Levering en plaatsing van ondergrondse afvalcontainers; Productie en transport van betonputten ten behoeve van ondergrondse

Vergelijkbare documenten
Advies 210. De uiterste termijn voor het indienen van de inschrijving is :00.

Advies In de inschrijvingsleidraad is onder hoofdstuk 6 Gunningcriteria op pagina 7 het volgende bepaald:

Advies Beklaagde heeft een Europese openbare aanbesteding voor de levering van een paraatheid- en beschikbaarheidssysteem gehouden.

1.2. In het voorwoord van de Offerteaanvraag op pagina 3 is het volgende bepaald:

Advies De geraamde waarde van de opdracht bedraagt volgens klager

Advies In paragraaf 1.1 ( Inleiding ) van de Aanbestedingsleidraad is het volgende bepaald:

Advies 308. De te verstrekken gegevens worden getoetst aan de volgende criteria:

Advies Feiten

Advies In paragraaf 1.4 van het Aanbestedingsdocument is het volgende bepaald:

Advies 527 Samenvatting

Vragen ter zake van deze selectieleidraad en het project kunnen uitsluitend per worden gesteld aan:

Advies In par lid 7 van het bestek, gewijzigd in de Nota van Inlichtingen van 21 november 2013, is bepaald:

1.2. In paragraaf ( UAV 2012 ) van het Beschrijvend Document is het volgende bepaald:

MARKTCONSULTATIE, BELANGENCONFLICTEN EN TOEZICHT JAN MICHIEL HEBLY

1.2. In paragraaf II.1.5 Korte beschrijving van de opdracht of de aankoop/aankopen van de aankondiging is onder meer het volgende bepaald:

Advies 322. De Inschrijver met de laagste Evaluatieprijs heeft de Economische Meest Voordelige Inschrijving.

CASE In het Programma van Eisen wordt met betrekking tot het te hanteren gunningscriterium het volgende vermeld (p. 12):

Advies De door klager gewenste (en niet verkregen) aanpassingen betreffen:

Advies Feiten. 2. Beschrijving klacht

Advies De totale opdrachtwaarde bedraagt circa 1 miljoen inclusief btw per jaar.

Advies Als een van de geschiktheidseisen heeft beklaagde in het document onder meer als eis gesteld:

Advies In de Selectieleidraad van 10 oktober 2014 is op pagina 14 en volgende bepaald:

3. De leden worden benoemd op grond van hun deskundigheid op het gebied van aanbestedingsrecht en overheidsinkoop.

1.1. Beklaagde heeft een Europese openbare aanbestedingsprocedure gehouden voor het leveren van refurbished PC's.

Advies In de selectiefase heeft beklaagde 23 aanmeldingen van gegadigden ontvangen, waaronder die van klager.

Advies Beklaagde is een gemeente en houdt deze aanbesteding mede ten behoeve van een aantal andere gemeenten in dezelfde regio.

Advies De opdracht is verdeeld in drie percelen, te weten Wegenbouw, Waterbouw en Kunstwerken.

Advies Feiten

Advies In paragraaf 2.4 van de Offerteaanvraag staat de volgende planning:

Advies In het Programma van Eisen voor de preselectie is in paragraaf 2.2 ( Huidige situatie warmte-installatie ) het volgende bepaald:

Advies Hoofdstuk 3.1 van de Inschrijvingsleidraad luidt voor zover van belang als volgt:

«JAAN» Commissie van Aanbestedingsexperts. Commissie van Aanbestedingsexperts

3.1 Beoordelingsprocedure Beoordeling van inschrijvingen vindt plaats middels het gunningscriterium Laagste

1.3. In paragraaf 5.4 van de Selectieleidraad is onder andere het volgende bepaald:

Trending topics aanbestedingsrecht

Succesvol inschrijven op aanbestedingen. Bram Braat

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

1.2. In de Inschrijvingsleidraad is in paragraaf 3 ( Vormvereisten ) vanaf blz. 21 onder andere het volgende bepaald:

Uitspraak Geschilleninstantie Zorggeschil Geschilnummer:

1.2. In 3.4 ( Planning ) van het Aanbestedingsdocument is het volgende bepaald: Met betrekking tot deze aanbesteding geldt het navolgende tijdschema:

1.2. In hoofdstuk IV.2.1 van de Aankondiging ( Gunningscriteria ) is ten aanzien van het gunningscriterium het volgende bepaald:

Advies In de Selectieleidraad is in Hoofdstuk 5, in de paragrafen 5.2 t/m 5.4, het volgende

1.4. In paragraaf 4 ( Uw inschrijving (offerte) ) van de Offerteaanvraag is het volgende bepaald:

D1.2) Andere motivering voor de gunning van de opdracht zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het PBEU

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus AG BUSSUM T: F:

Advies (Klachtonderdeel 1) De opdracht is ten onrechte niet in percelen verdeeld.

1.2. In paragraaf 2.5 ( Rechtsverwerking ) van de Uitnodiging tot Inschrijving is het volgende bepaald:

Advies In Hoofdstuk 6. ( Selectie en gunning ) van het Aanbestedingsdocument is op p onder andere bepaald:

Advies Ten aanzien van subgunningscriterium K.1.2 (Onvoorziene gebeurtenissen), bepaalt het Aanbestedingsdocument onder andere:

Advies In paragraaf 2.1 van het Beschrijvend Document ( BD ) is over het toepasselijke recht het volgende bepaald:

1.2. In paragraaf 2.3 ( Procedureomschrijving ) van de Selectieleidraad van 10 juni 2016 is bepaald:

Advies In Bijlage 7 ( Standaardformulier referentie ) van het Aanbestedingsdocument is onder andere bepaald:

Wijziging van de Aanbestedingswet 2012 in verband met de implementatie van aanbestedingsrichtlijnen 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU

1.2. In de Aanbestedingsleidraad van 7 juni 2017 is, voor zover relevant, het volgende bepaald:

Advies wat het restbedrag (negatief / positief) is, om Opdrachtgever eventueel eigenaar te laten worden van de lockers.

Factsheet 12. Focus op overheidsopdrachten

Advies Op pagina 6 van de offerteaanvraag is het volgende gesteld met betrekking tot Gunningcriteria

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

1.2. In de Aanbestedingsleidraad van 21 november 2017 is, onder meer, het volgende bepaald:

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

op de klacht van:mevrouw A. C., wonende te Huizen, hierna te noemen: klager

Een half jaar Aanbestedingswet: eerste ervaringen of aanvaringen?

Advies Feiten

Advies Feiten. 2. Beschrijving klacht

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: de heer mr. H.J. Stuyt

Klager vraagt zich af wat de status is van de besluiten die door de RvC in die periode zijn genomen.

Marktdag Aanbesteden 29 mei 2017 Tineke van Houten

1.2. In de aankondiging is in paragraaf II.2.1 ( Totale hoeveelheid of omvang ) bepaald:

Nieuwsbrief NOvA Tuchtrecht Updates

Verduidelijking antwoord op vraag 4.8 uit de Nota van Inlichtingen ter zake het project Herhuisvesting brigades Koninklijke Marechaussee

Advies Beklaagde heeft een Europese openbare procedure uitgeschreven voor leveren en exploiteren van wachthuisjes en informatiepanelen.

Advies 33. Uit de gunningssystematiek zoals die is neergelegd in hoofdstuk 5 van de gunningsleidraad

EJEA ECLI:NL:RBDHA:2016:3335 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerC/09/ / KG ZA

Raad van Toezicht NVI, Nederlandse Vereniging van Incasso-ondernemingen Postbus AG BUSSUM T: F:

Belangenverstrengeling. Aankoop door medewerker van verkopend makelaar. Onvoldoende belangenbehartiging.

Advies 485 Samenvatting

Advies Beklaagde is een gemeente en houdt deze aanbesteding mede ten behoeve van een aantal andere gemeenten in dezelfde regio.

Nieuwsbrief Zorg. 10 december De verhouding tussen de zorgverzekeraar en de zorgaanbieders bij inkoopprocedures

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Eventuele voettekst 1

12. Alle communicatie met de Aanbestedende dienst geschiedt in de Nederlandse taal.

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 26 januari 2015 Rapportnummer: 2015/015

STEDIN REGLEMENT KLACHTENCOMMISSIE. Klachtenafhandeling bij aanbesteden

Klachtencommissie Governance en Beloning MBO

«JAAN» Commissie van Aanbestedingsexperts

PIANOo-congres mr dr H.D. van Romburgh Recente jurisprudentie aanbestedingsrecht

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

1.2. In eerste instantie heeft beklaagde op 20 december 2016 de volgende aan klager verzonden:

Advies 270. beschrijving maximaal 2 pagina A-4, zie aanbestedingsleidraad Van toepassing op: Perceel nr 2.

Whitepaper Mislukte aanbestedingen door overspannen markt

Advies 473 Samenvatting

Echtscheiding, perikelen bij. Onvoldoende overleg opdrachtgever. Ongepast optreden.

Ten behoeve van de klachtenregeling IVA opleiding en training zal de benoeming van een klachtfunctionaris geregeld worden.

1.2. In paragraaf 4.1 ( Uitnodiging ) van het Programma van eisen midoffice, fase 2 (hierna: Programma van eisen ), is het volgende bepaald:

Advies 70. Gunningcriterium Weging Maximum te behalen punten

1.2 Amstelveenhuurtin.nl is het inhuurplatform van de gemeenten Amstelveen en Aalsmeer

Implementatiewet Aanbestedingsrichtlijnen. 03 december 2015, Arent van Wassenaer

Klachtenregeling aanbesteden VRR

ADVIES. de heer en mevrouw A, ouders van B en C, voormalige leerlingen op D te E, klagers

Vragenlijsten enquête rechtsbescherming 1. Route brancheorganisatie

Transcriptie:

Advies 233 1. Feiten 1.1. Beklaagde heeft een Europese openbare aanbestedingsprocedure gehouden met betrekking tot een overheidsopdracht voor de levering van ondergrondse afvalinzamelsystemen. 1.2. De opdracht is in vier percelen verdeeld, die in paragraaf 1.1 van de Inschrijvingsleidraad Ondergrondse Afvalinzamelsystemen d.d. 13 maart 2014 (hierna: de Leidraad) als volgt zijn omschreven: Perceel 1 Perceel 2 Perceel 3 Perceel 4 Levering en plaatsing van ondergrondse afvalcontainers; Productie en transport van betonputten ten behoeve van ondergrondse afvalcontainers; Straat- en grondwerk ten behoeve van de plaatsing van betonputten en afwerking van de locaties voor ondergrondse afvalcontainers; Toegangssystemen + passen ten behoeve van ondergrondse afvalcontainers. 1.3. In onderdeel 1.1 ( Doel van de aanbesteding ) van de Leidraad is het volgende bepaald: De opdrachten worden gegund aan de inschrijvers met de economisch meest voordelige inschrijvingen, waarbij naast de prijs ook kwalitatieve aspecten beoordeeld worden. 1.4. In onderdeel 3 ( Beschrijving beoordelingsprocedure ) van de Leidraad is het volgende bepaald: Zowel het opstellen van de aanbestedingsstukken als het beoordelen van de inschrijvingen vindt plaats door een verwervingsteam, waarin diverse deskundigheden zijn verenigd. 1.5. Klager is een branchevereniging. Zij heeft in opdracht van een aantal van haar leden die de onderhavige opdracht wilden verwerven een klacht ingediend. 1.6. In een brief van klager van 7 oktober 2014 aan beklaagde staat voor zover relevant: Wij willen met name onze zorg uitspreken over de beoordeling van de inschrijvingen, meer concreet de samenstelling van de beoordelingscommissie. Zo hebben wij uit betrouwbare bron vernomen dat één lid van de beoordelingscommissie [de heer [AB], toevoeging Commissie] onlangs [Beklaagde] en de beoordelingscommissie spoorslags heeft moeten verlaten vanwege ernstige twijfels aan zijn integriteit. Feit is dat deze persoon wel heeft deelgenomen aan de beoordeling van de inschrijvingen in de betrokken aanbesteding voor Ondergrondse Afvalinzamelsystemen. Voor zover ons bekend, heeft [Beklaagde] hieraan geen gevolgen verbonden voor het beoordelingsresultaat en dit in stand gelaten.

Daarnaast is een ander lid van de beoordelingscommissie, naar verluidt [de heer [CD], toevoeging Commissie], medeverantwoordelijk geweest voor het opstellen van technische eisen en gunningscriteria, terwijl hijzelf aanbieder is van ondergrondse afvalcontainers en nauwe banden heeft met een van de inschrijvers (inschrijver [Y]) op deze aanbesteding, die 'toevalligerwijze' ook als winnaar van Perceel 1 uit de bus is gekomen. Deze adviseur van [Beklaagde] heeft in ieder geval alle schijn van partijdigheid. Zijn nauwe banden met de winnende inschrijver van Perceel 1 blijken onder meer ook uit de aanbesteding van de opdracht tot levering van prullenbakken van [Beklaagde] en uit hun inschrijving als combinatie op een recente aanbesteding van de gemeente [X] voor ondergrondse afvalcontainers. De naam [CD] is in elk geval vermeld op het Excel-bestand dat in de aanbesteding Ondergrondse Afvalinzamelsystemen van de [Beklaagde] is gehanteerd. Hieruit moeten wij concluderen dat een (directe) concurrent van de andere inschrijvers medeverantwoordelijk is geweest voor het opstellen van de technische eisen en gunningscriteria. Deze kan de eisen en criteria bewust of onbewust hebben toegeschreven op een bepaalde leverancier. Deze adviseur is, naar verluidt, ook betrokken geweest bij de beoordeling van de inschrijvingen, inclusief de inschrijving van zijn zakenpartner. Voor zover ons bekend, heeft [Beklaagde] ook hieraan geen gevolgen verbonden voor het beoordelingsresultaat en dit in stand gelaten. ( ) Immers het heeft er alle schijn van dat in deze aanbesteding sprake is geweest van belangenverstrengeling en/of voorinformatie en/of favoritisme. Dit argument kon weliswaar door de rechter in de hierboven aangehaalde, op 30 september jl. gepubliceerde uitspraak van 25 juli 2014 niet inhoudelijk worden beoordeeld, maar feit blijft dat [Beklaagde] in deze aanbesteding niet zoals vaste EU- en nationale rechtspraak uitdrukkelijk vereisen ervoor gezorgd heeft dat elk risico van willekeur en favoritisme uitgebannen is geweest. Het zou [Beklaagde], ook op grond van de beginselen van behoorlijk bestuur, met name het zorgvuldigheidsbeginsel, sieren als zij de aanbesteding intrekt en tot een heraanbesteding conform de kernbeginselen van aanbestedingsrecht met instelling van een nieuwe, onafhankelijke en deskundige beoordelingscommissie overgaat. 1.7. In een brief van beklaagde van 28 oktober 2014 aan klager staat voor zover relevant: [Beklaagde] realiseert zich dat in de brief van [Klager] serieuze klachten staan verwoord. Zij deelt uw mening dat als er sprake is van belangenverstrengeling en/ of voorinformatie en/ of favoritisme, de enige vervolgstap kan zijn het opnieuw aanbesteden van de volledige opdracht. Uw klachten worden echter niet gestaafd door bewijsstukken. Dit betekent dat er voor [Beklaagde] geen aantoonbare gronden zijn om de aanbesteding voor alle vier de percelen opnieuw in de markt te zetten. [Beklaagde] stelt u tot en met 7 november 2014 in de gelegenheid gemotiveerd en met bewijzen aan te tonen dat er wel degelijk sprake is van belangenverstrengeling en/ of voorinformatie en/ of favoritisme. Bij gebreke aan een tijdige en gemotiveerde reactie, verzoekt [Beklaagde] u dringend om het vervolg van de aanbesteding niet te frustreren en verdere correspondentie te staken. 1.8. In een brief van klager van 5 november 2014 aan beklaagde staat voor zover relevant: [Beklaagde] kan er niet mee volstaan de bewijslast van belangenverstrengeling, voorinformatie en favoritisme volledig op [Klager] af te wentelen. Voor zover er

op [Klager] al enige bewijslast zou rusten, wat niet zo is, is er alle aanleiding om op grond van hetgeen reeds is aangedragen die bewijslast om te keren. Het is [Beklaagde] die op grond van vaste rechtspraak ( ) moet aantonen dat zij in deze aanbesteding elk risico op favoritisme en willekeur' heeft uitgebannen. 1.9. In haar brief van 28 november 2014 geeft beklaagde wederom aan geen aanleiding te zien om nader onderzoek te starten, mede omdat zij geen bewijsstukken hiervoor heeft ontvangen. 2. Beschrijving klacht De beoordeling tijdens de aanbesteding heeft niet onafhankelijk en integer plaatsgevonden. Tevens heeft een opsteller van de technische eisen en gunningscriteria (via een aan hem gelieerde organisatie) op de aanbesteding ingeschreven, waardoor andere inschrijvers zijn benadeeld. 3. Onderbouwing klacht 3.1. Klager geeft aan uit betrouwbare bron te hebben vernomen dat een persoon [bedoeld wordt de heer AB, toevoeging Commissie] werkzaam bij beklaagde onlangs de organisatie van beklaagde heeft moeten verlaten vanwege ernstige twijfels over diens integriteit. Volgens klager heeft deze persoon deelgenomen aan werkzaamheden voor de aanbesteding van ondergrondse afvalinzamelsystemen. Volgens klager heeft beklaagde geen gevolg gegeven aan voorgaande situatie voor wat betreft het beoordelingsresultaat van de aanbesteding. 3.2. Daarnaast geeft klager aan dat volgens haar een lid van de beoordelingscommissie medeverantwoordelijk is geweest voor het opstellen van technische eisen en gunningscriteria [bedoeld wordt de heer CD, toevoeging Commissie], terwijl hijzelf aanbieder is van ondergrondse afvalcontainers en tevens nauwe banden heeft met inschrijver [Y] op de onderhavige aanbesteding, die ook winnaar (van perceel 1) is geworden. Ten aanzien van deze persoon bestaat in ieder geval reeds de schijn van partijdigheid. De persoon kan de eisen en criteria bewust of onbewust hebben toegeschreven naar een bepaalde leverancier. Deze adviseur is volgens klager naar verluidt tevens ook betrokken geweest bij de beoordeling van de inschrijvingen, inclusief de inschrijving van zijn zakenpartner. Voor zover bij klager bekend heeft beklaagde ook hieraan geen gevolgen verbonden voor het beoordelingsresultaat en dit in stand gelaten. 3.3. Volgens klager is het vaste EU- en nationale rechtspraak dat een aanbestedende dienst er voor zorgt dat elk risico van willekeur en favoritisme uitgebannen wordt. Beklaagde kan er niet mee volstaan de bewijslast van belangenverstrengeling, voorinformatie en favoritisme volledig op klager af te wentelen. Voor zover er op klager al enige bewijslast zou rusten, wat niet zo is, is er alle aanleiding om op grond van hetgeen is aangedragen die bewijslast om te keren. Het is beklaagde die op grond van vaste rechtspraak (HvJ EU 29 april 2004, zaak C- 496/99, Succhi di Frutta en HvJ 12 maart 2015, zaak C-538/13, evigilo Ltd.) moet aantonen dat zij in deze aanbesteding elk risico op favoritisme en willekeur heeft uitgebannen. Niet voor niets voorziet ook de nieuwe Europese aanbestedingsrichtlijn in passende maatregelen die door aanbestedende diensten moeten worden genomen om belangenconflicten tijdens aanbestedingsprocedures doeltreffend te voorkomen, te onderkennen en op te lossen om vervalsing van de mededinging te voorkomen en gelijke behandeling van alle ondernemers te verzekeren (artikel 24 Richtlijn 2014/24/EU). En niet voor niets vormt uitsluiting van een onderneming een uiterste middel als een belangenconflict niet effectief kan

worden verholpen met minder ingrijpende maatregelen (artikel 57 lid 4 Richtlijn 2O14/24/EU). Dat deze richtlijn nog in de Nederlandse aanbestedingswetgeving moet worden omgezet, betekent niet dat beklaagde de daarin vervatte weerslag van bestaande opvattingen over belangenverstrengeling zonder meer naast zich neer kan leggen. Beklaagde dient dus aan te tonen hoe zij ervoor heeft gezorgd dat in deze aanbesteding elk risico op favoritisme en willekeur is uitgebannen. 4. Reactie beklaagde 4.1. Beklaagde geeft aan dat het juist is dat de heer [AB] niet meer werkzaam is bij beklaagde en tevens betrokken was bij de onderhavige aanbesteding. 4.2. Beklaagde stelt dat zij, in tegenstelling tot hetgeen klager beweert, wel degelijk onderzoek heeft verricht naar een eventuele beïnvloeding van de aanbesteding door de heer [CD]. Beklaagde heeft onmiddellijk naar aanleiding van de aantijgingen van één van de inschrijvers grondig onderzoek gedaan, waarbij de rol en het handelen zorgvuldig zijn bekeken. Tevens zijn deze aantijgingen met de heer [CD] besproken waarbij hij expliciet aan beklaagde heeft aangegeven zich niet in deze aantijgingen te herkennen. Beklaagde heeft gedurende het aanbestedingstraject ook geen signalen ontvangen op basis waarvan zij de indruk had moeten krijgen dat de betrokkenheid van de heer [CD] bij deze aanbesteding van invloed zou zijn op de inschrijving door één van de inschrijvers. Beklaagde heeft de conclusie getrokken dat naar aanleiding van het bovenstaande geen sprake is geweest van belangenverstrengeling en voorinformatie bij één specifieke inschrijver waardoor de mededinging in gevaar zou zijn gebracht. Klager dient het vertrouwen te hebben dat beklaagde op basis van grondig onderzoek deze conclusie heeft getrokken. 4.3. Beklaagde heeft klager meermaals verzocht informatie te verstrekken op basis waarvan zij haar aantijgingen doet, echter zijn tot op heden geen bewijsstukken ontvangen waarmee haar beweringen worden gestaafd. Indien klager haar klachten inzake belangenverstrengeling wel had kunnen staven, dan had beklaagde dat uiteraard serieus genomen en de gevolgen hiervan voor de aanbestedingsprocedure in kaart gebracht. 4.4. Eén van de leden van klager heeft in een kort geding (vonnis 25 juli 2014) uitgebreid naar voren gebracht waarom zij van mening was dat er sprake was van beinvloeding door de heer [CD] werkzaam voor beklaagde als gevolg waarvan inschrijver [Y] in een betere positie zou worden gebracht dan de andere inschrijvers. Deze vermeende beïnvloeding en kennisvoorsprong kon echter niet met bewijsstukken onderbouwd worden. De rechter is volgens beklaagde in het vonnis dan ook niet op deze aantijgingen en stellingen ingegaan. 4.5. De heer [CD] heeft niet op deze aanbesteding ingeschreven, noch zelfstandig noch in combinatie of onderaanneming. Ook is niet gebleken dat hij via een aan hem gelieerde organisatie heeft ingeschreven en dat er een samenwerking in deze aanbesteding aanwezig was. Voorgaande is volgens beklaagde eveneens uitvoerig aan de orde gekomen in het kort geding. 4.6. Beklaagde geeft tot slot nog aan dat de aantijgingen tegen beide specifieke personen te laat, namelijk pas na bekendwording van de gunningsbeslissing naar voren zijn gebracht.

5. Beoordeling 5.1. De Commissie stelt voorop dat beklaagde een Europese openbare aanbestedingsprocedure heeft gehouden met betrekking tot een overheidsopdracht voor de levering van ondergrondse afvalinzamelsystemen. Op deze aanbestedingsprocedure zijn onder andere de volgende bepalingen van toepassing: Deel 1 en 2 Aw 2012. 5.2. Artikel 1.8 Aw 2012 bepaalt dat een aanbestedende dienst de inschrijvers op gelijke en niet-discriminerende wijze moet behandelen. Bij de beantwoording van de vraag wat die verplichting vervolgens inhoudt met het oog op de behandeling van de onderhavige klacht, zal de Commissie zich laten leiden door het arrest HvJ EU 12 maart 2015, zaak C-538/13 (evigilo), r.o. 31-47. Vergelijk ook de Adviezen 232 en 340). De Commissie vat het toetsingskader dat dit arrest geeft als volgt samen. 5.2.1. Een belangenconflict houdt het risico in dat de aanbestedende dienst zich laat leiden door overwegingen die niets met de betrokken opdracht van doen hebben en dat door dit feit alleen de voorkeur wordt gegeven aan een bepaalde inschrijver. Een dergelijk belangenconflict kan een schending van artikel 1.8 Aw 2012 vormen (vergelijk HvJ EU 12 maart 2015, zaak C-538/13 (evigilo), r.o. 35). 5.2.2. Indien een afgewezen inschrijver objectieve gegevens verstrekt op grond waarvan de onpartijdigheid van de deskundige van de aanbestedende dienst kan worden betwijfeld, moet de aanbestedende dienst alle relevante omstandigheden onderzoeken die hebben geleid tot vaststelling van de gunningsbeslissing, teneinde een belangenconflict zoals hiervoor bedoeld te voorkomen, te onderkennen en te beëindigen, in voorkomend geval onder andere door de partijen te verzoeken om bepaalde informatie en bewijsmateriaal te verstrekken (vergelijk HvJ EU 12 maart 2015, zaak C-538/13 (evigilo), r.o. 44). 5.2.3. Gegevens zoals de argumenten van een afgewezen inschrijver met betrekking tot de banden tussen de door de aanbestedende dienst aangewezen deskundigen en de inschrijver waaraan de opdracht is gegund, vormen indien zij waar blijken dergelijke objectieve gegevens die aanleiding moeten geven tot een diepgaand onderzoek door de aanbestedende dienst (vergelijk HvJ EU 12 maart 2015, zaak C-538/13 (evigilo), r.o. 45). 5.2.4. Het is onverenigbaar met de hiervoor bedoelde actieve rol van de aanbestedende dienst om de afgewezen inschrijver te verplichten concreet aan te tonen dat de door de aanbestedende dienst aangewezen deskundigen partijdig zijn (vergelijk HvJ EU 12 maart 2015, zaak C-538/13 (evigilo), r.o. 43). 5.3. De Commissie zal zich allereerst uitlaten over de vraag of beklaagde heeft gehandeld in strijd met haar in 5.2 bedoelde verplichting in het kader van de betrokkenheid van [AB] bij de beoordeling van de inschrijvingen. De Commissie overweegt in dat verband het volgende. 5.3.1. Zoals hiervoor is overwogen, kan klager niet worden verplicht de vermeende partijdigheid van [AB] concreet aan te tonen. Wel zal van klager kunnen worden verlangd dat zij gegevens verstrekt met betrekking tot banden tussen [AB] en inschrijver [Y]. 5.3.2. De Commissie is van oordeel dat klager de hiervoor bedoelde gegevens niet heeft verstrekt. Klager heeft slechts aangegeven uit betrouwbare bron te hebben vernomen dat [AB] de organisatie van beklaagde heeft moeten verlaten vanwege ernstige twijfels over diens integriteit (zie 3.1 hiervoor). Met die mededeling zegt

klager in het geheel niets over eventuele banden tussen [AB] en [Y]. Dat betekent dat beklaagde in die mededeling dan ook geen aanleiding behoefde te vinden tot een diepgaand onderzoek zoals hiervoor bedoeld. 5.3.3. Het voorgaande betekent dat de klacht ongegrond is voor zover die betrekking heeft op de betrokkenheid van [AB] bij de beoordeling van de inschrijvingen. 5.4. De Commissie zal zich vervolgens uitlaten over de vraag of beklaagde heeft gehandeld in strijd met haar in 5.2 bedoelde verplichting in het kader van de betrokkenheid van [CD] bij de beoordeling van de inschrijvingen. De Commissie overweegt in dat verband het volgende. 5.4.1. De Commissie stelt vast dat klager in haar brief aan beklaagde van 7 oktober 2014 (zie 1.6 hiervoor) informatie heeft verstrekt met betrekking tot banden tussen [CD] en de winnende inschrijver [Y]. Het gaat hier meer specifiek om de stelling van klager dat [CD] in combinatie met [Y] heeft ingeschreven op een aanbesteding van een andere aanbestedende dienst, te weten [X]. De Commissie is van oordeel dat het hier een betrekkelijk eenvoudig verifieerbaar gegeven betreft dat indien het waar blijkt te zijn en de bedoelde aanbesteding van recente datum is een objectief gegeven is op grond waarvan de onpartijdigheid van [CD] kan worden betwijfeld. De verdere consequentie daarvan is dat dit objectieve gegeven beklaagde in dat geval aanleiding had moeten geven tot een diepgaand onderzoek (zie 5.2.3 hiervoor). 5.4.2. De Commissie is van oordeel dat het in beginsel op de weg van beklaagde lag om de juistheid van de door klager in haar brief verstrekte informatie te verifiëren. Uit de reactie op de klacht maakt de Commissie op dat beklaagde weliswaar onderzoek heeft verricht naar een eventuele beïnvloeding van de onderhavige aanbesteding door [CD], maar niet dat zij heeft onderzocht of [CD] inderdaad in combinatie met [Y] heeft ingeschreven op een aanbesteding van [X]. Zou beklaagde dat laatste wel hebben gedaan en zou de laatstbedoelde vraag in dat geval bevestigend zijn beantwoord, dan zou het gegeven dat [CD] in combinatie met [Y] heeft ingeschreven op een aanbesteding van [X] van invloed zijn geweest op de aard en opzet van het diepgaande onderzoek dat beklaagde in dat geval had moeten uitvoeren naar alle relevante omstandigheden die hebben geleid tot de gunning van de onderhavige opdracht aan [Y] waaronder de invloed van [CD] op de gunningsbeslissing. 5.4.3. Nu beklaagde niet heeft onderzocht of [CD] in combinatie met [Y] heeft ingeschreven op een aanbesteding van [X], kan niet worden uitgesloten dat zich het risico heeft verwezenlijkt dat beklaagde zich bij de gunning van de opdracht aan [Y] heeft laten leiden door een belangenconflict van [CD]. Dat betekent dat beklaagde in zoverre niet heeft voldaan aan haar in 5.2 genoemde verplichting. 5.4.4. Het voorgaande betekent dat de klacht gegrond is voor zover die betrekking heeft op de betrokkenheid van [CD] bij de beoordeling van de inschrijvingen. 6. Advies De Commissie acht de klacht gegrond.

7. Aanbeveling De Commissie ziet geen kans tot het doen van een aanbeveling. Den Haag, 7 juni 2016 W.g.: Mr. J.G.J. Janssen Prof.mr. C.E.C. Jansen Mr. drs. T.H. Chen Voorzitter Vicevoorzitter Commissielid