Integrale telling Zomerganzen. Zuid-Holland Resultaten en aanbevelingen. H.J. den Hollander. A. Visser. CLM Onderzoek en Advies

Vergelijkbare documenten
Integrale telling Zomerganzen Zuid-Holland 2010

Integrale telling Zomerganzen Zuid-Holland 2012

Integrale telling zomerganzen Zuid-Holland 2014

Rapportage Integrale telling zomerganzen Zuid-Holland 2016

Resultaten en aanbevelingen

Integrale telling zomerganzen Zuid-Holland Resultaten en aanbevelingen

Monitoring Zomerganzen

Protocol zomertelling ganzen

Wildbeheereenheid Nieuwsbrief 2/2014 Lopikerwaard e.o.

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 10 juli 2008) Nummer 2183

Zomerganzentelling Provincie Utrecht

INSTRUCTIE WINTERTELLING 2012

Wildbeheereenheid Nieuwsbrief 2/2015 Lopikerwaard e.o.

Zomerganzentelling Provincie Utrecht. Canadese gans

Zomerganzen in Zeeuws-Vlaanderen in 2011

De telformulieren 1 tot en met 5 kopiëren ten behoeve van de tellers.

Ganzenakkoord. Product: Handleiding en telprotocol Zomertelling ganzen. Taakgroep: Monitoring

Inventarisatie Stadsganzen 2016 in vier gemeenten in de Provincie Utrecht

ffi SrnrEN '?"üffhorrand Eh*E Lid Gedeputeerde Staten

Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland

TELINSTRUCTIE VOORJAARSTELLING 6 april 2019

PROVINCIAAL BLAD. In de regionale ganzenwerkgroepen zijn de volgende organisaties vertegenwoordigd:

Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland A. Visser D.D.J. Keuper M. Huber J.A. Guldemond

Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland

TELINSTRUCTIE REEËN IN UTRECHT. Wie? Wat? Waar? Projectteam Faunatellingen i.s.m. de Utrechtse Wildbeheereenheden

Utrechtse zomerganzentelling 2011

UNIFORME TELINSTRUCTIE VOORJAARSTELLING

Zomerganzen in Zeeland in 2017

Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland

Instructie Voorjaarstelling

Zomerganzen in Drenthe in 2017

Zomerganzen in het Deltagebied in Vincent de Boer & Henk van der Jeugd

Instructie Voorjaarstelling 2015

Casus Zomerganzen. Inhoud: Project INVEXO Ganzen Zomerganzen Aanleiding Doel Acties Acties 2010 Vragen?

TELINSTRUCTIE REEËN IN UTRECHT. Wie? Wat? Waar? Projectteam Faunatellingen i.s.m. de Utrechtse Wildbeheereenheden

1nvexo. Interreg Vlaanderen Nederland. minder invasieve planten en dieren. Europese Unie Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

Zomerganzen in Zeeland in 2012

Opzoek naar een optimale datum en methode voor een. Teldata en methode voor overzomerende ganzen in Nederland

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

Zomerganzen in Drenthe in 2016

Instructie Voorjaarstelling

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. Nummer Onderwerp Ontheffing doden zwanen. Aan de leden van Provinciale Staten

Zomerganzen in Zeeland in 2012

Project Monitoring Wintervogels Zuid - Holland nieuwsbrief 2013/14 nr.4

TELINSTRUCTIE. Rapportages graag uiterlijk zondag 19 mei a.s. aan mevrouw C. Holdinga

Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland

Zomerganzen in het Deltagebied in Henk van der Jeugd & Vincent de Boer

Faunabeheerplan ganzen Zuid-Holland

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 12 augustus 2014) Nummer Aan de leden van Provinciale Staten

Project Monitoring Watervogels en Slaapplaatsen Zuid-Holland nieuwsbrief 2018/19 nr.3

Instructie Voorjaarstelling 2012

Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland

Groninger ganzenakkoord Definitief 27 mei 2014

Damhert- en Reetelling Duingebied Noord- en Zuid-Holland 2016 Rapport van het beoordelingscomité

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling

Beantwoording schriftelijke vragen van de Statenfractie PvdD over het provinciale ganzenbeleid

Zomerganzen in Zeeland in 2013

Water- en roofvogeltelling januari uitgevoerde telling. De telling wordt

Stichting Faunabeheereenheid Groningen

Terreingebruik van Dwergganzen en andere ganzensoorten op de pleisterplaats Abtskolk/De Putten

We zagen in de 30 getelde gebieden vogels verdeeld over 87 soorten. De meest getelde was zoals gewoonlijk de smient met exemplaren.

Resultaten 2014 en trends kolonievogels in Zuid-Holland zuid Districtscoördinator Sander Terlouw:

Wij zijn het niet eens met het voornemen tot het verlenen van deze ontheffing en zullen dit in deze zienswijze nader onderbouwen.

Project Monitoring Wintervogels Zuid - Holland nieuwsbrief 2012/13 nr 5. Talrijke soorten en aantallen januari 2013

Ganzen in de winter in Noord-Holland

Zomerganzen in Zeeland in 2015

Zomerganzen in Zeeland in 2015 Vincent de Boer

Afschotregistratie ganzen en Smienten (P5) Rapportage seizoen

5 december Beste wintervogel-tellers en -telsters

Project Monitoring Wintervogels Zuid - Holland nieuwsbrief 2013/14 nr.2 Beste Tellers, Nijmegen,

Technische vragen over de stand van zaken van het Ganzenakkoord en het ganzenbeleid in Noord-Brabant. 2

Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland

Ganzen in de Bommelerwaard. Brandganzen nabij Brakel

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg


Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, september 2010

Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland

Zomerganzen in Noord-Holland. Telling juli 2014

THEMADAG GANZENBELEID IN GRONINGEN FAUNABEHEERPLAN

Fauna & Schade LLTB - Ubachsberg - 14 dec 2015

Ganzenbord. Naar een afzet van wild ganzenvlees als natuurproduct

Hoe groen zijn de Zuid-Hollandse gemeenten?

FaunaRegistratieSysteem (FRS): Stap-voor-Stap Instructie Tellingen voor WBE secretarissen & Telling Coördinatoren

Damhert- en reetelling duingebied Noord- en Zuid-Holland Rapport van het beoordelingscomité

Faunabeheerplan zomerganzen Zuid-Holland

Handleiding tellingen reewild in FRS

Data met betrekking tot ganzen in de zomermaanden in Zeeuws-Vlaanderen,

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen

Nieuwsbrief Jaar van de Patrijs in Zeeland

Hierbij de nieuwsbrief over de telling van 13 en 14 oktober 2007.

Stichting Faunabeheereenheid Groningen

Verslag van de april - avondtellingen in 2016 vergeleken met de gegevens uit eerdere jaren.

Nationale Tuinvogeltelling 2012 enkele cijfers en getallen op een rij*

BESLUITENLIJST VAN DE VERGADERING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN 17 MAART Besluitenlijst van de vergadering 10 maart 2015 vastgesteld.

GANZEN. Last en lust

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Nieuwsbrief 2 Juli 2015

Zomerganzen in Friesland in

ZOMERGANZEN De navolgende voorschriften zijn specifiek bedoeld voor overzomerende ganzen.

Transcriptie:

Integrale telling Zomerganzen Zuid-Holland 2011 Resultaten en aanbevelingen H.J. den Hollander A. Visser CLM Onderzoek en Advies Culemborg, november 2011 CLM 770-2011

Inhoud Inhoud 1 Inleiding 2 Telprotocol en verwerking telgegevens 2.1 Telprotocol 2.2 Verwerking telgegevens 3 Resultaten telling 16 juli 2011 3.1 Aantallen ganzen 3.2 Vergelijking aantal ganzen in de drie gebiedscategorieën 3.3 Vergelijking aantallen ganzen met vorige telling 4 Kwaliteit van de telling 4.1 Dubbeltellingen 4.2 Gebiedsdekking van de telling 4.3 Kwaliteit telling ten opzichte van 2010 5 Aanbevelingen toekomstige tellingen 5.1 Organisatie van de telling Bijlage 1 Telinstructie Bijlage 2 Telformulier Bijlage 3 Oppervlakte telgebieden en aantal tellers Bijlage 4 Vergelijking aantal getelde ganzen 1 3 3 4 5 5 12 13 15 15 15 16 17 17 21 23 25 27

1 Inleiding Om schade toegebracht door overzomerende ganzen te beperken worden maatregelen genomen. Hiervoor is een Faunabeheerplan opgesteld door de Faunabeheereenheid Zuid-Holland en goedgekeurd door de provincie Zuid-Holland. In het Faunabeheerplan is onder meer vastgelegd op welke plek, welke diersoort schade veroorzaakt en hoe dit voorkomen kan worden. Om het gevoerde beleid te kunnen monitoren en evalueren is het noodzakelijk inzicht te krijgen in het aantal overzomerende ganzen en de ontwikkeling in die aantallen. Om die reden voeren steeds meer Provincies een telling uit naar overzomerende ganzen in hun gebied. De telling in Zuid-Holland wordt vaak als voorbeeld genomen. De telmethodiek van alle tellingen van zomerganzen die in 2011 hebben plaatsgevonden zullen door de betrokken partijen gezamenlijk worden geëvalueerd. Provincie Zuid-Holland heeft (net als voorgaande jaren) CLM gevraagd een integrale telling in 2011 van zomerganzen te organiseren voor de hele provincie. Dit rapport beschrijft de aanpak en de resultaten. 1

2

2 Telprotocol en verwerking telgegevens 2.1 Telprotocol Er is geteld volgens een vast telprotocol om ervoor te zorgen dat alle tellers op dezelfde manier tellen en op dezelfde tijd starten. Per wildbeheereenheid (WBE) en terreinbeherende organisatie (TBO) is er één of zijn er meerdere telcoördinatoren. Alle telcoördinatoren van de TBO hebben de volgende documenten ontvangen: het telprotocol (bijlage 1); telformulieren (bijlage 2); een declaratieformulier voor een tegemoetkoming in de gemaakte kosten; een lijst met de contactgegevens van alle telcoördinatoren (TBO s en WBE s) voor de afstemming over wie waar telt. Alle telcoördinatoren van de WBE hebben de volgende documenten ontvangen: het telprotocol (bijlage 1); telformulieren (bijlage 2); kaartmateriaal per telsector; een declaratieformulier voor een tegemoetkoming in de gemaakte kosten; een lijst met de contactgegevens van alle telcoördinatoren (TBO s en WBE s) voor de afstemming over wie waar telt. De KNJV heeft voor de telling in Zuid-Holland nieuw kaartmateriaal beschikbaar gesteld per telsector. Daarom hebben de meeste WBE s in 2011 voor het eerst kaarten per telsector toegestuurd gekregen in plaats van een kaart van het hele WBE gebied. Dit komt de nauwkeurigheid van de telling ten goede omdat de locatie van grote groepen ganzen beter ingetekend kan worden. De telsectorindeling en - nummering is gebaseerd op de indeling die vorig jaar is gebruikt. De telcoördinatoren zorgen ervoor dat er gebiedsdekkend geteld wordt. De terreinbeheerders hebben de eigen natuurterreinen geteld. De natuurterreinen zijn als één van de telsectoren begrensd in de door de WBE gemaakte telsectorindeling. De telcoördinatoren zorgen dat de tellers weten welk gebied zij moeten tellen en dat afstemming plaats vindt tussen tellers van de eigen organisatie en tellers van andere organisaties over wie waar telt. De aantallen tellers van de WBE s en de terreinbeherende organisaties staan in bijlage 3. De tellers hebben allen een telformulier met telprotocol ontvangen. Zij zijn gestart om 9.30 uur (net als vorig jaar). De tellers hebben (alleen of in duo s) hun eigen telsectoren geteld. Zij doorkruisten daarbij de gehele telsector, zodat in het gehele gebied is geteld. Onoverzichtelijke delen werden te voet doorkruist en de meer open terreinen werden geteld vanaf wegen, dijken en uitkijkpunten. De grote wateren, zoals Haringvliet en Hollands Diep en enkele grote plassen buiten de Zuid- Hollandse eilanden zijn per boot geteld. 3

Alle getelde ganzen werden genoteerd op het telformulier. Als er geen ganzen zaten werd een nul ingevuld. Dit om op basis van de formulieren de gebieden waar geen ganzen zijn te kunnen onderscheiden van gebieden waar niet geteld is. Jonge ganzen zijn in juli alweer behoorlijk gegroeid en niet altijd even goed te onderscheiden van de ouderdieren. Daarom worden alle ganzen per soort inclusief de jongen genoteerd. Grote groepen ganzen (honderden) worden met locatie doorgegeven aan de telcoördinator zodat hij/zij ze kan intekenen op de uitgereikte kaart van het gehele telgebied. Dit is handig in het geval er het vermoeden bestaat dat een grote groep ganzen is verplaatst en wellicht twee keer geteld is. 2.2 Verwerking telgegevens De telgegevens van alle WBE s en TBO s zijn verzameld in een databestand. Daarmee zijn de totalen per telgebied berekend. Bij de verwerking wordt heel Zuid- Holland verdeeld in drie gebiedscategorieën: 1. natuurgebied 2. grote wateren 3. overig gebied De natuurgebieden zijn de gebieden van de TBO s. Onder de grote wateren vallen de boottellingen op de grote wateren in de Delta, zoals het Haringvliet. Het overige gebied is het telgebied dat niet behoort tot de genoemde categorieën. Daaronder vallen naast het agrarisch gebied ook de getelde recreatiegebieden, het havengebied van Rotterdam en kleine binnenwateren, rivieren en kanalen. 4

3 Resultaten telling 16 juli 2011 De telling is op 16 juli 2011 uitgevoerd door de wildbeheereenheden, de terreinbeherende organisaties Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Het Zuid-Hollands Landschap, Groenservice Zuid-Holland en Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. In dit hoofdstuk worden de getelde aantallen ganzen per soort en per telgebied weergegeven en vergeleken met de telling van 2010. De telgebieden zoals we ze hier noemen zijn vernoemd naar de WBE waar ze binnen vallen. 3.1 Aantallen ganzen Het totaal in Zuid-Holland getelde ganzen per soort staan in tabel 3.1. Er zijn 139.593 ganzen geteld. Figuur 3.1 geeft de verhoudingen weer van de totalen per soort voor elk telgebied. De aantallen per telgebied staan weergegeven in tabel 3.2. Tenslotte worden de aantallen per soort weergegeven in de figuren 3.2 tot en met 3.8 om de spreiding van de soorten over de provincie in kaart te brengen. Telling van ganzen op de spaarbekkens van drinkwaterbedrijf Evides (Beerenplaat bij Spijkenisse) is een dag eerder uitgevoerd dan de vastgestelde teldatum en wordt om die reden niet meegenomen in de resultaten. Hier zijn 1.949 ganzen geteld: grauwe gans (678 ex.), Canadese gans (251 ex.), Nijlgans (1018 ex.), boerengans (2 exemplaren). Telling op de Grevelingen (eiland Hompelvoet, Slikken van Flakkee, etc.) zijn drie dagen later uitgevoerd dan de vastgestelde teldatum en worden om die reden niet meegenomen in de resultaten. Hier zijn in totaal 756 ganzen geteld: grauwe gans (682 ex.), brandgans (50 ex.), Nijlgans (23 ex.) en rotgans (1 exemplaar). Telling in een telsector in de regio Duin en Bollenstreek is twee dagen later uitgevoerd en zijn ook niet opgenomen in de resultaten. Hier zijn in totaal 160 ganzen geteld: grauwe gans (70 ex.), brandgans (50 ex.), Canadese gans (10 ex.), Nijlgans (30 ex.). Tabel 3.1 Totaal aantal ganzen per soort in de provincie Zuid-Holland (telling 16-07-2011). Soort Aantal grauwe gans 75.497 brandgans 30.448 Canadese gans 17.956 Nijlgans 10.927 verwilderde boerengans 3.517 kolgans 1.086 Indische gans 121 sneeuwgans 1 Totaal 139.593 5

Figuur 3.1 De verhouding en verdeling van aantallen en soorten ganzen in de telgebieden van Zuid-Holland. Grauwe gans De grauwe gans komt overal in grote aantallen voor en is in veel telgebieden de meest voorkomende gans. Van de totaal getelde grauwe ganzen zat ca. 28% op Goeree-Overflakkee (21.040 exemplaren) en ca. 15% in de Hoeksche Waard (11.309 exemplaren). In totaal zijn er 75.497 grauwe ganzen geteld. Brandgans Het belangrijkste leefgebied van de brandganzen in Zuid-Holland is de Delta (Goeree-Overflakkee, Hoeksche Waard en Putten). Goeree-Overflakkee is met 17.230 exemplaren en ca. 57% van het totaal aan getelde brandganzen het belangrijkste leefgebied. Van deze brandganzen bevonden zich tijdens de telling ongeveer 9.000 in natuurgebieden: Hellegatsplaten en grasgorzen langs het Haringvliet en Krammer Slikken. De brandgans is de enige gans die meer wordt geteld in natuurgebieden dan in agrarisch gebied (zie tabel 3.2). Buiten de Delta zijn de meeste brandganzen aangetroffen in Tielerwaard-West (1.212 exemplaren). Daarnaast zijn net als voorgaande jaren in de omgeving van de Reeuwijkse plassen relatief veel brandganzen aangetroffen (835 exemplaren). In totaal zijn 30.488 brandganzen geteld. Canadese gans De getelde Canadese ganzen waren vermoedelijk grote Canadese ganzen. De kleine Canadese gans is minder talrijk in Nederland (landelijke telresultaten van SOVON (2009) tonen aan dat circa 5% van de getelde Canadese ganzen een kleine Canadese gans is). In Delfland zijn 3.116 Canadese ganzen geteld. Dit is ca. 17% is van het totaal aantal getelde Canadese ganzen. 10% van de Canadese ganzen zijn geteld op het 6

Hollands Diep (1.700 ex.). Andere gebieden waar de Canadese ganzen in grote aantallen verblijven zijn Rijnland Zuid (1.355 ex., ca. 8%) en Alblasserwaard Oost (1.336 ex., 7%) en Putten met 1.496 Canadese ganzen (ca. 8%). In totaal zijn 17.956 Canadese ganzen geteld. Nijlgans Net als vorig jaar zijn in Hoeksche Waard de meeste Nijlganzen geteld (2.088 exemplaren, ca. 19%). Daarnaast waren Alblasserwaard-Oost en Vijfheerenlanden (samen 1.443 ex., 13%) belangrijke verblijfplaatsen voor de Nijlgans tijdens de telling. In totaal zijn 10.927 Nijlganzen geteld. Boerengans De verwilderde boerengans (of soepgans) is soms moeilijk in het veld te onderscheiden van de grauwe gans doordat ze kunnen kruisen. De boerengans is de gedomesticeerde vorm van de grauwe gans waarmee is gefokt. De verwilderde kruisingen tussen wilde grauwe ganzen en tamme boerenganzen lijken soms erg op de grauwe gans maar worden wel tot de soepganzen gerekend (Van der Jeugd & de Boer, 2006). Mogelijk is daardoor een deel van de soepganzen als grauwe gans geteld. Vooral in Delfland (597 ex., ca. 17%), Hoeksche Waard (476 ex., ca. 13%), Aarlanden (428 ex., 12%), zijn veel soepganzen geteld. In totaal zijn 3.510 verwilderde boerenganzen geteld. Kolgans Kolganzen komen net als vorig jaar voornamelijk voor in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden (ca. 67% van het totaal aantal getelde kolganzen: Alblasserwaard- West 112 ex., Alblasserwaard-Oost 519 ex. en Vijfheerenlanden 81 ex.). In Rijnland Zuid is het aantal kolganzen verdubbeld t.o.v. vorig jaar. Het gaat hierbij om (16%, 178 ex.). Ook in de Biesbosch zijn relatief veel kolganzen waargenomen: 8%, 87 ex. (vorig jaar is dit gebied niet geteld). In totaal zijn 1.086 kolganzen geteld. Overige soorten Naast bovengenoemde soorten zijn ook minder talrijke soorten geteld. De Indische gans komt het meest voor in de polders rond de Reeuwijkse plassen (34 ex.), Putten (22 ex.), Delfland (19 ex.). In 2011 zijn in totaal 121 Indische ganzen geteld. Daarnaast is 1 sneeuwgans geteld in de Sliedrechtse Biesbosch. Er is dit jaar 1 rotgans geteld op de Grevelingen. Rotganzen zijn dit jaar niet geteld op Putten. De knobbelgans is in tegenstelling tot vorig jaar niet waargenomen. Rietganzen, zijn net als vorig jaar niet waargenomen. 7

Tabel 3.2 Aantallen ganzen per soort en per telgebied verdeeld in natuurgebieden, grote wateren en overig gebied (enkele recreatiegebieden op Putten, Hoeksche Waard en Delfland zijn niet geteld). grauwe gans Can. gans brandgans Nijlgans boerenrengans kolgans Ind. gans Natuurgebieden Duin en Bollenstreek 213 0 0 14 0 0 0 Ade 0 0 0 0 0 0 0 De Aarlanden 1.263 109 68 150 305 0 8 Rijnland 323 4 43 16 4 1 0 Driebruggen 1.013 930 0 4 7 0 0 Delfland 890 106 353 113 54 0 0 Krimpenerwaard 1.238 64 357 116 42 0 0 Vijfheerenlanden 439 0 269 81 17 10 7 Voorne 236 26 168 14 1 0 5 Putten 2.872 968 223 25 16 0 0 Hoeksche Waard 4.688 4.998 521 130 157 0 0 Biesbosch 1.333 14 267 269 254 16 0 Goeree Overflakkee 3.526 9.199 1.791 101 28 0 0 Totaal natuurgebieden 18.034 16.418 4.060 1.033 885 27 20 Open Water Haringvliet 1.535 1.790 16 0 8 0 0 Hollands Diep 2.626 41 1.700 1.704 149 0 5 Totaal open water 4.161 1.831 1.716 1.704 157 0 5 Overig gebied Duin en Bollenstreek 779 0 165 434 22 0 0 Ade 3.052 61 436 836 122 0 0 De Aarlanden 2.098 3 102 152 123 2 0 Rijnland Zuid 4.337 88 1.355 433 195 178 12 De Gouwe Driehoek 928 582 133 80 18 0 0 Reeuwijkse plassen 806 835 103 121 91 0 34 Driebruggen 160 22 45 28 4 5 0 Delfland 2.602 141 2.813 1.029 543 9 19 Schieland 2.534 59 300 305 97 14 0 Krimpenerwaard + 2.586 61 387 484 97 0 0 Lopikerwaard IJsselmonde 1.000 0 206 183 88 0 5 Alblasserwaard-West 1.388 83 117 199 11 112 0 Alblasserwaard-Oost 1.948 156 1.336 961 204 519 1 Vijfheerenlanden 2.125 163 892 482 141 81 0 Tielerwaard West 1.458 1.212 795 292 139 36 0 Voorne 424 18 278 165 57 0 1 Putten 1.814 289 1.273 911 93 10 22 Hoeksche Waard 3.995 95 378 254 170 0 1 Biesbosch 924 120 221 98 82 87 1 Goeree Overflakkee 17.514 8.031 199 361 90 6 0 Maasvlakte 830 220 646 362 81 0 0 Totaal overig gebied 55.302 12.239 12.180 8.190 2.468 1.059 96 Totaal alle gebieden 75.497 30.488 17.956 10.927 3.510 1.086 121 Op de volgende pagina s staan in de figuren 3.2 tot en met 3.8 de aantallen en verspreiding weergegeven voor de verschillende ganzensoorten in Zuid-Holland. 8

Figuur 3.2 Aantal grauwe ganzen per telgebied. Figuur 3.3 Aantal brandganzen per telgebied. 9

Figuur 3.4 Aantal Canadese ganzen per telgebied. Figuur 3.5 Aantal Nijlganzen per telgebied. 10

Figuur 3.6 Aantal boerenganzen per telgebied. Figuur 3.7 Aantal kolganzen per telgebied. 11

Figuur 3.8 Aantal Indische ganzen per telgebied. 3.2 Vergelijking aantal ganzen in de drie gebiedscategorieën De telgebieden zijn voor het grootste deel in agrarisch gebruik (weiland of akkerland). Uitzonderingen zijn: de Reeuwijkse plassen dat vanzelfsprekend voor het grootste deel uit plassen bestaat, Delfland dat voor een deel uit kassengebied bestaat en de Maasvlakte dat het Rotterdamse havengebied beslaat plus de Maasvlakte. In totaal zijn circa 29% van de ganzen in Zuid-Holland waargenomen in de natuurgebieden, op de grote wateren 6% en in het overig gebied 64%. Er zijn ten opzichte van vorig jaar 5% meer ganzen geteld op open water (vorig jaar is 1% van de ganzen waargenomen op open water). Reden hiervoor is dat het Haringvliet in tegenstelling tot vorig jaar wel geteld is. Tellingen op de Grevelingen zijn niet op de vastgestelde teldatum uitgevoerd en worden om die reden niet meegenomen in de resultaten. In totaal zijn hier 756 ganzen geteld (zie hoofdstuk 3.1). Figuur 3.9 geeft de verhouding weer van de totalen aan ganzen in de drie gebiedscategorieën. 12

Figuur 3.9 Verhouding totaal aantal van alle ganzen in de drie gebiedscategorieën. 3.3 Vergelijking aantallen ganzen met vorige telling Om een zuivere vergelijking te maken tussen de tellingen uit 2010 en 2011 zijn alleen die gebieden meegenomen die in beide jaren gebiedsdekkend zijn geteld. In beide jaren zijn binnen de WBE s over het algemeen dezelfde gebieden geteld. In 2011 zijn in tegenstelling tot 2010 de volgende gebieden wel geteld: Haringvliet, Lopikerwaard, natuurgebied de Sliedrechtse Biesbosch en gebieden van Zuid- Hollands Landschap op Putten. Deze gebieden worden dus niet meegenomen in de vergelijking. Spaarbekkens Beerenplaat (eigendom drinkwaterbedrijf Evides) en Eiland Hompelvoet en Slikken van Flakkee zijn in 2011 niet op de teldag geteld en daarom niet meegenomen in de vergelijking. In 2011 zijn in tegenstelling tot 2010 de volgende gebieden niet (goed) geteld: enkele telsectoren binnen Duin en Bollenstreek (niet volledig of een dag te laat), Bernisse, natuurgebieden Hoeksche Waard: Oeverlanden Hollands Diep en Oosterse bekade gorzen, enkele telsectoren binnen Goeree Overflakkee, recreatiegebieden in Delfland: Olsthoornplas/Zouteveenseplas, Poldervaart, Kerkpolder bij Schipluiden. Daarom vallen deze gebieden buiten de vergelijking. Een overzicht van de gebruikte gebieden voor de vergelijking is te vinden in bijlage 4. In tabel 3.3 zijn de aantallen weergegeven per soort en per jaar voor de gebieden die vergeleken kunnen worden. In de laatste regel zijn ter illustratie ook de aantallen gegeven voor alle telgebieden samen, dus inclusief de hierboven genoemde uitgesloten gebieden. 13

Tabel 3.3 Vergelijking aantallen ganzen tussen de telling van 2010 en 2011. De vergelijking betreft alleen de gebieden die in beide jaren gebiedsdekkend zijn geteld (CLM, 2010). Vergelijkend aantal Vergelijkend aantal Toe- of afname over 2010-2011 Soort 17-07-2010 16-07-2011 Aantal Percentage grauwe gans 62.503 69.684 7.181 +11% brandgans 20.575 28.657 8.103 +39% Canadese gans 18.590 17.673-917 -5% Nijlgans 12.127 10.148-1.988-16% boerengans 3.469 3.154-288 -8% kolgans 1.161 1.065-96 -8% Indische gans 170 121-49 -29% Totaal vergelijking 118.595 130.502 11.907 +9% Totalen van al de telgebieden* 125.107 139.593 14.486 +12% * geen zuivere vergelijking, zie tekst. Het totaal aantal ganzen stijgt met 9%. Dat wordt veroorzaakt door de toename van de twee talrijkste soorten, brandgans en grauwe gans. De andere soorten nemen enigszins af. 14

4 Kwaliteit van de telling De kwaliteit van de telling is afhankelijk van een aantal factoren. Zijn bijvoorbeeld alle gebieden geteld die voor ganzen geschikt zijn of zijn er gebieden overgeslagen? Andere factoren zijn verplaatsingen van groepen ganzen, de wijze van tellen van de afzonderlijke tellers en de mogelijkheid om de ganzen waar te nemen (belemmeringen komen voor door hoog gras, ganzen in het riet, in moeras of op eilandjes). Naast deze factoren speelt ook de organisatie van de telling een rol. Hieronder volgt een bespreking van de factoren die de kwaliteit van de telling bepalen. De meeste WBE s hebben dit jaar met nieuw kaartmateriaal gewerkt. In plaats van een kaart voor de hele WBE zijn kaarten per telsector gebruikt. Hierbij is zo veel mogelijk de telsectorindeling gehanteerd waarmee de WBE s vorig jaar ook hebben gewerkt. Deze telsectorindeling hebben zij zelf gemaakt. Deze nieuwe kaarten maken het mogelijk om duidelijker de begrenzing van de telsectoren aan te geven, daarnaast kunnen grote groepen ganzen nauwkeuriger worden ingetekend. Het is gebleken dat met het nieuwe kaartmateriaal de telresultaten makkelijker zijn te herleiden naar locatie, waardoor eventuele dubbeltellingen konden worden uitgesloten. Wel is het zo dat niet alle telsectorgrenzen op de juiste plek lagen, daar kan verbetering in aan worden gebracht. Voor WBE Duin- & Bollenstreek en WBE Delfland moeten telsectorkaarten nog gemaakt worden. 4.1 Dubbeltellingen Dubbeltellingen die ontstaan door verplaatsingen van ganzen zijn nauwelijks uit de gegevens te halen. Dat komt doordat er niet met zekerheid kan worden gezegd of een bepaalde groep of een deel ervan tot een eerder getelde groep behoort. Omdat elk jaar op de zelfde manier gebiedsdekkend de hele provincie wordt geteld is de invloed van deze mogelijke dubbeltellingen op de totale telresultaten gering. Als het om grote groepen ganzen gaat (>1.000) zijn dubbeltellingen vaak wel uit de gegevens te halen. Deze vermoedelijke dubbeltellingen zijn achteraf te signaleren met behulp van de telkaarten en de telgegevens en door nabellen met de WBE en/of de TBO. Dit jaar zijn dubbeltellingen geconstateerd op de Zuid-Hollandse eilanden en de kuststroken van het Haringvliet en daarvoor is gecorrigeerd. 4.2 Gebiedsdekking van de telling Drinkwaterbedrijf Evides is dit jaar voor het eerst betrokken bij de ganzentelling. Rondom en op de spaarbekkens leeft een grote groep ganzen die hier ook broeden. De toegankelijkheid van het terrein is beperkt. Een medewerker die de aantallen voor Evides in de gaten houdt, heeft op de werkdag voorafgaand aan de telling de ganzen geteld. 15

Tellingen wildbeheereenheden Alle WBE s hebben door het nieuwe kaartmateriaal een gebiedsdekkende telsectorindeling. De telresultaten zijn per telsector ingeleverd, waaruit bleek dat vrijwel alle telsectoren geteld zijn. Bij enkele WBE s ontbraken een of twee telsectoren, maar dat zijn geen grote en/of voor ganzen belangrijke gebieden. Tellingen natuurgebieden De natuurgebieden zijn door de terreinbeheerder geteld. Een aantal relatief kleine natuurgebieden is dit jaar wel geteld en vorig jaar niet en andersom. De Biesbosch is dit jaar wel op de vastgestelde teldatum geteld. Tellingen open water Buitendijkse gebieden en de Delta wateren zijn geteld vanaf boten. Het Hollands Diep is geteld door de WBE Hoeksche Waard. Het Haringvliet is in tegenstelling tot vorig jaar dit jaar wel geteld. De telresultaten zijn bij SOVON aangeleverd en daar opgevraagd. De Grevelingen (incl. eilanden) is ook geteld, maar niet op de vaste gestelde teldag. Deze telresultaten worden genoemd, maar niet betrokken bij de totaal aantallen en vergelijkingen. Krammer en Volkerak zijn niet geteld. 4.3 Kwaliteit telling ten opzichte van 2010 Wat betreft de organisatie van de telling is deze bij enkele WBE s verbeterd doordat samen wordt geteld met terreinbeheerders. Nadelig voor de organisatie van de telling was dat dit jaar veel telcoördinatoren niet meer beschikbaar waren door ziekte, bestuurswisseling of reorganisatie. De organisatie verliep voornamelijk op de Zuid-Hollandse eilanden minder soepel door reorganisatie bij terreinbeheerders van natuur- en recreatiegebieden. De kwaliteit van de telling is uiteindelijk niet in gevaar gekomen. Dankzij het nieuwe kaartmateriaal kon vastgesteld worden waar wel of niet geteld is. De kwaliteit van de telling is verbeterd ten opzichte van vorig jaar door het werken met het nieuwe kaartmateriaal. De telresultaten waren beter te herleiden naar locatie. Daarnaast is de gebiedsdekkendheid vergroot doordat meer open water is geteld (Haringvliet, Grevelingen en de spaarbekkens). 16

5 Aanbevelingen toekomstige tellingen 5.1 Organisatie van de telling Gezamenlijk tellen in het veld In steeds meer gebieden gaan TBO en WBE samen het veld in om te tellen. Dit jaar zijn Zuid-Hollands Landschap en WBE Krimpenerwaard samen gaan tellen. De wens van Zuid-Hollands Landschap is om dit ook met WBE Vijfheerenlanden te doen. Zo wordt voorkomen dat de TBO zich inspant om gebieden te tellen die de WBE ook telt en andersom. Mogelijke onenigheid tussen WBE en TBO over de aantallen in bepaalde (natuur)gebieden wordt op deze manier voorkomen. De partijen tellen immers samen. Dit bevordert ook de snelheid waarmee de telresultaten verwerkt kunnen worden. De Zuid-Hollandse eilanden zijn een complex gebied om te tellen, omdat natuurgebieden, open water en landbouwgebied dicht naast elkaar voorkomen. Veel verschillende partijen zijn betrokken bij de telling. Dit jaar was door reorganisaties bij verschillende partijen het nemen van de verantwoordelijkheid voor de telling niet vanzelfsprekend. Inmiddels zijn nieuwe coördinatoren aangesteld, die niet bekend zijn met deze telling. Daardoor zijn ook telresultaten bij SOVON terechtgekomen, wat de voortgang van het analyseren van de telresultaten heeft vertraagd. Het zou de telling ten goede komen als alle partijen ruim voor de telling met elkaar kennismaken en elkaar informeren over de te tellen gebieden en hier afspraken over maken. Kaarten per telsector Bijna alle WBE s (behalve Delfland en Duin- & Bollenstreek) hebben gewerkt met kaarten per telsector in plaats van een grote kaart waarop alle telsectoren zijn ingetekend. De kaarten zijn gebaseerd op de telsectorindeling die de tellers vorig jaar hebben gebruikt en zijn grotendeels door hun zelf ingedeeld. Het streven is om volgend jaar ook kaarten voor WBE Delfland en WBE Duin- en Bollenstreek beschikbaar te hebben. Verder kan verbeterd worden: het begrenzen van natuurgebieden op de telsectorkaarten en het herbegrenzen van enkele telsectoren om de gebruiksvriendelijkheid voor de WBE s te vergroten. Ontbrekende gebieden Gebieden waar tot nu toe niet geteld is, maar wat wel gewenst is, zijn: Grevelingen (op de exacte teldatum), Krammer en Volkerak. De spaarbekkens van drinkwaterbedrijf Evides zijn een dag eerder geteld. Het terrein is niet toegankelijk in het weekend, waardoor het onmogelijk lijkt om in de toekomst de telling op dezelfde dag uit te voeren als de overige delen van Zuid- Holland. De ganzen lijken vrij honkvast, maar zullen niet meegenomen worden in de totaalaantallen en apart genoemd worden. 17

18

Bronnen Van der Jeugd, H.P. & De Boer, V., 2006. Zomerganzen in het Deltagebied in 2006. SOVON Inventarisatierapport2006/12. SOVON Vogelonderzoek, Beek-Ubbergen. SOVON website, 2011. Herkenning exoten. Tolkamp, W. & Guldemond, J.A., 2009. Integrale telling Zomerganzen Zuid-Holland 2009 -resultaten en aanbevelingen-. CLM Onderzoek en Advies, Culemborg. Visser. A., Guldemond, J.A. en W. Tolkamp, 2010. Integrale telling Zomerganzen Zuid-Holland 2010 -resultaten en aanbevelingen-. CLM Onderzoek en Advies, Culemborg. 19

20

Bijlage 1 Telinstructie Doel Het vaststellen van absolute aantallen van de stand van de jaarrondganzen. De telling wordt daarom gebiedsdekkend uitgevoerd. Waar tellen? Alle WBE s in Zuid-Holland tellen het gehele WBE gebied, ook het gebied dat niet behoort tot de jachtvelden. Het hele WBE gebied is opgedeeld in telsectoren. De terreinbeherende organisaties tellen in hun eigen terreinen. Als het goed is zijn er afspraken gemaakt wie waar telt zodat er geen (natuur)gebieden dubbel worden geteld of overgeslagen. Wanneer tellen? De telling zal plaatsvinden op zaterdag 17 juli vanaf 9.30 uur. Alle tellers in heel Zuid- Holland beginnen de telling om 9.30 uur. Dit om zo min mogelijk ganzen dubbel te tellen. Dit kan gebeuren als groepen ganzen zich verplaatsen. Telafspraken De natuurgebieden worden geteld door de TBO die het in beheer heeft, tenzij is afgestemd met de WBE dat zij het terrein telt. De recreatiegebieden worden geteld door de GZH tenzij is afgestemd met de WBE dat zij het terrein telt. Noteer AUB de begin en eindtijd van de telling op de telformulieren (i.v.m. het duiden van eventuele dubbeltellingen). Indien er groepen ganzen worden gezien die zich buiten de grenzen bevinden van de eigen telsector moeten die ganzen apart worden genoteerd in het vak onder aan het telformulier. Graag vermelden om hoeveel ganzen het gaat, van welke soort ze zijn en waar ze zich bevonden. Hierdoor worden de resultaten van de telling beter. Zo worden ook ganzen geteld die zich net buiten de grens van de WBE bevinden. Ganzen op het land worden alleen vanaf het land geteld, ganzen op de grote wateren in de Delta (Hollands Diep, Haringvliet, Krammer Volkerak) alleen vanaf het water. Buitendijkse tellingen dienen een eigen telsector te krijgen! Dit omdat groepen ganzen buitendijks zich ook op het water kunnen begeven. Deze gebieden willen we apart houden om dubbeltellingen zoveel mogelijk te voorkomen. Als er geen ganzen worden geteld dan een 0 invullen. Dit om onderscheid te kunnen maken in niet geteld of geen ganzen geteld. De jonge ganzen zijn in juli alweer behoorlijk gegroeid en niet altijd even goed te onderscheiden van de ouderdieren. Daarom worden alle ganzen per soort inclusief de jongen genoteerd. De telformulieren aan het eind van de telling z.s.m. inleveren bij de telcoördinator of zo spoedig mogelijk naar hem/haar verzenden. De telcoördinator checkt of de telformulieren volledig zijn ingevuld en stuurt zo spoedig mogelijk alle telformulieren terug naar CLM. Gelieve de telformulieren zo spoedig mogelijk op te sturen naar CLM in de antwoordenveloppe. 21

22

Bijlage 2 Telformulier Telformulier Organisatie: Telsector (zie nr. op kaart): Datum telling: 16-07-2011 Naam teller(s): Tijdstip start telling: Tijdstip einde telling: Soort (turven) Aantal ganzen (inclusief jonge ganzen) Totaal aantal ganzen (in cijfers) Grauwe gans Brandgans Canadese gans Nijlgans Soepgans Kolgans Indien er ganzen zijn geteld buiten de eigen telsector en WBE: Gelieve in dit vak de soort, het aantal en de locatie van de ganzen te vermelden. Locatie ook op kaart intekenen. 23

24

Bijlage 3 Oppervlakte telgebieden en aantal tellers De oppervlakten zijn bepaald met GIS, de oppervlakten zijn inclusief bebouwd gebied, infrastructuur et cetera. Het aantal tellers staat in geen relatie tot de oppervlakte. De totale oppervlakte waar ganzen verblijven is niet bekend. Naam telgebied Oppervlakte (ha) Aantal tellers van de WBE Delfland 39.487 10 Goeree-Overflakkee 30.004 58 Hoeksche Waard 27.151 60 Duin- en Bollenstreek 21.667 19 Schieland 20.246 6 De Aarlanden 17.885 20 Eiland IJsselmonde 17.491 22 Alblasserwaard-Oost 15.106 14 Rijnland Zuid 14.478 30 Krimpenerwaard 13.597 21 Alblasserwaard-West 11.980 14 Voorne 11.430 5 Maasvlakte 10.179 10 Putten 9.793 12 Vijfheerenlanden 9.269 11 Ade 8.131 27 De Biesbosch 5.879 10 De Gouwe Driehoek 4.069 6 Driebruggen 3.758 4 Lopikerwaard 2.036 * Tielerwaard West 1.443 6 Reeuwijkse Plassen 1.079 7 Tiengemeten 770 ** Stedelijk gebied niet geteld Dordrecht 4.057 Rotterdam 2.519 Leiden 1.973 Gouda en Reeuwijk 1.894 Bodegraven 339 Totaal 306.267 372 * De Zuid-Hollandse Lopikerwaard wordt geteld door WBE Krimpenerwaard. ** Tiengemeten wordt geteld door Natuurmonumenten. De terreinbeherende organisaties hebben in hun eigen gebieden geteld. Het aantal tellers is niet opgevraagd. 25

26

Bijlage 4 Vergelijking aantal getelde ganzen Aantallen voor de gebieden die zowel in 2010 als in 2011 zijn geteld. Individuele telsectoren zijn niet weergegeven en wel in de aantallen weggelaten daar waar nodig. Vergelijking aantallen 2010-2011* 2011 2010 2011 2010 2011 2010 grauwe gans grauwe gans toe/afname brandgans brandgans toe/afname Canadese gans Canadese gans toe/afname WBE Duin en Bollenstreek GZH Duin en Bollenstreek 25 174-149 0 75-75 0 9-9 SBB Duin en Bollenstreek 213 500-287 0 86-86 0 37-37 WBE Ade + SBB Ade 3052 3659-607 61 82-21 436 603-167 SBB Ade (zie boven) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 WBE De Aarlanden + SBB geerpolder 2098 2983-885 3 12-9 102 156-54 NM Aarlanden 1186 528 658 109 83 26 51 48 3 WBE Rijnland Zuid + GZH Rijnland 4162 3194 968 88 147-59 1355 1157 198 SBB Rijnland 247 112 135 4 0 4 21 2 19 ZHL Rijnstreek 76 80-4 0 0 0 22 0 22 GZH Rijnland 175 152 23 0 21 0 0 WBE De Gouwe Driehoek 928 382 546 582 305 277 133 55 78 WBE Reeuwijkse Plassen 806 800 6 835 794 41 103 54 49 SBB Driebruggen 1013 712 301 930 388 542 0 0 0 WBE Driebruggen 71 582-511 0 76-76 23 0 23 WBE Delfland 2496 3208-712 141 155-14 2762 3129-367 NM Delfland 401 498-97 106 90 16 239 295-56 SBB Delfland 335 150 185 0 0 0 68 0 68 GZH Delfland 89 92-3 0 0 0 51 302-251 ZHL Delfland 154 25 129 0 0 0 46 4 42 WBE Schieland 2534 2550-16 59 50 9 300 460-160 WBE Krimpenerwaard (zonder WBE Lopikerwaard) 2188 753 1435 61 23 38 347 250 97 ZHL Krimpenerwaard 1238 2289-1051 64 24 40 357 193 164 WBE IJsselmonde 1000 2411-1411 0 402-402 206 659-453 WBE Alblasserwaard-West 1388 1152 236 83 111-28 117 298-181 WBE Ablasserwaard Oost + Avelingen SBB 1948 1718 230 156 170-14 1336 720 616 WBE Vijfheerenlanden 2125 1645 480 163 532-369 892 1662-770 ZHL Vijfheerenlanden 439 597-158 0 0 0 269 273-4 WBE Tielerwaard West 1458 1541-83 1212 1031 181 795 1040-245 WBE Voorne 269 876-607 18 355-337 73 318-245 NM Voorne 83 236-153 0 545-545 16 22-6 ZHL Voorne 153 16 137 26 12 14 152 80 72 GZH Voorne 155 20 135 0 20-20 205 200 5 WBE Putten 1814 1547 267 289 419-130 1273 1564-291 SBB Putten 2411 1087 1324 28 26 2 223 398-175 NM Putten (alleen Beninger Slikken) 461 132 329 940 950-10 0 0 0 GZH Putten WBE Hoeksche Waard 3995 5142-1147 95 337-242 378 2922-2544 Hollands Diep (boottelling WBE Hoeksche Waard) 2626 849 1777 41 0 41 1700 55 1645 GZH Hoeksche Waard 0 0 0 0 0 0 0 0 0 NM Hoeksche Waard 2051 1265 786 4993 5028-35 53 16 37 SBB Hoeksche Waard 1027 2125-1098 0 0 0 712 100 612 WBE Biesbosch (zonder Sliedrechtse Biesbosch) 924 1135-211 120 184-64 221 73 148 WBE Goeree Overflakkee 17514 10327 7187 8031 1463 6568 199 774-575 NM Goeree Overflakkee 1067 1421-354 461 320 141 3 7-4 ZHL Goeree Overflakkee 5 0 5 0 0 0 0 0 0 SBB Goeree Overflakkee 2454 3238-784 8738 6141 2597 1788 182 1606 WBE Maasvlakte 830 600 230 220 118 102 646 473 173 Totalen 69684 62503 7181 28657 20575 8103 17673 18590-917 percentage toe en afname in Zuid-Holland 11 % 39 % -5 % *van alleen de gebieden die zowel in 2010 als in 2011 zijn geteld 27

Vergelijking aantallen 2010-2011* 2011 2010 2011 2010 2011 2010 2011 2010 Nijlgans Nijlgans toe/afname Boerengans Boerengans toe/afname Kolgans Kolgans toe/afname Indische gans Indische gans toe/afname WBE Duin en Bollenstreek GZH Duin en Bollenstreek SBB Duin en Bollenstreek WBE Ade + SBB Ade SBB Ade (zie boven) WBE De Aarlanden + SBB geerpolder NM Aarlanden WBE Rijnland Zuid + GZH Rijnland SBB Rijnland ZHL Rijnstreek GZH Rijnland WBE De Gouwe Driehoek WBE Reeuwijkse Plassen SBB Driebruggen WBE Driebruggen WBE Delfland NM Delfland SBB Delfland GZH Delfland ZHL Delfland WBE Schieland WBE Krimpenerwaard (zonder WBE Lopikerwaard) ZHL Krimpenerwaard WBE IJsselmonde WBE Alblasserwaard-West WBE Ablasserwaard Oost + Avelingen SBB WBE Vijfheerenlanden ZHL Vijfheerenlanden WBE Tielerwaard West WBE Voorne NM Voorne ZHL Voorne GZH Voorne WBE Putten SBB Putten NM Putten (alleen Beninger Slikken) GZH Putten WBE Hoeksche Waard Hollands Diep (boottelling WBE Hoeksche Waard) GZH Hoeksche Waard NM Hoeksche Waard SBB Hoeksche Waard WBE Biesbosch (zonder Sliedrechtse Biesbosch) WBE Goeree Overflakkee NM Goeree Overflakkee ZHL Goeree Overflakkee SBB Goeree Overflakkee WBE Maasvlakte 16 134-118 0 0 0 0 0 0 0 0 0 14 44-30 0 3-3 0 0 0 0 0 0 836 1028-192 122 147-25 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 152 226-74 123 187-64 2 2 0 0 11-11 131 101 30 302 181 121 0 3-3 8 6 2 415 563-148 193 312-119 178 84 94 12 16-4 7 24-17 4 9-5 1 0 1 0 1-1 9 9 0 0 29-29 0 0 0 0 0 0 18 9 2 29 0 0 0 0 80 52 28 18 18 0 0 0 0 0 0 0 121 140-19 91 61 30 0 0 0 34 48-14 4 13-9 7 11-4 0 0 0 0 0 0 2 39-37 0 0 0 0 0 0 0 2-2 949 1232-283 526 468 58 9 2 7 18 14 4 84 39 45 33 28 5 0 1-1 0 0 0 21 0 21 0 0 0 0 0 0 0 0 0 80 75 5 2 27-25 0 0 0 1 0 1 8 24-16 21 3 18 0 0 0 0 0 0 305 276 29 97 111-14 14 8 6 0 0 0 426 235 191 84 18 66 0 0 0 0 0 0 116 197-81 42 50-8 0 0 0 0 0 0 183 487-304 88 132-44 0 0 0 5 7-2 199 249-50 11 36-25 112 319-207 0 0 0 961 942 19 204 278-74 519 476 43 1 3-2 482 812-330 141 178-37 81 123-42 0 22-22 81 25 56 17 50-33 10 27-17 7 0 7 292 403-111 139 233-94 36 42-6 0 0 0 68 174-106 47 109-62 0 0 0 1 0 1 5 0 5 0 5-5 0 0 0 0 0 0 9 11-2 1 0 1 0 0 0 5 0 5 97 300-203 10 30-20 0 0 0 0 1-1 911 594 317 93 116-23 10 4 6 22 4 18 25 51-26 5 14-9 0 0 0 0 0 0 0 0 0 11 0 11 0 0 0 0 0 0 254 2369-2115 170 230-60 0 0 0 1 26-25 1704 364 1340 149 0 149 0 0 0 5 0 5 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 8 23-15 25 4 21 0 0 0 0 0 0 133 51 82 95 87 8 0 0 0 0 0 0 98 102-4 82 54 28 87 52 35 1 1 0 381 397-16 90 122-32 6 5 1 0 8-8 20 0 20 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 81 13 68 28 29-1 0 0 0 0 0 0 362 300 62 81 70 11 0 13-13 0 0 0 Totalen 10148 12127-1988 3154 3469-288 1065 1161-96 121 170-49 percentage toe en afname in Zuid-Holland % -16 % -8 % -8 % -29 % *van alleen de gebieden die zowel in 2010 als in 201 11 zijn geteld 28