijke ingrepen in de gemeente Hoogeveen dienen primair ten goede te komen aan projecten gericht op behoud en herstel van bos-, natuur-, en archeologische waarden elders in de gemeente Hoogeveen. Artikel 8 Commissie van deskundigen 1. Indien in de fase die voorafgaat aan de besluitvorming verschil van mening bestaat omtrent de omvang van de schade dan wel omtrent de inzet van maatregelen, kunnen partijen overeenkomen een advies te vragen aan een commissie van deskundigen. De kosten van dit advies worden gelijkelijk tussen de partijen verdeeld. 2. De commissie van deskundigen wordt ingesteld door gedeputeerde staten van Drenthe een en ander in overleg met de Vereniging van Drentse Gemeenten. 3. De commissie bestaat uit ten minste drie onafhankelijk deskundigen op het gebied van ruimtelijke ordening, landschap, natuur, archeologie, cultuurhistorie en bos. Pagina 8 van 17

SLOTBEPALING Artikel 9 1. Deze verordening treedt zes weken na de bekendmaking daarvan in werking. 2. Zij kan worden aangehaald als: Compensatieverordening Bos, Natuur, en Archeologie van de gemeente Hoogeveen. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op 24 februari 2005. De griffier, J.P. WIND De voorzitter, W.P.M. URLINGS TOELICHTING Algemeen 1. Deze verordening moet worden gezien als een uitwerking van het Provinciaal omgevingsplan Drenthe II, de Habitatrichtlijn en het Structuurschema Groene Ruimte I (SGR I). Dit SGR I is een planologische kernbeslissing. In deze Rijksnota is het compensatiebeginsel opgenomen. In de (rijks)notitie Toelichting op toepassing compensatiebeginsel bij concrete projecten van 10 oktober 1995 is het beginsel verder uitgewerkt. Het in deze stukken geschetste beleid heeft niet alleen betekenis voor het Rijk zelf, maar werkt ook door naar het beleid van Rijk, provincies en gemeenten. Er is er dus geen sprake meer van een blanco situatie. Vooral bij toetsing van gemeentelijke plannen aan rijksbeleid kan de gemeente te maken krijgen met de richtlijnen van de SGR I. Laatstbedoelde notitie van het Rijk kan ook worden gebruikt als hulpmiddel bij de uitvoering van deze verordening. Dit laatste geldt in het bijzonder voor het in de notitie opgenomen stappenplan en de checklist. 2. Omdat compensatie maatwerk is heeft het Rijk de provincies en de gemeenten gevraagd de lijnen die op centraal niveau zijn uitgezet in het SGR I, nader uit te werken. In het kader van de totstandkoming van het POP II is medewerking toegezegd. Verschillende vormen zijn denkbaar: beleidsnota, beleidsregels of een verordening. In overleg met de gemeenten is geconcludeerd dat een gemeentelijke verordening de voorkeur verdient. In het POP II is een beleidsregel op hoofdlijnen, die dient ter toetsing van gemeentelijke plannen, opgenomen, die alleen voorziet in die gevallen waarin een gemeente (nog) geen gemeentelijke verordening heeft vastgesteld. De modelverordening is in nauwe samenspraak tussen gemeenten en provincie totstandgekomen. Op basis van deze modelverordening is de Compensatieverordening Bos, Natuur en Archeologie gemeente Hoogveen tot stand gekomen. Deze verordening geeft de gemeente een instrument in handen om te komen tot een brede beoordeling van voorgestelde activiteiten die ingrijpen in kwetsbare gebieden. Op een aantal Pagina 9 van 17

punten is de modelverordening aangevuld dan wel gewijzigd. Dit betreft de volgende onderdelen: - Artikel 1 De definities zijn aangevuld en qua formulering op een aantal punten aangepast. Er is voor gekozen om de term 'initiatiefnemer' te vervangen door 'aanvrager'. In de praktijk zal vrijwel altijd de initiatiefnemer ook de aanvrager zijn. In die gevallen waar daarvan geen sprake is zal er tussen initiatiefnemer en aanvrager een privaatrechtelijke relatie bestaan. Denk dan bijvoorbeeld aan een aannemingsovereenkomst tussen de opdrachtgever en de uitvoerende aannemer. Trouwens in vrijwel alle gevallen zal in dat geval worden aangevraagd namens de opdrachtgever. Door voor het begrip aanvrager te kiezen loopt een vergunningstraject dan wel een vrijstellingstraject (waar sprake is van een aanvrager) parallel met het compensatietraject. Het verdient niet de voorkeur om een vergunning of vrijstelling te verlenen aan een aanvrager en vervolgens de compensatieverplichting op te leggen aan de initiatiefnemer. De gerechtigde tot het doen van de ruimtelijke ingreep moet dezelfde zijn als degene die de compensatieverplichting opgelegd krijgt. Overigens loopt de gemeente ook een zeker risico als de gerechtigde tot het doen van de ruimtelijke ingreep niet dezelfde is als degene die de compensatieverplichting krijgt opgelegd. Wat bijvoorbeeld als de laatste failliet gaat? In dat geval kan de vergunninghouder/ vrijstellinghouder zonder compensatie de ruimtelijke ingreep uitvoeren. Ook het gevaar van misbruik van rechtspersonen ligt hier op de loer. De initiatiefnemer is een lege BV, die men failliet laat gaan zodat de ruimtelijke ingreep zonder compensatie kan worden uitgevoerd. - Artikel 2 Aan lid 1.g is toegevoegd dat in een compensatieplan moet zijn opgenomen binnen welke termijn compensatie moet plaats vinden. Dit is in modelverordening niet geregeld. Lid 3 is minder uitgebreid dan lid 3 in de modelverordening. Dit komt omdat compensatie voor openheid en landschap niet in de Hoogeveense verordening is opgenomen. - Artikelen 4, 5 en 6 De formulering in lid 1 van deze artikelen is aangepast. Aangegeven is dat het verlies van waarden ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders is. In artikel 6, lid 3 is het vervallen van de verordening ten aanzien van archeologie gerelateerd aan het in werking treden van de implementatie van het Verdrag van Malta in de Monumentenwet. - Artikel 7 Opgenomen is dat ten aanzien van archeologische waarden uitsluitend een financiële compensatie wordt vastgesteld; het betreft hier immers unieke waarden die niet anderszins te compenseren zijn. Hierover was niets geregeld in de modelverordening. Verder is opgenomen dat financiële compensatie door de aanvrager wordt gestort in het gemeentelijk Bos- en Natuurfonds. In de modelverordening is dat het provinciaal Groenfonds. Er is gekozen voor een eigen gemeentelijk fonds zodat compensatiegelden die binnen komen naar eigen inzicht kunnen worden ingezet binnen de gemeente Hoogeveen. - Artikel 8 Pagina 10 van 17

Opgenomen is dat de kosten voor het inschakelen van een deskundigencommissie gelijkelijk verdeeld worden tussen beide partijen. In de modelverordening is hier niets over opgenomen. 3. Wie de verordening naast het SGR I legt zal hier en daar afwijkingen constateren. Dat heeft te maken met het hiervoor gesignaleerde maatwerk. Op lokaal en regionaal niveau bestaat de kennis die nodig is om te komen tot een uitgekristalliseerd compensatiebeleid. Daar is precies bekend welke belangen beschermingswaardig zijn. De situatie in de randstad verschilt qua compensatie hemelsbreed van de situatie in Drenthe (grotere grondclaims voor bebouwing, minder beschikbare grond, hogere grondprijzen en minder mogelijkheden voor bos- en natuurvorming). Het behoeft dan ook geen verbazing te wekken dat compensatie in deze provincie hier en daar anders wordt ingekleurd dan op rijksniveau. De voor Drenthe gehanteerde compensatienormen vinden hun grondslag enerzijds in bestuurlijke wensen, neergelegd in het bestuursprogramma Besturen in Balans en anderzijds in het Provinciaal Omgevingsplan voor Drenthe. De belangrijkste verschillen in het voorstel zijn: a. Het SGR I is van toepassing op grootschalige openbare recreatievoorzieningen; de verordening niet (de in de SGR I bedoelde grootschalige recreatievoorzieningen bevinden zich op dit moment niet in Drenthe). In voorkomende gevallen blijft het SGR van toepassing. b. Het SGR I is niet van toepassing op archeologische waarden; de verordening wel. De archeologische waarden moeten ingevolge het zogenaamde verdrag van Malta d.d. 16 januari 1992 in de aangepaste Monumentenwet beschermd gaan worden. Het wetsvoorstel is al enige tijd in voorbereiding. Wanneer de nieuwe Monumentenwet in werking zal treden is nog niet duidelijk. Tot die tijd zal deze verordening de archeologische waarden beschermen. 4. Overeenkomstig het SGR I en het POP II is de verordening van toepassing op concrete voornemens met betrekking tot ruimtelijke ingrepen die worden genomen na het inwerkingtreden van de verordening, ook als die ingrepen bijvoorbeeld in overeenstemming zijn met een vigerend bestemmingsplan. In dit verband wordt bijvoorbeeld gedacht aan op basis van het bestemmingsplan te verlenen aanlegvergunningen. Het is twijfelachtig of in het kader van een te verlenen bouwvergunning een compensatievoorwaarde kan worden opgelegd. In de jurisprudentie is aangegeven dat artikel 56, derde lid, van de Woningwet er zich tegen verzet dat in het kader van de te verrichten welstandstoets een voorschrift tot beplanting aan de bouwvergunning wordt verbonden (BR 2001/682 en BR 2001/685). Een zelfde lijn is ten aanzien van een compensatievoorwaarde waarschijnlijk. Aan een vrijstelling van het ter plaatse geldende bestemmingsplan kan naar verwachting wel een compensatievoorwaarde worden gekoppeld. Conform de lijn van het SGR I is de beraadslaging en besluitvorming over compensatie ingebed in de procedure van de ruimtelijke ordening. Waar mogelijk kan ook aangehaakt worden bij een MER-traject. Door zo mogelijk een koppeling aan te brengen met bestaande processen blijft het geheel overzichtelijk. Langs deze weg kunnen doublures worden voorkomen. Overigens wordt hier benadrukt dat het SGR I, het POP II en de verordening steunen op het principe van nee, tenzij. Dit betekent derhalve dat in principe niet wordt meegewerkt aan ruimtelijke ingrepen die significant inbreuk maken op belangrijke waarden van bos, natuur en archeologie. Pagina 11 van 17

Behalve in het SGR I, is ook in een aantal andere Europese richtlijnen en in wetten sprake van compensatie. De uitwerking hiervan kan gekoppeld worden aan de gemeentelijke verordening, zodat zoveel mogelijk een eenduidig compensatiebeleid ontstaat dat duidelijkheid verschaft aan de initiatiefnemers. In Vogel- en Habitatgebieden is compensatie verplicht op grond van de Europese habitatrichtlijn. Deze Europese richtlijnen zijn langer dan een jaar geleden vastgesteld en tot op heden nog niet geheel verwerkt in de Nederlandse wetgeving (aanpassing Natuurbeschermingswet 1998 nog steeds niet in werking getreden). Dat betekent dat de Europese richtlijn rechtstreeks doorwerkt in provinciale en gemeentelijke plannen. Overigens is men voornemens in het wetsvoorstel tot herziening van de Natuurbeschermingswet, artikel 6 van de Habitatrichtlijn ook van toepassing te verklaren op ingrepen die invloed hebben op de in Nederland aangegeven natuurgebieden. Habitatrichtlijn artikel 6 3 e lid Voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van het gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor zo'n gebied, wordt een passende beoordeling gemaakt van de gevolgen voor het gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen van dat gebied. Gelet op de conclusies van de beoordeling van de gevolgen voor het gebied en onder voorbehoud van het bepaalde in lid 4, geven de bevoegde nationale instanties slechts toestemming voor dat plan of project nadat zij de zekerheid hebben verkregen dat het de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet zal aantasten en nadat zij in voorkomend geval inspraakmogelijkheden hebben geboden. 4 e lid Indien een plan of project, ondanks negatieve conclusies van de beoordeling van de gevolgen voor het gebied, bij ontstentenis van alternatieve oplossingen, om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, toch moet worden gerealiseerd, neemt de Lidstaat alle nodige compenserende maatregelen om te waarborgen dat de algehele samenhang van Natura 2000 bewaard blijft. De Lidstaat stelt de Commissie op de hoogte van de genomen compenserende maatregelen. In de Flora- en faunawet wordt gesproken over bescherming en zorgplicht. Dat betekent dat een ieder in principe zorg moet dragen voor bescherming van inheemse soorten. Bij onvermijdelijke aantasting van soorten is men genoodzaakt passende maatregelen te nemen om instandhouding van de desbetreffende soort in een bepaald gebied te handhaven. 5. Uit onderdeel 4 van deze toelichting kan opgemaakt worden dat het principe van bescherming en zorg wel wettelijk en dwingend is vastgelegd, maar nergens is met zoveel woorden uitgewerkt wat daar concreet onder wordt verstaan. Op grond van wettelijke bepalingen moet dus van geval tot geval bekeken worden of voldaan is aan de uitgangspunten van bescherming, instandhouding en geen netto-verlies. Aangezien dit een tijdrovende bezigheid is die, bij verschil van mening tot lange procedures kan leiden, is het raadzaam te kiezen voor een afspraak wat wordt verstaan onder genoemde uitgangspunten. Een vorm van vastleggen van afspraken tussen de provincie en de gemeenten is te vinden in deze compensatieverordening. Artikelsgewijs Artikel 1 Pagina 12 van 17

In dit artikel zijn de definities van de gebruikte termen opgenomen. Artikel 2 In deze bepaling is het principe van de compensatieverplichting neergelegd. Het eerste lid is van toepassing op ruimtelijke ingrepen met betrekking tot bos en natuur, voor zover het gaat om de gebieden genoemd in artikel 2, tweede lid. In het tweede lid is een opsomming gemaakt van gebieden die op grond van provinciale of rijksplannen zijn aangewezen als bos of natuur. Bij significante aantasting van bestaande waarden zal door Rijk of provincie in voorkomende gevallen altijd een vorm van compensatie verlangd worden. In het vierde lid wordt het beginsel van geen netto verlies als uitgangspunt verklaard. Dit beginsel moet in de artikelen 4 en verder nader worden uitgewerkt. Bij een ingreep in een bepaald gebied wordt door de volgende stappen te doorlopen inhoud gegeven aan het beginsel geen netto verlies : a. compensatie in oppervlakte conform de normen in artikel 4 en verder, in de directe omgeving van de ingreep door middel van vervangende grond die voldoende is ingericht en geschikt gemaakt; b. via vergoeding van gekapitaliseerde kosten van aanloopbeheer vanwege kwaliteitsverschil tussen bestaand en nieuw aangelegd terrein; c. als fysieke compensatie door overmacht niet of niet voldoende mogelijk is, wordt deze vervangen door financiële compensatie. Zie hiervoor artikel 7 van de verordening. Artikel 3 De Natuurbeschermingswet wordt hier genoemd omdat het compensatiebeginsel over enige tijd (wetsontwerp vastgesteld door de Eerste en Tweede Kamer, maar nog niet in werking getreden omdat de Habitatrichtlijn nog onvoldoende in de Natuurbeschermingswet is verankerd. Het aangepaste voorstel moet nogmaals vastgesteld worden) voor een aantal gebieden in deze wet geregeld zal zijn. De verordening treedt dan terug. Kern van artikel 3 is het compensatieplan, onmisbaar onderdeel van het besluitvormingproces. Van belang is dat burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen stellen aan inhoud en procedure. In de bijlage achter deze toelichting worden de vormen van aantasting van de waarden weergegeven. In het compensatieplan dient daar op te worden ingegaan. Verder worden in de bijlage achter deze toelichting uitgangspunten geformuleerd waaraan compensatiemaatregelen dienen te voldoen. Hetgeen daar is aangegeven kunnen burgemeester en wethouders bijvoorbeeld als nadere eis stellen aan te nemen compensatiemaatregelen. Uiteraard kunnen burgemeester en wethouders naast het voorgaande andere nadere eisen stellen aan de inhoud van het compensatieplan en/of de te volgen procedure. Het vierde lid schrijft voor dat het plan bij de aanvraag wordt gevoegd. Ingevolge artikel 4:5 Awb behoeft de aanvraag pas in behandeling te worden genomen als het plan aan de gestelde vereisten voldoet. De eis van het tegelijkertijd indienen van het compensatieplan kan niet in het kader van een bouwaanvraag worden gesteld. Het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning voorziet daar niet in en daarom is dat niet toegestaan. Pagina 13 van 17

Artikelen 4 en 5 Uitgangspunt is dat geen netto-verlies aan genoemde waarden resteert (artikel 2, vierde lid). Daartoe zullen maatregelen getroffen kunnen worden met het oog op inpassing, mitigatie en compensatie (artikel 2, eerste lid). De in de verordening opgenomen normen voor compensatie van bos en natuur (artikelen 4 en 5) zijn gebaseerd op het SGR I, maar gaan verder dan die welke zijn opgenomen in het SGR I. De normen voor compensatie genoemd in lid 1.a en lid 1.b van artikelen 4 en 5 sluiten aan bij die van het rijk, maar de norm voor compensatie genoemd in lid 1.c van beide artikelen wijkt af. Voor niet of moeilijk vervangbare natuur en bos stelt het rijk geen norm. Per geval zal bekeken moeten worden welke norm benodigd is (deze verordening 200%). Ons inziens schept het wel stellen van een norm meer duidelijkheid, ook al zal deze situatie zich zeer weinig voordoen omdat vernietiging van niet-vervangbare natuur te allen tijde voorkomen moet worden. Daarnaast is natuur, bos, en cultuurhistorie van groot belang voor het vestigingsklimaat van wonen, werken, recreatie en toerisme in Drenthe. Met andere woorden de economische waarde van bos en natuur in Drenthe is relatief hoog. Dat mag niet verloren gaan. Ondanks deze verschillen kunnen SGR I en verordening naast elkaar bestaan, aangezien ze elkaar aanvullen en het SGR I geen wetskracht heeft. Als de gemeente goed kan beargumenteren dat een andere norm voor berekening van kosten voor inrichting en beheer gehanteerd moet worden, is dat geen bezwaar. In principe is de initiatiefnemer van de ingreep verantwoordelijk voor de compensatie. Als de gemeente de norm lager vaststelt dan de werkelijke kosten, zullen uiteindelijk de natuur (toch netto-verlies van waarden) of de gemeenschap (resterende kosten betaald door beheerder van de natuur) opdraaien voor de gevolgen. Artikel 6 1. Het verdrag van Malta d.d. 16 januari 1992 is bedoeld voor de bescherming van het archeologische erfgoed in de bodem en de inbedding ervan in de ruimtelijke ontwikkeling. 2. Archeologische waarden zijn, uitzonderingen als hunebedden, grafheuvels, celtic fields en mottes daargelaten, doorgaans onzichtbaar omdat ze schuilgaan onder het maaiveld. De zichtbare en de onzichtbare waarden - samen ook wel het bodemarchief genoemd - hebben met elkaar gemeen dat zij niet-regenereerbaar zijn. Aantasting van archeologische waarden (voorwerpen, grondsporen en hun onderlinge relaties) betekent dus vernietiging van unieke informatiebronnen. De moderne archeologische monumentenzorg, die binnen niet al te lange tijd zijn beslag zal krijgen in een nieuwe monumentenwet, streeft dan ook naar behoud van archeologische waarden in de bodem, zodat ook latere generaties dit bodemarchief nog kunnen raadplegen. Is behoud-in-situ niet mogelijk, dan dient door wetenschappelijk onderzoek voorafgaand aan de geplande bodemverstoring de in de bodem aanwezige informatie onderzocht, vastgelegd en veiliggesteld te worden. Aantasting waaronder ook versnippering van terreinen valt komt voor compensatie in aanmerking. De initiatiefnemer dient na te gaan of en in welke mate het initiatief gevolgen heeft voor eventuele archeologische waarden in het desbetreffende gebied. De instrumenten die hiervoor ter beschikking staan zijn de Archeologische Pagina 14 van 17

Monumentenkaart (AMK) en de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW). De AMK geeft de bekende terreinen en hun waarde weer, de IKAW geeft de kans (laag, middelhoog en hoog) aan op de aanwezigheid van archeologische waarden in gebieden waar (nog) geen waarden zijn aangetroffen. Een groot deel van de op de AMK aangeduide terreinen is behoudeniswaardig (een aantal terreinen is zelfs wettelijk beschermd). De nog niet gewaarde terreinen op deze kaart terreinen van archeologische betekenis - dienen op kosten van de initiatiefnemer gewaardeerd te worden alvorens vastgesteld kan worden of zij al dan niet behoudeniswaardig zijn. De gebieden waarvoor de IKAW een hoge tot middelhoge verwachting uitspreekt dienen aan een verkennend onderzoek onderworpen te worden om vast te stellen of er waarden aanwezig zijn en zo ja, wat de waardering is. In het geval het om (hoge) archeologische waarden gaat, dient naar behoud gestreefd te worden. Indien behoud niet mogelijk is en de waarden als gevolg van de voorgenomen ingreep vernietigd zullen worden, dienen ze op kosten van de initiatiefnemer wetenschappelijk opgegraven te worden om de aanwezige informatie veilig te stellen. Verder kan de aanvrager een bijdrage in de kosten van conservering van gevonden artefacten worden opgelegd. Artikel 7 Uitgangspunt is dat financiële compensatie slechts plaatsvindt als fysieke compensatie niet of slechts ten dele mogelijk is. De financiële compensatie wordt in dat geval door de aanvrager in het gemeentelijk Bos- en natuurfonds gestort. Artikel 8 Het is niet de bedoeling dat de commissie van deskundigen een rechtsbeschermende rol krijgt. Vandaar de bepaling dat deze commissie alleen een rol kan spelen in het voortraject. Als burgemeester en wethouders een besluit op de aanvraag genomen hebben gelden de normale regels van bezwaar en beroep (Algemene wet bestuursrecht). De commissie wordt ingesteld door gedeputeerde staten van Drenthe, dit in overleg met de Vereniging van Drentse Gemeenten. Gedeputeerde staten dragen zorg voor een onafhankelijke samenstelling van de commissie, waarin alle benodigde deskundigheid vertegenwoordigd is. De commissie wordt eens per 4 jaar herbevestigd. De commissie kan conform bijv. de adviescommissie Beeldende kunst functioneren. 18 november 2010 Bijlage uitgangspunten bij het formuleren van compensatiemaatregelen. 1. Bij de aantasting dient zoveel als mogelijk invulling gegeven te worden aan landschappelijke inpassing en mitigatie. Deze activiteiten zijn er in belangrijke mate op gericht om de locatie, waar als gevolg van de ingrepen sprake is van negatieve effecten, te verkleinen. Dit kan gebeuren door een juiste inrichting, landschappelijke inpassing en door het nemen van specifieke maatregelen zoals bijvoorbeeld geluidsschermen, dassentunnels en wildviaducten. Pagina 15 van 17

2. Het bereiken van een gelijkwaardige ecologische samenhang. Als delen van de ecologische structuur worden aangetast, moeten compenserende gebieden aansluiten bij het resterende deel om eenzelfde samenhang te kunnen waarborgen. Als dit niet mogelijk is, zal kwaliteitsverbetering van het resterende gebied moeten plaatsvinden. 3. Vervanging door natuur van gelijke aard. Het doel is het compenseren naar de aard van het gebied dat verloren gaat of naar de aard van de effecten van de ingreep op de omgeving. Van belang zijn in dit verband de aanwezige zeldzame en bedreigde soorten (vergelijk de Habitatrichtlijn), het landschapstype en het natuurdoeltype. Voor bossen en ecologische verbindingszones geldt ook dat de compensatie van gelijke aard moet zijn. Bos wordt vervangen door bos en een verbindingszone door een andere verbindingszones die dezelfde waarde in hetzelfde gebied vertegenwoordigt. 4. De functionaliteit van de ecologische structuur dient in tact te blijven. Alvorens een goed voorstel voor compensatie te kunnen maken, moet bekend zijn welke functies het aan te tasten gebied vervult. Voor gebieden die voor amfibieën van belang zijn moet onderscheid gemaakt worden tussen leef- en voortplantingsgebied. Beiden moeten met elkaar in verbinding staan. Bij compensatie van een van beide gebieden, moet het te compenseren gebied aansluiting vinden bij het in tact blijvende gebied. 5. Compenserende maatregelen dienen een areaal te beslaan dat minimaal even groot is als het gebied dat door de ingreep wordt ingenomen. De omvang van het te compenseren gebied wordt bepaald door het vernietigde areaal plus het deel waarin, na mitigerende maatregelen nog negatieve effecten blijven bestaan. Voorts wordt een toeslag berekend voor kwaliteitsverlies, afhankelijk van de waarden van het aan te tasten gebied. De compensatie van het kwaliteitsverlies houdt rekening met de periode die moet worden overbrugd om van maagdelijk ingericht gebied te komen tot gerijpt gebied dat verloren is gegaan. 6. De aard en de omvang van de compensatie worden mede bepaald door de invloeden die de ingreep uitoefent op zijn omgeving en de aard van het gebied waar compensatie plaatsvindt. De invloed op de omgeving van de ingreep kan door mitigerende en inpassende maatregelen zoveel mogelijk beperkt worden. Doel hiervan is de uiteindelijke negatieve externe invloed te minimaliseren. 7. De compenserende maatregelen dienen in beginsel plaats te vinden in de (directe) omgeving van de ingreep. De locatie moet zodanig gekozen worden dat deze buiten de directe invloedssfeer van de ingreep ligt, zodat niet opnieuw aanleiding ontstaat voor compensatie. Compensatie mag ook niet plaatsvinden binnen de EHS, omdat dit in strijd is met de compensatiegedachte en leidt tot oneigenlijk gebruik van compensatiemiddelen. Compensatie binnen de EHS zou opnieuw leiden tot compensatie. Vanuit het streven naar zo groot mogelijke aaneengesloten gebieden, verdient het wel aanbeveling aan te sluiten bij de EHS. Pagina 16 van 17

8. Compensatie dient te passen binnen het lokaal afgewogen beleid zoals dat verwoord is in het provinciaal omgevingsplan II, natuur- en landschapsbeleidsplannen. Een belangrijk hulpmiddel bij de keuze voor compensatiegebieden zijn het POP II en de landschaps- en natuurbeleidsplannen. Het POP II en landschaps- en natuurbeleidsplan verwoorden de beleidsdoelstellingen ten aanzien van behoud, herstel en ontwikkeling van natuur en landschap binnen de gemeente en provincie. 9. Inrichting, beheer en duurzaamheid dienen gewaarborgd te zijn. Tot onderdeel van de compensatie worden ook de inrichting van terreinen gerekend die nodig is om ontwikkeling mogelijk te maken van natuurwaarden tot het kwaliteitsniveau van het gebied dat door de ingreep verloren gaat. Voorwaarde hierbij is dat zowel het voortbestaan van de compensatiegebieden als het beheer ervan, na inrichting, op een duurzame wijze gewaarborgd zijn. Dit kan gebeuren door de toekomstig beheerder al in een vroeg stadium bij de planontwikkeling te betrekken. De kosten voor het aanloopbeheer komen voor rekening van de initiatiefnemer. De duur van het aanloopbeheer is afhankelijk van het beoogde natuurdoeltype. Om duurzaamheid te garanderen is tevens van belang dat de functiewijziging van het compensatiegebied wordt doorvertaald naar bestemmingsplannen en POP. 10. Bij de realisering van compensatie moet gestreefd worden naar robuustheid in groene structuren. Compensatie mag niet leiden tot versnippering van natuur en landschap. Compensatie van grote elementen mag niet leiden tot opsplitsing in kleinere eenheden. Bundeling van meerdere compensaties kan leiden tot robuuste nieuwe gebieden. Hierbij mag niet voorbijgegaan worden aan het feit dat bij compensatie gestreefd dient te worden naar gelijke aard en functionaliteit van de compensatie. Kleinschalige landschapselementen met belangrijke verbindingsfunctie, welke vaak zeer bepalend zijn voor het landschap, mag men niet compenseren als onderdeel van een groot bosgebied. Vormen van aantasting Bij ruimtelijke ingrepen ten koste van natuur, landschap, bos en archeologie kan sprake zijn van de volgende vormen van aantasting a. vernietiging Hierbij is sprake van vernietiging van de groeiplaats en de aanwezige natuurwetenschappelijke, landschappelijke of archeologische waarden ten behoeve van andere bestemmingen b. verstoring Onder verstoring verstaan we de negatieve effecten op de omgeving door de nieuwe ontwikkelingen op de locatie van aantasting. Deze kan bestaan uit geluidsoverlast, betreding, verdroging, verontrusting en verlichting c. versnippering Versnippering treedt op als elementen uit de ecologische of landschappelijke structuur met een duidelijke voor hun omgeving belangrijke functie. Dit zijn elementen die een functie hebben in grotere natuurlijke systemen. Bij dergelijke systemen moet gedacht worden aan foerageer- en leefgebieden, stepping stones, houtwallen, natte of droge verbindingen tussen natuurgebieden en winter- en zomergebieden. Pagina 17 van 17