Gas- of zuurstof-detectors met CAN-bus

Vergelijkbare documenten
Gasdetector GEBRUIKERSHANDLEIDING THE BELGIAN PIONEER IN GAS DETECTION

Gelieve in geval van twijfel uw handelaar te contacteren.

Gas- of zuurstof-detector

DAT 420. Gas- of zuurstof-detector GEBRUIKERSHANDLEIDING THE BELGIAN PIONEER IN GAS DETECTION

DAX 3F. Gasdetector GEBRUIKERSHANDLEIDING THE BELGIAN PIONEER IN GAS DETECTION

DAX 420. Gasdetector GEBRUIKERSHANDLEIDING THE BELGIAN PIONEER IN GAS DETECTION

DETECTOR VOOR TOXISCH GAS EN ZUURSTOF DTX 420 INSTALLATIE, GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING. DTX420_MAN01_NL Ver. V1R3

DETECTOR VOOR TOXISCH GAS EN ZUURSTOF MET CAN BUS DTX CAN INSTALLATIE, GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING. DTXCAN_MAN01_NL Ver.

NOODVOEDING VOOR MEET-EN-ALARMCENTRALE BAT KIT INSTALLATIEHANDLEIDING. BATKIT_MAN01_NL Ver. V1R1

Gasdetector GEBRUIKERSHANDLEIDING THE BELGIAN PIONEER IN GAS DETECTION

DETECTOR VOOR EXPLOSIEF GAS DAX 3F-C INSTALLATIE, GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING. DAX3FC_MAN01_NL Ver. V1R2

INOX DETECTOR VOOR EXPLOSIEF GAS DAX 3F-I INSTALLATIE, GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING. DAX3FI_MAN01_NL Ver. V1R2

PDM-8-MB POM (VOEDING OVER MODBUS) Montage & gebruiksvoorschriften

Relais behuizing voor centrale OctoBUS 64. Installatiehandleiding

MT ELEKTRONISCHE REGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

Centrale OctoBUS 64. Printer datalogger. Gas detection

DTTH SCHAKELAAR VOOR TEMPERATUUR EN VOCHTIGHEID. Montage & gebruiksvoorschriften

ES-S7B. Buitensirene.

GEBRUIKSAANWIJZING Thermometer PCE-IR 50

installatiehandleiding CO2 SENSOR MCOHome MH9-CO2-WD MH9-CO2-WA

GA-1 Alarmtoestel vetafscheider Installatie- en bedieningsinstructies

230 VAC TRANSFORMATORREGELAAR STR-1VERMOGENSBEREIK: 10,0 20,0 A. Montage & gebruiksvoorschriften

USV ACTIVE POTENTIOMETER. Montage & gebruiksvoorschriften

HANDLEIDING ATEX Explosionproof

Thermis WireFree io temperatuur sensor

DIGITALE STROOMTANG - KEW SNAP MODEL 2017/2027RMS voor het meten van wisselstroom. Klauwen. Klauwopener. Bereikkeuzeschakelaar. Veiligheidsarmband

Decentrale gassensoren Voor LYC40-systeem

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

Smoke Alarm FERION 1000 O

GPRS-A. Universele monitoringsmodule. Quick start. De volledige handleiding is verkrijgbaar op Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18

SMTL1-30 AAN/UIT SCHAKELAAR MET LED INDICATIE. Montage & gebruiksvoorschriften

NLD0597 UITGAVE 07-10/ M5030D 12. BIJLAGE B. Zellweger Analytics maakt gebruik van een standaardgarantieverklaring CERTIFICATIEKEURMERKEN

Smoke Alarm FERION 4000 O

Technische handleiding Versie 01/11 SERVER-CONTROL

Detectie van explosieve gassen, toxische gassen en opvolging van zuurstofniveaus. Infrarood XP versie. SIL 2 hoge betrouwbaarheid IP 66

Handleiding. Explosieveilige SpotLED Type AR-040. II 3 G Ex na IIC T4 Gc II 3 D Ex tc IIIC T135ºC Dc

ACS-30-EU-MONI-RMM2-E

FACILA DP091, DP092. Buitenpost opbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding

GEVAAR: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: LET OP:

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

AQUASNAP Bedieningspaneel

Installatie instructies

GEBRUIKSAANWIJZING Kabeldetector PCE-180 CBN

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

ELEKTRISCHE TESTER APPA A7. Controleer bij levering of de verpakking volledig is, t.t.z.

Dräger VarioGard 3300 IR Transmitter Detectie van ontvlambare gassen en dampen

FACILA DP091, DP092. Buitenpost opbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding

GEVAAR: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: LET OP:

ES-D1A. Draadloze bewegingsdetector.

Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT 03/11

ITR ELEKTRONISCHE DIGITALE SNELHEIDSREGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

MD741 GASDETECTIECENTRALE MET 1 ZONE

DVM830L -- Digitale Mini Multimeter

Het typenummer is te vinden op de identificatiesticker aan de onderzijde van het product.

ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR VERLICHTINGSARMATUREN

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

ES-S8A. Sirene op zonne-energie.

Gebruiksaanwijzing RCD-tester PCE-RCD 1

LED-Buitenlamp TX-107

Handleiding. Standard LED (LED ST) Serie spiegels

OFFICINE OROBICHE S.p.A. 1/5 GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR MAGNETISCHE sensoren voor serie 2000 instrumenten

STR VAC TRANSFORMATORREGELAAR VERMOGENSBEREIK: 0,8 7,5 A. Montage & gebruiksvoorschriften

1.1 ALGEMENE VOORZORGSMAATREGEL

SATD1 DIN RAIL VEILIGHEIDS EN ISOLATIETRANSFORMATOR. Montage & gebruiksvoorschriften

GEBRUIKSAANWIJZING Stralingsmeter PCE-EMF 823

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren

SUI Bedieningspaneel

Inhoud Inhoud... 1 Veiligheidsinstructies... 1

GEBRUIKSAANWIJZING Absolute vochtigheidsmeter PCE-PMI 2

FACILA DP093. Buitenpost inbouw met camera. Montage- en gebruikershandleiding

Technische handleiding Versie 11/11. PLC-INTERFACE (slave)

Product information Scheidingsversterkers en Beveiliging

Dräger VarioGard 3320 IR transmitter Detectie van toxische gassen en zuurstof

DETECTOR VOOR TOXISCH GAS EN ZUURSTOF DAT 420

PHONIRO MAIN ENTRANCE

Het typenummer is te vinden op de identificatiesticker aan de onderzijde van het product.

INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES

L N L N. Fig.3 L N L N. Fig.4

PACK TYXIA 541 et 546

Inhoud van de doos. 1 x PIR Huisdier-Tolerante Draadloze Bewegingsdetector 1 x Beugel 1 x Gebruiksaanwijzing

START SET DRAADLOOS SCHAKELEN

MINI INBOUW SCHAKELAAR

GASDETECTOR ST400EC ART.NR

KABELTESTER en DIGITALE MULTIMETER. Turbotech TT1015

BES External Signaling Device

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

Technische Handleiding Versie 07/05. CompTrol Signal 1. Signaalkabel

Dräger VarioGard 2300 IR Detectie van ontvlambare gassen en dampen

Let op! Zware lading. Sta niet onder de hangende lading tijdens het transport of de montage.

COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR

Adapters en verloopmoeren van metaal

GEBRUIKSAANWIJZING Pen Multimeter PCE-TT 3

BES External Signaling Device

Documentatie. magneetventielen

BES External Signaling Devices

Handleiding. AirQlean H luchtfiltersysteem voor montage aan het plafond

Algemeen... blz 2. Blokschema... blz 2. Beschrijving besturingseenheid type blz 2 en 3

1. BESCHRIJVING spanningsindicator. voedingsschakelaar. AC uitgangs stopcontact krokodilleklemmen. ventilator 2. VERBINDINGEN

SS / / / ATEX 94 / 9EG

Gebruiksaanwijzing Mini - Ampèretang PCE-DC3

Transcriptie:

Gas- of zuurstof-detectors met CAN-bus GEBRUIKERSHANDLEIDING THE BELGIAN PIONEER IN GAS DETECTION

Copyright 2016 door DALEMANS nv Revisie V1R2 07/2016 Elke gedeeltelijke of volledige reproductie van dit document, op welke manier ook, is strikt verboden zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van DALEMANS nv. De informatie in dit document is niet bindend en kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Dalemans n.v. Rue Jules Mélotte, 27 B-4350 Remicourt (België) Tel. +32(0)19 54 52 36 Fax +32(0)19 54 55 34 E-mail: info@dalemans.com

INHOUDSTAFEL WAARSCHUWINGEN... 4 BEPERKINGEN... 4 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN... 5 AANSPRAKELIJKHEIDSGRENS... 6 MILIEU... 6 KWALITEITSBORGING... 6 1. INLEIDING... 7 1.1. Markering... 7 2. OMSCHRIJVING... 8 2.1. Algemeen overzicht... 8 2.2. Afmetingen... 9 3. INSTALLATIE... 10 3.1. Plaatsing van de detectors... 10 3.2. Montage... 11 3.3. Bekabeling... 12 3.4. Elektrische aansluiting... 13 3.4.1. Aansluiting op de DALEMANS CAN bus centrale... 14 4. ONDERHOUD... 15 4.1. Vervanging van de sensor... 15 4.1.1. Explosieve gassen... 15 4.1.2. Toxische gassen en zuurstof... 15 4.2. Diagnose van storingen... 16 4.2.1. Foutcodes... 16 4.3. Reserveonderdelen en accessoires... 17 5. SPECIFICATIES... 18 www.dalemans.com 3

WAARSCHUWINGEN VOORDAT u detector installeert, herstelt of er onderhoud aan uitvoert, moet u nagaan of er gas in de atmosfeer aanwezig is. Open de detector nooit bij ontploffingsgevaar. Om het risico op elektrostatische ontladingen te beperken, moet u de detector altijd schoonmaken met een vochtige doek. DE INSTALLATIE, INDIENSTSTELLING en het ONDERHOUD mogen uitsluitend worden uitgevoerd door DALEMANS of door een erkend servicecenter, en in alle gevallen door gekwalificeerd personeel dat een gepaste opleiding heeft genoten. Het materiaal voor gasdetectie moet ten minste een keer per jaar worden geijkt om het verlies van gevoeligheid van de sensoren te verminderen. De garantie van DALEMANS vervalt als deze apparatuur niet wordt geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden met volledige inachtneming van deze instructies, waarschuwingen en gebruiksbeperkingen. Door deze instructies in acht te nemen, verzekert u de goede werking van de apparatuur. Als u informatie wenst over de installatie of het onderhoud van deze apparatuur, aarzel dan niet om contact op te nemen met DALEMANS. Volg altijd de volgens instructies om een voortijdige slijtage van de sensor te voorkomen en om de goede werking ervan te verzekeren. Deze aanbevelingen zijn algemene richtlijnen. Raadpleeg altijd de reglementen en de geldende normen voordat u met de installatie begint (vb. normen IEC 60079-14 en IEC 60079-29-2). Deze hebben voorrang op de aanbevelingen van de fabrikant. Het onderhoud van deze apparatuur moet worden uitgevoerd volgens de procedures van DALEMANS of zijn lokale vertegenwoordiger. Elke herstelling of onderhoud dat wordt uitgevoerd zonder inachtname van de instructies in deze handleiding of zonder de hulp van DALEMANS, kan de goede werking van het materiaal belemmeren en bijgevolg de veiligheid van de inzittenden van de bewaakte installaties in het gedrang brengen. De gedeeltelijke of gehele wijziging, demontage en vernietiging van deze apparatuur kan de essentiële veiligheidseisen van de hele installatie ongeldig maken. Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen van DALEMANS. Als u niet-originele onderdelen gebruikt, kan dit het certificaat en de garantie van deze apparatuur ongeldig maken. BEPERKINGEN Een aanhoudende of herhaalde blootstelling aan hoge concentraties toxisch of explosief gas verkort de levensduur van de sensor van de detector aanzienlijk. De sensoren kunnen gevoelig zijn voor andere gassen dan die waarvoor de detector is voorzien. Een langdurige opslag van elektrochemische sensoren kan een invloed hebben op hun levensduur. Koppel de elektrochemische sensor niet af van zijn versterkercircuit. De gevoeligheid van een katalytische sensor kan worden gewijzigd door de blootstelling aan inhibitoren en verontreinigende stoffen zoals silicone, halogeen en zware metalen. De katalytische sensoren zijn niet geschikt om te worden gebruikt in een atmosfeer met meer dan 21 % zuurstof, minder dan 15 % zuurstof of met een variabel zuurstofgehalte. Als de katalytische sensor langdurig wordt blootgesteld aan concentraties explosief gas die 100 % van de Onderste explosiegrens (L.E.L.) overschrijden, kan dit zijn levensduur aanzienlijk verkorten. Tijdens de bouw, de verandering van de samenstelling of het onderhoud van de installaties moeten de gasdetectors zo laat mogelijk worden geïnstalleerd, maar niettemin voordat er risico is op aanwezigheid van gas of gasdampen. Op deze manier wordt schade aan de sensor vermeden die het gevolg is van werken als lassen of schilderen. Als de detectors al geïnstalleerd zijn, moeten ze gedurende de hele duur van de werken door een hermetisch omhulsel worden beschermd en moeten ze duidelijk als niet-operationeel worden gemarkeerd. De gasdetectors moeten worden beschermd tegen een directe blootstelling aan zonnestralen, tegen trillingen de risico's op mechanische schokken. www.dalemans.com 4

VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Explosiegrenzen De verhouding tussen % van de onderste explosiegrens (% LEL) en % volume (% v/v) is van gas tot gas verschillend. De norm IEC 60079-20-1 legt de methode vast waarmee de explosiegrenzen worden bepaald. Voorbeelden: Gas Formule 100 % LEL Butaan C 4 H 10 1,4 % v/v Methaan CH 4 4,4 % v/v Propaan C 3 H 8 1,7 % v/v Alarmniveaus voor explosieve gassen In een detectiesysteem voor explosieve gassen, moeten de alarmdrempels worden vastgelegd op basis van de onderste explosiegrens (LEL) van het te detecteren gas. De alarmdrempels voor explosieve gassen bedragen normaal 20 % LEL voor het eerste alarmniveau (A1) en 40 % LEL voor het tweede niveau (A2). Leg de alarmdrempel nooit vast op meer dan 60 % LEL Bij de keuze van de alarmniveaus moet rekening worden gehouden met de mogelijke gevolgen van de weersomstandigheden: Temperatuur De temperatuur heeft een invloed op de LEL van een gas. Als de temperatuur stijgt, daalt de LEL en stijgt het risico op een explosie. Druk Vochtigheid De verhouding tussen de druk en de LEL is bijzonder complex. In het algemeen geldt dat als de druk stijgt, de LEL daalt en dus het risico op een explosie stijgt. De schommelingen van de vochtigheid, die normaal zijn in een industriële omgeving, hebben geen betekenisvolle invloed op de LEL van een gas. Weersomstandigheden Invloed op de LEL van een gas Invloed op het risico op een explosie Temperatuur Druk Vochtigheid - - www.dalemans.com 5

AANSPRAKELIJKHEIDSGRENS DALEMANS is niet aansprakelijk voor directe en indirecte schade en evenmin voor directe en indirecte schadevergoedingen die voortvloeien uit het niet naleven van zijn richtlijnen. Er werd alles in het werk gesteld om te ervoor te zorgen dat de informatie in dit document zo correct mogelijk is. DALEMANS wijst niettemin alle verantwoordelijkheid af in het geval van fouten of weglatingen in dit document. MILIEU Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (WEEE richtlijn) Als dit symbool aanwezig is op het product en/of de bijhorende documentatie, dan dient u zich te houden aan de geldende voorschriften betreffende de inzameling en het recyclen van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (WEEE). Met deze bepalingen willen we de natuurlijke hulpbronnen beschermen die werden gebruikt bij de vervaardiging van dit product en vermijden dat stoffen worden verspreid die mogelijk schadelijk zijn voor het milieu en de menselijke gezondheid. Zodra dit product het einde van zijn levensduur heeft bereikt, MOET u het indienen bij een erkend inzamelcentrum voor het recyclen van elektrische en elektronische apparatuur. Neem contact op met uw lokale of regionale overheid voor meer informatie over de inzamel- en recyclingcentra in uw buurt. KWALITEITSBORGING Dit product werd ontworpen, vervaardigd en gecontroleerd in het kader van een kwaliteitssysteem dat ISO9001-gecertificeerd is. www.dalemans.com 6

1. INLEIDING De detectors van explosieve en toxische gassen en zuurstof van D CAN dienen voor de bewaking van gesloten ruimten in de industrie en bedrijven. Ze zijn bedoeld om te werken in combinatie met een compatibele alarm- en meetcentrale om elke aanwezigheid van gas op te sporen of het zuurstofgehalte in de lucht te meten. Neem contact op met DALEMANS voor meer informatie over de gassen die kunnen worden gedetecteerd of voor de lijst met compatibele meetcentrales. 1.1. Markering Er zit een beeldscherm op het deksel van de detector. Dit kan meldingen geven over het gas waarvoor de detector werd geijkt en over de locatie van de detector. Onderstaand markeringsetiket is geplakt op een van de zijden van de behuizing van de detector. De gebruiker kan er de volgende zaken op vinden: Het model van de detector. Het geïnstalleerde sensortype. Het meetgebied van de detector. Het serienummer van de detector. Het bouwjaar van de detector. De bedrijfsspanning van de detector. Het maximale vermogen van de detector. De bedrijfstemperatuur waarvoor de detector is voorzien. Figuur 1: identificatie etiket Type : Model van de detector Gas : Gedetecteerd gas Range : Meetgebied Sensor : Sensortype U n : De bedrijfsspanning van de detector Year : Bouwjaar P MAX : Maximaal vermogen S/N : Serienummer T : Bedrijfstemperatuur www.dalemans.com INLEIDING 7

2. OMSCHRIJVING 2.1. Algemeen overzicht De D CAN zijn intelligente gasdetectors voor een microprocessor. Ze maken gebruik van een katalytische sensor (explosieve gassen) of elektrochemische sensor (toxische gassen en zuurstof) waarvan het signaal door het D BASE CAN-kaart -circuit wordt versterkt en omgezet naar een digitaal signaal dat de waarde voorstelt van de concentratie gas of zuurstof in de lucht van de detector. Dit digitale signaal wordt naar de alarm- en meetcentrale verzonden via een communicatiebus van het type CAN ( Controller Area Network ) waarop ook alle andere detectors serieel zijn aangesloten via de CAN-bus van het gasdetectiesysteem. De D CAN-gasdetectors kunnen werken bij temperaturen tussen -10 C en +40 C. De D CAN-detectors bestaan uit: Een kunststof behuizing met brandvertrager. Een of twee wartels. Een katalytische detectiekop voor explosieve gassen of een elektrochemische sensor voor toxische gassen en zuurstof. Een D BASE CAN-kaart -circuit. Een inplugbare connector De detectiekop en het circuit zijn ontworpen om de vervanging van de sensor te vergemakkelijken. Kunststof behuizing Wartels D BASE CAN-kaart Aardklem Detectiekop of sensor Dubbele connector Aardklem Figuur 2: algemeen overzicht van een D CAN-detector www.dalemans.com OMSCHRIJVING 8

2.2. Afmetingen Figuur 3: afmetingen in mm van de D CAN www.dalemans.com OMSCHRIJVING 9

3. INSTALLATIE 3.1. Plaatsing van de detectors De gasdetectors moeten zo worden geplaatst dat elke gasophoping wordt gedetecteerd voordat die een betekenisvol risico veroorzaakt. Als de detector niet goed wordt geplaatst, kan dit de werking en integriteit van het gasdetectiesysteem tenietdoen. De keuze voor de plaats van de detectors moet worden bepaald in samenwerking met specialisten die de vereiste kennis hebben over verspreiding van gas, met mensen die op de hoogte zijn van de werking van de betrokken installaties en apparatuur, evenals met het technische personeel dat betrokken is bij de veiligheidsprocedure. Voor meer bijzonderheden of hulp neemt u contact op met DALEMANS of zijn lokale vertegenwoordiger. De locatie van de detectors moet worden genoteerd en ter beschikking worden gesteld van het veiligheidspersoneel. Houd rekening met de volgende opmerkingen over de plaatsing van de detector: Er moet een eenvoudige toegang tot de detector zijn voor onderhoud en inspectie. Voorzie voldoende ruimte voor het gebruik van accessoires die nodig zijn voor deze handelingen. Er moet rekening worden gehouden met het risiconiveau en mogelijke gasbronnen. Houd rekening met mogelijke combinaties van gasbronnen en de gevolgen van de verspreiding. De detector moet worden beveiligd tegen risico's met betrekking tot de werking van de installaties. De detector moet worden beveiligd tegen trillingen en de risico's op mechanische schokken. Plaats de detector nooit onmiddellijk onder of boven een waterpunt. Voorzie bij plaatsing buitenshuis een bescherming tegen regen en/of zon. Installeer de detector nooit in een luchtstroom. De bedrijfstemperatuur van de detector moet altijd in acht worden genomen (zie Specificaties ). Om een gas te detecteren dat lichter is dan lucht, plaatst u de detector vlakbij het plafond. Om een gas te detecteren dat zwaarder is dan lucht, plaatst u de detector vlakbij de vloer. Als de relatieve dichtheid van het te detecteren gas in de buurt van die van lucht ligt (luchtdichtheid = 1), plaats een detector dan op manhoogte of een vlakbij het plafond en een vlakbij de vloer. Merk op dat de dichtheid van een gas stijgt naarmate de omgevingstemperatuur daalt. Voor een montage van de detector in de hoogte raadt DALEMANS het gebruik van het accessoire Verzamelkap D LINE aan (zie Reserveonderdelen en accessoires ). Voorbeelden van de plaatsen van detectors in functie van het te detecteren gas: Gas Formule Dichtheid (lucht = 1) Positie Methaan CH 4 0,55 Hoog Stikstofdioxide NO 2 1,58 Koolstofmonoxide CO 0,97 Manhoogte Zuurstof O 2 1,11 Butaan C 4 H 10 2,05 LPG - ± 17 Laag Propaan C 3 H 8 1,56 www.dalemans.com INSTALLATIE 10

3.2. Montage De D CAN-detector wordt aan een muur, wand of plafond bevestigd volgens de afmetingen in Figuur 3. Bevestig de detector met behulp van gepaste schroeven en bouten. Zorg ervoor dat er geen stof is dat de sensor belemmert en dat er geen water in de detector kan dringen. De D CAN kan horizontaal en verticaal worden gemonteerd. Bij een verticale montage kunnen de wartels van de behuizing naar boven of naar onder worden gericht, maar moet het deksel zich altijd in onderstaande positie bevinden. HOOG LAAG HOOG LAAG Figuur 4: verticale montage van de D CAN www.dalemans.com INSTALLATIE 11

3.3. Bekabeling De bekabeling moet voldoen aan de normen en de lokale geldende voorschriften. Het type kabel dat wordt gebruikt, heeft rechtstreeks invloed op het aantal detectors die op de CAN-bus zijn toegelaten en op de maximale lengte van de kabels. Raadpleeg DALEMANS voor de berekening van de toegelaten lengte van de kabels. Leef altijd de volgende instructies na: De kabel moet van het type FTP Cat. 5E zijn (4 x 2 x 0,5 mm, afgeschermd). De diameter van de kabel mag de afmetingen in onderstaande afbeelding niet overschrijden. De afscherming van de kabel moet verbonden zijn met de aarding van de meetcentrale. De afscherming moet op alle kabels van de CAN-bus doorlopen. De wartel moet geklemd zitten op de kabelmantel om voor een goede isolatie te zorgen. De geleiders moeten van hun omhulsel worden ontdaan, zoals hieronder afgebeeld. FTP CAT 5E 4 x 2 x 0,5 mm Figuur 5: kabelvereisten van de D CAN De basisregels betreffende de opslag en plaatsing van de kabel moeten altijd worden nageleefd: Beschadig de kabel niet tijdens de opslag Rol de kabel voorzichtig af Vermijd rechte hoeken De afrondingsstraal moet ten minste acht maal hoger zijn dan de diameter van de kabel. Gebruik niet dezelfde kabeldragers als die voor de voeding van 110/230 Vac Druk de kabel niet plat door deze te klemmen (kettingen, tang) of door erop te stappen Figuur 6: opslag en plaatsing van de kabel www.dalemans.com INSTALLATIE 12

3.4. Elektrische aansluiting De aansluitingen op de D CAN-detector lopen via de connector op de D BASE CAN-kaart, aan de binnenkant van de behuizing. Het aanbevolen kabeltype bevat een afscherming die de bescherming van de signalen van de CAN-bus tegen elektromagnetische storingen verbetert. Ga als volgt tewerk om de D CAN-detector aan te sluiten: Schroef de vier schroeven van het deksel van de detector los en verwijder het deksel. Sluit de geleiders aan zoals in onderstaande afbeelding. Verdrievoudig de geleiders voor de voeding van de detector ( V+ en V- ). Verbind de kabelafscherming aan dezelfde aardingspool. Plaats de geleiders zodanig dat de sensor of detectiekop niet wordt belemmerd. Aansluiting van de afschermingen Dubbele connector Figuur 7: aansluiting van de D CAN www.dalemans.com INSTALLATIE 13

3.4.1. Aansluiting op de DALEMANS CAN bus centrale De D CAN-detectors zijn serieel aangesloten op de alarmcentrale via een verbinding met vier signalen: twee voor de communicatie en twee voor de voeding. Meer informatie over de aansluiting van de meetcentrale vindt u in de gebruikershandleiding van de centrale. Sluit bij de detector de kabelafscherming aan dezelfde aardingspool aan. Op deze manier is het doorlopen van de afscherming over het geheel van de CAN-bus verzekerd. Verbind aan de kant van de centrale de afscherming van alle kabels aan de aarding. Van elke detector die op het einde van de bus wordt geplaatst, moet de eindweerstand worden ingeschakeld met behulp van de CON4 -jumper die hiervoor is voorzien op het D BASE CAN-kaart. De niet-gebruikte wartels moeten correct worden gesloten met behulp van de sluiterdop die met de detector werd meegeleverd. Figuur 8: aansluiting van de D CAN op de DALEMANS centrale www.dalemans.com INSTALLATIE 14

4. ONDERHOUD Voordat u overgaat tot het onderhoud, moet u de veiligheidsfunctie van de detector op de alarm-en meetcentrale uitschakelen en de systeemsturing beveiligen om ongepaste activeringen of vals alarmen te vermijden. Open de detector nooit in aanwezigheid van explosief gas. Veeg regelmatig het stof van de detector UITSLUITEND met behulp van een vochtige doek om het risico op elektrostatische ontladingen te beperken. Als het filter van de detectiekop door schoonmaakmiddelen, gassen of gasdampen is aangetast, moet de detectiekop worden vervangen en moet er tweemaal zo veel onderhoud worden uitgevoerd. De gasdetectors moeten ten minste een keer per jaar worden geijkt om het verlies van gevoeligheid van de sensoren te verminderen. Deze ijking moet worden uitgevoerd volgens de procedure van DALEMANS of zijn lokale vertegenwoordiger en in elk geval door bevoegd personeel dat een gepaste opleiding heeft genoten. 4.1. Vervanging van de sensor 4.1.1. Explosieve gassen Schroef de vier schroeven van het deksel van de detector los en verwijder het deksel. Koppel de connector los van de D BASE CAN-kaart (Figuur 7). Trek de D BASE CAN-kaart uit de behuizing van de detector. Verwijder de twee bevestigingsschroeven van de detectiekop en trek deze van de D BASE CAN-kaart. Plaats en bevestig de nieuwe detectiekop op de D BASE CAN-kaart. Plaats de D BASE CAN-kaart op haar plaats in de behuizing en sluit zijn connector opnieuw aan. Sluit het deksel van de behuizing van de detector met behulp van de vier schroeven. Zet de detector opnieuw onder spanning en wacht 15 minuten tot zijn signaal stabiliseert. Ga over tot de ijking van de detector volgens de procedure van DALEMANS of zijn lokale vertegenwoordiger. Schakel de veiligheidsfunctie van de detector op de alarm- en meetcentrale opnieuw in. 4.1.2. Toxische gassen en zuurstof Schroef de vier schroeven van het deksel van de detector los en verwijder het deksel. Koppel de connector los van de D BASE CAN-kaart (Figuur 7). Vervang nu de elektrochemische sensor. Koppel de connector opnieuw aan de D BASE CAN-kaart. Sluit het deksel van de behuizing van de detector met behulp van de vier schroeven. Zet de detector opnieuw onder spanning en wacht 15 minuten tot zijn signaal stabiliseert. Ga over tot de ijking van de detector volgens de procedure van DALEMANS of zijn lokale vertegenwoordiger. Schakel de veiligheidsfunctie van de detector op de alarm- en meetcentrale opnieuw in. www.dalemans.com ONDERHOUD 15

4.2. Diagnose van storingen Probleem Weergegeven meting op de centrale is niet nul Mogelijke oorzaken Mogelijke aanwezigheid van gas. Weergegeven is niet nul bij afwezigheid van gas Foutieve ijking van de detector. Weergegeven te hoog of te laag Weergegeven is nul bij aanwezigheid van gas Signaal Storing verschijnt op de centrale Defecte bekabeling of aansluiting. Sensor of filter verstopt door stof. Verontreinigde sensor of filter. Vervang de sensor of de detectiekop. Zie Foutcodes hieronder. 4.2.1. Foutcodes De diagnose van storingen verloopt via foutcodes die worden weergegeven met een ledcontrolelampje op de D BASE CAN-kaart, aan de binnenkant van de behuizing van de detector. Explosieve gassen Toxische gassen en zuurstof Controlelampje voor storingen Controlelampje voor storingen Figuur 9: controlelampje voor storingen van de D CAN Het aantal oplichtingen van het controlelampje komt overeen met de voorgedane fout: Code Fout Mogelijke oorzaken 2 Lezing van EEPROM 3 Schrijven op EEPROM 4 Toegang flashgeheugen Materieel of softwareprobleem op de D BASE CAN-kaart. 5 Ijkingsfout Niet of fout geijkt. 6 Ijkingsinterval Verlopen ijking. 7 Master -communicatie Bekabeling (lengte, polariteit, eindeweerstand, 8 Communicatie afgekoppelde sensor). www.dalemans.com ONDERHOUD 16

4.3. Reserveonderdelen en accessoires Onderdeel of accessoire Referentie D CAN behuizing voor katalytische en elektrochemische sensor BOI00000235 Bevestigingslipje van het deksel van de behuizing BOI00000226 Wartel Ex e polyamide M16 zwart 5-8 mm PRE00000044 Kunststof moer voor wartel M16 PRE00000045 D BASE CAN-kaart met sensor voor explosieve gassen BASDLINE014 D BASE CAN-kaart met sensor voor toxische gassen/zuurstof Hangt af van de gebruikte sensor Detectiekop voor explosieve gassen DET00000037 Schroef voor detectiekop - M2.5 x 6 mm VISVIS00076 Schroef voor deksel van de behuizing VISVIS00077 Schroef voor aardklem VISVIS00078 D LINE kit voor op afstand gasinjectie ACCKIT00006 D LINE IP65 weerbestendige bescherming kit ACCKIT00007 D LINE verzamelkap ACCKIT00008 D LINE kit voor op afstand gas monstername ACCKIT00009 www.dalemans.com ONDERHOUD 17

5. SPECIFICATIES MODEL Materiaal Afmetingen Gewicht Uitgangssignaal D CAN Kunststof brandvertrager (UL-94V0) en stabiel voor U.V. 142 x 119,5 x 51 mm 300 g Digitaal (CAN-bus) Meetprincipe Elektrochemisch Katalytisch Meetbereik Andere gassen op aanvraag Andere gassen op aanvraag Stikstofdioxide (NO 2) Koolstofmonoxide (CO) Zuurstof (O 2) Butaan (C 4H 10) 0-20 ppm 0-300 ppm 0-25 % vol. - LPG Methaan (CH 4) - 0-100 % LEL Propaan (C 3H 8) Voedingsspanning 10-30 Vdc 10-30 Vdc Verbruik 0,75 W max. 1,2 W max. Bedrijfstemperatuur -10 C tot +40 C -10 C tot +40 C Reactietijd (T90) < 45 s < 30 s Precisie ± 1,5 % meetbereik ± 3 % meetbereik < 60 % LEL ± 5 % meetbereik > 60 % LEL Levensduur > 2 jaar > 2 jaar Vochtigheid (niet condenserend) 20-90 % R.V. 0-95 % R.V. Kabelinvoer Bekabeling Lijnimpedantie Beschermingsgraad Normen 2 x M16 Type FTP Cat. 5E (4 x 2 x 0,5 mm - getwist en afgeschermd). 124 ohm IP65 (met accessoire) EN 50270 Typ 1 (Elektromagnetische Compatibiliteit) www.dalemans.com SPECIFICATIES 18

OFFICIELE DISTRIBUTEUR Rue Jules Mélotte 27 B-4350 Remicourt Tel. +32 (0)19 54 52 36 Fax +32 (0)19 54 55 34 info@dalemans.com www.dalemans.com THE BELGIAN PIONEER IN GAS DETECTION