Bekendmaking verzoek tot wijziging verplichtstelling tot deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds MINISTERIE VAN SOGIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID



Vergelijkbare documenten
stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de schoenmakerij

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zeevisserij

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitsopgave

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

men fticsa Doorkiesnummer Ons kenmerk Datum wijz.verpl/856/pb 14 augustus 2014

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitopgave

Ons Kenmerk HSW Bijlage

4ts] INRETAIL. Va km ense

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB)

ANW- Hiaat Reglement De Stichting Kuwait Petroleum Pensioenfonds Nederland

STICHTING UITTREDEN IN DE HOUTVERWERKENDE INDUSTRIE

Stichting Pensioenfonds Wonen

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

ANW- Hiaat Reglement 2015

Stichting Pensioenfonds Wonen. Pensioenreglement Pensioenregeling voor deelnemers geboren na 1949

Stichting Pensioenfonds Wonen

Reglement TIJDELIJK AANVULLEND NABESTAANDENPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

Stichting Pensioenfonds Wonen. Pensioenreglement Pensioenregeling voor deelnemers geboren voor 1950

Pensioenreglement 2015 Pensioenregeling voor deelnemers geboren na 1949

STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf

Aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw

Stichting Pensioenfonds Wonen

Reglement Anw-hiaatpensioen

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf

PENSIOENREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE DETAILHANDEL (2013) Versie 7

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen

Wet verevening pensioenrechten bij scheiding

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven

Reglement Anw-hiaatpensioen

Stichting Pensioenfonds ANWB. Aanvullend Reglement TIJDELIJK PARTNERPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

Stichting Pensioenfonds ANWB. Aanvullend Reglement TIJDELIJK PARTNERPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

TIJDELIJKE AANVULLINGSREGELING van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2006

Pensioenfonds Detailhandel

Pensioenreglement. Per 1 januari 2015

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

De regeling nettopartnerpensioen is een product van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW).

Reglement Aanvullingsfonds m.b.t. aanvullingen WIA

Stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het levensmiddelenbedrijf

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

PENSIOENREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE DETAILHANDEL V

PENSIOENREGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE DETAILHANDEL

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

Reglement. Excedent Arbeidsongeschiktheidspensioen. Stichting Metro Pensioenfonds

REGLEMENT voor Anw-hiatenpensioen. van. Stichting Pensioenfonds Haskoning. Nijmegen. Reglement ANW-hiatenpensioen, versie januari 2012

Behandeld door JB/rm. Wlj verzoeken u vriendelijk de aanvraag voor 1 januari 2015 af te ronden.

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

Stichting Pensioenfonds voor de Tandtechniek

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

Postadres Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 3183 Afdeling CAV. Bezoekadres Rijnzathe LV DEN HAAG 3454 PV De Meern

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

a. het fonds: de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Schilders- en Onderhoudsbedrijf;

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Pensioenreglement. Per 7 december 2015

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

REGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS PON RING A

Organisaties vertegenwoordigd in het bestuur van BPF Schoonmaak: Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten (OSB);

OVERGANGSREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

REGLEMENT ANW-PENSIOEN PENSIOENFONDS RECREATIE

Ministerie van Soeiale Zaken en Werkgelegenheid Bezuidenhbutséweg 12 Directie UAW, afdeling CAV

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij

Werkgever: Metro, en de door de directie aangewezen verbonden. ondernemingen, waarmee de stichting, onder goedkeuring van de

REGLEMENT EXCEDENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

WET VEREVENING PENSIOENRECHTEN BIJ SCHEIDING

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het levensmiddelenbedrijf

PENSIOENREGLEMENT II

Overgangsregeling ECI 15 jaarsoptie Uitstel financiering van over het verleden in te kopen pensioenruimte

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Reglement Aanvullingsfonds m.b.t. aanvullingen WAO

Pensioenreglement. Per 1 januari 2019

Reglement ANW-hiaatverzekering. van. Pensioenfonds Deloitte

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Houtverwerkende Industrie en Jachtbouw

UITVOERINGSREGLEMENT VOORTZETTING PENSIOENOPBOUW BIJ WERKLOOSHEID 1999 DE STICHTING FINANCIERING VOORTZETTING PENSIOENVERZEKERING

III. REGLEMENT AANVULLINGEN EN UITKERINGEN

Pensioenreglement. van AEGON Levensverzekering N.V. voor de werknemers op wie van toepassing was de pensioenregeling van:

Addendum behorende bij de pensioenreglementen van Stichting Pensioenfonds Smit

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Transcriptie:

Bekendmaking verzoek tot wijziging verplichtstelling tot deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds MINISTERIE VAN SOGIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BEKENDMAKING VERZOEK TOT WIJZIGING VERPLICHTSTELLING TOT DEELNEMING IN HET BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WONEN De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelet op artikel 16 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000; Maakt bekend: dat öp 17 december 2013 een aanvraag is ontvangen van organisaties van werkgevers eh van werknemers ih de bedrijfstak Wonen, daartoe strekkende dat de verplichtstelling, van de deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor Wonen ingevolge de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds\2000 zodanig wordt gewijzigd, dat de deelneming voor werknemérs geboren voor i; januari 1950 verplicht is gesteld tot de eerste dag van de maand, waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt. Voör werknemers die geboren zijn na 31 december 1949 is de deelneming verplicht ; gesteld tot de eerste dag van de maand, waarin de 67-jarige leeftijd wordt bereikt en; het werknemersbegrip als volgt is uitgebreid:.tevens is werknemer degene die tot een werkgever in dienstbetrekking staat en die niet langer verzekeringsplichtig is voor de sociale werknemersverzekeringen vanwege het bereiken van de ; pensioengerechtigde leeftijd in de zin van de Algemene Ouderdomswet (Wet van 31;mëi 1956, 281, zoals gewijzigd op:i2 juli 2012, Stb. 2012, 328 (i.w.tr. 1-1- 2013), maar die dat wel was geweest wanneer de werknemer deze leeftijd niet zou hebben bereikt. 2. dat zienswijzen tegen inwilliging van bedoelde aanvraag schriftelijk kijnnen worden ingediend bij de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Directie Uitvoeringstaken : : _. Arbeidsvoorwaardenwetgeving, Postbus 90801, 2509 LV Den Haag, f ii i f'^ 1 VIM liilnl 3p <^f>s 3. dat de op de aanvraag betrekking hebbende stukken tijdens kantooruren ter inzage liggen bij de Directie Uitvoeringstaken :Arbeidsvoorwaardenwétgeving, Anna van Hannoverstraat 4, te 's-; : Gravenhage en digitaal te raadplegen zijn op http://cao.szw.nl. Inlichtingen terzake van dit verzoek kunnen worden verkregen onder tel.nr. 070-333 4121 (telefaxnr: 070-333 4090). s-gravenhage,: f(\a^r-v BütM De Staatssecretaris van Söcialé Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, de Directeur Uitvoeringstaken i ArhoiHc\/nnrwaarrieiïi«etaevinq_;_:i. Mr. M.H.M. van der Göes

stichting pensioenfonds wonen Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG Ministerie van Sociale Zaksn en VVe'i'.goiiSgcnh-iïfJ Nr. INGEKOMEN 2 0 DLC 2013 behandeld door Alexander Roks ondeiwerp Wijziging verpllchtstelling Stichting Pensioenfonds Wonen doorkiesnummer (06)51587061 Datum 17 december 2013 ons kenmerk 20131217verplichtstelling Uw kenmerk Geachte heer, mevrouw, Hierbij ontvangt u, namens de sociale partners in de Wonenbranche en betrokken blj Stichting Pensioenfonds Wonen (hiema: PF Wonen), de aanvraag tot aanpassing van de verplichtstelling van de pensioenregeling van PF Wonen per 1 Januari 2014. Sociale partners Bij het pensioenfonds zijn de volgende sociale partners betrokken: Inretail FNV Bondgenoten CNV Dienstenbond Reden aanpassing verplichtstelling Voomoemde organisaties besloten in 2013 om de pensioenrichtleeftijd voor deelnemers geboren na 31 december 1949 In de pensioenregeling met ingang van 1 Januari 2014 te verhogen van 65 naar 67 jaar. Zij verzoeken u de verpllchtstelling dienovereenkomstig te wijzigen. Overzicht van bijlagen In verband met voomoemd verzoek, ontvangt u de volgende bijlagen: tekst van de integrale omschrijving van de gewenste werkingssfeer van de verplichtstelling na wijziging; fonnulier representativiteitsgegevens met als peildatum 1 Juli 2013 postadres Postbus 3183 3502 GO Utrecht t)ezoekadres Rijnzathe 10 3454 PV De Meem telefoon (088) 008 40 02 j e-mail wonenpensioen@achmea.r)l website www.pensioenwonen nl kvk 41178958

pagina datum ons kenmerk 2 17 december 2013 201312017verplichtstelling Invloed wijziging wertdngssfeer op representativiteit In verband met het optrekken van de pensioenrichtleeftijd van 65 naar 67 jaar, hebben wij gekeken naar de verwachte invloed op de representativiteit. Hiertoe hebben wij in kaart gebracht hoeveel deelnemers 65 Jaar en ouder zijn. Het pensioenfonds kent geen actieve deelnemers die 65 Jaar en ouder zijn. In de Wonenbranche zijn relatief weinig werknemers van 60 jaar en ouder werkzaam. 133 deelnemers in het bestand van het pensioenfonds zijn per 1 Jull 2013 64 Jaar en werkzaam bij een werkgever. Wanneer we aannemen dat dit aantal blijft werken wanneer zij 65 zijn, heeft dit geen invloed op het representativiteitscijfer van 59%, zelfs als zij allen bij ongeorganiseerde wericgevers werken. Kopie van een door het bestuur gewaarmerkt exemplaar van de wijzigingen van de reglementen. Reglementen Het bestuur heeft voomoemd besluit van sociale partners in het vierde kwartaal van 2013 in de reglementen van het pensioenfonds verwerkt. Dus tijdig met het oog op de ingangsdatum van 1 januari 2014. U ontvangt een kopie van een door het bestuur van het bedrijfstakpensioenfonds gewaarmertct exemplaar van de reglementen zoals die vanaf 1 Januari 2014 van kracht zijn. Effect van de wijziging op de doorsneepremie en de kostendekkende premie Het bestuur heeft zich bij de vaststelling van de premie gebaseerd op de rente ultimo september en heeft rekening gehouden met relevante omstandigheden zoals het verhogen van de pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar. Het bestuur heeft de premie voor 2014 vastgesteld op 20,8%. Tot slot Wilt u de ontvangst van deze aanvraag per email aan ons bevestigen? U kunt hien/oor het volgende e-mailadres gebruiken: alexander.roks@achmea.nl WIJ verzoeken u ons spoedig te informeren over uw besluit op voornoemde aanvraag van sociale partners tot wijziging van de verplichtstelling van PF Wonen.

pagina 3 datum : : onskenmerk 17decernber2Ö13 201312017verplichtstelling Bij vragen of bpnierkirigen kunt u contact opnenien met Ben Boostén,:fondsmanager: Zijn mobiele telefoonnurtimer is (06) 51587061. Met vriendelijkê groet, narnens het bestuur van het pensioenfonds, A.A.M. Steijaert Voorzitter K.A. Prosrnan Secretaris - Bljlagen:3

Verplichtstelling van de deelneming in het Pensioenfonds Wonen De deelneming in de Stichting Pensioenfonds Wonen is verplicht gesteld voor de werknemers vanaf de eerste dag van de maand, waarin de 20-jarige leeftijd wordt bereikt. Voor werknemers die geboren zijn voor 1 januari 1950 is de deelneming verplichtgesteld_tot de eerste dag van de maand, waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt. Voor werknemers die geboren zijn na 31 december 1949 is de deelneming verplicht gesteld tot de eerste dag van de maand, waarin de 67-jarige leeftijd wordt bereikt. De verplichtstelling geldt niet voor de werknemers die: 1. krachtens de wet verplicht zijn tot deelneming in een ander bedrijfstakpensioenfonds, waarvan de deelneming reeds verplicht was gesteld op 1 januari 1970, zij het evenwel dat de verplichtstelling tevens geldt voor de werknemers die uitsluitend of in hoofdzaak belast zijn met werkzaamheden van ambachtelijke aard; 2. reeds sinds 28 mei 1968 deelnemer zijn in de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven, een en ander voor zover en zolang de deelneming voortvloeit uit een bestaande dienstbetrekking bij een onderneming, waarin het bedrijf van het vervaardigen van meubelen wordt uitgeoefend. Hierbij wordt verstaan onder: A. werknemer: a. degene die in dienstbetrekking in de zin van de sociale werknemersverzekeringen staat tot een werkgever als hierna onder B bedoeld, met uitzondering van degene die werkzaam is in een onderneming als hierna onder C sub b bedoeld, voor zover hij niet uitsluitend of in hoofdzaak belast is met werkzaamheden in often behoeve van de betreffende afdeling; b. degene die tot een werkgever in dienstbetrekking staat en die niet langer verzekeringsplichtig is voor de sociale werknemersverzekeringen vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd in de zin van de Algemene Ouderdomswet (Wet van 31 mei 1956, 281, zoals gewijzigd op 12 juli 2012, Stb. 2012, 328 (i.w.tr. 01-01-2013)), maar die dat wel was geweest wanneer de werknemer deze leeftijd nog niet zou hebben bereikt; B. werkgever: de natuurlijke of rechtspersoon, die een onderneming drijft waarin het woninginrichtingsbedrijf wordt uitgeoefend; C. woninginrichtingsbedrijf: a. de onderneming waarin het bedrijf van het uitsluitend of in hoofdzaak verkopen aan particulieren c.q. eindverbruikers van meubelen en/of voor woninginrichting bestemde textielgoederen wordt uitgeoefend, alsmede het daarmee samenhangende uitoefenen van werkzaamheden van ambachtelijke en dienstverlenende aard; b. de onderneming met een afdeling waarin het bedrijf van het uitsluitend of in hoofdzaak verkopen aan particulieren c.q. eindverbruikers van meubelen en/of voor woninginrichting bestemde textielgoederen wordt uitgeoefend, alsmede het daarmee samenhangende uitoefenen van werkzaamheden van ambachtelijke en dienstverlenende aard;

voor de toepassing van het bepaalde onder a en b wordt onder het verkopen aan eindverbruikers van meubelen en/of voor woninginrichting bestemde textielgoederen mede verstaan het verkopen van deze goederen aan grootverbruikers, alsmede aan personen die het gekochte in een door hen gedreven onderneming gebruiken, tenzij de vervaardiging van deze goederen in hoofdzaak in eigen onderneming pleegt te geschieden; voor de toepassing van het bepaalde onder a, b en c wordt onder "meubelen" verstaan: meubelen in de ruimste zin des woords met uitzondering van antieke meubelen, kindermeubelen, tuinmeubelen, kampeermeubelen, schoolmeubelen, kantoormeubelen en betimmeringen; het (woning)stoffeerdersbedrijf: het bedrijf dat, of een afdeling van een bedrijf die zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighoudt met het bedrijfsmatig leggen van vaste tapijten of lopers, het aanbrengen van bespanningsstoffen of verwerken daarvan tot wandbekleding, of herstellen van vloerbedekking of wandbekleding als hiervoor bedoeld; het behangersbedrijf: het bedrijf dat, of de afdeling van een bedrijf die zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighoudt met het bedrijfsmatig aanbrengen van behangsel; hieronder wordt niet verstaan het verrichten van voornoemde handeling in de uitoefening van het aannemersbedrijf op het gebied van de burgerlijke en utiliteitsbouw, alsmede in de uitoefening van het schilders- en afwerkingsbedrijf; het detailhandelsbedrijf in keukens: de onderneming ofde afdeling van een onderneming waarin het bedrijf van het uitsluitend of in hoofdzaak verkopen aan particulieren van keukens, al dan niet met inbouwapparatuur, wordt uitgeoefend, alsmede het daarmee samenhangende uitoefenen van werkzaamheden van technische en dienstverlenende aard; hieronder wordt niet verstaan het verrichten van voornoemde handelingen in de uitoefening van het aannemersbedrijf op het gebied van de burgerlijke en utiliteitsbouw, alsmede in de uitoefening van de detailhandel in doe-het-zelf artikelen en in bouwmaterialen; het detailhandelsbedrijf in badkamerinrichtingen: de onderneming ofde afdeling van een onderneming waarin het bedrijf van het uitsluitend of in hoofdzaak verkopen aan particulieren en eindverbruikers van badkamersanitair en aanverwante artikelen wordt uitgeoefend, alsmede het daarmee samenhangende uitoefenen van werkzaamheden van technische en dienstverlenende aard; hieronder wordt niet verstaan het verrichten van voornoemde handelingen in de uitoefening van de detailhandel in doe-het-zelf artikelen en in bouwmaterialen; het parketvloerenbedrijf: de onderneming ofde afdeling van een onderneming, waarin het bedrijf van het verkopen aan en/of het leggen bij particulieren c.q. eindverbruikers van parket en/of andere soortgelijke houten vloeren, alsmede linoleum, kurk-, kunststof- en laminaatvloeren, wordt uitgeoefend.

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgekgenheid FORMULIER REPRESENTATIVITEITSGEGEVENS (bedoeld in artikel 2, onderdeel h, artikel 3, onderdeel f, artikel 4, eerste lid, onderdeel d van de Regeling betreffende aanvragen op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000) Bij een aanvraag om verplichtstelling dienen de representativiteitsgegevens, de gebruikte bronnen en de gehanteerde onderzoeksmethodiei< te worden opgegeven. Deze opgave kan worden ingediend aan de hand van dit formulier. Gebruikmaking van dit formulier Is vereist bij een percentage representativiteit onder de 60% en ingeval beargumenteerde zienswijzen tegen de representativiteit daartoe aanleiding geven. INHOUD 1 REPRESENTATIVITEITSOPGAVE Werkgeversgegevens O Direct aan het bedrijfstakpensioenfonds gebonden werkgevers O Werkgevers gebonden door de verplichtgestelde werkingssfeer Gegevens werkzame personen O Direct aan het bedrijfstakpensioenfonds gebonden werkzame personen O Werkzame personen gebonden door de verplichtgestelde werkingssfeer TOELICHTING Gehanteerde onderzoeksmethode Gebruikte bronnen Wijze van meting Relatie tot de werkingssfeer Actualiteit van de cijfers Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.G.J. Kamp Pagina 1 van 12

REPRESENTATIVITEITSOPGAVE Het verplichtstellen van de deelname in een bedrijfstakpensioenfonds (bpf) vereist dat, naar het oordeel van de minister, het georganiseerde bedrijfsleven dat de aanvraag om (wijziging/intrekking van de) verplichtstelling indient een belangrijke meerderheid van de in de betreffende bedrijfstak(ken) werkzame personen vertegenwoordigt. Het meerderheidsvereiste wordt aan de hand van de representativiteitsgegevens bepaald. De mate van representativiteit wordt als volgt berekend: het aantal werknemers in de betreffende bedrijfstak(ken) in dienst van werkgevers direct betrokken bij het bpf (indien van toepassing Incl. personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn In de bedrijfstak) (teller), gedeeld door: het totale aantal werknemers in de betreffende bedrijfstak(ken) in dienst van werkgevers vallend onder de werkingssfeer (Indien van toepassing incl. personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn In de bedrijfstak) (noemer). De in de verplichtstelling van het bpf gedefinieerde werkingssfeer dient als uitgangspunt voor het bepalen van de aantallen personen in zowel de teller als de noemer. Tot het aantal personen kunnen naast werknemers ook zelfstandigen worden gerekend, indien in de werkingssfeer bepaald is dat deze ook op hen van toepassing is. Zelfstandigen dienen in voorkomend geval in de totaaltelling te worden meegenomen. Daarenboven dient in voorkomend geval in de representativiteitsopgave apart melding te worden gemaakt van de aantallen van deze specifieke groep, en van de betrouwbaarheid van de gebruikte bronnen. Wanneer het blj de aanvraag slechts om een deel van de werkingssfeer gaat of om één of meer van de bedrijfstakken in het geval van een bpf dat volgens de opgave van partijen meerdere afgebakende bedrijfstakken omvat, dan dient de representativiteitsopgave betrekking te hebben op de werkingssfeer van het deel van de bedrijfstak of de bedrijfstak(ken) waarop de aanvraag zich richt. In het geval van meerdere bedrijfstakken impliceert dit dat voor elke afzonderlijke bedrijfstak waarop de aanvraag betrekking heeft separaat de vereiste representativiteitsopgave dient te worden gegeven. Gezien de verstrekkende consequenties van het verplichtstellen van de deelname in een bpf is het noodzakelijk dat de representativiteitsopgave voldoet aan de eisen van: reproduceerbaarheid validiteit interne consistentie onderzoekstechnische kwaliteit, en actualiteit Het is een vereiste voor de beoordeling van het representativiteitscijfer dat dit reproduceerbaar is. Brongegevens, gebruikte enquête, uitgevoerde berekeningen, analyses en extrapolatie moeten beschikbaar zijn, zodat desgevraagd een accountant, dan wel het Ministerie van SZW op basis hiervan het cijfer zelfstandig kan reproduceren. Het begrip validiteit heeft betrekking op de vraag of daadwerkelijk is gemeten wat beoogd was. Is het te meten begrip, werkzame personen, op de juiste wijze gedefinieerd én zijn vervolgens de werkzame personen ook conform de operationalisering gemeten. Voor het begrip werkzame personen bijvoorbeeld speelt dan de werkingssfeer een rol en of op een juiste wijze is gecorrigeerd voor werkzame personen die In de werkingssfeer worden uitgesloten. Pagina 2 van 12

Bij de interne consistentie gaat het om gebruikte meeteenheden. De eenheid in de teller moet overeenstemmen met de gehanteerde eenheid in de noemer. In teller én noemer moeten standcijfers (gemeten op een bepaald moment) of stroomcijfers (gemeten over een periode) worden gebruikt. De definitie van werkzame personen moet in belde gelijk zijn. En ook de peildatum ofde peilperiode moeten in teller en noemer vergelijkbaar zijn. Bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderzoek wordt nagegaan of voldaan is aan de vereisten van zorgvuldigheid. Het gaat hierbij om zaken als de gebruikte methode om de gegevens te verzamelen, de omvang van de enquête, de hoogte van de non-respons, de gebruikte weging, gehanteerde analyses en uitgevoerde berekeningen. De gegevens waarop het representativiteitscijfer is gebaseerd, mogen in principe niet ouder zijn dan één jaar, te rekenen vanaf de indiening van de aanvraag. Om te kunnen beoordelen of aan deze criteria wordt voldaan, dient een toelichting te worden gegeven op de verstrekte werkgeversgegevens en gegevens over het aantal werkzame personen. Pagina 3 van 12

WERKGEVERSGEGEVENS Direct aan het bpf gebonden werkgevers Hoeveel werkgevers vallen direct onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf^? 1657 Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 1 september 2013 Werkgevers gebonden door de werkingssfeer van de verplichtstelling Wat is het totale aantal werkgevers dat valt onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf? 3.511 Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 1 juli 2013 De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aantal werkgevers dat direct en in totaal onder de werkingssfeer van het bpf valt moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Indien een van de genoemde methoden van toepassing is, dienen de vragen waarvoor een is opgenomen te worden aangekruist en te worden beantwoord. De toelichting kunt u opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. Als u meer ruimte in het tekstvlak nodig heeft klikt u op de rand van het tekstvlak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. De eerste vraag dient altijd te worden beantwoord. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2 van dit formulier. Dat deel gaat In op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5). ' Een werkgever valt direct onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf als hij lld is van een werkgeversorganisatie die betrokken is bij de aanvraag om verplichtstelling. Pagina 4 van 12

Bestaande bronnen/bestanden Geef voor het uitgevoerde onderzoek naar de bij vraag 1 en 2 opgegeven aantallen een beschrijving van: de gebruikte bronnen (ad. 2) de bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) de uitgevoerde correctie In de bronbestanden (ad. 4) Voor het toetsten van de representativiteit hebben wij obv het bronbestand van het pensioenfonds bepaald welke werkgevers georganiseerd zijn door het bestand te vergelijken met de ledenlijst van de werkgeversorganisatie (Inretail) Er is gebruik gemaakt van meerdere bestanden. Geef onderstaand een beschrijving van:» de representativiteit van de bestanden (ad. 2) uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) de wijze van 'matching' van de bestanden (ad. 1) De twee bestanden zijn gematched en er zijn geen dubbeltellingen. De bronnen sluiten niet volledig aan bij de werkingssfeer. Geef een beschrijving van: de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4) n.v.t. Onderzoek Er is (aanvullend) steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquête. Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van: de gehanteerde methodiek (ad. 1) het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) de respons (ad. 1) de representativiteit van de steekproef (ad. 1) eventueel gebruik van aanvullende informatie (ad. 1) toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1) n.v.t. Pagina 5 van 12

Extrapolatie Onderzoeksgegevens zijn middels andere bronnen geëxtrapoleerd. Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van: de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2) de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) de verschillen tussen de bronnen (ad. 2)) eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4) n.v.t. Peildatum Er zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terug)gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag. Geef een beschrijving van: de reden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (ad. 5) de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de bedrijfstak geen grote fluctuaties in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake is van grote fluctuaties is aanvullend onderzoek of extrapolatie nodig (ad. 5) n.v.t. Overig Overige opmerkingen n.v.t. Pagina 6 van 12

GEGEVENS WERKZAME PERSONEN Direct aan het bpf gebonden werknemers^ Hoeveel werknemers worden direct aan het bpf gebonden (in voorkomend geval inclusief personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak(ken)zoals zzp-ers)? 20.013 In voorkomend geval: het aantal personen dat in een andere hoedanigheid werkzaam is in de bedrljfstak(ken) en direct aan het bpf gebonden is? n.v.t. Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 1 september 2013 Werknemers gebonden door de verpiichtstelling Wat is het totale aantal werknemers dat valt onder de werkingssfeer van de verpllchtstelling (in voorkomend geval inclusief personen die In een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak(ken) zoals zzp-ers)? 32.760 In voorkomend geval: het aantal personen dat in een andere hoedanigheid werkzaam is in de bedrijfstak(ken) en waarop de verplichtstellingsaanvraag betrekking heeft? n.v.t. Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 1 juli 2013 De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aantal werkzame personen, dat direct en in totaal onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf valt, moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Indien een van de genoemde methoden van toepassing Is, dienen de vragen waarvoor een is opgenomen te worden aangekruist en te worden beantwoord. De toelichting kunt u Een werknemer valt direct onder de werkingssfeer van het bpf als hij werkzaam is blj een werkgever die lld is van een werkgeversorganisatie betrokken bij het bpf. Pagina 7 van 12

opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. Als u meer ruimte in het tekstvlak nodig heeft, klikt u op de rand van het tekstvlak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. De eerste vraag dient altijd te worden beantwoord. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek, en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2 van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5). Bestaande bronnen/bestanden Voor het uitgevoerde onderzoek, geef een beschrijving van: de gebruikte bronnen (ad. 2) de bronnen In relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) de uitgevoerde correctie In de bronbestanden (ad. 4) de gehanteerde meeteenheid (ad. 3) Voor het toetsten van de representativiteit hebben wij obv het bronbestand van het pensioenfonds bepaald welke werknemers georganiseerd zijn door het bestand te vergelijken met de ledenlijst van de werkgeversorganisatie (Inretail) Indien gebruik is gemaakt van meerdere bestanden, geef een beschrijving van: de representativiteit van de bestanden (ad. 2) uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) de wijze van matching van bestanden (ad. 1) De twee bestanden zijn gematched en er zijn geen dubbeltellingen. Sluiten de bronnen niet volledig aan blj de werkingssfeer, geef een beschrijving van: de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4) n.v.t. Onderzoek Is er aanvullend steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquête, geef een beschrijving van: Pagina 8 van 12

de gehanteerde methodiek (ad. 1) het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) de respons (ad. 1) de representativiteit van de steekproef (ad. 1) eventueel gebruik van aanvullende informatie (ad. 1) toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1 ) n.v.t. Extrapolatie Indien onderzoeksgegevens middels andere bronnen zijn geëxtrapoleerd, geef een beschrijving van: de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2) de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) de verschillen tussen de bronnen (ad. 2) eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4) n.v.t. Peildatum Zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terug)gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag, geef een beschrijving van: de reden waarom het niet mogelijk Is om gegevens van recenter datum te leveren (ad. 5) de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de bedrijfstak geen grote fluctuaties In de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake is van grote fluctuaties is aanvullend onderzoek of extrapolatie nodig (ad. 5) n.v.t. Overig Overige opmerkingen n.v.t. TOELICHTING De door partijen bij een aanvraag tot (wijziging/intrekking van de) verpllchtstelling van de deelname in een bpf aangeleverde representativiteitsgegevens dienen, ten behoeve van de beoordelingscriteria, te worden voorzien van een toelichting op de volgende punten: 1. De wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd Pagina 9 van 12

a. populatieonderzoek b. steekproefonderzoek c. extrapolatie 2. De gebruikte bronnen voor het onderzoek a. uitgevoerde correcties 3. De wijze van meting a. aard van de gegevens 4. De relatie tot de werkingssfeer van de verplichtstelling a. uitgesloten werkzame personen b. vrijwillige aansluiting c. vrijgestelden d. deelnameleeftijd 5. De peildatum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben ad 1 Gehanteerde onderzoeksmethode Het is noodzakelijk dat een beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethode wordt gegeven. Het gaat om de vraag hoe de gegevens zijn verzameld. Idealiter wordt er gebruik gemaakt van populatiebestanden, zowel voor werkgeversaantallen als aantallen werkzame personen. Indien geen populatiegegevens beschikbaar zijn, kan gebruik worden gemaakt van steekproefonderzoek. Het gebruik van steekproefgegevens vereist dat een toelichting wordt gegeven op de uitvoering van de enquête, de respons, de representativiteit, verzamelde aanvullende informatie, uitgevoerde berekeningen en schattingen. Aandachtspunten: Beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethode. Een beschrijving van de hierbij gebruikte bestanden. De manier waarop de steekproef is getrokken (waaronder het gebruikte steekproefkader). De respons van de steekproef. De representativiteit van het steekproefonderzoek. Op bestanden toegepaste correcties ten opzichte van de populatie; Het gebruik van aanvullende informatie. De manier waarop berekeningen, schattingen en eventuele extrapolaties zijn uitgevoerd. Het is niet zorgvuldig om het aantal werkzame personen van nietresponderende bedrijven op nul te schatten. Streef altijd naar de verkrijging van gegevens uit één bronbestand. Dit doet u door het bestand, waarin de gegevens van de blj het bpf betrokken werkgevers zijn opgenomen, te matchen met het bestand waarin de totale aantallen werkgevers en werkzame personen zijn opgenomen. Een nadere uitleg over de uitvoering van het matchen van bestanden is te vinden in het rapport Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv-verzoeken. Stand van Zaken 2008, eindrapport, p. 20 (zie de website http://cao,szw,nl. onder achtereenvolgens: Actueel; Archief; 2008; Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv verzoeken 2008). ad 2 Gebruikte bronnen Een representativiteitsopgave moet een beschrijving bevatten van de gebruikte bronnen. Niet alle bronnen zijn even betrouwbaar. Ook zijn niet alle bronnen even volledig gegeven de werkingssfeer van de verpllchtstelling. Inherent hieraan is het gebruik van meerdere bronnen. Van belang is dat de gebruikte bronnen en de daarbij gehanteerde berekeningen goed worden beschreven. Pagina 10 van 12

Aandachtspunten: Het is aan te bevelen zo min mogelijk bronnen te gebruiken. Worden gegevens ult verschillende bronnen gebruikt, dan vereist dit een toelichting op onderlinge vergelijkbaarheid waarbij aandacht nodig is voor dubbeltellingen, uitgesloten groepen werkzame personen en verschillen in meetmomenten. Gebruik van branche- of sectoronderzoek vereist een toelichting op de representativiteit van de gegevens. Aandacht vereist de periode waarin het onderzoek is gehouden, de onderzoeksmethode en de relatie tot de werkingssfeer. Ten aanzien van de gebruikte bronnen wordt aandacht gevraagd voor de vrijwillig aangesloten werkgevers, (gedeeltelijk) vrijgestelde werkgevers en de actualiteit van de gegevens. ad 3 Wijze van meting Uitgangspunt bij het berekenen van het representativiteitscijfer is dat de teller en de noemer worden uitgedrukt in dezelfde eenheid. Idealiter worden de teller en de noemer uitgedrukt in aantallen personen. Andere meeteenheden worden in principe afgeraden. Andere maatstaven die worden gebruikt om tot een berekening te komen van het aantal personen zijn de loonsom, aantal fte's of omzetgegevens. U dient dan wel aannemelijk te maken dat de gebruikte maatstaf een goede afspiegeling is van het aantal personen zodat geen sprake is van een systematische, eenzijdige vertekening van de representativiteitsgegevens. In geval van fte als meeteenheid moet aannemelijk worden gemaakt dat de parttimefactor van bij het bpf betrokken werkgevers ten opzichte van door de verplichtstelling gebonden werkgevers vergelijkbaar is. Dit betreft de eis van Interne consistentie. Teller en noemer moeten in dezelfde eenheid worden uitgedrukt en de peildata moeten vergelijkbaar zijn. Aandachtspunten: De wijze van meting moet dezelfde zijn voor teller en noemer. De eenheid moet gelijk zijn. Gegevens moeten ofwel standcijfers óf stroomcijfers zijn. De gegevens moeten zijn uitgedrukt In dezelfde eenheid. In de teller aantallen personen dan ook in de noemer aantallen personen gebruiken. Het gebruik van een andere meeteenheid dan aantallen personen vereist een gedegen toelichting op het gebruikte bestand en in hoeverre de gebruikte maatstaf een goede afspiegeling is van het aantal werkzame personen. ad 4 Relatie tot de werkingsfeer De representativiteitsopgave dient gerelateerd te zijn aan de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf. In de werkingssfeer uitgesloten categorieën werkzame personen moeten dan ook In de tellingen voor de representativiteitsopgave buiten beschouwing worden gelaten. Het is van belang dat daadwerkelijk gemeten wordt wat beoogd was. Het gaat hier om de validiteit van de gegevens. Aandachtspunten: Aandacht voor vrijwillig aangesloten werkgevers die in de representativiteitsopgave niet mogen worden meegenomen. De bronnen mogen niet vervuild zijn met werkzame personen die niet onder de werkingssfeer vallen. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld hoger personeel. In de tellingen moeten van de verplichte deelname in het bpf vrijgestelde werkgevers en hun werknemers wel worden meegerekend. Bestanden dienen -indien van toepassing- gecorrigeerd te worden voor jongeren die niet onder de werkingssfeer van de verplichtstelling vallen vanwege een ondergrens in de deelnameleeftijd. ad 5 Actualiteit van de cijfers Pagina 11 van 12

Voor de representativiteitsopgave dient de datum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben te worden vermeld. Als regel geldt dat gegevens, om te voldoen aan de eis van actualiteit, In beginsel niet ouder dan één jaar mogen zijn gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag. Tevens geldt dat de verschillende peildata niet te ver uit elkaar moeten liggen, omdat anders de interne consistentie van de representativiteitsopgave in het geding is. Als uitgangspunt hierbij geldt dat de peildata niet meer dan één jaar uiteen mogen liggen. In geval de peildata te ver in het verleden liggen kunnen de gegevensbestanden op basis van de werkgelegenheidsontwikkeling in de branche worden geactualiseerd, oftewel geëxtrapoleerd. De marktontwikkelingen in het verleden vormen de basis om de huidige waarden met een zekere onzekerheidsmarge te voorspellen. Het is dan wel van belang om expliciet te vermelden op welke gegevens deze extrapolatie Is gebaseerd en hoe die is uitgevoerd. De bestanden die hiervoor gebruikt worden moeten vergelijkbaar zijn naar bijvoorbeeld verhouding voltijders-deeltijders ofde verhouding grote-kleine bedrijven. Aandachtspunten: De actualiteit van de gebruikte gegevens. Deze mogen gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag in beginsel niet ouder zijn dan 1 jaar. Indien de gebruikte gegevens ouder zijn, dient vermeld te worden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (zie ook aanvulling blj de vraag over actualiteit). Het toepassen van extrapolatie. Indien op basis van andere gegevensbronnen de gegevens voor de representativiteitsopgave zijn geactualiseerd dient aangegeven te worden welke bronnen gebruikt zijn en op welke wijze voor onderlinge afwijkingen tussen de bronnen is gecorrigeerd. Een nadere uitleg over de wijze van extrapoleren is te vinden in het rapport Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avvverzoeken. Stand van Zaken 2008, eindrapport, p. 21 (zie de website http://cao.szw.nl. onder achtereenvolgens: Actueel; Archief; 2008; Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv verzoeken 2008 ). De peildatum dan wel de periode waarop de gegevens betrekking hebben. Pagina 12 van 12

stichting Pensioenfonds Wonen Verpiichtstelling Statuten Pensloenreglement voor deelnemers geboren na 1949 Pensioenreglement voor deelnemers geboren voor 1950 Ultvoeringsreglement Reglement Deelnemersraad Reglement Verantwoordingsorgaan Reglement Visitatiecommissie Reglement Commissie van Beroep Reglement Adviescommissie bezwaarschriften vrijstellingsbesiulten Regiement Commissies Reglement Geschillencommissie colofon administrateur Syntrus Achmea Pensioénbehèer N.V. Rijnzathe 10, 3454 PV De Meern Postbus 3183. 3502 GD Utrecht Telefoon (030)245 39 22 versie Januari 2014 71478 012009 Paneloonreglement voor deelnamers geboren na 1949 pagina 1 j 44

inhoud r Pensioenraglement voor deelnemers gebaren na 1949 pagina 3 j 44 '

3 pensioenreglement voor deelnemers geboren na 1949 HOOFDSTUK I ALGEMEEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen in dit pensioenreglement worden geacht le zijn opgenomen de begripsomschrijvingen, opgenomen In artikel 2 van de statuten. Voorts wordt In dit pensioenreglement verstaan onder 1. deelnemer de werknemer of gewezen werknemer die geboren is na 31 december 1949 en op grond van het pensioenreglement pensioenaanspraken verwerft jegens het fonds; 2. gewezen deelnemer de gewezen werknemer die geboren is na 31 december 1949, door wie op grond van het pensioenreglement geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden jegens het fonds; 3. partner onder partner wordt verstaan: a. de persoon met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde is gehuwd; 6f b. de ongehuwde persoon die als partner van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde is geregistreerd in de registers van de burgerlijlte stand; óf c. de ongehuwde persoon met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde een gezamenlijke huishouding voert; 4. gezamenlijke huishouding: van een gezamenlijke huishouding van de ongehuwde (gewezen) deelnemer of gepensioneerde met een ongehuwde persoon is sprake indien: 3. een - ai dan niet in een notariële akte vastgelegde - samenlevingsovereenkomst is aangegaan, welke aan het pensioenfonds is overlegd, krachtens welke de partners zich verbonden hebben duurzaam een gezamenlijke huishouding te voeren, onder de verplichting gezamenlijk te voorzien in huisvesting en in eikaars verzorging, mits tussen hen geen bloed- en aanvenvantschap in de eerste graad bestaat en er sprake is van niet meer dan éèn partner. Indien geen (notarieel verteden) samenlevingsovereenkomst kan worden overiegd dient de Verklaring samenleving van het pensioenfonds te worden overiegd; b. uit inschrijving in het bevoll<ingsregister blijkt dat de ongehuwde (gewezeri) deelnemer of gepensioneerde met de ongehuwde persoon op één adres woont; én c. de gezamenlijlte huishouding tenminste zes maanden gevoerd wordt; 5. gewezen partner de persoon die partner van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde is geweest; 6. nabestaande: de persoon die op de dag van overiijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde diens partner was; Pensioenreglement voor deebtemers geboran na 1949 pagina 4 j 44 ^

7. nabestaandenpensioen: partnerpensioen of wezenpensioen; 6. partnerpensioen: een uitkering voor de (gewezen) partner wegens het overiijden van de (gewezen) deelnemer; 9. kind: het kind van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, dat tot de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staat, alsmede het pleeg- en stielkind dat door hem als eigen kind wordt ondertiouden en opgevoed, indien en zolang: a. de leeftijd van 18 jaar nog niet Is bereikt: óf b. tussen de 18-jarige en de 27-jarige leeftijd de voor werkzaamheden beschikbare tijd grotendeels in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van ondenwijs of van een beroepsopleiding; 10. pensioenaanspraak; het recht op een nog niet ingegaan pensioen; 11. pensioenrecht: het recht op een ingegaan pensioen; 12. aanspraakgerechtigde: persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen; 13. pensioengerechtigde: persoon voor wie op grond van het pensioenreglement het pensioen is ingegaan; 14. gepensioneerde: pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen is ingegaan; 15. pensioendatum: de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 67 jaar wordt; 16. pensioneringsdatum: de eerste dag van de maand waarin de (gevirezen) deelnemer voor het eerst ouderdomspensioen van het fonds ontvangt: 17. deeitijdfactor de verhouding tussen het aantal uitbetaalde uren blj de wericgever en de nonnale artkidsduur in de CAO Wonen, vemienigvuldigd met 100%, met dien verstande dat de deeltijdfactor nooit hoger is dan 100%; 18. pensioengevend loon: alle componenten in het loon in de zin van hooftistuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen of het unifomn Ioonbegrip, met uitzondering van: a. urtkeringen en verstrekicingen ingevolge de Wet op de artjeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet weri< en inkomen naar arbeidsvermogen of de Weridoosheidswet en hierop door de v/eritgever verstrekte aanvullingen; b. het genot van een door de wertcgever ter beschikking gestelde auto; c. het loon dat t>etrekking heeft op de periode vanaf de eerste dag van de maand waarin de 67-jarige leeftijd wordt bereikt. d. de uitkering van levenslooptegoed. Het loon dat meer heeft toedragen dan het maximum premieioon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen op jaartiasis (2014: 51.414.-). blijft buiten aanmeriting. Indien de dienstbetrekking een deel van een Pensloenreglement voor deelnamers geboren na 1949 pagina S 44 "1

kalenderjaar betreft, dan wel de vrertcnemer minder dan de volledige arbeldstyd wertczaam is, wordt het maximum premieioon naar evenredigheid toegepast. Daartoe wonjt het maximum premieioon uitgedrukt in een uurtiedrag door het maximum premieioon op jaartiasis te delen door het aantal uren per jaar volgens de normale artieldsduur in de CAO Wonen, vraartiij het maximum uurtoon op vijf cijfers achter de komma naar beneden wordt afgerond; 19. pensioengrondslag: het pensioengevend loon verminderd met de voor het loonlijdvak van toepassing zijnde franchise, waartiij als franchise aangehouden wondt het aantal over het loonlijdvak uitbetaalde uren bij de werkgever, vermenigvuldigd met de In lid 20 bedoelde uurfranchise; 20. franchise: een bedrag dat jaariijks voor het daarop volgende kalenderjaar door het bestuur wordt vastgesteld (2014: 12.564,-). Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de wericnemer minder dan de volledige artieidstijd wertczaam is, wordt de franchise naar evenredigheid toegepast. Daartoe wordt de franchise uitgedrukt in een uurbedrag door de jaarfranchise te delen door het aantal uren per jaar volgens de nomale artieldsduur in de CAO Wonen, waarbij de uitkomst op vijf cijfers achter de komma naar beneden wordt a^erond (2014: 6.53014); 21. WIA-uitkering: een artieidsongeschiktheidsuitkering, dan virel een WGA-uitkering krachtens de Wet weric en inkomen naar artieidsvermogen (WIA); 22. FVP: de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenvertekering te Amsterdam; 23. afkoopgrens: het grensbedrag bedoeld in artikel 66. eerste lld, van de Pensioenwet (2014: nog niet bekend per jaar); 24. AOW: Algemene Ouderdomswet; 25. AOW-gerechtigde leeftijd: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a. eerste lid, van de Algemene Ouderdomsviret. Artilcel 2 Deelneming 1. Deelnemer Deelnemer is: a. de vrertcnemer die verplicht is tot deelneming in het fonds op grond van de verpiichtstelling krachtens de wet; b. de wericnemer die verplicht is tot deelneming in het fonds op grond van een tussen zijn wertcgever en het fonds gesloten aansluitingsovereenkomst; c. de gewezen wericnemer indién en zolang zijn deelneming op grond van het tweede lid wordt voortgezet De deelneming vangt op zijn vroegst aan op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer 20 jaar wordt. 2. Vaarlzetting van de deelneming Na beëindiging van de dienstbetrekking met de wertcgever wordt de hoedanigheid van deelnemer behouden: a. indien en zolang de deelnemer de pensioenopbouw vrijwillig voortzet; b. Indien en zolang de pensioenopbouw wordt voortgezet wegens - al dan niet volledige - artieidsongeschiktheid of wericloosheid die is ingetreden voor 1 januari 2011; Pensloenreglement voor deelnemen geboran na 1949 pagina 6144 ^

c. indien en zolang de deelnemer in aanmericing komt voor een uitkering krachtens de Ziektewet in aansluiting óp de periode waarin de pensioenopbouw wegens werkloosheid die is ingetreden voor 1 januari 2011 werd voortgezet, mits de deelnemer vervolgens in aanmericing komt voor voortzetting van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid; d. indien en zolang de deelnemer in aanmerking komt voor een uitkering krachtens de Ziektewet in aansluiting op de periode waarin de wertcgever krachtens artikel 7:629 BW verplicht was het loon door te betalen, welke loondoorbetalingsplicht eindigde door beëindiging van de dienstbetrekking wegens bedrijfssluiting door dan wel faillissement van de wericgever, mits de deelnemer vervolgens in aanmerking komt voor voortzetting van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid; e. indien en zolang de deelnemer in aanmericing komt voor een uitkering krachtens de Ziektewet In aansluiting op een dienstbetrekking die beëindigd werd wegens bedrijfesluiling door dan wel faillissement van de wericgever. mits de deelnemer vervolgens In aanmericing komt voor voortzetting van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid; f. indien en zolang de deelnemer in aanmericing komt voor een uitkering krachlens de Ziektewet In aansluiting op de periode waarin de wertcgever krachtens artikel 7:629 BW verplicht was het loon door te betalen, welke loondoorbetalingsplicht eindigde door beëindiging van de dienstbetrekking wegens bedrijfssluiting door dan viml faillissement van de werkgever, mits de deelnemer tijdens het ontvangen van deze uitkering komt le overiijden; g. indien en zolang de deelnemer in aanmericing komt voor een uitkering krachtens de Ziektewet in aansluiting op een dienstbetrekking die beëindigd werd wegens bedrijfssluiting door dan wel faillissement van de wericgever. mits de deelnemer tijdens het ontvangen van deze uilkering komt te overiijden; h. indien en zolang de deelnemer recht heeft op een loongerelateerde ullkering krachtens de Wericioosheidswet. aansluitend een uitkering ontvangt krachtens de Ziektevret en tijdens het ontvangen van deze uitkering komt te overtijden, liehoudens toepassing van het bepaalde onder c; i. indien de deelnemer in aanmericing komt voor een uitkering krachlens de Ziektewet in aansluiting op de beëindiging van de dienstbetrekking en aansluitend aan de uitkering krachtens de Ziektewet in aanmericing komt voor een uitkering op grond van de WIA. 3. Einde van de deelneming De deelneming eindigt op de dag: a. direct voorafgaand aan de pensioneringsdalum. behoudens voor zover de dienstbetrekking met de wericgever (gedeeltelijk) wordt voortgezel; b. van het tussentijds, dat wil zeggen vóór de pensioneringsdalum, beëindigen van de dienstbetrekking mel een wericgever. tenzij: aansluitend een dienstbetrekking met een aangesloten wericgever wordt aangegaan; de deelneming wordt voortgezel op grond van het tweede lid; c. van hel tussentijds eindigen van de overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, onder b; d. van het eindigen van de voortzetting van de deelneming op grond van het tweede lid; e. van het overiijden van de deelnemer De deelneming eindigi uiteriijk op de pensioendatum. Artikel 3 Uitbetaling van pensioen 1. Aanvraag en toekenning van pensioen Pensioenen worden door hel fonds toegekend en uitbetaald op schriftelijke aanvraag door of namens de pensioengerechtigde gericht aan de administrateur. Het fonds is bevoegd een pensioen uit eigen beweging toe te kennen indien de aanvraag om pensioen niet is gedaan, maar genoegzaam vaststaat dat recht op uitkering bestaat. 2. Aanvraag herschikken Pensleenraglement voor deelnemere geboren na 1949 pagina 7 44

De administrateur infomneert de (gewezen) deelnemer, op verzoek dan wel uiteriijk zes maanden vóór de pensioendatum, als ook uiteriijk zes maanden voor de AOW-gerechtigde leeftijd indien deze eerder is gelegen dan de pensioendatum, over de mogelijkheden om: a. een deel van het ouderdomspensioen uit te ruilen in partnerpensioen; b. partnerpensioen ult te ruilen in ouderdomspensioen; c. ouderdomspensioen te vervroegen; d. de hoogte van het ouderdomspensioen te variëren; e. dan wel een combinatie van deze mogelijkheden. De (gewezen) deelnemer maakt een voorgenomen keuze als hier bedoeld, uiteriijk vier maanden vóór de pensioneringsdatum aan de administrateur kenbaar De administrateur infonneert de (gewezen) deelnemer over de gevolgen van de voorgenomen keuze voor wal betreft de hoogte van het pensioen. Op basis van deze infomialie maakt de (gewezen) deelnemer zijn definitieve keuze uitertijk twee maanden vóór de pensioneringsdalum bekend aan de administrateur 3. Termijnen en Inhoudingen De pensioenen worden uitbetaald - onder aftrek van wettelijke inhoudingen - in maandelijkse temiijnen, aan het einde van iedere kalendermaand, in afwijking van het voorgaande kan hel fonds bepalen dat een pensioen in halqaartijkse of driemaandelijkse tenmijnen wordt uitgekeerd, indien de maandelijkse tennijnen van het pensioen minder zijn dan een door hetftindsbepaald bedrag. 4. Bewijsstukken Bij de aanvraag om pensioen dienen door het fonds nodig geachie stukken en gegevens le worden verstrekt, waaruit het recht op pensioen blijkt Indien pensioen uitbetaau wordt aan een in het buitenland wonende pensioengerechtigde, verstrekt deze het fonds op verzoek en tenminste 1 maal per jaar een bevirijs van in leven zijn om vast te stellen of hel recht op pensioen nog steeds bestaat. 5. Afkoopvertod Aanspraken op pensioen kunnen niet worden afgekocht, ven^reemd of prijsgegeven, dan wel fonneel of feitelijk voonwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien blj of krachtens de Pensioenwet. 6. Ven/allen van niet opgevraagde pensioentermijnen De uitbetaling van pensioen kan worden opgeschort indien: a. het pensioen niet is aangevraagd dan wel de door hel fonds nodig geachte stukken en gegevens niet worden verstrekt; b. een pensioengerechtigde op pensioen met onbekende bestemming is vertrokken; c. de in het buitenland wonende pensioengerechtigde hef door het fonds gevraagde bewijs van in leven zijn niet periodiek inzendt. Een pensioenuitkering waarover op grond van een van deze situaties niel is beschikt, vervalt aan het fonds na het overiijden van de pensioengerechtigde. Hel bestuur kan echter besluiten, op verzoek van de wettelijke erfgenamen, de pensioenuitkeringen aan deze er^enamen uit te betalen. 7. Ten onrechte verstrekte pensioentennijnen Ten onrechte verstrekte pensioentennijnen worden door of namens hel fonds teruggevorderd. Artiicei4 Gemoedsbezwaarde werltnemers 1. Gemoedsbezwaren De wericnemer die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kan door het bestuur op zijn veizoek worden vrijgesteld van de verpllchtstelling. 2. Oe aanvraag Pensloenreglement voor deelnemere gelwren na 1948 pagina 8 j 44 '