TRACTATENBLAD VANHET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1965 Nr. 52

Vergelijkbare documenten
TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1966 Nr, 172

De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie,

Verdrag betreffende de vrijheid tot het oprichten van vakverenigingen en de bescherming van het vakverenigingsrecht, San Francisco,

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1961 Nr. 74

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1957 Nr. 155

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1956 No. 104

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1964 Nr. 165

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2000 Nr. 125

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDER LAN DEN. JAARGANG 1959 Nr. 179

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1956 No. 153

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1967 Nr. 71

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER N E D ERLAND E N. JAARGANG 1961 Nr. 155

VERDRAG BETREFFENDE PARTICULIERE BUREAUS VOOR ARBEIDSBEMIDDELING

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 180

TRACTATENBLAD VAN-HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1959 Nr. 174

TRACTATENBLAB VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1983 Nr. 11

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1964 Nr. 161

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 100

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2002 Nr Europees Verdrag inzake de erkenning van de rechtspersoonlijkheid

TRACTATENBLAD VAN HET

Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1980 Nr. 212

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1959 Nr. 163

Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime,

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1959 Nr. 176

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 176

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1975 Nr. 132

Verdrag nr. 181 betreffende particuliere bureaus voor arbeidsbemiddeling (B.S., 28 oktober 2004)

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1988 Nr. 94

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1980 Nr. 213

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. 13 (1957) Nr. 5. JAARGANG 1976 Nr. 78

Verdrag tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2002 Nr. 145

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1988 Nr. 49

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1996 Nr. 131

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1967 Nr. 98

Europees Handvest inzake lokale autonomie

LANDSVERORDENING COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST

Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst

TRACTATENBLAD VA N H E T KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1969 Nr. 233

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1966 Nr. 161

Europees Verdrag ter voorkoming van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Verdrag inzake de wetsconflicten betreffende de vorm van testamentaire beschikkingen

TRACTATENBLAD VAN HET

Artikel 1. Artikel 2. Artikel 3

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1990 Nr. 3

TRACTATENBLAD VAN HET

Hebben besloten hiertoe een Verdrag te sluiten en zijn overeengekomen als volgt:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TRACTATENBLAD KONINKRIJKDERNEDERLANDEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2015 Nr. 70

Dit Verdrag is van toepassing, welke ook de rechter of de autoriteit is die kennis dient te nemen van het geschil.

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1996 Nr. 9

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2003 Nr. 16

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1965 Nr. 81

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2016 Nr. 101

TRACTATENBLAD VAN HET

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2009 Nr. 121

TRACTATENBLAD VA N HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1957 Nr. 193

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1998 Nr. 159

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1981 Nr. 10

TRACTATENBLAD VAN HET KONINK R IJ K DER N E D E RLAND E N. JAARGANG 1954 No. 18

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1963 Nr. 6

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1979 Nr. 6

OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN

Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen

TRACTATENBLAD VAN HET

Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TRACTATENBLAD V A N II E T = KONINKRIJK DER NEDERLANDEN ] JAARGANG 1982 Nr. 13 \

SURINAME. WET OP DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST 1962 GOUVERNEMENTSBLAD van SURINAME NO. 106

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1967 Nr. 195

1. Verzoek om voorlegging van een zaak voor arbitrage

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1994 Nr. 256

Vertaling FACULTATIEF PROTOCOL INZAKE KINDEREN IN GEWAPEND CONFLICT BIJ HET VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND De Staten die partij zijn bij dit

2017 no. 6 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2000 Nr. 52

Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg. De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend,

TRACTATENBLAD VAN HET

456 ( ) Nr augustus 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2007 Nr. 130

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 264

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1994 Nr. 168

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2008 Nr. 107

Verdrag inzake de voltrekking en de erkenning van de geldigheid van huwelijken

Transcriptie:

77 (1959) Nr. 2 TRACTATENBLAD VANHET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1965 Nr. 52 A. TITEL Verdrag betreffende de arbeidsovereenkomst van vissers (Verdrag nr. 114 aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar drieè'nveertigste zitting); Genève, 19 juni 1959 B. TEKST De tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 1962, 44. C. VERTALING Verdrag betreffende de arbeidsovereenkomst van vissers De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie, Door de Raad van Beheer van het Internationale Arbeidsbureau bijeengeroepen te Genève en aldaar bijeengekomen op 3 juni 1959 in haar drieënveertigste zitting; Besloten hebbende tot het aanvaarden van bepaalde voorstellen met betrekking tot arbeidsovereenkomsten voor vissers, welk onderwerp is vervat in het vijfde punt van de agenda der zitting; Besloten hebbende dat deze voorstellen de vorm van een internationaal Verdrag zullen aannemen; Neemt heden, de 19de juni 1959, het volgende Verdrag aan, dat kan worden aangehaald als het Verdrag betreffende de arbeidsovereenkomst van vissers, 1959": Artikel 1 1. In dit Verdrag wordt verstaan onder vissersvaartuig", alle geregistreerde of van scheepspapieren voorziene schepen en boten,

van welke aard dan ook, hetzij openbaar dan wel particulier eigendom, die gebruikt worden voor de zeevisserij in open wateren. 2. Het bevoegde gezagsorgaan kan van de toepassing van de bepalingen van dit Verdrag bepaalde vissersvaartuigen vrijstellen, waarvan soort en tonnage zijn vastgesteld in overleg met de betrokken organisaties van visserij-reders en van vissers, indien zodanige organisaties bestaan. 3. Het bevoegde gezagsorgaan kan, mits het ervan overtuigd is dat de in dit Verdrag behandelde materie afdoende geregeld is door middel van collectieve arbeidsovereenkomsten tussen visserij-reders of organisaties van visserij-reders enerzijds en organisaties van vissers anderzijds, reders en vissers die gebonden zijn door deze collectieve arbeidsovereenkomsten vrijstellen van de bepalingen van dit Verdrag voor zover deze individuele arbeidsovereenkomsten betreffen. Artikel 2 In dit Verdrag wordt verstaan onder visser", elke persoon die is tewerkgesteld of aangenomen in enigerlei hoedanigheid aan boord van een vissersvaartuig en op de monsterrol is ingeschreven. In dit Verdrag is de term visser" niet van toepassing op loodsen, leerlingmatrozen van opleidingsvaartuigen en leerlingen met een rechtens geldige leerlingovereenkomst, marinemanschappen en andere personen in vaste overheidsdienst. Artikel 3 1. Een arbeidsovereenkomst wordt zowel door de reder van het vissersvaartuig of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger als door de visser ondertekend. De visser en eventueel zijn raadsman dienen in de gelegenheid te worden gesteld de arbeidsovereenkomst, alvorens deze wordt ondertekend, te bestuderen. 2. De visser dient de overeenkomst te ondertekenen onder voorwaarden die door de nationale wet worden gesteld ter waarborging van een behoorlijk toezicht door het bevoegde gezagsorgaan. 3. De voorgaande bepalingen de ondertekening der arbeidsovereenkomst betreffende worden geacht te zijn nagekomen als het bevoegde gezagsorgaan verklaart dat de bepalingen van de arbeidsovereenkomst dit orgaan op schrift zijn voorgelegd en zowel door de reder van het vissersvaartuig of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger als door de visser zijn bekrachtigd. 4. De nationale wet dient de nodige bepalingen te bevatten die waarborgen dat de visser de inhoud van de arbeidsovereenkomst heeft begrepen. 5. De arbeidsovereenkomst dient geen bepaling te bevatten, die in strijd met de nationale wet is.

6. In de nationale wet dienen alle verdere formaliteiten en waarborgen met betrekking tot de uitvoering van de overeenkomst te worden voorgeschreven, die nodig worden geacht ter bescherming van de belangen van de reder van het vissersvaartuig en van de visser. Artikel 4 1. Overeenkomstig de nationale wet dienen afdoende maatregelen te worden genomen ter waarborging dat de arbeidsovereenkomst geen bepaling bevat, waarbij de partijen van tevoren overeenkomen te zullen afwijken van de gewone regels betreffende de rechtsbevoegdheid inzake de overeenkomst. 2. Dit artikel dient niet zodanig te worden uitgelegd, dat het verwijzing naar een scheidsgerecht uitsluit. Artikel 5 Van elke visser wordt door het bevoegde gezagsorgaan of op een door dit orgaan voorgeschreven wijze een staat van dienst bijgehouden. Bij het einde van elke reis of campagne wordt een staat van dienst die reis of campagne betreffende ter beschikking van de betrokken visser gesteld of in zijn monsterboekje bijgeschreven. Artikel 6 1. De overeenkomst kan hetzij voor een bepaalde tijdsduur, hetzij voor een reis of, indien de nationale wet zulks toelaat, voor onbepaalde tijd worden aangegaan. 2. In de overeenkomst dienen de onderscheiden rechten en plichten van elk der partijen duidelijk te worden vermeld. 3. Zij dient de volgende bijzonderheden te bevatten, althans voor zover het opnemen van een of meer daarvan niet onnodig is vanwege het feit dat de betrokken aangelegenheid op een andere wijze bij de nationale wet wordt geregeld: a) de familienaam en de voornamen van de visser, zijn geboortedatum of zijn leeftijd en zijn geboorteplaats; b) de plaats en de dag van sluiting van de overeenkomst; c) de naam van het vissersvaartuig of van de vissersvaartuigen, waarop de visser zich verbindt dienst te zullen doen; d) de te ondernemen reis of reizen, indien zulks ten tijde van het aangaan van de overeenkomst kan worden vastgesteld; e) de hoedanigheid waarin de visser te werk zal worden gesteld; ƒ) zo mogelijk, op welke plaats en dag de visser zich aan boord moet melden voor dienst; g) een lijst van de levensmiddelen die de visser zullen worden verstrekt, tenzij de nationale wet in een ander stelsel voorziet;

h) het bedrag van zijn loon of, indien hij betaling op dèelbasis ontvangt, de grootte van zijn aandeel, alsmede de wijze waarop dat aandeel wordt berekend of, indien hij volgens een gemengd stelsel wordt betaald, het bedrag van zijn loon, de grootte van zijn aandeel, alsmede de wijze waarop dat aandeel wordt berekend en het eventueel overeengekomen minimumloon; 0 gegevens over de wijze waarop de overeenkomst kan worden beëindigd, en wel: (i) indien de overeenkomst voor een bepaalde tijdsduur is aangegaan, het tijdstip dat voor de afloop van de overeenkomst is vastgesteld; (ii) indien de overeenkomst voor een reis is aangegaan, de haven van bestemming en de tijd die na aankomst in die haven moet verstrijken aleer de visser ontslagen wordt; (iii) indien de overeenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan, de voorwaarden waarop elk der partijen de overeenkomst kan opzeggen, alsmede de daarbij in acht te nemen opzeggingstermijn, onder voorbehoud dat de door de reder in acht te nemen termijn niet korter is dan die waaraan de visser is gebonden; ;) alle verdere bijzonderheden die de nationale wet kan voorschrijven. Artikel 7 Indien de nationale wet bepaalt dat een rnonsterrol aan boord moet zijn, wordt de overeenkomst hetzij in de monsterrol opgenomen, hetzij daaraan gehecht. Artikel 8 Opdat de visser zich op de hoogte kan stellen van de aard en de omvang van zijn rechten en verplichtingen dient het bevoegde gezagsorgaan vast te stellen welke maatregelen moeten worden genomen om het de visser mogelijk te maken zich aan boord nauwkeurig op de hoogte te stellen van de voor hem geldende arbeidsvoorwaarden. Artikel 9 Een overeenkomst aangegaan voor een reis, voor een bepaalde tijdsduur of voor onbepaalde tijd, wordt rechtens beëindigd in de volgende gevallen: a) met wederzijds goedvinden van de partijen; b) bij het overlijden van de visser; c) in geval van verlies of algehele onzeewaardigheid van het vissersvaartuig; d) door elke andere oorzaak waarin de nationale wet voorziet.

Artikel 10 In de nationale wet, de collectieve arbeidsovereenkomsten of de individuele arbeidsovereenkomsten dienen de omstandigheden te worden vermeld waaronder de reder of de schipper een visser op staande voet kan ontslaan. Artikel 11 In de nationale wet, de collectieve arbeidsovereenkomsten of de individuele arbeidsovereenkomsten dienen eveneens de omstandigheden te worden vermeld waaronder de visser ontslag op staande voet kan nemen. Artikel 12 Tenzij in het vorenstaande anders wordt bepaald, wordt de toepassing van de bepalingen van dit Verdrag geregeld bij de nationale wet of door collectieve arbeidsovereenkomsten. Artikel 13 De officiële bekrachtigingen van dit Verdrag worden ter kennis van de Directeur-Generaal van het Internationale Arbeidsbureau gebracht en door hem geregistreerd. Artikel 14 1. Dit Verdrag is slechts verbindend voor de Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie, van wie de bekrachtiging door de Directeur-Generaal is geregistreerd. 2. Het treedt in werking twaalf maanden nadat twee Leden hun bekrachtiging door de Directeur-Generaal hebben doen registreren. 3. Vervolgens treedt dit Verdrag ten aanzien van elk Lid in werking twaalf maanden na het tijdstip waarop zijn bekrachtiging is geregistreerd. Artikel 15 1. Een Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd, kan het opzeggen na verloop van een tijdvak van tien jaar na de dag waarop het Verdrag voor het eerst in werking is getreden, door middel van een aan de Directeur-Generaal van het Internationale Arbeidsbureau ter registratie toegezonden akte. De opzegging wordt eerst een jaar na het tijdstip waarop zij is geregistreerd van kracht. 2. Elk Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd en niet binnen het jaar volgend op het verstrijken van het in het vorige lid bedoelde tijdvak van tien jaar gebruik heeft gemaakt van het recht van opzegging als voorzien in dit artikel, is opnieuw voor een tijdvak van tien jaar verbonden en kan daarna dit Verdrag, telkens na het verstrijken van een tijdvak van tien jaar, op de in dit artikel bedoelde voorwaarden, opzeggen.

Artikel 16 1. De Directeur-Generaal van het Internationale Arbeidsbureau geeft alle Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie kennis van de registratie van alle bekrachtigingen en opzeggingen, die hij van de Leden der Organisatie heeft ontvangen. 2. Bij de kennisgeving aan de Leden der Organisatie van de registratie van de tweede door de Directeur-Generaal ontvangen bekrachtiging vestigt deze de aandacht der Leden op het tijdstip waarop het Verdrag in werking zal treden. Artikel 17 De Directeur-Generaal van het Internationale Arbeidsbureau geeft de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, ter registratie overeenkomstig het bepaalde in artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties, kennis van alle bijzonderheden omtrent alle door hem overeenkomstig de bepalingen van de voorgaande artikelen geregistreerde bekrachtigingen en akten van opzegging. Artikel 18 De Raad van Beheer van het Internationale Arbeidsbureau brengt, telkens wanneer hij zulks nodig oordeelt, aan de Algemene Conferentie verslag uit over de toepassing van dit Verdrag en onderzoekt of het wenselijk is de gehele of gedeeltelijke herziening ervan op de agenda der Conferentie te plaatsen. Artikel 19 1. Indien de Conferentie een nieuw Verdrag zou aannemen, houdende gehele of gedeeltelijke herziening van het onderhavige Verdrag^ en indien in het nieuwe Verdrag niet anders wordt bepaald: d) heeft de bekrachtiging door een Lid van het nieuwe Verdrag, houdende herziening, ipso jure onmiddellijk opzegging van het onderhavige Verdrag tot gevolg, niettegenstaande het in artikel 15 bepaalde, indien en zodra het nieuwe Verdrag, houdende herziening, in werking is getreden; b) kan met ingang van de dag waarop het nieuwe Verdrag, houdende herziening, in werking treedt, het onderhavige Verdrag niet langer door de Leden worden bekrachtigd. 2. Het onderhavige Verdrag blijft in elk geval naar huidige vorm en inhoud van kracht ten aanzien van de Leden die het hebben bekrachtigd, doch het nieuwe Verdrag, houdende herziening, niet bekrachtigen. Artikel 20 De Engelse en de Franse tekst van dit Verdrag zijn gelijkelijk authentiek.

D. GOEDKEURING Zie Trb. 1962, 44. E. BEKRACHTIGING Zie Trb. 1962, 44. Behalve de in Trb. 1962, 44 genoemde hebben nog de volgende Staten overeenkomstig artikel 13 van het Verdrag hun bekrachtiging doen registreren dopr de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau te Genève: Zuidslavië China Peru Italië Tunesië België Mauretanië de Bondsrepubliek Duitsland Costa Rica 22 december 1961 13 februari 1962 4 april 1962 10 april 1962 14 januari 1963 8 mei 1963 8 november 1963 1 juli 1964 29 decerriber 1964 G. INWERKINGTREDING Zie Trb. 1962, 44. J. GEGEVENS Zie Trb. 1962, 44. In overeenstemming met artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties is het Verdrag op 15 november 1961 geregistreerd bij het Secretariaat der Verenigde Naties onder nr. 5951. De Engelse en de Franse tekst van het Verdrag zijn afgedrukt in Recueil des Traites" der Verenigde Naties, deel 413, blz. 168 e.v. Voor het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie zie ook, laatstelijk, Trb. 1965, 00. Voor het op 25 juni 1945 te San Francisco gesloten Handvest der Verenigde Naties zie ook Trb. 1964, 109. In overeenstemming met artikel 60, lid 2, van de Grondwet en artikel 24, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk is het

Verdrag medegedeeld aan de Eerste en de Tweede Kamer der Staten- Generaal, aan de Staten van Suriname en aan de Staten van de Nederlandse Antillen bij brieven van 30 mei 1962 (Bijl. Rand. II 1961/62 6718 (R280), nr. 1). Uitgegeven de tweede april 1965. De Minister van Buitenlandse Zaken, J.LUNS.