Eindrapport TOETSING NATUURONTWIKKELING TEN NOORDEN VAN DE N201 AAN HET PROVINCIAAL NATUURBELEID

Vergelijkbare documenten
HET VOORKOMEN VAN DE RUGSTREEPPAD IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING VAN DIJKZICHT-ZUID TE ZUILICHEM

HET VOORKOMEN VAN DE RUGSTREEPPAD IN HET PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING WATERHOVEN OOST TE ALBLASSERDAM

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON

Eindrapport RUGSTREEPPAD TER PLAATSTE VAN EN DIRECT ROND DEELGEBIED VIERSLAG IN WESTERAAM TE ELST

Notitie. 1 Aanleiding

Concept QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET RECONSTRUCTIE- LOCATIE HOOFDWEG TE OOSTVOORNE

Het voorkomen van vleermuizen en vissen op camping t Kalverland te Eck en Wiel

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Visie op Zuid-Holland. Verordening Ruimte. Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS

Eindrapport HUISMUSSEN TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND JACOBA VAN BEIERENWEG TE VOORHOUT

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg

Eindrapport. Rugstreeppad en kleine modderkruiper ter plaatse van en direct rond de Hoefweg noord en zuid te Lansingerland

Projectplan ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet drie bebouwingslocaties te Rozenburg (ZH)

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Nieuwe bedrijfslocaties

Eindrapport ACTUALISERENDE QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET INBREIDINGSLOCATIE DM-TERREIN TE WAGENINGEN

Aanvullende notitie. Toetsing ecologische hoofdstructuur gasthuisweg 1, Herwijnen

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Natuurcompensatieplan aanleg gasontvangststation nabij Halfweg (gemeente Haarlemmerliede & Spaarnwoude)

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Referentienummer Datum Kenmerk GM februari

Eindrapport QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR EEN PERCEEL AAN DE PHILIPSLAAN TE ZALTBOMMEL

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Quick scan ecologie Grote Sloot te Burgerbrug

Referentienummer Datum Kenmerk ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS

Effecten provinciale ruimtelijke structuurvisie op natuur Provincie Utrecht

Onderzoek flora en fauna

Memo. Stefan Buskermolen Liandon B.V. Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults. 13 juli 2012 RLO 476-SOM

Effectbepaling ganzengebied Oosteinde en Westeinde 76 te Nieuwleusen

TOELICHTING WEIDEVOGEL- LEEFGEBIEDEN

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

memo Recreatiepark Mulligen, bureauonderzoek gebiedsbescherming

Gedeputeerde Staten. Burgemeester en Wethouders van Binnenmaas Postbus ZH Maasdam. Ontheffing Verordening ruimte 2014 Windpark Oude Maas

Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde

Groengebied Amstelland AB Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Eindrapport VELDONDERZOEK KLEINE MARTERS IN DE ZWAAIKOM TE OOSTERHOUT

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Gelet op artikel 19, zesde lid, aanhef en onderdeel b van de Provinciale Ruimtelijke Verordening;

Bijlage 1 Wettelijk kader

Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Effectbeoordeling van de omgevingscondities en kernkwaliteiten van de EHS Voor de Blanken 4, Ruinen

Memo. Figuur 1 Ligging Planlocatie (rode ster) (Bron: Google Maps)

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

Nota van B&W. Onderwerp Reactie op ontwerp partiële herziening streekplan Noord-Holland Zuid

Ruimtelijke onderbouwing

QUICKSCAN NATUURWETGEVING LANGBROEKERDIJK 29

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn

Nee-tenzij-toets. in verband met de voorgenomen bouw van drie woningen aan de Groningerweg te Eelderwolde, gemeente Tynaarlo.

1. Streekplan Brabant in balans

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top,

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Natuurtoets. 1. Wet- en regelgeving. Permanente openstelling A12 Woerden Gouda

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Telefoonnummer: Behorend bij: Datum: Uw brief van:

windenergie beter te vertegenwoordigen in de structuurvisie dan nu het geval is.

Regels. Provinciaal blad van Noord-Brabant. Hoofdstuk 1 Inleidende regels. Wijziging Verordening ruimte 2012 ivm plan Herperduin 2013 Oss

SALDOBENADERING EHS PAMPUSHOUT. Auteur: Evert Stellingwerf en Eric van der Aa Datum: 6 maart 2013

Notitie flora en fauna

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011

Provinciaal blad van Noord-Brabant

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

EHS-toets locatie Tiendweg te Zeist

Woningbouw Schagerbrug en weidevogelleefgebied. Mogelijke verstoring. Natuurbeleven bv Dr. M. Kuiper Oostermeerkade TV Amstelveen

Notitie Quickscan flora en fauna

SPELREGELS EHS. Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies. Ministeries van LNV en VROM en de provincies

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Afweging. Zaaknummer: PBAB18. compensatie flora en fauna Herptsestraat Herpt

Eindrapport ACTUALISERENDE QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET BORNSCHE BEEKLAAN TE BORNE

ffi SrnTEN '?",iffhorrand ETf,E Lid Gedeputeerde Staten 2,0 MEI 1016 Nulmeting Aan Provinciale Staten

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing

Gedeputeerde Staten. Burgemeester en Wethouders van Teylingen Postbus ZJ Voorhout

Quick scan ecologie Frankemaheerd te Amsterdam ZO

1 ONDERZOEK EN TOETSING NATUURNETWERK NEDERLAND

Toelichting begrenzing EHS, kiekendieffoerageergebied en bosgebied

2 BELEIDSKADER EN WETGEVING

Quick scan ecologie Stroet te Sint Maarten

Burgemeester van de gemeente Bergen Postbus AD Bergen. Betreft: Reactie prealabele vraag fusielocatie voetbalvelden Egmond aan den Hoef

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Ruimtelijke Onderbouwing Westerklief 8 Hippolytushoef. Gemeente Hollands Kroon

Ruimtelijke onderbouwing Vossenstraat 81 Doetinchem Ihkv functieverandering agrarisch naar natuur.

Leden van Provinciate Staten

BIJLAGE 3. Ecologische beoordeling

Nota van Beantwoording Zienswijzen. Ontwerpbestemmingsplan. Ruimte voor de Grecht

Verzenddatum 2 4 SEP 201. Paraaf Provin

Transcriptie:

Eindrapport TOETSING NATUURONTWIKKELING TEN NOORDEN VAN DE N201 AAN HET PROVINCIAAL NATUURBELEID

Eindrapport TOETSING NATUURONTWIKKELING TEN NOORDEN VAN DE N201 AAN HET PROVINCIAAL NATUURBELEID rapport 2011.1210 januari 2011 In opdracht van: Provincie Noord-Holland Boeingavenue 241 1119 PD SCHIPHOL-RIJK Adviesbureau Mertens B.V. Bureau voor natuur, ruimtelijke ordening en ecotoxicologie Bezoekadres: Dr. Willem Dreeslaan 1 te Bennekom Postadres: Postbus 367, 6700 AJ te Wageningen T: 0317-428694 M: 06-29458456 E: info@adviesbureau-mertens.nl I: www.adviesbureau-mertens.nl

Adviesbureau Mertens BV, Wageningen, 2011. Deze rapportage mag zonder schriftelijke toestemming vrij worden vermenigvuldigd. De verzamelde data zijn alleen te gebruiken voor het hier geschetste onderzoek en mogen niet voor andere doeleinden worden gebruikt.

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 2 1.1 INLEIDING... 2 1.2 HET PLANGEBIED EN DE PLANSITUATIE... 3 1.3 VRAAGSTELLINGEN VAN HET ONDERZOEK... 3 1.4 OPBOUW VAN DIT RAPPORT... 3 2. PROVINCIAAL NATUURBELEID... 4 3. METHODE... 5 4. BESCHERMDE PROVINCIALE NATUURGEBIEDEN EN EFFECTEN... 6 4.1 ECOLOGISCHE HOOFSTRUCTUUR (EHS)... 6 4.2 ECOLOGISCHE VERBINDINGSZONE (EVZ)... 7 4.3 WEIDEVOGELGEBIED... 8 4.4 HERZIENING STRUCTUURVISIE... 9 4.5 VISIE WEIDEVOGELS EN -BEHEER... 10 5 CONCLUSIES... 11 LITERATUUR... 12 Adviesbureau Mertens 1 Wageningen

1 INLEIDING 1.1 Inleiding Momenteel wordt er gewerkt aan de omlegging van de N201 om onder andere de dorpen Aalsmeer en Uithoorn te ontlasten van de verkeersdruk en de verkeersdoorstroming te verbeteren. Ter hoogte van Uithoorn (provincie Noord-Holland) zal de nieuwe N201 komen te lopen ten noorden van de Hollandse dijk. Tussen de dijk en de N201 is natuur gepland en ook ten noorden van de omlegging is natuurontwikkeling voorzien. Voor de omlegging en de zuidelijke natuurontwikkeling is de ruimtelijke procedure succesvol doorlopen en er is gestart met grondwerkzaamheden ter realisatie van de omlegging van de N201. Momenteel dient gestart te worden met de wijziging van het Bestemmingsplan om natuurontwikkeling ten noorden van de N201 te kunnen realiseren. Aan onderhavig bureau is gevraagd om een toetsing uit te voeren van eventuele effecten van de geplande noordelijke natuurontwikkeling op het provinciaal natuurbeleid. In onderhavig rapport worden de resultaten van deze toetsing weergegeven. Figuur 1. Globale ligging van het beoogde tracé van de omlegging N201 ter hoogte van Uithoorn met de globale ligging van de geplande (zuid) en voorziene (noord) natuurontwikkeling. Adviesbureau Mertens 2 Wageningen

1.2 Het plangebied en de plansituatie Het plangebied van het natuurontwikkelingsgebied bestaat momenteel uit weidegebied; dit zal worden ingericht met weiden, wateren en struweel (griend / grasland) en een wandelpad (zie figuur 2). Het struweel komt in het natuurontwikkelingsgebied van onderhavig plan aan voornamelijk de zuidzijde. In de noordelijke punten is water / weiland voorzien. Het looppad is zo geprojecteerd dat rekening is gehouden met de verschillende belangen opdat deze optimaal verenigd worden. Figuur 2. Plansituatie natuurontwikkeling onderhavige natuurtoets (invulling). 1.3 Vraagstellingen van het onderzoek Gelet op de opdracht genoemd in de eerste paragraaf van deze inleiding, worden de volgende vraagstellingen onderzocht: 1. Komen in of nabij de noordelijke natuurontwikkeling gebieden voor die beschermd worden onder het provinciaal natuurbeleid? 2. Wat zijn de effecten op de gebieden die beschermd zijn op grond van het provinciaal natuurbeleid? 3. Indien er effecten ontstaan, staat dit de uitvoering van het plan dan in de weg? 1.4 Opbouw van dit rapport In hoofdstuk 2 zal kort worden ingegaan op het provinciaal natuurbeleid. De werkwijze van het onderzoek wordt in hoofdstuk 3 weergegeven. In hoofdstuk 4 worden de provinciale natuurwaarden weergegeven waarna vervolgens in hoofdstuk 5 de eventuele effecten van de voorgenomen ontwikkelingen op de beschermde natuurwaarden worden besproken. Ieder hoofdstuk wordt, indien relevant, afgesloten met conclusies. Adviesbureau Mertens 3 Wageningen

2. PROVINCIAAL NATUURBELEID De Nota Ruimte is de naam van een nota die het Nederlandse kabinet op 27 april 2004 presenteerde. In de nota wordt de toekomstige inrichting van Nederland besproken. Deze nota is op 27 februari 2006 in werking getreden. Het locatiebeleid wordt in deze nota gedecentraliseerd. Provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor de invulling. Onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (nwro) moeten Provincies in een Structuurvisie de provinciale belagen vastleggen en aangeven hoe ze die gaat behartigen (uitvoeringsstrategie). De Structuurvisie betreft grofweg een vervolg op het Streekplan. In de Structuurvisie (vastgesteld 21 juni 2010) van de Provincie Noord-Holland beschrijft de provincie hoe en op welke manier ze met deze ontwikkelingen en keuzes omgaat en schetst ze hoe de provincie er in 2040 moet komen uit te zien. Het provinciaal natuurbeleid in Noord-Holland richt zicht op de instandhouding van gebieden en verbindingen tussen deze gebieden, de zogenaamde Ecologische Hoofdstructuur (EHS) 1 / Ecologische Verbindinszones (EVZ). In de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (vastgesteld 21 juni 2010) zijn de regels ten aanzien van de EHS en EVZ opgenomen in artikel 19. Het provinciaal natuurbeleid richt zich verder op de bescherming van het (veen)weidelandschap tegen inbreuken op de openheid ter bescherming van het karakteristieke cultuurlandschap waarin weidevogels verblijven. In artikel 25 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie zijn de regels ten aanzien van de weidevogelleefgebieden opgenomen. Op dit moment loopt een herzieningsprocedure van de Structuurvisie voor wat betreft de thema s EHS, EVZ en weidevogelleefgebieden. Naar verwachting wordt deze herziening in februari 2011 vastgesteld. De begrenzing hiervan wordt opnieuw bekeken. In ieder geval blijft het nee, tenzij -regime van kracht; nieuwe plannen, projecten of handelingen zijn niet toegestaan indien deze de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten, tenzij er geen reële alternatieven zijn én er sprake is van redenen van groot openbaar belang. Voor ingrepen die aantoonbaar aan de criteria voldoen, geldt het vereiste dat de schade zoveel mogelijk moet worden beperkt door mitigerende maatregelen. Eventuele resterende schade dient te worden gecompenseerd. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben op 31 maart 2009 de Weidevogelvisie vastgesteld. Hierin zijn belangrijke weidevogelleefgebieden en kerngebieden bepaald, waarin voor open gebieden drie soortgroepen worden onderscheiden: de Grutto-turelurgroep de kievit-scholekstergroep de zangvogelgroep (veldleeuwerik, graspieper en gele kwikstaart). Binnen de weidevogelleefgebieden worden twee kerngebieden onderscheiden, namelijk: grutto kerngebieden en weidevogelkerngebieden met daarin gekoppeld beheer. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben op 21 september 2010 het Natuurbeheerplan vastgesteld. In het Natuurbeheersplan staat aangegeven waar in de Provincie Noord-Holland welke soort natuur, agrarische natuur en landschap aanwezig is of ontwikkeld kan worden en hoe deze beheerd moet worden en met welke middelen. 1 De Provinciale Ecologische Hoofdstructuur is een uitwerking van de landelijke Ecologische Hoofdstructuur en daardoor wordt in onderhavige rapportage gesproken van Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Adviesbureau Mertens 4 Wageningen

3. METHODE Het plan voor de natuurontwikkeling ten noorden van de N201 is getoetst aan het provinciaal natuurbeleid van de Provincie Noord-Holland zoals weergegeven in de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie met bijbehorende kaarten. De kaarten van de structuurvisie en de Verordening zijn digitaal en geven een groter detailniveau en zijn derhalve toegepast in onderhavige natuurtoets. Aangezien medio februari 2011 de procedure voor de herziening van de Structuurvisie wordt afgerond, is ook daaraan getoetst. Dit betreft nog geen (digitale) detail kaarten. Adviesbureau Mertens 5 Wageningen

4. BESCHERMDE PROVINCIALE NATUURGEBIEDEN EN EFFECTEN 4.1 Ecologische Hoofstructuur (EHS) Het plangebied voor de natuurontwikkeling ten noorden van de om te leggen N201 is niet in of nabij de EHS gelegen. Gebieden die vallen onder de EHS zijn gelegen ten noordoosten van het natuurontwikkelingsgebied (langs de Amstel) en ten zuidwesten van Uithoorn. In figuur 3 wordt de ligging van de EHS ten opzichte van het natuurontwikkelingsgebied weergegeven. Figuur 3. Ligging van de Ecologische Hoofdstructuur ten opzichte van de globale ligging van het natuurontwikkelingsgebied. Gelet op de aard en omvang van het plan, de daarmee samenhangende effecten en de afstand tot de EHS worden effecten op deze gebieden uitgesloten. Adviesbureau Mertens 6 Wageningen

4.2 Ecologische Verbindingszone (EVZ) Het plangebied voor de natuurontwikkeling ten noorden van de om te leggen N201 is niet binnen de Ecologische Verbindingszone (EVZ) gelegen. Wel loopt een EVZ via de Hollandsedijk en via de Bovenkerkweg. Dit is nabij het plangebied van de natuurontwikkeling gelegen. In figuur 4 wordt de ligging van de EVZ ten opzichte van het natuurontwikkelingsgebied weergegeven. Figuur 4. Ligging van de Ecologische Verbindingszone ten opzichte van de globale ligging van het natuurontwikkelingsgebied. Aangezien het natuurontwikkelingsgebied ten noorden van de N201 niet ter plaatse van de EVZ is gelegen worden directe invloeden uitgesloten. De realisatie van natuur nabij een EVZ zal echter wel van positieve invloed zijn op de werking van de verbinding. Dieren en planten volgen namelijk niet exact het tracé van de EVZ maar zullen in de praktijk daarvan afwijken. Het natuurontwikkelingsgebied van onderhavig plan zal derhalve bijdragen aan de versterking van de EVZ. De natuurontwikkeling ten zuiden van de omlegging, waarvoor de ruimtelijke procedure reeds is afgerond, geeft invulling aan de EVZ. Adviesbureau Mertens 7 Wageningen

4.3 Weidevogelgebied Het plangebied van de natuurontwikkeling ten noorden van de omlegging N201 is gelegen in weidevogelgebied. In figuur 5 wordt de ligging van dit weidevogelgebied ten opzichte van het natuurontwikkelingsgebied weergegeven. Figuur 5. Ligging van weidevogelgebieden ten opzichte van de globale ligging van het natuurontwikkelingsgebied. Weidevogelgebieden worden beschermd via de Structuurvisie door inbreuken op openheid tegen te gaan ter bescherming van het karakteristieke cultuurlandschap waarin weidevogels verblijven. Onderhavig natuurontwikkelingsplan voorziet in de realisatie van vochtige weiden, kleinere en iets grotere wateren en struweel. Dit betreft bijvoorbeeld riet. Extensieve recreatie en waterberging zijn daarnaast onderdelen uit het plan. De natuurontwikkeling is niet tegenstrijdig aan het voorkomen van weidevogels. Conform artikel 25, lid 1 van de Structuurvisie wordt ook aangegeven dat bossen en boomgaarden strijdig zijn met weidevogelgebieden (in de toelichting spreekt met van opgaande begroeiing). Struweel is derhalve niet strijdig aan artikel 25 van de structuurvisie. Struweel wordt regelmatig teruggezet en is derhalve niet wezenlijk opgaand. De realisatie van struweel draagt er aan bij dat de optische verstoring van de om te leggen N201 wordt verkleind; dit komt het beeld van openheid ten goede. De vernatte weilanden en oevers van wateren (in het kader van de waterberging) zullen een impuls geven als foerageergebied, rustgebied en als broedgebied voor minder kritische soorten. Voor kritische soorten is met name licht en geluid van de N201 een beperkende factor. Adviesbureau Mertens 8 Wageningen

In artikel 25 van de structuurvisie van wordt niets aangegeven over (extensieve) recreatie die onderhavig natuurontwikkelingsplan mogelijk maakt. Alleen in de toelichting wordt aangegeven dat bij weginfrastructuur voor wandelen en fietsen moet worden gezocht naar een inpassing met minimale verstoring voor weidevogels. Het natuurontwikkelingsplan is zo ontworpen dat dit voor een groot deel loopt langs struweel waardoor eventuele minimale verstoring gemitigeerd wordt. Tevens is aan de noordzijde geen pad voorzien. Geconcludeerd kan dan ook worden dat in een vroeg stadium al is rekening gehouden met de aanwezige natuurwaarden en zodoende recht doet aan (weide)vogels en andere natuurwaarden en dat dit ook een evenwichtige verhouding is tot een extensief wandelpad van voldoende omvang. uit de m.e.r.-procedure, in het bijzonder het rapport uit 2002 van Grontmij, is voortgekomen dat compensatie van algemene natuurwaarden gewenst is. In 2003 zijn de natuurwaarden van de nieuwe N201-zone in Hoofddorp en Uithoorn in beeld gebracht. Dit onderzoek heeft aan de basis gestaan van de ontheffingsaanvraag van de Flora- en faunawet die succesvol doorlopen is. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat als gevolg van de aanleg / gebruik van de nieuwe N201 in de Bovenkerkerpolder het aantal weidevogels in klein aantal zal afnemen. Op grond hiervan is geconcludeerd dat het van belang is dat landschappelijke inpassing plaats vindt in deze polder. De natuurontwikkeling van onderhavig plan voorziet in deze landschappelijke inpassing waardoor het invloedgebied van de omlegging wordt verkleind. De aanleg van de weg leidt dus tot negatieve gevolgen voor het weidevogelleefgebied en de dan de aanleg van het natuurgebied mitigeert deze. 4.4 Herziening Structuurvisie Ter plaatse van en rond het natuurontwikkelingsplan is in het kader van de herziening van de Structuurvisie de EHS, de EVZ en het weidevogelgebieden weergegeven op kaart. In figuur 4 wordt deze kaart ter plaatsen van en rond het natuurontwikkelingsplan weergegeven. Figuur 6. Ligging van de EHS, de EVZ en weidevogelgebieden volgens (een uitsnede van) de kaart van de partiële herziening Structuurvisie 2040 ten opzichte van de globale ligging van het natuurontwikkelingsgebied. Adviesbureau Mertens 9 Wageningen

In paragraaf 4.1. en 4.2 is weergegeven dat effecten op de EHS en de EVZ worden uitgesloten. Volgens de kaart van de herziening is de ligging van de EHS en de EVZ ter plaatse van en rond het plangebied van het natuurontwikkelingsgebied niet gewijzigd. Effecten op de EHS en de EVZ zoals verwoord in de partiële herziening van de Structuurvisie 2040 worden derhalve eveneens uitgesloten. Het plangebied van het natuurontwikkelingsgebied ligt daarnaast volgens de kaart van de herziening weer volledig in weidevogelgebied. Ook op dit gebied is de ligging derhalve niet gewijzigd en zijn de effecten overeenkomstig zoals beschreven in paragraaf 4.3. 4.5 Visie weidevogels en -beheer Zoals aangegeven in voorgaande paragraven is de natuurontwikkeling van onderhavig plan gelegen binnen weidevogelleefgebied. Binnen het weidevogelleefgebied van de Bovenkerkerpolder worden twee kerngebieden onderscheden, namelijk: grutto kerngebieden en weidevogelkerngebieden. Het centrale deel van de Bovenkerkerpolder is het meest belangrijke leefgebied voor de groep van grutto en weidevogels (Grontmij, 2002, Adviesbureau Mertens, 2003). De zuidelijke rand van het centrale broedgebied met de hogere broeddichtheden bevindt zich op circa 500 meter van de noordelijke rand van de bebouwing van Uithoorn. De natuurontwikkeling van onderhavig plan is derhalve niet gelegen in het centrale broedgebied. Buiten dit kernbroedgebied bevinden zich incidentele broedgevallen. Het omleggingstracé bevindt zich op circa 100-200 m ten noorden van het bebouwde gebied van Uithoorn. De aanleg van de weg zal ter plaatse van het tracé leiden tot ruimtebeslag ten koste van broedgebied van beperkte aantallen. In de directe omgeving van het tracé zal het gebruik van de omlegging van de N201 leiden tot verstoring van weidevogels en hiermee verlaging van de broeddichtheden en broedsucces. De omlegging zal echter niet leiden tot wezenlijke aantasting van de weidevogelpopulatie in de Bovenkerkerpolder. Wel zal door omlegging van de weg de verstoringsrand van Uithoorn naar het noorden opschuiven en wordt hiermee de bufferzone kleiner. De aanleg van de weg leidt dus eerder tot negatieve gevolgen voor het weidevogelleefgebied dan de aanleg van het natuurgebied. Adviesbureau Mertens 10 Wageningen

5 CONCLUSIES In het Bestemmingsplan moet de uitvoerbaarheid van het natuurontwikkelingsgebied worden aangetoond. In dit kader is in onderhavige toetsing getoetst aan het provinciaal natuurbeleid van de Provincie Noord- Holland. Dit natuurbeleid is weergegeven in de bescherming van gebieden en verbindingen tussen deze gebieden (Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Ecologische verbindingszones (EVZ)), alsmede door middel van de bescherming van weidevogelgebieden. Het natuurontwikkelingsgebied is op grote afstand gelegen van de EHS maar is wel nabij een EVZ gelegen. Deze verbindingszone is nog niet nader uitgewerkt. De natuurontwikkeling ten zuiden van de N201 kan hieraan invulling geven en het natuurontwikkelingsgebied van onderhavige toetsing kan de werking van de EVZ versterken. Weidevogelgebieden worden door middel van het behoud van openheid beschermd. De openheid wordt met onderhavig plan niet aangetast. Er komt wel struweel maar dit is geen inbreuk op de openheid. De optische en licht verstoring van de om te leggen N201 kan hiermee zelfs worden beperkt en vernatting is positief voor weidevogels. Extensieve recreatie zal niet van invloed zijn op de weidevogels omdat er rekening is gehouden met deze vogels en omdat effecten niet worden voorzien. De natuurontwikkeling van onderhavig plan is daarnaast gelegen aan de rand van het weidevogelgebied. Op grond van onderhavige toetsing worden negatieve effecten op het provinciaal natuurbeleid uitgesloten. De werking van een nabijgelegen EVZ wordt zelfs versterkt. Het provinciaal natuurbeleid staat de realisatie van de natuurontwikkeling ten noorden van de om te leggen N201 derhalve niet in de weg. Adviesbureau Mertens 11 Wageningen

LITERATUUR Adviesbureau Mertens, 2003. Natuurwaarden van de nieuwe N201-zone in Hoofddorp en Uithoorn. Wageningen, 1-27, met bijlagen Grontmij, 2002. Nadere informatie bij de milieueffectrapportages N201. Provincie Noord-Holland, 2009. Weidevogelvisie Noord-Holland. Haarlem 1-50, met bijlagen. Provincie Noord-Holland, 2010. Structuurvisie Noord-Holland 2040; kwaliteit door veelzijdigheid. Haarlem 1-109, met bijlagen. Provincie Noord-Holland, 2010. Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie. Haarlem 1-38, met bijlagen. Provincie Noord-Holland, 2010. Partiële herziening Structuurvisie 2040. Haarlem 1-17, met bijlagen. Provincie Noord-Holland, 2010. Natuurbeheerplan Noord-Holland. Haarlem 1-26, met bijlagen. Website provincie Noord-Holland, kaartviewer. Adviesbureau Mertens 12 Wageningen

BIJLAGE 1. PLANSITUATIE VOLGENS BESTEMMINGSPLAN