Pagina: 1 van 5 1. Wijzigingen t.o.v. vorige versie Geen, eerste versie. 2. Toepassingsgebied Dit veiligheidsvoorschrift is van toepassing op alle werkzaamheden die binnen de inrichtingsgrenzen van de terminal van Oiltanking Amsterdam B.V., in het vervolg OTA genoemd, uitgevoerd worden. 3. Doel Dit voorschrift beschrijft onder welke voorwaarden men een besloten ruimte veilige kan betreden voor de uitvoering van werkzaamheden, met in acht neming van het bij de tank behorende leidingsysteem. 4. Definities Besloten ruimte: CF 3 I-systeem: EFR: IFR: Een gesloten of deels open omgeving met een al dan niet vernauwde toegang en gebrekkige of slechte natuurlijke ventilatie, die niet ontworpen is voor het verblijf van personen, en waar activiteiten plaatsvinden die risico s met zich meebrengen op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn. Blusgassysteem ter bestrijding van een rimfire. External Floating Roof, drijvend dak in tank zonder vast dak er boven. Internal Floating Roof, drijvend dak in tank die tevens is voorzien van een vast dak. 5. Uitvoering 5.1 Inleiding Voordat een besloten ruimte betreden mag worden, moet eerst een onderzoek naar gevaren voor vergiftiging, verstikking, bedwelming, brand of explosie uitgevoerd worden (gasmeting). In dit onderzoek moet gekeken worden naar de risico s met betrekking tot alle gevaren die in deze ruimte op kunnen treden. Naar aanleiding van dit onderzoek moeten passende maatregelen genomen worden om de bijbehorende risico s te beheersen. Specifiek voor opslagtanks is er een aantal risico s waar rekening mee gehouden dient te worden, zoals de kleine toegangsopeningen, grote loop-en klimafstanden en de slechte verlichtings- en ventilatiemogelijkheden. De bewegingsvrijheid van de werknemers kan extra beperkt zijn door het dragen van beschermende kleding en ademhalingsapparatuur. Bovendien is de houding waarin het werk wordt uitgevoerd meestal niet optimaal. Besloten ruimten zijn onder normale omstandigheden van de omgeving afgesloten, maar worden toch regelmatig betreden voor inspecties, reparaties, schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden. In besloten ruimten kan een gevaarlijke atmosfeer aanwezig zijn (of door werkzaamheden ontstaan), waardoor in de ruimten of nabij openingen van de ruimten een levensbedreigende situatie of ernstige gezondheidsschade kan worden veroorzaakt. Deze gevaren zijn: Verstikking; Bedwelming of vergiftiging; Brand of explosie; Gas- of stofexplosies. Daarnaast zijn er enkele gevaren die te maken hebben met de aard en de vorm van de ruimte of het karakter van de uit te voeren werkzaamheden. Die gevaren zijn: Bewegende delen; Beperkte bewegingsruimte; Beperkte hoeveelheid licht; Elektrocutie; Vallen, uitglijden en struikelen over obstakels; Biologische agentia, bijvoorbeeld ziekte van Weil in riolen.
Pagina: 2 van 5 Aanvullend kunnen door weersomstandigheden of door bepaalde werkzaamheden bepaalde gevaren toenemen en kunnen zaken als extra metingen of aangepaste werktijden noodzakelijk zijn. De afdeling HSSE bepaald dit in samenspraak met de opdrachtgever en aannemer: Een significante verhoging van de omgevingstemperatuur bijvoorbeeld in de zomer; Hoge luchtvochtigheid bijvoorbeeld bij mist; Verminderde ventilatie; Vrijkomen van dampen uit onderliggende lagen bij het schoonmaken; Het demonteren van onderdelen/ fysiek veranderde omstandigheden. Om in een besloten ruimte werkzaamheden uit te mogen voeren dient men tevens rekening te houden met het bij de besloten ruimte behorende leidingsysteem. 5.2 Besloten ruimte Besloten ruimten bij Oiltanking Amsterdam zijn: Landtanks Landtanks voorzien van vaste daken en / of inner floating roof (IFR) tankdaken Landtanks voorzien van external floating roof (EFR) tankdaken waarbij de afstand bovenkant rand tank en EFR groter is dan 0,2 * diameter van de tank. Voor de tanks 403 en 501 is dat 10 meter, voor de tanks 503 t/m 505 is dat 6 meter. Pontons van floating roof tankdaken De cup van een landtank Ketels en vaten Kruipruimten onder vloeren/ kelders Rioolputten en rioleringen Waterputten Putten en sleuven dieper dan 1 meter dienen beoordeeld te worden, dit namelijk ook afhankelijk diameter en omstandigheden (constructie supervisie civiel in overleg met HSSE) 5.3 Uit bedrijf nemen tank voor onderhoud Alle werkzaamheden in besloten ruimten zijn vergunningsplichtig. Voordat men aanvangt met de werkzaamheden dient men in het bezit te zijn van een geldige werkvergunning met daarop vermeld de meetresultaten van de gasmeetkundige. Wanneer de meetresultaten ontbreken, mag de besloten ruimte NIET worden betreden. Indien de besloten ruimte de interne ruimte van een tank betreft waar een gevaarlijke stof in heeft gezeten, dient deze eerst uit bedrijf genomen te worden. De tank moet volgens OTA-SR.113 Lock Out Tag Out Mechanisch geïsoleerd worden. Vervolgens dient een tank door de afdeling Operations te worden ontgast zodat explosieve en gezondheidsschadelijk dampen in de tank worden afgevoerd. Na het ontgassen van een nog ongereinigde tank dient er door een gasmeetdeskundige een gasmeting te worden uitgevoerd conform OTA-SR.319 Gasdokter. In overleg met de HSSE afdeling en de aannemer worden de in/uitgangen bepaald. De vluchtweg(en) en mangaten mogen nooit geblokkeerd worden door materialen en/of toestellen. Bij het betreden van een besloten ruimte dient er altijd een mangatwacht aanwezig te zijn. De mangatwacht zorgt ervoor dat alle maatregelen worden genomen die nodig zijn om de desbetreffende ruimte veilig te kunnen betreden. De mangatwacht is verantwoordelijk voor het registreren van het aantal personen in de tank en ziet er op toe dat de werkzaamheden veilig uitgevoerd worden volgens de werkvergunning. Het is noodzakelijk dat een ieder die de besloten ruimte wil betreden zich meldt bij de brandwacht. De brandwacht is bevoegd de werkzaamheden stil te leggen en in overleg met HSSE de werkvergunning in te trekken wanneer de werkzaamheden niet uitgevoerd worden volgens de werkvergunning. De taken van een mangatwacht zijn beschreven in OTA-SR.410 'Mangatwachten'
Pagina: 3 van 5 Onder bepaalde voorwaarden is permanente observatie door middel van een mangatwacht niet nodig. Men dient er wel voor te zorgen dat er toezicht wordt gehouden op de werkzaamheden. Een toezichthouder kan in dit geval voor diversen werkplekken ingezet worden. Hiervoor dient men een verzoek in te dienen en goedkeur te krijgen van de HSSE afdeling. Tijdens werkzaamheden in besloten ruimten kan de omgevingsatmosfeer in meer of mindere mate gassen of dampen bevatten welke op korte of lange termijn schade aan de gezondheid opleveren. De metingen moeten mede bepalen welke persoonlijke beschermingsmiddelen dienen te worden toegepast. Indien uit metingen blijkt dat de concentratie van schadelijke dampen/ gassen te hoog is of het zuurstof gehalte onder de toegestane waarde, moet de besloten ruimte met onafhankelijke adembescherming betreden worden. Het reinigen van de tank dient te worden uitgevoerd conform de SIR-richtlijnen door een hiervoor gecertificeerde contractor. De uitvoerenden dienen gebruik te maken van onafhankelijke adembescherming, een filterbusmaskers is niet toegestaan. De overige PBM's (kleding, handschoenen, e.d.) dienen voldoende bescherming te bieden met betrekking tot de stoffen die in de tank hebben gezeten. Op de IFR of EFR van een tank bevinden zich mogelijk CF 3 I-blussystemen. Indien er onderhoudswerkzaamheden op een IFR of EFR uitgevoerd moeten worden, dient het CF 3 I- of N 2 systeem te worden gedemonteerd. Het demonteren van het CF 3 I-systeem dient door de afdeling engineering te worden uitgevoerd. Indien de blussystemen vervangen zijn door een heat detection systeem met smeltkabel moet deze veiliggesteld worden alvorens werkzaamheden in de tank uit te voeren. Na het reinigen dient er door een gasmeetdeskundige een tweede gasmeting te worden uitgevoerd voor gasvrijverklaring en vrijgave van de tank conform OTA-SR.319 Gasdokter. 5.4 Betreden besloten ruimte (overige werkzaamheden) Wanneer onderhoudswerkzaamheden in een besloten ruimte uitgevoerd dienen te worden, moet vooraf aan de werkzaamheden een gasmeting verricht worden conform OTA-SR.319 Gasdokter. De meetwaarden moeten in het vergunning systeem ingevoerd worden. De onderhoudswerkzaamheden in de besloten ruimte kunnen aanvangen wanneer de werkvergunning is verkregen. De benodigde isolatieplannen als bijlage zijn toegevoegd aan de werkvergunning en als aan alle voorwaarden op de werkvergunning is voldaan. Wanneer de meetresultaten op de vergunning ontbreken, mag de besloten ruimte niet worden betreden. Bij werkzaamheden in een besloten ruimte kunnen er specifieke eisen worden gesteld. Zo is het in een besloten ruimte verboden om op welke manier dan ook zuurstofverrijking of zuurstofverarming te realiseren. 6. Specifieke eisen met betrekking tot werkzaamheden in een besloten ruimte 6.1 Heet werk Bij las-, slijp-, en snijwerkzaamheden of open vuur moeten er geschikte blusmiddelen binnen handbereik beschikbaar zijn; Lasapparatuur moet worden geaard. Tijdens de werkzaamheden (lassen, branden, slijpen, gutsen) moet de vrijkomende lasrook en dampen in voldoende mate worden afgevoerd conform OTA-SR.301 Uitvoeren van laswerkzaamheden
Pagina: 4 van 5 6.2 Elektrische apparatuur Bij werkzaamheden in besloten ruimten waarin duidelijk is vastgesteld dat er geen explosiegevaar is, mag alleen gebruikt gemaakt worden van gelijkspanning met een nominale spanning ten hoogste 120 volt of van wisselspanning van ten hoogste 50 volt; De benodigde omvormers of veiligheidstransformatoren moeten buiten de besloten ruimte worden opgesteld; Bij elke pauze dient elektrisch gedreven apparatuur uitgeschakeld te worden; Electrische apparatuur en/of apparatuur dat statische elektriciteit kan veroorzaken moet geaard worden. 6.3 Verlichting Bij het betreden van een besloten ruimte is daarvoor geschikte verlichting afgestemd op de situationele omstandigheden en werkzaamheden noodzakelijk. De verlichtingssterkte moet voldoen aan de geldende wetgeving. Electrische apparatuur en/of apparatuur dat statische elektriciteit kan veroorzaken moet geaard worden. 6.4 Gebruik van gasslangen in besloten ruimten Gas- en zuurstof cilinders die bij de werkzaamheden moeten worden gebruikt mogen nooit in de besloten ruimte worden geplaatst. Het is niet toegestaan gas en/of zuurstofflessen te plaatsen in een besloten ruimte tenzij in overleg met HSSE en onder dekking van een Taak Risico Analyse; Bij laswerkzaamheden moet er voor zorg gedragen worden dat er geen zuurstof lekkage in toevoerleidingen kan optreden door ondeugdelijk koppelingen; Branders, slangen en slangaansluitingen dienen dan ook buiten de besloten ruimte, vóór het betreden van de ruimte op lekkage gecontroleerd te worden; Snelkoppelingen binnen besloten ruimte zijn verboden; Gasslangen dienen bij pauzes of na einde werktijd te worden losgekoppeld van de fles (sen) respectievelijk reduceer. 6.5 Opslaan van brandbare stoffen in besloten ruimten Het opslaan van brandbare materialen en/of stoffen is niet toegestaan in een besloten ruimte is op enkele uitzonderingen na verboden. Het opslaan van brandbare materialen en/of stoffen in een besloten ruimte is slechts toegestaan na uitdrukkelijke toestemming van de HSSE afdeling. dekking van een Taak Risico Analyse. 6.6 Gebruik van verbrandingsmotoren in een besloten ruimte Het gebruik van verbrandingsmotoren in een besloten ruimte is alleen toegestaan als een doorsheet is aangebracht of na het maken van een Taak Risico Analyse. 6.7 Filtermaskers (afhankelijke adembescherming) Gebruik maken van filtermaskers (afhankelijke adembescherming) ter bescherming tegen toxische concentraties in een besloten ruimte is op enkele uitzonderingen na verboden. Het gebruik van filtermaskers in een besloten ruimte is slechts toegestaan na uitdrukkelijke toestemming van de HSSE afdeling. Een filterbus mag worden gebruikt in combinatie met een halfgelaatsmasker. 6.8 Gebruik van veiligheidsharnas Werkzaamheden in een besloten ruimte waarbij de toegang op een normale manier niet is verzekerd, moet betreden worden met een veiligheidsharnas en veiligheidslijn.
Pagina: 5 van 5 Op basis van de werkzaamheden en de daarbij behorende risico s kan voortkomend uit de TRA worden besloten dat een veiligheidsharnas met veiligheidslijn nodig is Indien een besloten ruimte op verticale wijze dient te worden betreden is het gebruik van een boven de toegang opgestelde driepoot voorzien van een antival / hijsinrichting met veiligheidsharnas verplicht om op snelle wijze een persoon uit de besloten ruimte te kunnen redden. 6.9 Werkzaamheden in pontons Werkzaamheden in de pontons van het floating roof zijn in basis niet toegestaan. Eerst dienen alle mogelijkheden onderzocht te worden die de werkzaamheden mogelijk maken zonder een besloten ruimte te betreden. Indien werkzaamheden in deze besloten ruimte moeten worden uitgevoerd dient men conform OTA-SR.411 Werken in pontons op en drijvend dak de werkzaamheden uit te voeren. 6.10 Waterijken tank Bij inspectie van de tank tijdens of na waterijken is het niet toegestaan spanning voerend equipement te gebruiken, ook niet met een veilige spanning. Het is wel toegestaan met een draagbare lamp of lamp op de helm de besloten ruimte te betreden 7. Noodsituaties In noodsituaties, waarbij het betreden van een besloten ruimte noodzakelijk is om een redding uit te voeren, mag niemand de besloten ruimte betreden alvorens de toestand geëvalueerd is en de van toepassing zijnde noodmaatregelen uitgevoerd zijn. Bij afwijkende, risicovolle werkzaamheden is een (specifiek) reddingsplan een onderdeel van de Taak Risico Analyse. In geval van incidenten vervallen maatregelen met betrekking tot het betreden en mogen alle mangaten worden gebruikt voor het verlaten van de besloten ruimte, echter dient de verplichting om zich bij de mangatwacht af te melden blijft bestaan. Oiltanking Amsterdam beschikt over diverse specifieke reddingsmiddelen die kunnen worden ingezet in geval van een incident in een besloten ruimte. Deze middelen liggen op de materiaalwagen (brandweerwagen). Gealarmeerde BHV ers nemen deze reddingsmiddelen mee naar de plaats van het incident. Zij werken samen met eventuele hulpdiensten.