R A A D V O O R G E S C H I L L E N

Vergelijkbare documenten
R A A D V O O R G E S C H I L L E N

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

R A A D V O O R G E S C H I L L E N van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

R A A D V O O R G E S C H I L L E N van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, M. V., hierna te noemen: opdrachtgeefster,

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

DE RAAD VAN TUCHT VOOR REGISTERACCOUNTANTS EN ACCOUNTANTS- ADMINISTRATIECONSULENTEN TE 'S-GRAVENHAGE

JT RAAD VAN TUCHT DEN HAAG EN COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

Bij de memorie van eis zijn producties gevoegd (genummerd 1 17).

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ALGEMENE INCASSO VOORWAARDEN

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/175 Wtra AK van 27 juni 2016 van

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 16 april 2012.

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBALK:2010:BP3091

ANONIEM BINDEND ADVIES

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

ECLI:NL:RBROT:2016:3340

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

U I T S P R A A K

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: / CV EXPL

KONINKLIJK NEDERLANDS INSTITUUT VAN REGISTERACCOUNTANTS

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

ECLI:NL:CBB:2004:AR3508

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Derde Enkelvoudige Belastingkamer. een uitspraak en een besluit van de Inspecteur der omzetbelasting te Y, de inspecteur.

Samenvatting. 1. Procedure

de naamloze vennootschap Nationale Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

ECLI:NL:OGEAA:2016:286

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BMW Group Financial Services B.V., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap LeasePlan Corporation N.V. gevestigd te Almere, hierna te noemen Aangeslotene.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

Belangenbehartiging opdrachtgever. Beslaglegging.

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136

van de mondelinge uitspraak op het beroepschrift van X te Z

Samenvatting. Consument, tegen. Assurantie Advies Commissaris B.V., gevestigd te Amstelveen, hierna te noemen Aangeslotene,

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/2362 Wtra AK van 1 mei 2017 van

1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, C., hierna te noemen aanneemster,

de coöperatie Coöperatieve Rabobank [plaats] Friesland Oost U.A., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. M.J.M. Fennis, secretaris)

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/337 Wtra AK van 24 augustus 2018 van

DE RAAD VAN TUCHT VOOR REGISTERACCOUNTANTS EN ACCOUNTANTS-ADMINISTRATIECONSULENTEN TE 'S-GRAVENHAGE

ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357

ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene,

ECLI:NL:RBLIM:2014:6535

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1388 Wtra AK van 9 maart 2018 van

Algemene voorwaarden Kroep Gerechtsdeurwaarder en Incasso

ECLI:NL:RBROT:2015:7740

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris)

de naamloze vennootschap ABM AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ALGEMENE INCASSO VOORWAARDEN

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

ECLI:NL:GHARL:2014:8075

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9753

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

ECLI:NL:RBOVE:2014:1265

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers,

R A A D V O O R G E S C H I L L E N

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG. 05/11 en 05/12. Arbitraal vonnis in de zaak van:

ECLI:NL:RBBRE:2012:BZ2838

ANONIEM BINDEND ADVIES

Transcriptie:

Nummer 5052195 R A A D V O O R G E S C H I L L E N van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants heeft bij wijze van bindend advies de volgende uitspraak gedaan in zake het geschil tussen: X en: Y 1. PROCEDURE 2. VASTSTAANDE FEITEN Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van het volgende: 2.1 Eisers hebben tot 1 januari 2015 een vennootschap onder firma gehad, hierna: de VOF met als doelstelling de exploitatie van een handelsonderneming. 2.2 Verweerder is als accountant werkzaam en is verbonden aan [, hierna: K Accountants, RvG]. 2.3 Bij brief van 6 maart 2007 heeft verweerder een door eisers verstrekte opdracht bevestigd (hierna: de opdrachtbevestiging ). De opdrachtbevestiging is door eiser als vennoot van de VOF voor akkoord ondertekend. In de opdrachtbevestiging zijn de algemene voorwaarden van K Accountants van toepassing verklaard.

- 2-2.4 In de opdrachtbevestiging is vastgelegd dat verweerder de jaarrekening van de VOF zou samenstellen op basis van de door de vennootschap te verstrekken gegevens. Ten aanzien van het honorarium is het volgende bepaald: Ons honorarium is gebaseerd op de tijdsbesteding van onze medewerkers belast met deze opdracht en de te maken kosten. De individuele uurtarieven zijn in overeenstemming met de mate van verantwoordelijkheid en de vereiste ervaring en bekwaamheid van elk der teamleden. Wij zullen declareren naar gelang de werkzaamheden vorderen. 2.5 In april 2011 is tussen partijen gediscussieerd over facturen uit de periode tot en met het boekjaar 2010. Naar aanleiding daarvan heeft verweerder een creditnota verstrekt. 2.6 Op 5 maart 2015 heeft verweerder een factuur gezonden (factuurnummer 0104260 20150316) ten bedrage van 348,50 wegens werkzaamheden in de periode februari 2015. De factuur vermeldt verder: Samenstellen jaarrekening 2013 definitief Diverse organisatie- en advieswerkzaamheden Verzorgen van de aangifte inkomstenbelasting 2013 definitief 2x 2.7 In maart 2015 heeft verweerder de werkzaamheden verricht in verband met het opstellen van de jaarrekening 2014. Deze is op 31 maart 2015 besproken. 2.8 Op 2 april 2015 heeft verweerder een factuur gezonden (factuurnummer 0104260 20150464) ten bedrage van 2.113,--. De factuur betreft verrichte werkzaamheden in de periode maart 2015 en vermeldt verder: Bijwerken/controleren financiële administratie over 2014 restant Samenstellen jaarrekening 2014 in concept + bespreken Verzorgen van de aangifte inkomstenbelasting 2014 in concept 2.9 Bij e-mail van 14 april 2015 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de factuur van 2 april 2015. 2.10 Hierna is tussen partijen per e-mail gediscussieerd over de accountantskosten met betrekking tot de jaarrekeningen in de jaren 2010 tot en met 2015.

- 3-2.11 Op 10 december 2015 heeft verweerder een specificatie gegeven van de werkzaamheden verricht voor het samenstellen van de jaarrekeningen over 2008 tot en met 2014. 2.12 Eisers hebben de facturen van verweerder betaald met uitzondering van de factuur van 2 april 2015. 2.13 Alle in deze uitspraak genoemde bedragen zijn exclusief BTW tenzij anders is vermeld. 3. VORDERING EN TEGENVORDERING Vordering 3.1 Eisers verzoeken de Raad uitspraak te doen over de declaraties over de boekjaren 2011 tot en met 2014. Eisers achten deze buitensporig hoog; zij stellen dat verweerder een bedrag heeft opgegeven van 1.000,-- incl. BTW per boekjaar. Eisers verzoeken de Raad te bepalen dat de declaraties over de genoemde jaren op 1.000,-- incl. BTW per boekjaar worden vastgesteld. Op basis daarvan berekenen eisers dat zij over 2011 t/m 2013 1.598,14 incl. BTW teveel hebben betaald. Rekening houdend met een ter zake van de factuur van 2 april 2015 nog verschuldigd bedrag van 1.000,-- verzoeken zij de Raad te bepalen dat zij 556,73 incl. BTW van verweerder dienen te ontvangen. Tegenvordering 3.2 Verweerder verzoekt de Raad eisers te veroordelen tot het betalen van de betwiste factuur van 2 april 2015 en de kosten van het geschil en voorts te bepalen dat eisers conform de door verweerder gehanteerde algemene voorwaarden de wettelijke rente verschuldigd zijn vanaf de vervaldatum van de factuur of een door de Raad te bepalen datum. 4. VERWEER 4.1 Partijen hebben zich over weer tegen de vorderingen verweerd op welke verweren de Raad hierna waar nodig zal ingaan. 5. BEOORDELING 5.1 Gelet op de samenhang zal de Raad de vordering en tegenvordering gezamenlijk behandelen. 5.2 Uitgangspunt is de opdrachtbevestiging van 6 maart 2007, waarin is bepaald dat de

- 4 - werkzaamheden worden verricht kort gezegd op basis van uren maal tarief. Naar het oordeel van de Raad is geen vaste prijsafspraak gemaakt. Beide partijen hebben in de stukken en in hun toelichting ter zitting gesproken over een bedrag van 1.000,-- per boekjaar. Eiser heeft dat geïnterpreteerd als 1.000,-- incl. BTW, verweerder als 1.000,-- excl. BTW. Dat laatste heeft verweerder toegelicht door op te merken dat eisers ondernemers waren en dat hij met ondernemers altijd spreekt over bedragen exclusief BTW. Gelet op de tegengestelde stellingnames van partijen kan de Raad niet vaststellen dat het bedrag van 1.000,-- inclusief dan wel exclusief BTW is afgesproken. 5.3 Eisers hebben in de toelichting op hun vordering zakelijk samengevat het volgende gesteld. Het geschil betreft te hoge declaraties over de boekjaren 2011 t/m 2014 voor zover het betreft het samenstellen van de jaarrekeningen. De overige kosten van de zaak en privé worden door eisers geaccepteerd en niet bestreden. Eisers hebben de factuur van 5 maart 2015 ad 421,69 incl. BTW betaald toen zij de boekhouding nog niet van verweerder retour hadden ontvangen. Pas daarna hebben eisers geconstateerd dat de werkzaamheden betrekking hadden op het goedmaken van een verzuim tot het definitief afmaken van de jaarrekening 2013 en het verzorgen van de aangiften inkomstenbelasting 2013. Eisers achten dit onzorgvuldig, ook wanneer zij rekening houden met een aan verweerder overkomen ongeval. 5.4 Verweerder heeft zakelijk samengevat het volgende aangevoerd. Op 2 april 2015 heeft verweerder een factuur gezonden voor het bijwerken en controleren van de financiële administratie over 2014 (restant), het samenstellen van de jaarrekening 2014 in concept en de bespreking daarvan, alsmede het verzorgen van de aangiften inkomstenbelasting 2014 van eisers. In 2014 is de onderneming gestaakt hetgeen meestal bewerkelijker is door onder andere de afwikkeling van de FOR en de overgang van activa naar privévermogen. Uit de in december 2015 aan eisers gestuurde specificatie blijkt dat voor het samenstellen en bespreken van de jaarrekening 2014 1.096,50 in rekening is gebracht. Voor het jaar 2013 hebben deze kosten 1.048,-- bedragen. Voor het jaar 2012 waren deze kosten 671,50 en voor het jaar 2011 863,--. De in rekening gebrachte bedragen zijn marginaal hoger dan de eis van eisers. Eisers hebben nooit geklaagd over de facturen die in de jaren 2011 t/m 2014 zijn gezonden wegens de verrichte werkzaamheden. Om die reden verzoekt verweerder de Raad alleen een uitspraak te doen over het geschil over de factuur van 2 april 2015. 5.5 Gelet op het voorgaande oordeelt de Raad als volgt. 5.6 Als regel geldt dat de betaling van een factuur zonder protest binnen de daarvoor geldende termijn moet worden gezien als aanvaarding van die factuur en erkenning van de verschul-

- 5 - digdheid. Niettemin kan daarover anders worden geoordeeld indien blijkt van feiten of omstandigheden die meebrengen dat een beroep van de schuldeiser op het zonder protest betaald zijn van de facturen of op het te laat protesteren in de zin van artikel 6:89 BW in verband met de eisen van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. 5.7 Naar het oordeel van de Raad is niet gebleken van feiten of omstandigheden die meebrengen dat verweerder zich niet op het zonder protest betaald zijn van de facturen kan beroepen. Redengevend daartoe is het volgende. Verweerder heeft eerst in december 2015, na verzoeken van eisers, specificaties verstrekt van alle door eisers in 2015 ter discussie gestelde facturen. Verweerder heeft op basis van die specificaties in zijn verweer per boekjaar de bedragen vermeld die in rekening zijn gebracht voor de werkzaamheden aan de administratie, het samenstellen van de jaarrekening, het bespreken daarvan en het verzorgen van de aangiften inkomstenbelasting. Eisers hebben de door verweerder genoemde bedragen niet betwist. De Raad acht de voor de betrokken jaren in rekening gebracht bedragen, gelet op de aard van de onderneming, de aanduiding door partijen van de te verrichten werkzaamheden en de toegepaste tarieven, geenszins buitensporig of te hoog. Eiser heeft zich ter zitting beroepen op een verklaring van een derde, die als zijn mening te kennen heeft gegeven dat voor de verwerking van de jaren 2011 t/m 2014 een bedrag van 750,-- excl. BTW (per jaar) een voldoende vergoeding zou moeten zijn. Degene die de verklaring heeft afgegeven was voorheen registeraccountant en heeft inmiddels een administratiekantoor. De Raad kent aan deze verklaring geen, althans geen doorslaggevende betekenis toe, waartoe wordt overwogen dat de betrokkene volgens zijn verklaring niet meer dan een indicatie heeft gegeven en niet is gebleken dat hij rekening heeft gehouden met de voor verweerder als accountant-administratieconsulent geldende (beroeps)regels en overigens niet vaststaat welke stukken de betrokkene ter inzage heeft gehad. Met betrekking tot de door eisers betaalde factuur van 5 maart 2015 voegt de Raad aan het voorgaande nog toe dat niet gebleken is dat eisers door de vertraagde afwerking van 2013 enig nadeel hebben geleden, nog daargelaten dat niet gebleken is dat verweerder in de uitvoering van zijn opdracht in verzuim is geraakt. 5.8 Het voorgaande brengt mee dat de vordering wordt afgewezen voor zover deze betrekking heeft op de door eisers betaalde facturen over de boekjaren 2011 t/m 2013. 5.9 Met betrekking tot de factuur van 2 april 2015 gaat de Raad uit van het voor de jaarwerkzaamheden in rekening gebrachte bedrag ad 1.093,50. Vaststaat dat 2014 het stakingsjaar van de VOF was. De Raad onderschrijft het verweer dat de staking van de onderneming meebrengt dat meer dan de gebruikelijke werkzaamheden moeten worden verricht, zoals de

- 6 - afwikkeling van de FOR (in casu: van eiseres) en de afwikkeling van aanwezige activa. Dit verweer wordt ondersteund door de in het geding gebrachte jaarrekening 2014. De Raad neemt voorts in aanmerking dat verweerder, onder verwijzing naar de tijdsbesteding, onbetwist heeft aangevoerd dat een gemiddeld tarief van 79,52 per uur is berekend. Een en ander brengt de Raad tot het oordeel dat niet gebleken is van feiten of omstandigheden die meebrengen dat de factuur van 2 april 2015 met enig bedrag moet worden gecrediteerd. Ook in zoverre zal de vordering worden afgewezen. 5.10 Ten aanzien van de tegenvordering oordeelt de Raad als volgt. 5.11 Het voorgaande brengt mee dat eisers de factuur van 2 april 2015 dienen te voldoen. Eisers hebben de op de algemene voorwaarden gebaseerde vordering tot betaling van de wettelijke rente vanaf de vervaldatum van de factuur niet bestreden. De Raad acht de vordering tot betaling van de wettelijke rente ingaande 18 april 2015, op grond van artikel J, lid 2 van de algemene voorwaarden toewijsbaar. De tegenvordering zal derhalve worden toegewezen. 5.12 Eisers hebben het bedrag van de factuur van 2 april 2015, te weten 2.556,73 incl. BTW, in depot gestort. In verband met de toewijzing van de tegenvordering zal worden bepaald dat dit bedrag aan verweerder zal worden betaald. 5.13 De Raad stelt de procedurekosten definitief vast op 210,--. Bepaald zal worden dat deze kosten ten laste van eisers komen als in het ongelijk gestelde partijen. Daar eisers een depot van 210,-- hebben betaald, zal worden bepaald dat de procedurekosten worden voldaan uit het depot. 5.14 Deze beslissing berust op de artikelen 5, 20, 21 en 22 van de Verordening op de Raad voor Geschillen. 6. BESLISSING De Raad voor Geschillen van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants, oordelend naar de regelen des rechts: - wijst de vorderingen van eisers af; - wijst de tegenvordering van verweerder toe in dier voege dat het in depot gestorte bedrag ad 2.556,73 aan verweerder zal worden betaald en dat eisers worden veroordeeld om aan verweerder te betalen de wettelijke rente over 2.556,73, te rekenen vanaf 18 april 2015 tot de

- 7 - datum van deze beslissing; - bepaalt dat de procedurekosten ten bedrage van 210,-- ten laste van eisers komen, met bepaling dat dit bedrag wordt voldaan uit het door eisers gestorte depot; - verstaat dat het bepaalde in artikel 22 Verordening op de Raad voor Geschillen op deze beslissing van toepassing is. Aldus gewezen door mr. G.P. van Ham, voorzitter, mr. drs. W.F. Merkus RA en J. Stouten AA, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. Rijpstra, secretaris, en door de voorzitter en de secretaris ondertekend op 14 juni 2016. secretaris voorzitter