VERGUNNING ARTIKEL 3 WOK 2017 - Consultatieversie Besluit van de raad van bestuur van de kansspelautoriteit van [datum], kenmerk XXX, inzake de verlening van een vergunning tot het organiseren van een gelegenheid als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen. Op grond van de artikelen 3 en 5 van de Wet op de kansspelen (hierna: de wet) en het Kansspelenbesluit verleent de raad van bestuur van de kansspelautoriteit (hierna: de Kansspelautoriteit) aan de [naam], een [rechtsvorm] naar [rechtsstelsel] recht gevestigd te [vestigingsplaats] met [nummer] (hierna: de vergunninghouder), vergunning voor de periode van [startdatum] tot en met [einddatum]. Aan deze vergunning zijn de volgende voorschriften verbonden. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor de naleving ervan, zowel door hemzelf als door degenen die hij bij het organiseren van de kansspelen inschakelt, hetzij direct, hetzij indirect. A. Vergund kansspel A.1 De vergunninghouder organiseert onder deze vergunning uitsluitend nummerloterijen. Deze mogen niet zijn: a. staatsloterijen zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, van de wet; b. instantloterijen zoals bedoeld in artikel 14a, lid 2, van de wet; c. lotto's zoals bedoeld in artikel 27a, lid 2, van de wet. A.2 De vergunninghouder organiseert onder deze vergunning ten hoogste: a. twaalf maandelijkse loterijen per jaar, waarbij ten hoogste per maand één hoofdtrekking en vier of vijf wekelijkse trekkingen gedurende de betrokken maand mogen plaatsvinden; b. vier buitengewone loterijen per jaar, waarbij per loterij ten hoogste één trekking mag plaatsvinden. A.3 De vergunninghouder verkoopt, verstrekt bij wijze van reclame of bij wijze van een prijs in een vorige loterij ten hoogste 8 miljoen loten per loterij, waarbij: a. de inleg niet hoger mag zijn dan 30 euro per deelnamebewijs; b. de loten zowel via losse verkoop als via abonnementen, en zowel via fysieke verkooppunten als langs elektronische weg verkocht kunnen worden. A.4 De vergunninghouder geeft inzicht in het trekkingsproces aan de Kansspelautoriteit en de consument. Daartoe stelt de vergunninghouder een trekkingsprocedure op. De vergunninghouder informeert de Kansspelautoriteit over wijzigingen in de trekkingsprocedure. 1
A.5 De vergunninghouder levert de niet-verkochte fysieke loten vóór de trekking ter vernietiging in bij de notaris die het verloop van de trekking bij proces-verbaal constateert. Het aantal niet-verkochte loten wordt in het proces-verbaal genoteerd. B. Afdracht ten behoeve van het algemeen belang B.1 De vergunninghouder draagt, gerekend over een jaar, ten minste 50% van de nominale waarde van de verkochte loten af ten behoeve van doelen van algemeen belang. B.2 De vergunninghouder draagt uitsluitend af in de vorm van structurele of incidentele uitkeringen aan instellingen werkzaam op doeleinden van algemeen belang (hierna: begunstigden). B.3 De vergunninghouder maakt de afdracht ten behoeve van het algemeen belang inzichtelijk aan de Kansspelautoriteit en de consument. Daartoe stelt de vergunninghouder een financieel reglement op. Dit reglement bevat tenminste: a. aan welke, met naam genoemde, begunstigden het grootste deel van de afdracht wordt uitgekeerd; b. of deze begunstigden al dan niet door de Belastingdienst zijn aangewezen als algemeen nut beogende instelling (ANBI); c. welke procedure gevolgd wordt bij het toevoegen of verwijderen van begunstigden; d. welke verdeelsleutel of verdeelprocedure gebruikt wordt om de afdracht over de begunstigden te verdelen. B.4 De vergunninghouder keert uiterlijk drie maanden na afloop van elk kalenderjaar de afdracht uit aan de begunstigden, waarbij ten minste 80% van de afdracht uitgekeerd wordt aan begunstigden die door de Belastingdienst zijn aangewezen als een algemeen nut beogende instelling (ANBI). B.5 De vergunninghouder maakt uitsluitend kosten die rechtstreeks verband houden met het organiseren van de vergunde kansspelen en die gerekend kunnen worden tot de normale bedrijfskosten. De vergunninghouder beperkt deze kosten door: a. de vergunde kansspelen op doelmatige en doeltreffende wijze te exploiteren; b. eventuele provisie aan verkopers van deelnemingsbewijzen te beperken tot ten hoogste 10% van de nominale waarde van de door hun bemiddeling geplaatste deelnemingsbewijzen. B.6 De vergunninghouder verbindt aan zijn afdracht geen belastende voorwaarden, zoals: a. de verplichting om wervings- en reclameactiviteiten te ontplooien ten behoeve van de vergunninghouder of derden; b. de verplichting om geen gelden te accepteren van derden. B.7 De vergunninghouder laat, gerekend over een kalenderjaar, ten hoogste 10% van de afdracht ten goede komen aan begunstigden waarbij deze als tegenprestatie goederen of diensten ter beschikking stellen die door de vergunninghouder als prijzen kunnen worden gebruikt. B.8 De vergunninghouder handelt overeenkomstig zijn maatschappelijk profiel. De vergunninghouder richt een overwegend deel zijn activiteiten op het dienen van het algemeen belang. C. Bescherming van kwetsbare groepen C.1 De vergunninghouder laat geen personen toe als deelnemer die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt (hierna: minderjarigen) en beschikt daartoe over een procedure ter vaststelling van de leeftijd van de deelnemers. Als een minderjarige een prijs wint, keert de vergunninghouder deze prijs niet uit. 2
D. Bescherming van consumenten D.1 De vergunninghouder informeert de consument duidelijk, volledig, en op niet tot misvatting aanleiding gevende wijze over de rechten en plichten die samenhangen met deelname aan de kansspelen waarvoor deze vergunning is verleend. Daartoe stelt de vergunninghouder een deelnemersreglement op. De vergunninghouder draagt er zorg voor dat het deelnemersreglement in overeenstemming is met geldende wet- en regelgeving. De vergunninghouder informeert de Kansspelautoriteit over wijzigingen in het deelnemersreglement. D.2 De vergunninghouder maakt tenminste de volgende documenten op duidelijk wijze via zijn website openbaar en stelt deze desgevraagd ter beschikking van de consument: a. deze vergunning; b. zijn statuten; c. zijn deelnemersreglement; d. zijn financieel reglement; e. een actueel overzicht van de begunstigden; f. zijn trekkingsprocedure; g. zijn meest recente jaarverslag. D.3 De vergunninghouder is verplicht om het volledige prijzenschema van een trekking op duidelijke, begrijpelijke en ondubbelzinnige wijze bekend te maken vanaf het moment dat de loten voor deze trekking verkocht worden. Daartoe stelt de vergunninghouder een prijzenschema op en publiceert deze voorafgaand aan de trekking. Indien het prijzenschema prijzen bevat die niet gegarandeerd vallen, geeft de vergunninghouder aan: a. welke prijzen niet gegarandeerd vallen; b. wat er gebeurt met niet-gegarandeerde prijzen als deze niet vallen. Als het prijzenschema prijzen bevat die niet gegarandeerd vallen en er bij de trekking gebruik gemaakt wordt van andere loten dan de daadwerkelijk verkochte loten, gratis verstrekte loten en als prijs gewonnen loten, geeft de vergunninghouder op duidelijke wijze aan: a. dat er bij de trekking uit een groter universum wordt getrokken dan het totaal van de verkochte loten, gratis verstrekte loten en als prijs gewonnen loten en dat het bestand dus ook niet-verkochte loten bevat; b. wat de verhouding is tussen de verkochte loten, gratis verstrekte loten en als prijs gewonnen loten enerzijds en het universum anderzijds. D.4 De vergunninghouder maakt de uitslag van de trekking(en) zodanig bekend dat de deelnemers op eenvoudige wijze, zo spoedig mogelijk na de trekking, kennis kunnen nemen van de uitslag. D.5 De vergunninghouder keert prijzen (eventueel na inhouding van kansspelbelasting) zo spoedig mogelijk aan de winnaars uit, en houdt hiervoor voldoende financiële middelen ter beschikking. De termijn waarbinnen de winnaars hun prijs kunnen claimen bedraagt ten minste een jaar na de bekendmaking van de uitslag van de trekking. D.6 De vergunninghouder vermeldt op alle loten en publicaties, voor zover praktisch mogelijk, duidelijk: a. dat de Kansspelautoriteit de vergunning heeft verleend, onder aanhaling van dagtekening en kenmerk van het besluit; b. zijn naam en het (e-mail)adres, website en/of telefoonnummer waarop inlichtingen verkrijgbaar zijn; c. de in de vergunning aangegeven doeleinden van algemeen belang waarvoor het kansspel wordt georganiseerd; d. het prijzenschema per trekking; e. het aantal loten in de loterij en de nominale waarde van een lot; f. de plaats en het tijdstip van de trekking(en); g. het tijdstip/de tijdstippen van de bekendmaking van de uitslag van de trekking. 3
E. Betrouwbaarheid E.1 De vergunninghouder draagt er zorg voor dat zijn betrouwbaarheid, van de personen die zijn beleid bepalen of mede bepalen en van zijn uiteindelijke belanghebbende(n) buiten twijfel staat. E.2 De vergunninghouder draagt er zorg voor dat zijn formele of feitelijke zeggenschapsstructuur geen belemmering vormt voor het doelmatig en doeltreffend uitoefenen van toezicht. E.3 De vergunninghouder heeft een adequaat beleid om de betrouwbaarheid te waarborgen van de leidinggevenden, van personen op sleutelposities, en van personen die met spelers in aanraking komen. E.4 De vergunninghouder heeft een integriteitsbeleid dat gericht is op het onderkennen en voorkomen van fraude met en misbruik van de vergunde kansspelen, en moet in ieder geval beschikken over: a. een actuele en systematische inventarisatie, analyse en evaluatie van de integriteitsrisico s; b. een actuele en systematische registratie en analyse van gegevens die van belang zijn voor het onderkennen van integriteitsinbreuken en passende procedures voor de behandeling en afwikkeling van mogelijke integriteitsinbreuken. E.5 De vergunninghouder laat in ieder geval de volgende personen (persoonlijk, dan wel via tussenpersoon) niet toe als deelnemer: a. personen die in dienst zijn van de vergunninghouder; b. personen die in dienst zijn van derden die tewerkgesteld zijn bij de vergunninghouder; c. de door de minister aangewezen onafhankelijke deskundige of keuringsinstelling overeenkomstig artikel 5, lid 3, van het Kansspelenbesluit, alsmede de personen in dienst van de keuringsinstelling die belast zijn met goedkeuring en controle; d. de voorzitter en de leden van de raad van commissarissen, alsmede het bestuur van de vergunninghouder. E.6 De vergunninghouder heeft een beleid inzake de uitbesteding van onderdelen van zijn bedrijfsvoering. Uit dit beleid moet in ieder geval blijken hoe de vergunninghouder er zorg voor draagt dat ook in geval van uitbesteding de vergunningvoorschriften worden nageleefd. F. Controle, rapportage en toezicht F.1 De vergunninghouder heeft een zodanige bedrijfsvoering dat een verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van de vergunde kansspelen en het toezicht zijn gewaarborgd. F.2 De vergunninghouder heeft een beleid dat gericht is op het onderkennen en voorkomen van IT-risico s met betrekking tot het organiseren van de vergunde kansspelen, en moet in ieder geval beschikken over: a. een actuele en systematische inventarisatie, analyse en evaluatie van de IT-risico s; b. een actuele en systematische registratie en analyse van gegevens die van belang zijn voor het onderkennen van inbreuken met betrekking tot IT en passende procedures voor de behandeling en afwikkeling van mogelijke inbreuken. F.3 De vergunninghouder heeft een ter zake kundige functionaris aangewezen die binnen zijn organisatie verantwoordelijk en beschikbaar is voor de uitvoering van het interne toezicht. F.4 De vergunninghouder handhaaft en waarborgt de kwaliteit van de vergunde kansspelen, met name met het oog op het voorkomen van alle situaties die het vertrouwen van de consument in de vergunde kansspelen kunnen schaden (hierna: incidenten). De vergunninghouder is in ieder geval verplicht: a. te beschikken over procedures en maatregelen met betrekking tot de omgang met, en de vaststelling van, incidenten; 4
b. de Kansspelautoriteit onverwijld, maar in ieder geval binnen 72 uur, te informeren als een incident zich voordoet; c. naar aanleiding van een incident maatregelen te nemen die zijn gericht op het beëindigen van het incident, het beperken van de schade en het voorkomen van herhaling. De vergunninghouder informeert de Kansspelautoriteit hierover. F.5 De vergunninghouder onderwerpt IT-processen aan een jaarlijkse controle door een door de Kansspelautoriteit geaccordeerde IT auditor. In ieder geval de processen met betrekking tot het prijzenschema, de deelname- en deelnemersadministratie, het spelresultaat en de uitbetaling aan de winnaars worden aan controle onderworpen. De vergunninghouder zendt binnen vier maanden na afloop van elk kalenderjaar de rapportage met betrekking tot deze controle aan de Kansspelautoriteit. F.6 De vergunninghouder onderwerpt de mechanische, elektrische en elektronische processen die gebruikt worden voor de prijsbepaling aan een keuring zoals bedoeld in artikel 5, lid 3, van het Kansspelenbesluit. De vergunninghouder zendt binnen vier maanden na afloop van elk kalenderjaar de rapportage hierover aan de Kansspelautoriteit. F.7 De vergunninghouder voert een afzonderlijke, overzichtelijke en doelmatige administratie van de afzonderlijke vergunde kansspelen. F.8 De vergunninghouder zendt binnen een maand na afloop van elk kwartaal een verslag aan de Kansspelautoriteit met betrekking tot het financiële verloop en andere door de Kansspelautoriteit noodzakelijk geachte gegevens. F.9 De vergunninghouder stelt een jaarrekening en een jaarverslag op die voldoen aan de eisen gesteld in Boek 2, Titel 9, van het Burgerlijk Wetboek. Deze moeten binnen vier maanden na afloop van elk kalenderjaar door de Kansspelautoriteit zijn ontvangen. F.10 De vergunninghouder begeleidt de jaarrekening en het jaarverslag van een onderzoeksverslag omtrent de naleving van de vergunningsvoorschriften en een verklaring zoals bedoeld in artikel 393, vierde en vijfde lid, boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, omtrent de getrouwheid van de jaarrekening en het jaarverslag, opgesteld door een accountant die op basis van artikel 36 van de Wet op het accountantsberoep is ingeschreven in het accountantsregister. F.11 De vergunninghouder zorgt ervoor dat de bovengenoemde administratie, rapportage van de IT-auditor, kwartaalverslag, jaarrekening en jaarverslag, onderzoeksverslag en verklaring voldoen aan de voorschriften in bijlage A. F.12 De vergunninghouder betaalt de vergoeding bedoeld in artikel 3a van het Kansspelenbesluit binnen vier weken na ontvangst van de factuur aan de Kansspelautoriteit. [Aftiteling conform mandaatbesluit + bezwaarclausule] 5
TOELICHTING Toepassingsbereik Artikel 3 van de Wet op de kansspelen (hierna: de wet) geeft de mogelijkheid een vergunning af te geven voor een gelegenheid ( ) indien deze ( ) wordt opengesteld uitsluitend ten einde met de opbrengst daarvan enig algemeen belang te dienen. Het is vaste praktijk hierbij onderscheid te maken tussen kortlopende vergunningen met een looptijd van zes maanden en vergunningen met een langere looptijd. Deze vergunning betreft de langere variant en heeft een looptijd van 5 jaar. Dit was altijd de gebruikelijke termijn voordat de herijking van het loterijstelsel werd aangekondigd. Deze vergunning volgt het model van de vergunningen uit de periode van 2015/2016 die alle aflopen op 31 december 2016. Veel voorschriften zijn gelijk gebleven. In deze vergunning zijn wel de meest recente ervaringen en beleidsinzichten verwerkt. Zo is er met het oog op risicogestuurd toezicht meer aandacht voor bepaalde risicogevoelige aspecten van de exploitatie van kansspelen, zoals het uitbesteden van onderdelen van de bedrijfsvoering. Veel voorschriften zijn niet nieuw en gelden ook voor vergunningen uit de periode 2015-2016. Indeling De indeling van deze modelvergunning ziet er als volgt uit. De secties A en B bevatten de voorschriften met betrekking tot de essentie van artikel 3 van de wet: een gelegenheid (sectie A), met een afdracht aan algemeen belang (sectie B). De secties C t/m E corresponderen met de doelstellingen van het kansspelbeleid, namelijk consumentenbescherming, het voorkomen van kansspelverslaving en het tegengaan van illegaliteit en criminaliteit. Op deze wijze zijn de verplichtingen waaraan een vergunninghouder moet voldoen per doelstelling van het kansspelbeleid inzichtelijk gemaakt. Dat bevordert de leesbaarheid van de vergunning. Sectie F bevat diverse verplichtingen ten aanzien van rapportage en verslaglegging. Voorschriften afzonderlijk Sectie A bevat alle voorschriften met betrekking tot het kansspelaanbod. Het toegestane aanbod op grond van artikel 3 van de wet is niet scherp gedefinieerd. Vanuit de historie zijn alleen zogenoemde nummerloterijen toegestaan. Echter, het is in principe mogelijk dat ook ander aanbod dan een loterij op basis van een artikel 3 van de wet wordt toegestaan. Het aanbod mag echter niet een vorm van een kansspel mag zijn dat in een andere titel van de wet expliciet geregeld wordt. In de nieuwe beleidsregels van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie zijn algemene uitgangspunten opgenomen die de Kansspelautoriteit in acht moet nemen bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van het aanbod. De Kansspelautoriteit stelt op basis hiervan een beoordelingskader op en zal deze ook publiceren. Om toch inzichtelijk te maken hoe de vergunning eruit gaat zien is in de vergunningstekst en de toelichting het aanbod in de vorm van een nummerloterij uitgewerkt. Voorschrift A.1 omschrijft de aard van de gelegenheid d.w.z. het kansspel dat aangeboden mag worden. Het staat alle nummerloterijen toe, behalve de drie in de wet gereguleerde monopolies, namelijk staatsloterijen, instantloterijen en lotto s. Voorschrift A.2 bepaalt de kwantiteit van het aanbod. Het is toegestaan om per jaar 12 maandelijkse loterijen met één hoofdtrekking en 4/5 wekelijkse trekkingen te organiseren. 6
Daarnaast is het per jaar toegestaan om 4 bijzondere loterijen met één trekking te organiseren. Voor iedere afzonderlijke loterij mag inleg gevraagd worden. De trekking is onderdeel van de loterij. Derhalve is het niet toegestaan om inleg te vragen voor de (wekelijkse) trekking. Dit voorschrift weerspiegelt het huidige aanbod van de goede doelenloterijen. Voorschrift A.3 regelt het maximum aantal loten en de maximale inleg. Het opnemen van een voorschrift hierover is verplicht artikel 2, onder a van het kansspelenbesluit. Daarnaast blijkt uit dit voorschrift welke verkoopkanalen toegestaan zijn. De voorschriften over het aantal loten en de hoogte van de inleg is verplicht krachtens Voorschrift A.4 introduceert een verplichting om inzicht te geven in de wijze van prijsbepaling door dit vast te leggen in een trekkingsprocedure. Hiermee wordt de betrouwbaarheid van de prijsbepaling bevorderd. Naast de controle op de betrouwbaarheid van de trekkingsgenerator door een onafhankelijke keuringsinstelling geeft dit de notaris een aanvullend instrument in handen om de betrouwbaarheid van de prijsbepaling te controleren. Voorschrift A.5 inzake de vernietiging van niet verkochte loten is verplicht krachtens artikel 2, onder g, Kansspelenbesluit. Sectie B bevat alle voorschriften met betrekking tot de afdrachtverplichting. De voorschriften zijn bedoeld om te verduidelijken voor welke goede doelen de loterijen georganiseerd wordt. Voorschrift B.1 en B.2 is verplicht krachtens artikel 2, onder b en c, Kansspelenbesluit. Voorschrift B.3 geeft aan welke informatie de vergunninghouder in het financieel reglement moet worden opgenomen. Voorschrift B.4 bevat de verplichting van de vergunninghouder om minstens 80% van de afdracht uit te keren aan begunstigden die beschikken over ANBI status. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de nieuwe Beleidsregel van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De voorschriften onder B.5 zijn verplicht krachtens artikel 2, onder d, Kansspelenbesluit. Voorschrift B.6 voorkomt dat een begunstigde verplicht wordt tot bezwarende voorwaarden met betrekking tot de afdracht. Centraal in het kansspelbeleid staat de gedachte dat vergunninghouders geen kansspelen exploiteren voor eigen gewin. Dat wordt onder meer geborgd door het streven naar een zo hoog mogelijke afdracht aan doelen van algemeen belang. Het is niet wenselijk dat de vergunninghouder voorwaarden stelt die daarmee in strijd kunnen zijn. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als de doelen van algemeen belang werkzaamheden of diensten moeten verrichten voor de vergunninghouder of derden om in aanmerking te (blijven) komen voor bijdragen van de vergunninghouder of als de vergunninghouder alternatieve geldstromen, bijvoorbeeld afkomstig van derden, zoals andere vergunninghouders, op enige wijze belemmert of bemoeilijkt. Een dergelijke beperking staat immers haaks op het algemeen belang dat gediend moet worden. Sectie C bevat alle voorschriften ter bescherming van kwetsbare groepen. De vergunninghouder heeft de verplichting om geen minderjarigen als deelnemer toe te laten en daarvoor ook een (toetsbare) procedure voor leeftijdscontrole te hebben. Voorschrift C.1 is verplicht krachtens artikel 2, onder e, Kansspelenbesluit. Sectie D bevat alle voorschriften met betrekking tot de bescherming van de consument en ziet in het bijzonder op goede informatieverschaffing door de vergunninghouder aan de consument. Voorschrift D.1 is de basisverplichting voor het informeren van de consument over de rechten en plichten die samenhangen met de deelname aan kansspelen. Het verplicht de vergunninghouder deze rechten en plichten vast te leggen in een zogenoemd 7
deelnemersreglement dat consumenten op eenvoudige wijze tot zich kunnen nemen. Het deelnemersreglement moet in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving. Dit betreft niet kansspel gerelateerde wet- en regelgeving, maar ook de regels omtrent privacy, het algemene consumentenrecht en overige regelgeving die de vergunninghouder in acht moet nemen bij het organiseren van het vergunde kansspel. Voorschrift D.2 bepaalt welke documenten de vergunninghouder ter beschikking moet stellen op zijn website. Dit bevordert de transparantie naar de consument. Voorschrift D.3 is betreft de transparantie van het prijzenschema. Het voorschrift dient het belang van de consument om voorafgaand aan een trekking op duidelijke, begrijpelijke en ondubbelzinnige wijze geïnformeerd te worden over het prijzenschema. De gemiddelde consument zal aannemen dat de te winnen prijzen ook daadwerkelijk gewonnen zullen worden en dat loterijen alleen trekken uit verkochte loten. Echter, in de praktijk bestaan er ook niet-gegarandeerde prijzen (prijzen die niet altijd vallen) en kunnen er ook nietverkochte loten aan een trekking meedoen (het trekken op universum ). In dat geval gelden er strengere vereisten met betrekking tot de communicatie hierover, zodat de speler een weloverwogen keuze kan maken voorafgaand aan zijn deelname. De vergunninghouder moet aangeven of er op universum wordt getrokken en zo ja, wat dan in zijn algemeenheid de verhouding is tussen de verkochte loten, gratis verstrekte loten en als prijs gewonnen loten enerzijds en het universum anderzijds, bijvoorbeeld door het noemen van een ratio (1:X). Die informatie moet blijken uit iedere communicatie over de te winnen prijzen. Voor de invulling daarvan wordt aangesloten bij de uitleg die de Mediawet, Nederlandse Reclame Code en jurisprudentie hieraan geven. Televisie- of radiocommercials hebben als communicatiemedium echter beperkingen, hetgeen betekent dat in een commercial wel altijd genoemd moet worden dat een prijs niet gegarandeerd valt, maar dat voor meer specifieke informatie naar de website van de loterij mag worden verwezen, waar de volledige en duidelijke informatie over het prijzenschema te vinden is. Voorschrift D.4 verplicht de vergunninghouder om de uitslag van de trekking op eenvoudige wijze en zo spoedig mogelijk bekend te maken. De uitslag moet in ieder geval te raadplegen zijn op de website van de vergunninghouder. Voorschrift D.5 verplicht de vergunninghouder om zo spoedig na de trekking de gewonnen prijzen uit te keren. Voorschrift D.6 bevat o.a. voorschriften die verplicht zijn krachtens artikel 5, lid 2 van de wet en artikel 2, onder f van het Kansspelenbesluit. De informatie onder sub a t/m g moet duidelijk vermeldt worden op alle loten en publicaties, voor zover praktisch mogelijk. De vereiste duidelijkheid moet in ieder geval blijken uit alle gedrukte uitingen en op de website van de vergunninghouder. Televisie- en radiocommercials kennen hierin beperkingen, maar ook hier dient de vergunninghouder in ieder geval te verwijzen naar de website waar de volledige en duidelijke informatie over het prijzenschema te vinden is. Sectie E is nieuw en bevat alle voorschriften met betrekking tot de betrouwbaarheid van de vergunninghouder en het tegengaan van kansspel gerelateerde criminaliteit. Deze voorschriften zijn vanwege raakvlakken met het toezicht op financiële instellingen ontleend aan de financiële regelgeving (zoals de wet op het financieel toezicht). Bij de toepassing ervan kan dus gebruik gemaakt worden van de precedenten en ervaringen met betrekking tot de financiële regelgeving. Voorschrift E.1 stelt dat de betrouwbaarheid van de vergunninghouder en die van beleidsbepalers en uiteindelijk belanghebbende(n) buiten twijfel dient te staan. Een beleidsbepaler is in zijn algemeenheid een bestuurder, maar het kan ook een persoon zijn die feitelijk het beleid van de organisatie bepaalt. Een uiteindelijk belanghebbende is iedere (rechts-)persoon die een direct of indirect belang van 5% of meer heeft in het bedrijf dat de vergunning exploiteert. Voorschrift E.3 betreft het interne integriteitsbeleid van de vergunninghouder ten aanzien van operationeel personeel zoals leidinggevenden, personen op sleutelposities en personen 8
die met spelers in contact komen. Ook indien onderdelen zoals marketing of klantcontact zijn uitbesteed, dient er beleid te zijn om de integriteit van deze (ingehuurde) personen te waarborgen (zie ook E.6). Voorschrift E.4 verplicht de vergunninghouder om beleid te hebben inzake het voorkomen van fraude en misbruik en hiertoe processen en procedures in te richten. Voorschrift E.6 gaat specifiek over uitbesteding. In de aanhef van de vergunning staat al dat de vergunninghouder ook verantwoordelijk is voor naleving van de vergunningvoorschriften als deze worden uitgevoerd door derden. Voorschrift E.6 specificeert dit door de vergunninghouder te verplichten om een beleid te hebben met betrekking tot het uitbesteden van taken en processen. Uit het beleid moet in ieder geval blijken hoe de vergunninghouder er zorg voor draagt dat ook in geval van uitbesteding de vergunningvoorschriften worden nageleefd. In het bijzonder dient de vergunninghouder in het beleid op te nemen hoe fraude met en misbruik van de vergunde kansspelen door aanbesteders wordt voorkomen. Sectie F bevat alle voorschriften op het gebied van toezicht, rapportage, controle en incidentmelding. De meeste van deze voorschriften zijn ook gesteld in de vergunningen voor de periode van 2015-2016. Er zijn slechts kleine aanpassingen. Zo staan voorschriften die al zijn geregeld in het kansspelenbesluit niet in de vergunning. Er zijn bijvoorbeeld geen aanvullende voorschriften inzake de trekkingen en de rol van de notaris opgenomen, omdat deze materie uitputtend geregeld is in de artikelen 4 en 5, lid 1 en 2, Kansspelenbesluit. Daarnaast zijn de voorschriften inzake de controle door een onafhankelijke deskundige of keuringsinstelling beperkt tot een jaarlijkse rapportage. Voorschrift F.3 introduceert de verplichting voor de vergunninghouder om een ter zake kundige functionaris aan te wijzen die binnen de organisatie verantwoordelijk en beschikbaar is voor de uitvoering van het interne toezicht. Een persoon met deze taakuitoefening is idealiter het vaste aanspreekpunt voor de Kansspelautoriteit. Voorschrift F.4 is niet nieuw. De vergunninghouder is verplicht de kwaliteit van de vergunde kansspelen te waarborgen en incidenten te voorkomen. Daartoe heeft hij procedures en maatregelen. Indien er een incident heeft plaatsgevonden, informeert de vergunninghouder de Kansspelautoriteit. Incidenten zijn alle situaties die het vertrouwen van de consument in het vergunde kansspel, direct of indirect, kunnen schaden. Voorschrift F.5 inzake de IT-auditor is gemoderniseerd. In de vergunningen van de periode 2015-2016 werd nog gesproken over een controle door een EDP-auditor. Deze term is echter verouderd, er wordt nu gesproken over IT-auditor. Inhoudelijk is de verplichting ongewijzigd. Dit geldt ook voor voorschrift F.6 inzake de verplichting om de mechanische, elektrische en elektronische processen die gebruikt worden voor de prijsbepaling aan een keuring te onderwerpen in hierover jaarlijks te rapporteren. Voorschrift F.11 verwijst naar een bijlage waarmee nadere invulling wordt gegeven aan de administratie- en rapportageverplichtingen. De Kansspelautoriteit maakt deze bijlage op een later moment bekend. 9