PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Vergelijkbare documenten
Verslag aan de Provincieraad

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 116, 1;

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Provincieraadsbesluit

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 116, 2;

BEKENDMAKING GEMEENTERAADSBESLUIT Ingevolge artikel 186 van het gemeentedecreet

Verslag aan de Provincieraad

Provincieraadsbesluit

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Provincieraadsbesluit

GEMEENTERAAD. Ontwerpbesluit

Loopbaanonderbreking in de openbare sector. ACV-Openbare Diensten mei 2014

Besluit van de Deputatie

Gelet op het Provinciedecreet dd en de latere wijzigingen, meer bepaald op titel III personeel;

GEMEENTERAAD. Ontwerpbesluit

IV.4 PA/E/S IBO MB Dit is een gecoördineerde versie. De datum van de laatste versie is steeds de datum van het laatste wijzigingsbesluit

RECHTSPOSITIEREGELING (gecoördineerde tekst GR d.d. 21/09/2015)

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Codex Hoger Onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013, artikel V.84, V.86 en V.259, 1;

Eindverslag nr. 2011/1

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de raad van bestuur van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, gegeven 1 juli 2016;

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJKE WELZIJN

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 23 januari 2009 tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 151;

Besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van een aantal verlofstelsels in het onderwijs en in de hogescholen

Artikel 7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 31 januari 2003, wordt vervangen door wat volgt:

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD


2015/21 DEEL I: AANWERVING

Overzicht verschillen statutaire en contractuele personeelsleden

Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 28 maart 2013 ERRATUM - Verslag van de deputatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, 2;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, 2;

VOORBEELD AANSTELLINGSBESLUIT ALGEMEEN DIRECTEUR GEMEENTERAAD

VR DOC.1664/2

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, 2;

Provincieraadsbesluit

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

Verslag van de vergadering van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 11 januari 2017

Wat zijn de gevolgen van de pensioenhervormingen voor de personeelsleden van de UGent?

Omzendbrief AZNOII98l3. Aan de leidend ambtenaren van de Vlaamse openbare instellingen. 8 juni 1998

protocol nr Over VRT: Ouderschapsverlof Agentschap voor overheidspersoneel SECTORCOMITE XVI I I VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST

- Deskundige ten behoeve van het Provinciaal Technisch Instituut ( PTI), Graaf Karel de Goedelaan 7, 8500 Kortrijk

1. Schriftelijk gedeelte... 24/40

Raad van Beheer SVK. Besluit. Zitting van 26 november uur Locatie: Raadzaal Sint-Martensstraat 11. Aanwezig

Provincieraadsbesluit

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 11 januari 2019;

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

oz,,ls Stad Eeklo energiek, eigenzinnig, echt, Zitting van : 28 april2014 UITTREKSEL UIT HET REGISTER VAN DE GEMEENTERAAD AANWEZIG :

VR DOC.0633/1BIS

ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

DE VLAAMSE REGERING, bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, artikel 56ter 1 en 56quater 1 en 4;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

VR DOC.1534/1BIS

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, 2;

Functionerings- en evaluatiereglement in het kader van loopbaanbegeleiding Goedkeuring Schoolbestuur: 10/02/2010 Goedkeuring LOC: 10/02/2010

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Verslag aan de Provincieraad

De kandidaten die ten onrechte aan de procedure mochten deelgenomen hebben, kunnen in geen geval toelaatbaar worden verklaard.

Aanvraagformulier voor het bekomen van een verlofstelsel voor personeelsleden van SGR Kla4

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Provincieraadsbesluit

VR DOC.0282/1BIS

GEMEENTERAAD. Ontwerpbesluit. Onderwerp: Rechtspositieregeling - Arbeidsreglement - Bedrijfsvervoerplan - Betaalkaart maaltijdcheques - Wijziging

5 schepen J. Vanhooren

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Verslagen van de gemeenteraad. Nr. 8 De gemeenteraad in zitting van 30 juli 2018 De vergadering begint om 20.00u.

Wat betreft het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd de gewijzigde regeling inzake politiek verlof reeds principieel goedgekeurd op 27 oktober

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 betreffende de ambtshalve concordantie;

Gelet op de organieke wet d.d. 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, hierna de organieke OCMW-wet genoemd;

De rechtspositieregeling van het

Uitvoeren van klusjes teneinde bij te dragen tot het onderhoud van het gemeentelijk patrimonium.

Met ingang van 1 september 2011 wordt het stelsel van VVP/ziekte volledig hervormd onder de modaliteiten die we hierna uiteenzetten.

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

Provincieraadsbesluit

RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN notulen

Aanvraag voor het bekomen van een verlof, afwezigheid of terbeschikkingstelling.

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen. Voor de toepassing van dit besluit wordt met de term «gemeente» ook een «brandweerintercommunale» verstaan.

Van Aert Josée, voorzitter Adriaensen Bertha, Cornelis Hugo, Gijsbrechts Mies, Hermans Hilde, Kerremans Leen, Van Accom Jef, raadsleden

ZORGKREDIET VANAF 2 SEPTEMBER 2016 EN DE MOGELIJKHEDEN VOOR ONBETAALD VERLOF

Overzicht van de nieuwe pensioenmaatregelen in de overheidssector. 2. De verhoging van de leeftijd en loopbaanvoorwaarde voor vervroegd

BIJLAGE 7: OVERZICHT VAN DE VERLOVEN EN AFWEZIGHEDEN, DE ADMINISTRATIEVE TOESTAND EN DE GELDELIJKE EN ADMINISTRATIEVE GEVOLGEN

Provincieraadsbesluit

gemeenteraad Besluit Onderwerp: Rechtspositieregeling Personeel Stad Gent - Mobiel werken - Technische wijzigingen - Goedkeuring

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op (datum);

Notulen van de vergadering van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van

Voorontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende de planning van het medisch aanbod

Transcriptie:

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Bruno Peeters Telefoon: 03 240 52 60 Agenda nr. 8/1 Provinciepersoneel. Wijziging van de rechtspositieregeling. Goedkeuring. AFSCHAFFING VAN DE PROEFTIJD VOOR CONTRACTUELEN Ingevolgde de wet van 26 december 2013 werd de proeftijd voor contractuelen afgeschaft met ingang van 1 januari 2014. De provincie is gebonden door deze federale wet. Anderzijds kan de provincie de proeftijd voor haar statutairen niet afschaffen (= Vlaamse regelgeving). De provincie blijft de maximale gelijkheid tussen haar contractuele en statutaire personeelsleden betrachten en zal daarom voor haar contractuelen een alternatieve inwerkperiode hanteren. Dit is een niet-formele procedure welke gestuurd wordt door de leidinggevende, met bijstand van het departement mens, communicatie en organisatie. Tijdens de eerste maanden van zijn tewerkstelling wordt de contractueel extra begeleid, gecoacht en eventueel bijgestuurd door zijn leidinggevende. Deze alternatieve proeftijd wordt niet geformaliseerd in de RPR, maar het is wel nodig dat een aantal artikelen uit de RPR die nog verwijzen naar de afgeschafte proeftijd voor contractuelen, worden aangepast of geschrapt. Als ze aangepast worden gebeurt dit door standaard een periode van 12 maanden in te zetten. Immers, de proeftijd van de meeste statutairen bedraagt 12 maanden. Uw raad vindt in artikel 1 van dit besluit een overzicht van alle aanpassingen aan de RPR ingevolge de afschaffing van de proeftijd. NIVEAU- EN CAPACITEITSTESTEN Artikel 9 van de RPR gaat over werven zonder diploma. Het werd door uw raad in maart 2013 aangepast. Daarbij werd over het hoofd gezien dat in artikel 9 4 RPR hetzelfde staat als in artikel 19 2, al. 2 RPR. Bijgevolg mag artikel 9 4 RPR worden geschrapt. Aan artikel 19 2, al. 2 RPR is een kleine rechtzetting nodig. Daarnaast dient aan artikel 19 2 RPR te worden toegevoegd dat wie eerder slaagde voor een niveau- of capaciteitstest voor een vergelijkbare functie bij de provincie of een andere overheid, dit gunstig resultaat behoudt voor een bepaalde periode. Dit wordt opgelegd door de Vlaamse overheid in haar besluit van de Vlaamse regering over de rechtspositieregeling van gemeente- en provinciepersoneelsleden. De deputatie stelt uw raad voor om dit resultaat voor een periode van 2 jaar geldig te laten zijn. Dit is dezelfde periode als het bestuur hanteert voor de geldigheid van assessments. WERKEN NA 65 Op 1 maart 2014 trad het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2013 in werking dat voor de gemeenten, provincies en OCMW s bepaalt volgens welke

regels werken na 65 jaar voor het vast aangestelde statutaire personeelslid mogelijk wordt. De gemeenten, provincies en OCMW s moeten hun plaatselijke rechtspositieregeling in overeenstemming brengen met dit wijzigingsbesluit. De Vlaamse regering motiveert haar besluit als volgt: Het initiatief om werken na 65 jaar mogelijk te maken, komt tegemoet aan de desiderata van gemeenten, provincies en OCMW s en van vast aangestelde statutaire personeelsleden. Nadat zowel de federale overheid als de Vlaamse overheid voor het personeel van hun eigen diensten die mogelijkheid uitdrukkelijk hebben ingeschreven in de rechtspositieregeling van hun personeel, hebben sommige besturen en personeelsleden te kennen gegeven dat ze een vergelijkbare regeling wensen. In een beleidscontext die werken tot op hogere leeftijd aanmoedigt en waarbij de pensioengerechtigde leeftijd van het overheidspersoneel geleidelijk opgetrokken wordt om de pensioenuitgaven onder controle te houden, past het niet om obstakels in stand te houden voor individuen of besturen die vragende partij zijn voor werken na de leeftijdsgrens van 65 jaar. Vast aangestelde statutaire personeelsleden die na die leeftijd aan het werk blijven, dragen ook langer bij aan de pensioenen. Als de federale overheid daarnaast op grond van haar bevoegdheid voor de pensioenregeling initiatieven ontplooit om de combinatie van een pensioen en werken verder te faciliteren en zo het inkomen van de gepensioneerde te verbeteren, is het evenmin gepast een algemeen verbod op werken na 65 jaar op te leggen. Zolang personen aan het werk blijven, zijn het behoud van hun inkomen en levens- standaard verzekerd. De aanstellende overheid kan er in bepaalde omstandigheden, zoals nood aan tijdelijk behoud van expertise, belang bij hebben om een vast aangesteld statutaire personeelslid langer in dienst te houden. Anderzijds kunnen individuele personeelsleden er op basis van persoonlijke motieven voor kiezen om na 65 jaar aan het werk te blijven. Het voorliggende beleidsinitiatief speelt op die vraag van beide kanten in. Het gaat altijd om individuele gevallen. Er is dan ook geen sprake van omzeiling van de algemeen vastgestelde leeftijdsgrens van 65 jaar voor de definitieve ambtsneerlegging of van een soort uitholling van de pensioengerechtigde leeftijd voor het rustpensioen. Het betreft een uitzonderingsregime voor zowel aanstellende overheid als personeel. Dat blijkt ook uit de regels. De regeling wordt geformuleerd als afwijking op de algemeen geldende leeftijdsgrens van 65 jaar voor het statutaire dienstverband. De aanstellende overheid die een vast aangesteld statutair personeelslid na 65 jaar in dienst wil houden, kan dat niet doen zonder uitdrukkelijke instemming van het betrokken personeelslid. Een vast aangesteld statutair personeelslid dat vragende partij is voor werken na 65 jaar, kan dat evenmin zonder uitdrukkelijke instemming van de aanstellende overheid. De aanstellende overheid moet haar individuele beslissingen met betrekking tot werken na 65 jaar bovendien in overeenstemming met de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen motiveren en tot een consistente praktijk komen. De toetsing van individuele aanvragen aan een intern referentiekader of aan criteria zal daarbij behulpzaam zijn. De regeling in dit besluit is echter niet facultatief, maar dwingend van aard. Inhoudelijk stemt de regeling overeen met die in het Vlaams Personeelsstatuut en is er eenheid van beleid met de diensten van de

Vlaamse overheid. Daarin werd op uitdrukkelijk verzoek van de Vlaamse Regering vastgesteld dat het verzoek tot werken na 65 jaar door het vast aangestelde statutaire personeelslid zowel kan uitgaan van een personeelslid als kan uitgaan van de aanstellende overheid. Ook werd de duur van de verlengingen bepaald op maximaal één jaar, waarbij de aanstellende overheid speelruimte krijgt voor de periode van verlenging. Concreet moet ons artikel 157 van de rechtspositieregeling (RPR) aangepast worden zodat het mogelijk wordt dat het vast aangestelde statutaire personeelslid na het bereiken van de leeftijdsgrens van 65 jaar, in dienst kan blijven. Tevens dient uw raad de uitvoeringsmodaliteiten hiervoor te bepalen binnen de Vlaamse regels die stellen dat dit alleen kan ofwel op verzoek van de aanstellende overheid ofwel op verzoek van het personeelslid. In het eerste geval is de uitdrukkelijke instemming van het personeelslid vereist. In het tweede geval is de uitdrukkelijke instemming van de aanstellende overheid vereist. In beide gevallen verleent de aanstellende overheid de verlenging voor een periode van hoogstens één jaar, telkens verlengbaar met hoogstens één jaar. Het betrokken personeelslid behoudt gedurende de volledige periode van de verlenging de hoedanigheid van vast aangesteld statutair personeelslid. De concrete procedure en voorwaarden wordt weergegeven in een provinciaal reglement in bijlage waarbij essentieel is dat zowel de directe leidinggevende als het departementshoofd een gunstig advies geven. Hierna beslist de aanstellende overheid of de toestemming verleend wordt. De toestemming wordt verleend voor minimum één maand en maximum één jaar, en kan verlengd worden met dezelfde minima en maxima. TECHNISCHE AANPASSINGEN In artikel 99 alinea 3 RPR staat welke periodes van onbezoldigde afwezigheid gelijkgesteld worden voor de toekenning van schaalanciënniteit. Voor de duidelijkheid moet daar best staan periodes van onbezoldigde volledige afwezigheid. Aan artikel 199 1 RPR dat gaat over de minimum salarisverhoging bij bevordering, moet voor de duidelijkheid toegevoegd worden dat deze verhoging integraal onderdeel uitmaakt van het jaarsalaris. Dit is van belang omdat het jaarsalaris dient als basis voor de berekening van diverse bedragen, bijvoorbeeld voor het vakantiegeld of de eindejaarstoelage. In artikel 243 RPR is nog sprake van een VTO-initiatief. VTO betekent vorming, training en opleiding en is een oude benaming die nu niet meer wordt gebruikt. We spreken nu enkel over vorming. Artikel 243 dient daarom aangepast te worden. Artikel 246 RPR bepaalt de vergoedingen voor dienstreizen. Deze kilometervergoedingen worden jaarlijks aangepast aan de index. In artikel 291 3 RPR staat dat een bevordering een einde maakt aan de toestemming voor een verlof voor deeltijdse prestaties. Deze bepaling dateert van lang geleden en is in onbruik geraakt. Bovendien bestaat deze regel niet voor deeltijdse loopbaanonderbreking, terwijl de situatie daar juist dezelfde is als men bevordert. In de praktijk toetst een personeelslid dat deeltijds werkt (in gelijk welk verlofstelsel) en dat bevordert bij zijn leidinggevende of het deeltijds werken nog opportuun is na de bevordering. Daarna wordt in onderling overleg afgesproken om dit al dan niet verder te zetten. Bijgevolg wordt voorgesteld om artikel 291 3 RPR te schrappen.

In artikel 300 alinea 2 RPR wordt beschreven in welke gevallen men recht heeft op ouderschapsverlof. Ingeval van adoptie kan men ouderschapsverlof nemen gedurende een periode van vier jaar na de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister en uiterlijk tot het kind 12 jaar is. Deze bepalingen werden overgenomen uit het koninklijk besluit van 29 oktober 1997 tot invoering van een recht op ouderschapsverlof. Dit KB werd ondertussen gewijzigd en de periode van vier jaar bestaat niet meer. Bijgevolg dient artikel 300 RPR te worden aangepast. JUBILARISSENPREMIE In bijlage XIII van de RPR staat het reglement over de jubilarissenpremie en de pensioencheque van het provinciepersoneel. Artikel 2 2 van dit reglement bepaalt met welke diensten men rekening mag houden voor het berekenen van de jubilarissenpremie. Een voltijdse afwezigheid wegens loopbaanonderbreking komt niet in aanmerking omdat deze premie een beloning inhoudt voor de jaren dienst die men werkelijk bij de provincie heeft gepresteerd. In diezelfde zin zou ook een verlof voor opdracht niet in aanmerking mogen komen omdat wie dat heeft- ook geen prestaties bij de provincie levert. Enkel indien het personeelslid een verlof voor opdracht krijgt om te gaan werken voor een APB zouden deze periode wel mogen meetellen omdat een APB dicht bij het moederbestuur aanleunt en dezelfde RPR heeft. Voorgesteld wordt om artikel 2 2 van dit reglement in die zin aan te passen. Dit verslag werd door de deputatie goedgekeurd op 4 september 2014. De provincieraad van Antwerpen, Gelet op de rechtspositieregeling van het provinciepersoneel (RPR) die op 27 november 2008 werd goedgekeurd door de provincieraad, nadien gewijzigd; Gelet op de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 (BVR-RPR) houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; Overwegende dat ingevolge de wet van 26 december 2013 de proeftijd voor contractuelen werd afgeschaft met ingang van 1 januari 2014; dat de provincie is gebonden door deze federale wet; dat diverse bepalingen van de RPR daarom moeten aangepast worden; Overwegende dat vervolgens artikel 157 van de rechtspositieregeling, dat bepaalt dat het vast aangestelde statutaire personeelslid automatisch het ambt neerlegt bij het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar, moet aangepast worden; dat het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2013 immers bepaalt volgens welke regels werken na 65 jaar voor het vast aangestelde statutaire personeelslid mogelijk wordt; dat dit besluit niet facultatief is maar van dwingende aard; dat de provincie bijgevolg haar RPR dient aan te passen; dat de raad binnen de grenzen vastgelegd door de Vlaamse regering, de modaliteiten van werken na 65 kan vastleggen; dat uw raad wordt voorgesteld om bijgevoegd reglement goed te keuren; Overwegende dat er daarnaast een aantal technische aanpassingen aan de RPR noodzakelijk zijn;

Overwegende dat er tenslotte aanpassingen nodig zijn aan de bepalingen over de niveau- en capaciteitstesten en aan het reglement over de jubilarissenpremie; Overwegende dat voorliggend besluit en reglement werden besproken in het managementteam; Overwegende dat de voorgestelde wijzigingen werden onderhandeld met de representatieve vakbonden (protocol d.d. 16/9/2014); Op voorstel van de deputatie, BESLUIT: WIJZIGINGEN AAN DE RPR INGEVOLGE DE AFSCHAFFING VAN DE PROEFTIJD VOOR CONTRACTUELEN DOOR DE WET VAN 26 DECEMBER 2013. Artikel 1: - De tekst van artikel 2, 8 RPR wordt geschrapt en vervangen door: opgeheven met ingang van 1 januari 2014. - In artikel 2, 15 RPR worden de woorden op proef vervangen door de woorden al dan niet op proef. - In artikel 2, 16 RPR worden de woorden op proef vervangen door de woorden al dan niet op proef. - In artikel 13 3 RPR worden achteraan de volgende zinnen toegevoegd:, als het statutairen betreft. Voor contractuelen geldt hetzelfde als de aanwervingsvoorwaarden bepalen dat ze het attest of getuigschrift van de aanvullende opleiding binnen de 12 maanden na hun indiensttreding moeten behalen. - De tekst van artikel 52 RPR wordt geschrapt en vervangen door de tekst: Opgeheven met ingang van 1 januari 2014. - De tekst van artikel 53 RPR wordt geschrapt en vervangen door de tekst: Opgeheven met ingang van 1 januari 2014. - Het laatste puntje van artikel 83 RPR wordt geschrapt en vervangen door volgende tekst: Als de statutaire kandidaat tijdens de proefperiode een attest of getuigschrift moet behalen. Voor de contractuele kandidaat gebeurt hetzelfde als deze gedurende de eerste 12 maanden na zijn in dienst treden bij de provincie een attest of getuigschrift moet behalen. - De vierde alinea van artikel 86 RPR wordt geschrapt en vervangen door volgende tekst: Tijdens de proefperiode van het statutaire personeelslid worden geen langdurige opleidingen toegestaan, tenzij dit functioneel nodig is en opgenomen is in de aanwervingsvoorwaarden of tenzij dit functioneel nodig is en geïnitieerd wordt door het departement MCO. Voor het contractuele personeelslid geldt hetzelfde gedurende de eerste 12 maanden na zijn in dienst treden bij de provincie. - In artikel 98 RPR wordt het woord proef 2x vervangen door de woorden al dan niet op proef. - In artikel 110 2 a) RPR worden voor de woorden de proeftijd volgende woorden toegevoegd:

,indien opgelegd,. - In artikel 112 4 RPR wordt voor het woord kandidaten het woord statutaire toegevoegd en wordt achteraan volgende zin toegevoegd: Het zelfde geldt voor de contractuele kandidaten als de bevorderingsvoorwaarden bepalen dat ze het attest of getuigschrift van de aanvullende opleiding vóór de afloop van een gelijkaardige periode als de proeftijd moeten behalen. - In artikel 120 2 RPR wordt de 2 de zin geschrapt. - In artikel 121 1 RPR worden de cijfers 51, 52 en 53 geschrapt en vervangen door en 51. - In artikel 122 2 a) RPR worden voor de woorden de proeftijd volgende woorden toegevoegd, indien opgelegd,. - In artikel 128 bis I 2 a) RPR worden voor de woorden de proeftijd volgende woorden toegevoegd:, indien opgelegd,. - Artikel 128 bis VI 2 RPR wordt geschrapt en vervangen door volgende tekst: personeelsleden die contractueel worden aangesteld krijgen geen proeftijd. - Artikel 128 ter VI 1 al 2 RPR wordt geschrapt en vervangen door volgende tekst: 2. Personeelsleden die contractueel worden aangesteld krijgen geen proeftijd. - Artikel 134 2 2 RPR wordt geschrapt en vervangen door volgende tekst: 2 voor mandaathouders die in contractueel dienstverband worden aangesteld is er geen proeftijd. - In artikel 134 2 laatste alinea RPR wordt het cijfer 53 vervangen door 51. - In artikel 141 al 2 RPR wordt de tekst na de woorden A, B en C geschrapt en vervangen door:. Statutaire personeelsleden moeten hun proeftijd bovendien beëindigd hebben. Contractuele personeelsleden moeten minstens 12 maanden in dienst zijn. - In artikel 146 eerste zin RPR worden de woorden: in dienst dat niet meer in de proeftijd is geschrapt en vervangen door de woorden dat minstens 12 maanden in dienst is. - Artikel 152 1 eerste zin RPR wordt geschrapt en vervangen door volgende tekst: Het contractueel personeelslid dat binnen de 12 maanden na een bevordering niet voldoet in de functie kan, als het daarmee instemt, opnieuw aangesteld worden in zijn vorige functie. - In artikel 152 2 RPR worden de woorden de proeftijd voltooid hebben vervangen door de woorden minimum 12 maanden in dienst zijn. - Artikel 296 6 RPR wordt geschrapt en vervangen door volgende tekst: Het statutaire personeelslid op proef komt niet in aanmerking voor dit onbetaald verlof. Het contractuele personeelslid dat nog geen 12 maanden in dienst is evenmin. - De tekst van artikel 297 al 1 RPR wordt geschrapt en vervangen door:

Het vast aangesteld statutair personeelslid dat binnen de diensten van het bestuur een mandaat of een andere functie waaraan een proeftijd verbonden is, opneemt, wordt voor maximum de duur van het mandaat of de proeftijd onbetaald verlof toegestaan. ANDERE WIJZIGINGEN AAN DE RPR Artikel 2: Artikel 9 4 RPR wordt geschrapt. Artikel 3: In artikel 19 2 al. 2 RPR worden de cijfers 9, 3 Geschrapt en vervangen door de cijfers 9 1, 2 punt 1 Artikel 4: Aan artikel 19 2 RPR wordt een derde alinea toegevoegd die stelt: De kandidaat die een attest of getuigschrift voorlegt waaruit blijkt dat hij voor dezelfde of voor een vergelijkbare functie bij de provincie of een andere overheid al eerder geslaagd is voor een niveau- of capaciteitstest als vermeld in vorige alinea, behoudt het gunstige resultaat daarvoor en wordt vrijgesteld van een nieuwe deelname aan dergelijke test gedurende 2 jaar na het afleggen van de test. Artikel 5: In artikel 99 al. 3 RPR wordt tussen de woorden onbezoldigde en afwezigheid Het woord volledige gevoegd. Artikel 6: Achteraan artikel 199 1 RPR wordt een nieuwe alinea toegevoegd die luidt: De minimale salarisverhoging is een integraal onderdeel van het jaarsalaris. Artikel 7 De tekst van artikel 157 RPR wordt geschrapt en vervangen door volgende tekst: De volgende zaken geven aanleiding tot de definitieve ambtsneerlegging van het vast aangestelde statutaire personeelslid: 1 het vrijwillige ontslag; 2 de definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid naar aanleiding van 2 opeenvolgende evaluaties met evaluatieresultaat ongunstig; 3 de pensionering ingevolge de toepassing van de pensioenwetgeving; 4 het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. In afwijking van het eerste lid, 4, kan de aanstellende overheid het vast aangestelde statutaire personeelslid na het bereiken van de leeftijdsgrens van 65 jaar in dienst houden. Het statutaire dienstverband wordt verlengd op verzoek van de aanstellende overheid of op verzoek van het personeelslid. In het eerste geval is de uitdrukkelijke instemming van het personeelslid vereist. In het tweede geval is de uitdrukkelijke instemming van de aanstellende overheid vereist. In beide gevallen verleent de aanstellende overheid de verlenging voor een periode van hoogstens één jaar, telkens verlengbaar met hoogstens één jaar. Het betrokken personeelslid behoudt gedurende de volledige periode van de verlenging de hoedanigheid van vast aangesteld statutair personeelslid. De modaliteiten van de aanvraag en beslissing worden beschreven in een afzonderlijk reglement in bijlage XVI van deze RPR. Artikel 8:

Aan de RPR wordt een bijlage XVI toegevoegd dat het reglement bevat over het werken na de leeftijd van 65 jaar door het statutair personeelslid (tekst zie bijlage). Artikel 9: In artikel 243 RPR wordt het woord VTO-initiatief vervangen door vormingsinitiatief. Artikel 10: De eerste zin van artikel 246 1 RPR wordt geschrapt en vervangen door volgende tekst: Het personeelslid dat voor dienstreizen van zijn eigen motorvoertuig gebruik maakt, heeft recht op een vergoeding van 0,33401 euro per kilometer (1 juli 2014-30 juni 2015). De eerste zin van het derde lid van artikel 246 1 RPR wordt geschrapt en vervangen door volgende tekst: Bij carpooling kan de vergoeding voor de bestuurder worden verhoogd met 0,1701 euro (1 juli 2014-30 juni 2015). Het laatste lid van artikel 246 1 RPR wordt geschrapt en vervangen door volgende tekst: Het personeelslid dat voor dienstreizen van de eigen fiets gebruik maakt, ontvangt 0,1735 euro per kilometer (1 juli 2014-30 juni 2015). Artikel 11: Artikel 291 3 RPR wordt geschrapt. Artikel 12: In artikel 300 al. 2 tweede puntje RPR worden de woorden van vier jaar geschrapt. Artikel 13: Achteraan artikel 2 2 al. 1 van bijlage XIII van de RPR (reglement over de jubilarissenpremie en de pensioencheque van het provinciepersoneel) wordt volgende zin toegevoegd: Een verlof voor opdracht wordt evenmin in aanmerking genomen, tenzij het personeelslid dit verlof heeft om bij een APB van de provincie te werken.

BIJLAGE XVI: Reglement over het werken na de leeftijd van 65 jaar door het statutair provinciepersoneelslid Artikel 1: Dit reglement geldt enkel voor het vast aangesteld statutair nietgesubsidieerde personeelslid van het provinciebestuur van Antwerpen. Artikel 2: De indiensthouding na de leeftijd van 65 jaar is geen recht, noch plicht Ze gebeurt ofwel op verzoek van het personeelslid, ofwel op verzoek van de aanstellende overheid. OP VERZOEK VAN HET PERSONEELSLID Artikel 3: Het personeelslid dat na de leeftijd van 65 jaar nog in dienst wenst te blijven, dient een gemotiveerd aanvraagformulier in bij zijn leidinggevende ten vroegste achttien maanden voor zijn 65ste verjaardag en ten laatste zes maanden vóór de datum van deze verjaardag. In geval van een aanvraag tot nieuwe verlenging van deze tewerkstelling ingediend na de leeftijd van 65 jaar, moet het aanvraagformulier uiterlijk zes maanden voor het verlopen van de vorige verlenging ingediend worden. De termijn wordt gereduceerd tot drie maanden wanneer de duur van deze verlenging korter was dan zes maanden. Het personeelslid stuurt tegelijkertijd een kopie van zijn aanvraagformulier naar de HR-accountmanager van het departement Mens, Communicatie en Organisatie (DMCO) die bevoegd is voor zijn departement. Artikel 4: In het aanvraagformulier vermeldt het personeelslid de duur van de gewenste verlenging. Die bedraagt minimum één maand en maximum één jaar. Aanvragen voor opeenvolgende verlengingen gebeuren binnen dezelfde minimum en maximum duur. Artikel 5 :De leidinggevende van het betrokken personeelslid vult het aanvraagformulier aan met een met redenen omkleed advies waarin hij beoordeelt of verdere indiensthouding in het belang van de dienst is en over de meest geschikte duur van deze indiensthouding. Hij/zij beschikt over een termijn van vijftien dagen om het aanvraagformulier, aangevuld met zijn/haar met redenen omkleed advies, te overhandigen aan zijn departementshoofd. Dit departementshoofd moet op zijn beurt het formulier aanvullen met zijn met redenen omkleed advies. Het beschikt eveneens over een termijn van vijftien dagen om de aanvraag te overhandigen aan de provinciegriffier die ze bezorgt aan DMCO. Artikel 6: Indien een advies niet binnen de gestelde termijn is verstrekt, wordt de procedure vervolgd op initiatief van DMCO Artikel 7: Op advies van DMCO neemt de aanstellende overheid een gemotiveerde beslissing binnen de 30 dagen na ontvangst van de originele aanvraag op DMCO. De aanstellende overheid kan de aanvraag weigeren. Als ze instemt kan ze eventueel de gevraagde duur verminderen. OP VERZOEK VAN DE AANSTELLENDE OVERHEID Artikel 8: Indien de aanstellende overheid een bepaald personeelslid na zijn/haar 65 jaar in dienst wenst te houden, deelt zij dit via de provinciegriffier mee aan het

betrokken departementshoofd. Dit kan ten vroegste achttien maanden voor zijn/haar 65ste verjaardag en ten laatste zes maanden vóór de datum van deze verjaardag. Het departementshoofd vraagt aan de betrokken leidinggevende om dit verzoek onverwijld in een extra functioneringsgesprek met het betrokken personeelslid te bespreken. Artikel 9: indien het personeelslid akkoord gaat, vult het een aanvraagformulier voor akkoord in. Indien het personeelslid niet akkoord is, licht de betrokken leidinggevende zijn/haar departementshoofd in die op zijn/haar beurt de provinciegriffier inlicht, welke de aanstellende overheid in kennis stelt.

AANVRAAGFORMULIER VOOR INDIENSTHOUDING STATUTAIR PERSONEELSLID NA DE LEEFTIJD VAN 65 JAAR 1. Aanvraag van het personeelslid (origineel bezorgen aan de leidinggevende en kopie bezorgen aan de bevoegde HR-accountmanager van het departement Mens, Communicatie en Organisatie (DMCO)) Naam: Voornaam: Functie: Departement: Dienst: Beschrijving van de huidige taken: Motivering van de aanvraag: Duur van de gewenste verlenging (minimum 1 maand maximaal 1 jaar): Van tot Datum en handtekening

2. Gemotiveerd advies van de leidinggevende (binnen de 15 dagen te bezorgen aan het departementshoofd) 2.1.Gemotiveerde beoordeling of verdere indiensthouding in het belang van de dienst is: 2.2.Gemotiveerd advies over de meest geschikte duur voor deze indiensthouding: Datum, naam en handtekening 3. Gemotiveerd advies van het departementshoofd (binnen de 15 dagen te bezorgen aan de provinciegriffier) 3.1. Gemotiveerd advies over het wel of niet indiensthouden: 3.2. Gemotiveerd advies over de meest geschikte duur voor deze indiensthouding: Datum, naam en handtekening