A Formele wetgeving 1

Vergelijkbare documenten
Uitvoering van bindende besluiten van organen van de Europese Unie / 15. Hoofdstuk 2 Verkeer tussen burgers en bestuursorganen / 16

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Voorwoord. Zoals elk jaar verschijnt de Awb-pocket bij aanvang van een nieuw academisch jaar.de bundel is bijgewerkt tot en met 1 juli 2014.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorwoord. De redactie Januari Sdu Uitgevers

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

In deze uitgave vindt u de tekst van de Algemene wet bestuursrecht.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BESLUIT. 2. Bij besluit van 5 februari 2002 is de klacht afgewezen. De essentie van dit besluit wordt hierna onder III weergegeven.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Inhoud. Lijst van afkortingen 15. Inleiding 17. Deel A Verhouding tot bestuursorganen Kernbegrippen Awb

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau enz. enz. enz.

Voorstel van wet. Artikel I. De Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden:

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid

Wet van 22 mei 1997, houdende nieuwe regels omtrent de economische mededinging (Mededingingswet) [Versie geldig vanaf: ]

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Regels omtrent de instelling van de Autoriteit Consument en Markt (Instellingswet Autoriteit Consument en Markt)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

CONCEPT (versie 4 juni 2012) MEDEDINGINGSWET INCLUSIEF VOORGENOMEN WIJZIGINGEN

CONCEPT (versie 5 juni 2012) WET ONAFHANKELIJK NETBEHEER INCLUSIEF VOORGENOMEN WIJZIGINGEN

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van de Boeken 6 en 7 van het Burgerlijk Wetboek, in verband met verduidelijking van het toepassingsbereik van de koopregels van titel 7.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

L181) en van Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de

Wet op de bijzondere opsporingsdiensten Geldend van t/m heden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Transcriptie:

A Formele wetgeving 1

Inhoudsopgave Mededingingswet Wet van 22 mei 1997, Stb. 242 7 Hfdst. 1 Begripsbepalingen 7 Hfdst. 2 De Autoriteit Consument en Markt 38 Hfdst. 3 Mededingingsafspraken 45 1 Verbod van mededingingsafspraken 45 2 Uitzondering in verband met het vervullen van bijzondere taken 168 3 Vrijstellingen 169 Hfdst. 4 Economische machtsposities 173 1 Verbod van misbruik van economische machtsposities 173 2 Uitzondering in verband met het vervullen van bijzondere taken 204 Hfdst. 4A Financiële transparantie binnen bepaalde ondernemingen 206 Hfdst. 4B Overheden en overheidsbedrijven 208 Hfdst. 5 Concentraties 217 1 Begripsbepalingen 217 2 Toepassingsbereik concentratietoezicht 240 3 Melding 250 4 Vergunningen 306 Hfdst. 5A Vervallen 313 Hfdst. 6 Bevoegdheid tot doorzoeken in het kader van toezicht 313 Hfdst. 7 Overtredingen verbod van mededingingsafspraken en verbod van misbruik van een economische machtspositie 317 1 Bestuurlijke boete en last onder dwangsom 317 2 Vervallen 367 3 Beschikkingen 367 4 Vervallen 371 5 Vervallen 371 Hfdst. 8 Overige overtredingen 372 1 Vervallen 372 1a Overtreding verplichtingen inzake financiële transparantie 372 1b Vervallen 372 1c Overtredingen van verplichtingen aangaande overheden en overheidsbedrijven 372 2 Overtredingen concentratietoezicht 373 2a Vervallen 381 3

Inhoudsopgave 3 Procedure 381 Hfdst. 9 Vervallen 382 Hfdst. 10 Toepassing van de EG-mededingingsregels 382 Hfdst. 11 Vervallen 389 Hfdst. 12 Rechtsbescherming 390 Hfdst. 12a Vervallen 390 Hfdst. 13 Wijzigingen in andere wetten 390 Hfdst. 14 Overgangsbepalingen 391 Hfdst. 15 Slotbepalingen 392 Instellingswet Autoriteit Consument en Markt Wet van 28 februari 2013, Stb. 102 395 Hfdst. 1 Begripsbepalingen 395 Hfdst. 2 De Autoriteit Consument en Markt 397 Hfdst. 3 Handhaving en openbaarmaking 411 1 Toezicht 411 2 Toezegging 416 3 Sanctionering 418 4 Openbaarmaking 429 Hfdst. 3A Wijziging van andere wetten 433 Hfdst. 4 Overgangs- en samenloopbepalingen 437 Hfdst. 5 Slotbepalingen 442 Algemene wet bestuursrecht (relevante artikelen) Wet van 4 juni 1992, Stb. 682 443 Hfdst. 1 Inleidende bepalingen 443 Titel 1.1 Definities en reikwijdte 443 Hfdst. 2 Verkeer tussen burgers en bestuursorganen 455 Afd. 2.1 Algemene bepalingen 455 Afd. 2.3 Verkeer langs elektronische weg 459 Hfdst. 3 Algemene bepalingen over besluiten 461 Afd. 3.2 Zorgvuldigheid en belangenafweging 461 Afd. 3.3 Advisering 470 Afd. 3.4 Uniforme openbare voorbereidingsprocedure 471 Afd. 3.6 Bekendmaking en mededeling 475 Afd. 3.7 Motivering 477 Hfdst. 4 Bijzondere bepalingen over besluiten 478 Titel 4.1 Beschikkingen 478 Afd. 4.1.1 De aanvraag 478 Afd. 4.1.2 De voorbereiding 482 Afd. 4.1.3 Beslistermijn 484 Titel 4.3 Beleidsregels 487 Titel 4.4 Bestuursrechtelijke geldschulden 487 4

Inhoudsopgave Afd. 4.4.1 Vaststelling en inhoud van de verplichting tot betaling 487 Afd. 4.4.2 Verzuim en wettelijke rente 492 Afd. 4.4.3 Verjaring 493 Afd. 4.4.4 Aanmaning en invordering bij dwangbevel 495 Afd. 4.4.5 Bezwaar en beroep 497 Hfdst. 5 Handhaving 498 Titel 5.1 Algemene bepalingen 498 Titel 5.2 Toezicht op de naleving 502 Titel 5.3 Herstelsancties 512 Afd. 5.3.2 Last onder dwangsom 512 Titel 5.4 Bestuurlijke boete 514 Afd. 5.4.1 Algemene bepalingen 514 Afd. 5.4.2 De procedure 521 Hfdst. 6 Algemene bepalingen over bezwaar en beroep 525 Afd. 6.1 Inleidende bepalingen 525 Afd. 6.2 Overige algemene bepalingen 525 Hfdst. 7 Bijzondere bepalingen over bezwaar en administratief beroep 532 Afd. 7.1 Bezwaarschrift voorafgaand aan beroep bij de bestuursrechter 532 Afd. 7.2 Bijzondere bepalingen over bezwaar 533 Hfdst. 8 Bijzondere bepalingen over beroep bij de rechtbank 541 Titel 8.1 Algemene bepalingen 541 Afd. 8.1.1 Bevoegdheid 541 Afd. 8.1.5 Partijen 543 Titel 8.2 Behandeling van het beroep 546 Afd. 8.2.2 Vooronderzoek 546 Afd. 8.2.2A Bestuurlijke lus 547 Afd. 8.2.3 Versnelde behandeling 549 Afd. 8.2.4 Vereenvoudigde behandeling 550 Afd. 8.2.4A Beroep bij niet tijdig handelen 552 Afd. 8.2.5 Onderzoek ter zitting 553 Afd. 8.2.6 Uitspraak 554 Afd. 8.2.7 Tussenuitspraak 564 Titel 8.3 Voorlopige voorziening en onmiddellijke uitspraak in de hoofdzaak 565 Wet openbaarheid van bestuur (relevante artikelen) Wet van 31 oktober 1991, Stb. 384 569 Hfdst. I Definities 569 Hfdst. II Openbaarheid 570 Hfdst. III Informatie op verzoek 571 Hfdst. IV Informatie uit eigen beweging 573 Hfdst. V Uitzonderingsgronden en beperkingen 573 5

Mededingingswet Wet van 22 mei 1997, houdende nieuwe regels omtrent de economische mededinging, Stb. 1997, 242, zoals laatstelijk gewijzigd op 25 juni 2014, Stb. 2014, 247 (i.w.tr. 01-08-2014) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ter vervanging van de Wet economische mededinging nieuwe regels vast te stellen omtrent mededingingsafspraken en economische machtsposities, alsmede om regels te stellen omtrent toezicht op concentraties van ondernemingen, en daarbij zoveel mogelijk aan te sluiten bij de regels betreffende de mededinging krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten- Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen Artikel 1. Definities In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken; b. Autoriteit Consument en Markt: de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt; c. vervallen; d. Verdrag: het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; e. overeenkomst: een overeenkomst in de zin van artikel 101, eerste lid, van het Verdrag; f. onderneming: een onderneming in de zin van artikel 101, eerste lid, van het Verdrag; Dekker/Belhadj 7

Mededingingswet g. ondernemersvereniging: een ondernemersvereniging in de zin van artikel 101, eerste lid, van het Verdrag; h. onderling afgestemde feitelijke gedragingen: onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de zin van artikel 101, eerste lid, van het Verdrag; i. economische machtspositie: positie van een of meer ondernemingen die hen in staat stelt de instandhouding van een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan te verhinderen door hun de mogelijkheid te geven zich in belangrijke mate onafhankelijk van hun concurrenten, hun leveranciers, hun afnemers of de eindgebruikers te gedragen; j. vervallen; k. verordening 1/2003: verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van de Europese Unie van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PbEG 2003, L 1); l. verordening 139/2004: verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van de Europese Unie van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PbEG L 24); m. mededingingsverordening: verordening genoemd in de onderdelen k en l; n. consumentenorganisaties: stichtingen of verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid die krachtens hun statuten tot taak hebben het behartigen van de collectieve belangen van consumenten. [25-06-2014, Stb. 247, i.w.tr. 01-08-2014/kamerstukken 33622] Overzicht 1 Sub e: Begrip Overeenkomst 9 1.1 Algemeen 9 1.2 Wilsovereenstemming 10 1.3 Distantiëring 13 1.4 Schijnbaar eenzijdige gedraging 13 1.5 Tussen twee of meer ondernemingen 14 2 Sub f: Begrip Onderneming 14 2.1 Algemeen 14 2.1.1 Ondernemersvereniging als onderneming 15 2.2 Overheidsprerogatief 15 2.3 Economische activiteit 17 2.3.1 Algemeen 17 2.3.2 Commerciële speelruimte 18 2.4 Economische eenheid 20 2.5 Materiële toetsing 20 2.5.1 Advocaten 20 2.5.2 Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen 20 2.5.3 Dierenartsen 20 2.5.4 Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam 21 2.5.5 Gemeenten 21 2.5.6 Hogescholen 23 8 Dekker/Belhadj

Art.1 2.5.7 Ministerie van OCW 23 2.5.8 Notarissen 23 2.5.9 Politie 23 2.5.10 Stichting Algemene Programma Raad 24 2.5.11 Uitvoerders werknemersverzekeringen 24 2.5.12 Vakbonden 24 2.5.13 VUT-Fonds 25 2.5.14 Waterleidingbedrijven 25 2.5.15 Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) 25 2.5.16 Woningcorporaties 25 2.5.17 Ziekenfondsen 25 2.5.17.1 Wel onderneming 25 2.5.17.2 Geen onderneming 26 2.5.18 Ziekenhuizen 26 3 Sub g: Begrip Ondernemersvereniging 26 4 Sub h: Begrip Onderling Afgestemde Feitelijke Gedragingen 28 4.1 Algemeen 28 4.2 Afstemming 30 4.2.1 Algemeen 30 4.2.2 Wederkerigheid 31 4.2.3 Distantiëring 32 4.3 Causaal verband afstemming en marktgedrag 34 4.3.1 Algemeen 34 4.3.2 Vermoeden van causaliteit 35 4.3.3 Ontkrachting van vermoeden van causaliteit 35 4.4 Relatie tussen overeenkomst en o.a.f.g. één enkele inbreuk 35 5 Sub i: Begrip Economische Machtspositie 37 6 Sub k: Vo. nr. 1/2003 37 7 Sub l: Vo. nr. 139/2004 38 1 Sub e: Begrip Overeenkomst 1.1 Algemeen MvT, TK 1995-1996, 24 707, nr. 3, blz. 57-58 Zoals in paragraaf 5.1.1 van het algemeen deel van deze toelichting is opgemerkt wordt bij de formulering van het verbod van mededingingsafspraken in dit wetsvoorstel zoveel mogelijk aangesloten bij art. [101] van het Verdrag. Derhalve is ook de uitleg van die bepaling bepalend voor de uitleg van de in dit wetsvoorstel opgenomen bepalingen. Daar waar het Europese mededingingsrecht een specifieke uitleg geeft aan de betekenis van bepaalde begrippen wordt voor de toepassing van deze wet onder die begrippen verstaan wat in het Europese mededingingsrecht daaronder wordt verstaan. Dit geldt bijvoorbeeld voor het begrip overeenkomst, waarvan in onderdeel e van dit artikel de begripsbepaling is gegeven. Krachtens art. 213 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt onder overeenkomst verstaan een meerzijdige rechtshandeling waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere een verbintenis aangaan. Essentieel is dat er een juridische binding teweeggebracht wordt; om die reden vallen rechtens niet bindende afspraken of gentlemen s agreements niet onder het begrip overeenkomst. Voor beantwoording van de vraag of van een overeenkomst in de zin van art. [101 VWEU] sprake is, is de juridische vorm waarin afspraken zijn neergelegd niet bepalend; er is sprake van een overeenkomst indien consensus tussen partijen bestaat, in welke vorm dan ook, omtrent hun (toekomstig) marktgedrag. Het [HvJ] en de Commissie hanteren dan ook een ruimer begrip overeenkomst dan krachtens het BW het geval is. Zo hoeft er geen sprake te zijn van een juridische binding of de mogelijkheid afspraken rechtens Dekker/Belhadj 9

Mededingingswet af te dwingen: ook een mondelinge afspraak die niet schriftelijk wordt bevestigd en gebaseerd is op wederzijds vertrouwen is een overeenkomst in de zin van art. [101] (arrest inzake Tepea, [HvJ], zaaknr. 28/77, Jur. 1978, blz. 141). Een op schrift gesteld maar niet ondertekend gentlemen s agreement is eveneens een overeenkomst in de zin van art. [101], als partijen die afspraak in samenhang met een tussen hen bestaande echte overeenkomst ten uitvoer hebben gelegd (arrest inzake ACF Chemiefarma, [HvJ], zaaknr. 41/69, Jur., 1970, blz. 66). Ook standaard voorwaarden behoren tot de overeenkomst voor zover zij daar effectief deel van uitmaken (beschikkingen van de Commissie van 30 juni 1970 inzake Kodak, PbEG L 147, en van 22 december 1976 inzake GERO-Fabriek, PbEG 1977, L 16). Eenzijdige maatregelen van een onderneming worden eveneens als een overeenkomst beschouwd, wanneer zij doel of gevolg zijn van een overeenkomst en uitdrukkelijk of stilzwijgend de goedkeuring van partijen wegdragen (arresten inzake AEG, [HvJ], zaaknr. 107/82, Jur. 1983, blz. 3151, inzake Hasselblad, [HvJ], zaaknr. 86/82, Jur. 1984, blz. 883 en inzake Sandoz, [HvJ], zaaknr. C-277/87, Jur. 1990, blz. I-45). Door het ruimere overeenkomstbegrip is de scheidslijn tussen overeenkomst en onderling afgestemd feitelijk gedrag niet haarscherp te trekken. Ik zie dat niet als een bezwaar omdat het aangrijpingspunt van het verbod van mededingingsafspraken van art. 6 de beperking van de mededinging is, en niet de vorm waarin deze is gegoten. Wel is het zo dat een overeenkomst op grond van art. 6 reeds verboden zal zijn als zij een mededingingsbeperkende strekking heeft, terwijl voor een krachtens dat artikel verboden onderling afgestemd feitelijk gedrag een begin van een uitvoering moet hebben plaatsgevonden. Dit wil echter niet zeggen dat het mededingingsbeperkende gevolg ook moet zijn ingetreden. De aangemelde standaardovereenkomst is bedoeld om bij herhaling te worden gebruikt als, tussen Erasmus enerzijds en de detaillisten anderzijds, juridisch bindende overeenkomst. De standaardovereenkomst is derhalve een overeenkomst in de zin van art. 6 [ ]. Besluit d-g NMa 8 september 1998 (ontheffingsverzoek ingediend door Erasmus Muziekproducties B.V. gevestigd te Rockanje, zaaknr. 155), rnr. 25. Bevestigd in besluit d-g NMa 13 januari 1999. Zie ook besluit d-g NMa 16 december 1998 (B.V. Van Ditmar Boeken-import, zaaknr. 450), rnr. 21. Uit de Europese jurisprudentie blijkt dat statuten van een coöperatie kunnen worden beschouwd als een overeenkomst die onder art. [101 VWEU] kan vallen. De statuten van IntraKoop vormen derhalve een overeenkomst in de zin van art. 6 Mw. Besluit d-g NMa 18 augustus 2000 (IntraKoop Coöperatieve Inkoopvereniging voor gezondheids- en seniorenzorg U.A., zaaknr. 346), rnr. 33. 1.2 Wilsovereenstemming Art. 1 sub e Mw verwijst voor de uitleg van het begrip overeenkomst naar het begrip in art. [101 lid 1 VWEU]. Blijkens de jurisprudentie met betrekking tot art. [101 VWEU] omvat het begrip in elk geval juridisch bindende overeenkomsten naar burgerlijk recht. Besluit d-g NMa 2 november 1998 (Bijenkorf Hema Esso, zaaknr. 301), rnr. 12. Door het ondertekenen van een verklaring van toetreding aanvaarden de desbetreffende producenten en importeurs van batterijen de verplichtingen die voor hen uit het Stibat-plan voortvloeien. Deze overeenkomsten die Stibat met haar deelnemers aangaat zijn juridisch bindende overeenkomsten en zijn derhalve te beschouwen als overeenkomsten in de zin van art. [101 lid 1 VWEU], respectievelijk overeenkomsten in de zin van art. 6 Mw. Besluit d-g NMa 18 december 1998 (Stibat, zaaknr. 51), rnr. 40. Nadat beide verenigingen tot (wils)overeenstemming waren gekomen omtrent de Algemene Voorwaarden ATV-L, zijn deze vastgesteld op 4 juli 1997. De Algemene Voorwaarden ATV-L zijn derhalve aan te merken als een overeenkomst tussen ondernemingsverenigingen in de zin van art. 6 Mw. Besluit d-g NMa van 29 juli 1999 (Algemene Voorwaarden voor de teelt van in voorkoop gekochte zaaizaden van landbouwgewassen (ATV-L), zaaknr. 613), rnr. 21. 10 Dekker/Belhadj