Reglement Autopuzzelrit (uitgave 2016) Harddraverijvereniging Lisse en omstreken. Voorwoord. De autopuzzelrit is een spel tussen de uitzetter en de deelnemer. De deelnemer rijdt de autopuzzelrit aan de hand van een routebeschrijving. De deelnemer probeert de opdrachten in de puzzelrit zo goed mogelijk uit te voeren en met zo min mogelijk fouten op de juiste wijze bij de finish aan te komen. De uitzetter probeert de rit zo te maken dat u in ieder geval bij de finish komt. Tevens is het doel van de uitzetter om u om de tuin te leiden en u dingen te laten doen, die u volgens dit reglement niet mag doen. Fouten die u maakt leveren u strafpunten op. Het belangrijkste voor beide partijen is een leuke rit en een leuke avond. Om de rit zo goed mogelijk te kunnen rijden en te voorkomen dat u misschien in een ander dorp terecht komt, of dat u plotseling ergens op privé-gronden rijdt, waar u helemaal niet mag komen, hebben we een reglement voor de autopuzzelrit opgesteld. Het reglement bestaat uit 3 delen: Deel 1: De regels en afspraken. Deel 2: Controles en strafpuntenberekening. Deel 3: Voorbeelden van controles en wegsituaties. Om de rit goed te kunnen rijden moet u de delen 1, 2 en 3 goed lezen! U kunt natuurlijk proberen om het allemaal te onthouden, maar het is raadzaam in ieder geval dit reglement bij u te hebben tijdens de rit, zodat u in geval van twijfel het reglement kunt raadplegen. Finish. De rit kan uit meerdere trajecten bestaan. Aan het eind van de rit ligt de finish. Meestal bevindt zich hier ook de locatie waar u iets kunt drinken, waar de uitleg over de rit wordt gegeven en vervolgens de prijsuitreiking plaatsvindt. De lengte van de rit en de tijd die u er volgens het reglement over mag doen, worden in de routebeschrijving duidelijk aangegeven. Ook de finish-locatie wordt van tevoren duidelijk bekend gemaakt. Als de laatste deelnemer (volgens het reglement) binnen is, wordt in de finish-locatie zo snel mogelijk een mondelinge uitleg van de rit gegeven. Direct daarna volgt de prijsuitreiking. In de praktijk zal de uitleg rond 22.45 uur plaatsvinden. Reglement DEEL 1: De regels en afspraken. 1. Bij de start van de rit bent u verplicht de vrijwaringsclausule ondertekend in te leveren, anders kunt u niet meedoen aan deze rit. 2. U moet zich te allen tijde aan de verkeersregels houden. Geconstateerde overtredingen leveren u 60 strafpunten op. Afbeeldingen van officiële verkeersborden zijn ook rechtsgeldig tijdens deze rit (ook al zijn ze groter of kleiner dan de originele verkeersborden). 3. Iedere opdracht moet een niet gedwongen richtingsverandering tot gevolg hebben. Als je dus ergens gedwongen van richting verandert, mag je dat niet tellen als R of L afslaan. Als u denkt dat u (volgens de regels van het reglement) een opdracht niet kunt of mag uitvoeren, dan doet u dat niet. U blijft dan uw rijrichting vervolgen tot u een gelegenheid vindt, waar u reglementair wel de opdracht mag of kan uitvoeren.
Bij opdracht 24 staat bijv.: Na bord aanduidende fietspad rechtsaf. U ziet een bord rijwielpad, (dat is niet hetzelfde), dus vervolgt u uw rijrichting en gaat op zoek naar het juiste bord fietspad. U vindt misschien dat bord (of een afbeelding ervan) verderop. U zou ook een routecontrole tegen kunnen komen, die u verder helpt. (Zie Deel 2) 4. Voor deze rit geldt alleen dit reglement. Andere reglementen en/of richtlijnen kunt u buiten beschouwing laten. Soms krijgt u bij de start een aanvullend reglement. De routebeschrijving moet u opvolgend genummerd afwerken (tenzij controles anders bepalen). In de routebeschrijving worden spelfouten geacht niet aanwezig te zijn. 5. Oriënteringspunten. In de routebeschrijving gebruiken we in de opdrachten allerlei soorten oriënteringspunten zoals, dieren, dingen, plaatjes, borden, wegen, gebouwen, omschrijvingen van allerlei zaken, enz. Wat betreft deze oriënteringspunten gelden een aantal bindende afspraken; a. Alle oriënteringspunten bevinden zich geheel rechts, of rechts voorwaarts van de as van de bereden route. Wegen vormen hierop een uitzondering. Opdrachten zoals: 1 e weg linksaf, 2 e weg L., klinkerweg linksaf, mogen wel gegeven worden. U mag dan gewoon reglementair linksaf slaan. b. Als er toch oriënteringspunten gebruikt worden, die zich links van de as van de weg bevinden, staat er achter het oriënteringspunt (L.O.) aangegeven. (Zie ook punt 11) c. Achterwaartse en losse oriënteringspunten mogen niet gebruikt worden. Dus bij de opdracht na man en kind, mag u geen een wandelende man of kind gebruiken. Een verkeersbord met een man en kind is wel goed. d. Oriënteringspunten zoekt u altijd in de volgorde waarin ze genoemd zijn. Dus na kat en muis, dient u eerst een kat en dan een muis te zien. e. Na een oriënteringspunt L. of R., betekent dat u de eerste mogelijkheid na dat oriënteringspunt moet nemen om linksaf of rechtsaf te gaan. Voor een oriënteringspunt L. of R. betekent dat u de laatste mogelijkheid moet nemen om voor dat oriënteringspunt linksaf of rechtsaf te gaan. f. Wordt een meervoudsvorm gebruikt van oriënteringspunten, bv. na 3 kerken R., dan moeten er drie kerken in 1 oogopslag waarneembaar zijn. g. Een routeopdracht kan ook gegeven worden in de vorm van een vraag of opdracht. Voorbeeld: Als de huidige Paus Leonardus de 4 e heet, gaat u R., zo niet, dan gaat u L. h. In twee opvolgend genummerde opdrachten mag u niet hetzelfde oriënteringspunt gebruiken. Bijvoorbeeld: opdracht 11. Na boom R. en opdracht 12. Na boom L. (Dit moeten dus twee verschillende bomen zijn). Belangrijk!!!!!! Om te voorkomen dat u op plaatsen gaat rijden, waar u helemaal niet moet of mag komen, hebben we hierna heel precies omschreven, welke wegen u wel of niet mag berijden. Lees dat goed!!! 6. a. U mag alleen rijden op wegen die openstaan voor openbaar rijverkeer, en bereden mogen worden met een personenauto (gezien vanuit de rijrichting van de deelnemer). b. U mag alleen rijden op wegen waarvan het wegdek verhard is. Wegen met een wegdek van puin, sintels of grind, ziet de uitzetter als onverharde wegen (dus niet inrijden). U moet daarbij rekening houden met allerlei soorten wegen zoals lanen, paden, straten. Maar ook parkeerterreinen en inritten naar benzinestations vallen vaak onder wegen. c. Soms kan men wegen alleen inrijden via een verzonken trottoirband (zoals een parkeerterrein). Aan weerszijden van de verzonken trottoirband moeten de banden wel aansluitend doorlopen. d. Aangegeven parkeervakken op parkeerterreinen dient u te zien als woningen. U kunt er wel omheen of soms tussendoor rijden, maar u mag niet over de vakken rijden. 7. Onderstaande wegen mag u beslist niet inrijden. Doe net alsof ze er niet zijn. a. Wegen die onverhard zijn.( zandwegen, grindwegen, wegdek van puin, enz.) b. Wegen waar je vanwege een (afbeelding van een) verkeersbord niet in mag rijden. c. Wegen aangeduid met een bordje verboden toegang of bordjes met gelijke strekking. d. Wegen met, aan het begin van de weg, een officieel verkeersbord aanduidende doodlopende weg.
e. Wegen, waar je aan het begin van de weg duidelijk kunt zien dat ze doodlopen. Een schijnbaar doodlopende weg, waar je aan het begin van die weg nog een zijweg kunt zien, waar je in kunt rijden, is dus geen doodlopende weg. Je wordt geacht een weg pas op doodlopen te kunnen beoordelen, als je er werkelijk voor staat. f. Eigen wegen en particuliere wegen of terreinen, waar je bijvoorbeeld een groene brievenbus bij het begin ziet staan, of een bordje dat aangeeft dat het een eigen weg is. Let op, er bestaan ook tegels in het wegdek met daarop de tekst Eigen weg. Ook terreinen met een hek/slagboom, waarmee dat terrein afgesloten kan worden, (Zoals industrieterreinen of privéterreinen, die s avonds dicht gaan) mag je niet berijden. g. Wegen waar de uitzetter aan het begin een bordje heeft geplaatst met DLW. 8. Met een driesprong, viersprong enz. bedoelen we een situatie, waar drie, vier, enz. wegen samen komen, die je reglementair vanaf de viersprong enz. mag inrijden. In de routebeschrijving hebben we het vaak over een einde weg. Dat is een situatie, waar men niet de rijrichting kan vervolgen, maar wel de keuze heeft om, niet gedwongen, naar rechts of links te gaan. (Zie schetsjes in Deel 3) 9. Als in de routebeschrijving wegen worden aangeduid als asfaltweg, klinkerweg enz., moet de weg vanaf het begin gezien ook helemaal uit asfalt of klinkers bestaan. Als de weg zichtbaar bijvoorbeeld van klinkers over gaat in asfalt, mag de weg dus niet benoemd worden als asfaltweg of klinkerweg. 10. In Lisse liggen allerlei soorten rotondes / verkeerspleinen met gescheiden rijbanen enz. Al deze situaties noemen we in deze rit gewoon rotonde. U kunt hier alleen de volgende opdrachten krijgen: op rotonde L. of op rotonde R.. Zonder opdracht steekt u gewoon de rotonde/ verkeersplein over en vervolgt u uw routebeschrijving. 11. Afkortingen. Alleen onderstaande afkortingen mogen in de routebeschrijving gebruikt worden. H. = huisnummer RC. = routecontrole LTP. = lantaarnpaal BC. = bemande controle DLW. = doodlopende weg TC. = tijdcontrole RI. = richting 1 e = eerste R. = rechtsaf 2 e = tweede L. = linksaf enz. = enzovoorts X. = viersprong o.a. = onder andere (L.O.) = linker oriënteringspunt WW. = is een wegwijzer of bordje, welke minimaal naar twee woonplaatsen in Nederland moet wijzen VRW. = voorrangsweg, voorrangskruising, of voorrangssplitsing, waar u gezien vanuit de richting, vanwaar u aan komt rijden, voorrang moet geven aan ander verkeer. 12. In de routebeschrijving wordt gebruik gemaakt van teksten die u onderweg tegen komt. De betreffende tekst moet in de routebeschrijving altijd in hoofdletters zijn weergegeven en ook tussen aanhalingstekens staan. De tekst moet zich op 1 vast voorwerp bevinden. (1 huis, 1 paal, 1 brug enz.) Als er maar een deel van de tekst wordt gebruikt, moet er tussen de aanhalingstekens ook de afkorting enz. bij staan. Een paar voorbeelden: a. na brug R. (U gaat na een brug rechtsaf) b. na BRUG L. (U gaat linksaf nadat u een tekst - brug - hebt gevonden) c. na BRUG enz. R. (U gaat rechts als u bijvoorbeeld de tekst -brug open- hebt gevonden) d. na H. 45 R. (Een huisnummer 45A telt dus niet, want dat zou na H. 45 enz. zijn) e. na H. vijfenveertig R. (Dat mag ook, je kunt een getal ook uitschrijven) ------------------------ 13. Verkeersveiligheid. Opdrachten in de routebeschrijving met de term VRW. mag u altijd gewoon uitvoeren. Hier worden dus geen vallen op gemaakt! De opdracht: VRW L. of VRW R. kunt u zondermeer uitvoeren. Wel goed opletten bij voorrangssituaties!!!!
Deel 2: CONTROLES en STRAFPUNTENBEREKENING Bij aanvang van de rit, dient de kop van de controlekaart(en) compleet door u ingevuld te zijn met uw gegevens. Bij de eerste controlepost dient dit in orde te zijn. In gebreke blijven kost u 30 strafpunten. U ontvangt voor deelname aan de rit een start nummer dat rechts aan de binnenkant van uw voorruit bevestigd moet worden (liefst in de buurt van uw achteruitkijkspiegel). In gebreke blijven kost u 30 strafpunten. Soms komt u rechts van de bereden route, oranje bordjes tegen met daarop in het oranje vlak een zwarte letter of cijfer geschreven. Die bordjes noemen we onbemande routecontroles. Zij geven u aanwijzingen (zie Deel 3) Als u langs zo n onbemande controle rijdt, noteert u direct op de controlekaart de letter of het cijfer, die u op dat bordje ziet staan. Onderaan het bordje zit een witte strook, daar staat soms een code in. Die code moet u uitvoeren (NIET OPSCHRIJVEN!) voor u verder gaat met uw routebeschrijving. Soms staat in de witte strook ook een omcirkeld getal. Dat getal geeft aan met welke routeopdracht u verder moet gaan, nadat u de code heeft uitgevoerd. (Zie deel 3). Codes, die gebruikt worden zijn: 1L, 2L, 3L, enz. = 1 e weg links, 2 e weg links, 3 e weg links, enz. 1R, 2R, 3R, enz. = 1 e weg rechts, 2 e weg rechts, 3 e weg rechts, enz. AL, AR = asfaltweg links, asfaltweg rechts KL, KR = klinkerweg links, klinkerweg rechts VL, VR = voorrangsweg links, voorrangsweg rechts XL, XR, EL, ER = viersprong links, viersprong rechts, einde weg L, einde weg R Bovendien zijn er ook bemande routecontroles. Die herkent u aan een gele of oranje vlag. Hier zijn mensen aanwezig, die u vragen stellen of bijvoorbeeld uw controlekaart aftekenen. U moet bij een bemande controle altijd om een opdracht vragen en uw kaart afgeven. Alle controles zijn langs de route aanwezig van 15 minuten voor ideale passeertijd van de eerste deelnemer, tot 30 minuten na de ideale passeertijd van de laatste deelnemer. In extreme gevallen kunnen de controles langer aanwezig zijn. (Bijvoorbeeld door ongelukken, plotselinge omleidingen enz.) De gemiddelde snelheid van de rit is 20 kilometer per uur. Aan het begin van de rit worden de lengte van de rit en de tijd die u over de rit mag doen aangegeven op de routebeschrijving. Controles die u mist, of foutief aan doet, kosten u 30 strafpunten. Iedere minuut te vroeg of laat finishen (uitgaande van de ideale tijd) kost 1 strafpunt. Als u de finish controle mist of met meer dan 60 minuten tijdsoverschrijding aan doet, wordt u gediskwalificeerd. NB. Rustig rijden is zinvol, immers 20 minuten verspelen geeft u minder strafpunten dan door haast een controle missen. U rijdt dan ook veiliger. BEREKENEN VAN UW KLASSERING: 1. In eerste instantie is het totaal aantal strafpunten van beide trajecten samen, bepalend voor uw klassering. (alle strafpunten plus de tijdstrafpunten) 2. Bij gelijk eindigen van het gestelde onder punt 1, telt het totaalaantal behaalde strafpunten van traject A als bepalend voor de klassering. 3. Is na toepassen van punt 1 en 2 de stand nog steeds gelijk, dan geldt het totaal aantal strafpunten van traject B als bepalend. 4. Tijdens de rit wordt een controlevraag gesteld of een opdracht gegeven, die bepalend is voor de klassering in het geval men na punt 1,2, en 3 nog steeds gelijk staat. 5. Is de stand na het toepassen van punt 1 tot en met 4 nog gelijk, dan volgt een loting.
DEEL 3: VOORBEELDEN VAN ONBEMANDE ROUTECONTROLES A: U schrijft de A in het eerstvolgende vrije vakje van uw controlekaart. U gaat vervolgens 1 e weg rechts, daarna einde weg links, en dan gaat u gewoon verder met opdracht van de routebeschrijving waaraan u bezig was. : U schrijft niets op!!!! U gaat 1 e weg rechts en begint dan aan opdracht 4 van de routebeschrijving. 9: U schrijft de 9 in het eerstvolgende vrije vakje van uw controlekaart. Daarna begint u aan opdracht 12 van de routebeschrijving. V: U schrijft de V in het eerstvolgende vrije vakje van uw controlekaart. Daarna gaat u gewoon verder met de opdracht waaraan u bezig was. B C A F D E Voorbeelden van wegsituaties: Van A naar D kan weergegeven worden als: - 1 e weg R. (via E, waar u allemaal gedwongen doorrijdt, komt u bij viersprong C) - viersprong R. (u komt vervolgens bij D uit) Van A naar C kan weergegeven worden als: - 1 e weg R. (U komt via E gewoon bij C, immers de situatie bij C is gewoon een viersprong waar u rechtdoor rijdt) Van D naar A kan b.v. weergegeven worden als: - twee maal eerste weg L. (Immers de eerste keer links voert u uit bij C, de tweede keer gaat u links bij F. De doodlopende weg vlak na E doet volgens de reglementen niet mee. Van C naar A kan b.v. weergegeven worden als: - einde weg L. (u steekt bij C gewoon over, want dat is reglementair geen einde weg, en u vindt pas bij F de einde weg.)!