LITURGIE voor de viering van het avondmaal op Witte Donderdag in de Paaskerk 28 maart 2013 Voorganger: ds M.M. Bogaard Organist: Leo Kramer Ouderlingen: Albert van Blaaderen en Willy Iedema Diakenen: Roeltje Mentink en Jan van Schaik Collectanten: Bert Slot en Arjan Steur
DIENST VAN DE VOORBEREIDING Inleidend orgelspel Welkom door de ouderling van dienst Aansteken van de kaarsen Stilte Intochtslied: Psalm 67: 1 en 3 (gemeente gaat staan) Groet Onze Hulp en drempelgebed v. Onze Hulp is in de Naam van de Eeuwige a. DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT v. Die trouw houdt tot in eeuwigheid a. EN NIET LOSLAAT WAT ZIJN HAND BEGONNEN IS v. Heilige God, uit verbondenheid met de mensen die U licht en levensruimte heeft geschonken is uw Zoon een lange weg gegaan van strijd tegen wat mensonterend is. Dienstbaar is Hij geweest, kwetsbaar is Hij geworden, overgeleverd aan de zwaartekracht van streven naar macht en zelfbehoud. Maar juist op die weg van ondergang heeft U Hem vastgehouden en heeft Hij Uw Naam waargemaakt: Ik zal er zijn. Amen (gemeente gaat zitten) Lied: Gezang 359: 1,3 en 6 Gebed om ontferming, waarna de gemeente zingt: 2
Loflied: Tussentijds 17: 1 en 2 2. Alle eer en alle glorie geldt de Zoon, de erfgenaam! Als genade die ons toekomt is Hij onze nieuwe naam. Licht uit licht, vergezicht, steek ons met uw stralen aan! Gebed om de opening van de Schrift DIENST VAN DE SCHRIFT Lezing uit het Oude Testament: Exodus 12:15-20 15 Eet dan zeven dagen lang ongedesemd brood, en verwijder meteen op de eerste dag alle zuurdesem uit jullie huizen; wie op een van die zeven dagen iets eet dat zuurdesem bevat, moet uit de gemeenschap van Israël gestoten worden. 16 De eerste en zevende dag zijn heilige dagen die jullie samen moeten vieren. Die beide dagen mag er geen enkele bezigheid verricht worden, jullie mogen alleen het voedsel bereiden dat ieder nodig heeft. 17 Dit voorschrift blijft voor altijd van kracht. Generatie na generatie moeten jullie het feest van het Ongedesemde brood vieren, omdat ik jullie die dag, in groepen geordend, uit Egypte heb geleid. 18 Van de avond van de veertiende dag van de eerste maand tot de avond van de eenentwintigste dag van die maand moeten jullie ongedesemd brood eten. 19 Gedurende die zeven dagen mag er geen zuurdesem in jullie huizen te vinden zijn; iedereen die iets eet dat zuurdesem bevat, moet uit de gemeenschap van Israël gestoten worden, of het nu een vreemdeling is of een geboren Israëliet. 20 Eet niets dat met zuurdesem bereid is; eet uitsluitend ongedesemd brood, waar jullie ook wonen. Zingen: Psalm 81: 1, 8 en 9 Lezing uit het Nieuwe Testament: Johannes 13:1-15 1 Het was kort voor het pesachfeest. Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader. Hij had de mensen die hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan. 2 Jezus en zijn leerlingen hielden een maaltijd. 3
De duivel had intussen Judas, de zoon van Simon Iskariot, ertoe aangezet Jezus te verraden. 3 Jezus, die wist dat de Vader hem alle macht had gegeven, dat hij van God was gekomen en weer naar God terug zou gaan, 4 stond tijdens de maaltijd op. Hij legde zijn bovenkleed af, sloeg een linnen doek om 5 en goot water in een waskom. Hij begon de voeten van zijn leerlingen te wassen en droogde ze af met de doek die hij omgeslagen had. 6 Toen hij bij Simon Petrus kwam, zei deze: U wilt toch niet mijn voeten wassen, Heer? 7 Jezus antwoordde: Wat ik doe, begrijp je nu nog niet, maar later zul je het wel begrijpen. 8 O nee, zei Petrus, míjn voeten zult u niet wassen, nooit! Maar toen Jezus zei: Als ik ze niet mag wassen, kun je niet bij mij horen, 9 antwoordde hij: Heer, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd! 10 Hierop zei Jezus: Wie gebaad heeft hoeft alleen nog zijn voeten te wassen, hij is al helemaal rein. Jullie zijn dus rein maar niet allemaal. 11 Hij wist namelijk wie hem zou verraden, daarom zei hij dat ze niet allemaal rein waren. 12 Toen hij hun voeten gewassen had, deed hij zijn bovenkleed aan en ging weer naar zijn plaats. Begrijpen jullie wat ik gedaan heb? vroeg hij. 13 Jullie zeggen altijd meester en Heer tegen mij, en terecht, want dat ben ik ook. 14 Als ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je ook elkaars voeten wassen. 15 Ik heb een voorbeeld gegeven; wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen. Zingen: Uitleg en verkondiging Orgelspel Zingen: Apostolische Geloofsbelijdenis Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde. En in Jezus Christus, zijne eniggeboren Zoon, onze Here, die ontvangen is van de Heilge Geest. Geboren uit de maagd Maria, die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle. Ten derde dage wederom opgestaan van de doden. Opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods, des almachtigen Vaders, vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden. Ik geloof in de Heilige Geest. Ik geloof in de heilige algemene christelijke kerk. De gemeenschap der heiligen. Vergeving der zonden, wederopstanding des vlezes en een eeuwig leven. Amen. 4
DIENST VAN DE TAFEL Gebeden-stil gebed Aandachtspunten door de ouderling Inzameling van de gaven terwijl de tafel gereed wordt gemaakt 1 e diaconale collecte: Zorg en hulpverlening in Amstelveen-Buitenveldert 2 e collecte: Communicatie in onze gemeente o.a. voor ontwikkeling van de nieuwe websites en andere middelen van communicatie Zingen: Tussentijds 158 2. Hij gaf ons zwijgende een teken en kwam ons voet voor voet nabij, Hij deed het water van zich spreken, het stort zich uit en reinigt mij. 3. Zo is de Heer een knecht geworden en tot de bodem toe gegaan om ons met ootmoed te omgorden, Hij doet ons zijn geringheid aan. 4. Heer van mijn hart, U bent gekomen de nacht door naar uw grote dag, ik heb in eenvoud aangenomen dat ik U daarin volgen mag. 5
Tafelgebed (uit het Dienstboek, bewerkt) v.de Heer zal bij u zijn a.de HEER ZAL U BEWAREN v.verheft uw harten a.wij ZIJN MET ONS HART BIJ DE HEER v.brengen wij dank aan de Heer, onze God a.hij IS ONZE DANKBAARHEID WAARDIG v. Heilige Wijsheid, tegengesteld aan onze wijsheid en begaan met onze zwakheid, wij prijzen U en zeggen U dank, omdat U hebt afgezien van al uw macht en onze strijd bent gaan delen, ons weerloos bestaan hebt aangenomen. U opende uw armen voor ons op het kruis en werd tot een aanstoot om ons. Zo heiligde U zelfs het graf tot een plaats waar hoop groeit voor uw mensen. Daarom, met degenen die onterecht gevangen zitten, door vrienden verraden of in de steek gelaten, wier lichamen worden geschonden of gepijnigd, met degenen die alleen zijn gestorven, onwaardig en zonder troost of hoop, en met heel de gemeenschap van hen die U in hun wonden hebben meegedragen, prijzen wij U en zingen: a. Heilig, heilig, heilig! Heer, God almachtig hemel, zee en aarde verhoogt uw heerlijkheid. Heilig, heilig, heilig! Liefdevol en machtig, Drievuldig God, die één in wezen zijt. (Gez. 457;4) Gezegend is onze broeder Jezus, aan wie de beker van het lijden niet voorbijging; die, in de nacht waarin Hij werd verraden deze nachtbrood nam, U dankte, het brak en zei: Dit is mijn lichaam voor u. Doet dit om Mij te gedenken. Evenzo nam Hij na de maaltijd de beker en zei: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed. Doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, om Mij te gedenken. Daarom, nu wij eten van dit brood en drinken uit deze beker, verkondigen wij de dood van Christus totdat Hij komt. In het gebroken lichaam en het vergoten bloed geven wij de gebroken en vergeten slachtoffers van tirannie en zonde een plaats in onze herinnering en hoop en zien wij uit naar het brood van morgen en de wijn van de tijd die komen zal. Kom dan, levengevende Geest van onze God, en maak ons tot één lichaam in Christus, dat wij, gedoopt in zijn dood, mogen wandelen in het nieuwe leven; dat wat gezaaid is in oneer mag worden opgewekt in heerlijkheid,en wat gezaaid is in zwakheid mag worden opgewekt in kracht. a. Amen. Onze Vader 6
Vredegroet v. De vrede van de Eeuwige zij met u a. OOK MET U ZIJ ZIJN VREDE Nodiging om in een kring rond de avondmaalstafel te gaan staan Delen van brood en wijn Dankgebed Lezen: Johannes 14:27-31 Zingen: Gezang 180:1 Stilte 7