ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Telefoon (070) 3 70 79 11 Fax (070) 3 70 75 16 www.justitie.nl Onderdeel Sector Privaatrecht Datum 10 april 2008 Ons kenmerk 5535405/08/6 Uw kenmerk 2070811190 Onderwerp Kamervragen van de leden Arib en Dijsselbloem inzake islamitische huwelijken Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. In antwoord op uw brief van 12 februari 2008, nr. 2070811190, deel ik u, mede namens de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie mede, dat de vragen van de leden Arib en Dijsselbloem van uw Kamer over islamitische huwelijken worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief. De Minister van Justitie,
Antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Arib en Dijsselbloem (beiden PvdA), kenmerk 2070811190. Ingezonden 11 februari 2008. Vraag 1 Bent u bekend met het verschijnsel islamitische huwelijken die zich binnen moskeeën voltrekken zonder dat aan de wettelijke bepalingen wordt voldaan? Het is mij bekend dat binnen moskeeën huwelijksplechtigheden plaatsvinden en ook dat dit binnen een aantal daarvan soms gebeurt zonder dat daar een huwelijkssluiting naar Nederlands burgerlijk recht aan vooraf is gegaan. Vraag 2 Hebt u zicht op de omvang van dit verschijnsel en binnen welke moskeeën dit zich voordoet? Zo neen, bent u bereid hiernaar een onderzoek te laten verrichten? Ik heb geen zicht op de omvang van het verschijnsel en het is uitermate moeilijk om dit te verwerven, omdat deze plechtigheden niet in het openbaar voltrokken plegen te worden. Voor zover ik heb kunnen nagaan is hierover geen informatie beschikbaar en geen onderzoek naar verricht. Dit zou verband kunnen houden met de praktische problemen waarop een dergelijk onderzoek zou stuiten. Ik ben bereid om de mogelijkheden voor een dergelijk onderzoek te verkennen. Het is echter niet zeker of het mogelijk is hierover betrouwbare gegevens te verzamelen. Vraag 3 Weet u of deze huwelijken vrijwillig of onder dwang plaatsvinden? Ik beschik niet over informatie over de mate waarin sprake is van dwang bij deze huwelijken. Waarnemers die berichten over dergelijke huwelijkssluitingen 1, maken daar geen melding van. Volgens een voorstudie van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken 2 lijken huwelijken tegen de uitdrukkelijke wil van één of beide partners een marginaal en verdwijnend verschijnsel te worden. Tevens wordt in deze studie opgemerkt dat dwang en vrije keuze uiteinden zijn van een continuüm met een groot grijs gebied ertussen. Ik ga er daarom niet bij voorbaat van uit dat dwang bij deze huwelijken de regel is. Het is heel wel mogelijk dat personen menen langs de weg van de regels van het islamitisch recht een huwelijk te sluiten dat voor hen van betekenis is. Ook naar Nederlands recht kunnen samenlevingsovereenkomsten worden gesloten die voor de partners van betekenis zijn. Het verbintenissenrecht geeft mogelijkheden tot het maken van afspraken naar inzicht van partijen, voor zover deze afspraken niet in strijd zijn met de wet of de openbare orde. Vraag 4 Deelt u de mening dat deze illegale huwelijken polygamie stimuleren en dat dit in strijd is met het principe van gelijkheid tussen mannen en vrouwen? Naar islamitisch recht hebben islamitische huwelijken de vorm van een overeenkomst tussen de huwende partijen, waarbij partijen ook voorwaarden kunnen afspreken. Hoewel de positie van mannen en vrouwen in het islamitisch huwelijksrecht in het algemeen niet gelijk is, hebben in 1 Zie bijv. Maurits Berger, Sharia in Nederland is vaak keurig Nederlands, AA 65 (2007) 6 2 ACVZ, 2005, voorstudie van Tot het huwelijk gedwongen, Over het huwelijk gesproken: partnerkeuze en gedwongen huwelijken onder Marokkaanse, Turkse en Hindoestaanse Nederlanders 2/5
sommige landen moderniseringen plaatsgevonden die de rechten van mannen en vrouwen dichter bij elkaar hebben gebracht. Uit gesprekken met de Vereniging van Imams in Nederland en Diyanetmoskeeën is mij niet gebleken dat zij islamitische huwelijksplechtigheden voltrekken zonder bewijs van burgerlijk huwelijk. Overwegingen betreffende het verbeteren van de wettelijke positie van de vrouw en de gewenste bestrijding van polygamie spelen daarbij een rol. Ik heb geen aanwijzingen of en in hoeverre overeenkomsten die in Nederland als islamitisch huwelijk worden gesloten de bedoeling hebben om polygamie te stimuleren; daarover is geen informatie beschikbaar. Voor zover dit wel het geval is, is dit uiteraard in strijd met de principes van het Nederlandse familierecht, dat uitgaat van de gelijkwaardigheid van de partners. Vraag 5 Is het waar dat dit soort huwelijken ook in strijd is met de hervormingen op het terrein van familierecht die in enkele Islamitische landen zoals, Marokko, plaatsvinden? Deelt u de mening dat een islamitisch huwelijk conflicteert met het onlangs gemoderniseerde Marokkaanse familierecht conflicteert en tot verregaande negatieve consequenties kan leiden voor vrouwen en kinderen? Met ingang van 5 februari 2004 is het Marokkaanse wetboek van familie- en erfrecht verregaand gemoderniseerd. Daarbij is een aantal regelingen getroffen ten gunste van de vrouw, zoals de afschaffing van de verplichte huwelijksvoogd en het recht om zelfstandig een echtscheiding te kunnen vragen. Polygamie is alleen mogelijk als de rechtbank daarvoor toestemming geeft; daartoe moet een objectieve en uitzonderlijke rechtvaardiging bestaan. Een vrouw kan haar echtgenoot bij het huwelijkscontract verbieden een tweede huwelijk aan te gaan. Het is mij niet bekend in hoeverre bij in Nederland gesloten islamitische huwelijken voorwaarden worden afgesproken die in overeenstemming dan wel in strijd zijn met voorwaarden zoals die van het Marokkaanse wetboek van familie- en erfrecht. Vraag 6 Bent u bekend met de persoonlijke en maatschappelijke gevolgen voor de uit dit soort illegale huwelijke geboren kinderen, namelijk dat zij nergens geregistreerd kunnen worden? Een islamitisch huwelijk, zoals deze overeenkomsten worden aangeduid, heeft geen zelfstandige burgerrechtelijke betekenis. Kinderen die uit zo n samenzijn worden geboren, gelden als niet uit een huwelijk geboren. De moeder moet dan aangifte doen van de geboorte. Een man kan het kind als het zijne erkennen, volgens de gewone regels van erkenning van buiten huwelijk geboren kinderen. Vraag 7 Zult u de Nederlandse wet op dit punt handhaven? Zo neen, waarom is het volgens u maatschappelijk niet relevant om de huidige wet te handhaven? 1) 3/5
Uiteraard wordt de Nederlandse wet jegens een ieder gehandhaafd. Een religieuze huwelijksplechtigheid kan alleen worden voltrokken als daaraan een burgerrechtelijke huwelijksvoltrekking aan vooraf is gegaan. Ik verwijs in dit verband naar mijn antwoorden op vragen van de leden Kamp en Teeven (25 januari 2008, Aanhangsel Handelingen nr. 1120, vergaderjaar 2007-2008); een overtreding als bedoeld in artikel 449 Wetboek van Strafrecht is in de praktijk moeilijk te bewijzen. De bedienaar van een godsdienst die, voordat partijen hem hebben doen blijken dat hun huwelijk ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand is voltrokken, enige godsdienstige plechtigheid daartoe verricht, kan worden gestraft. Een islamitisch huwelijk is echter in de eerste plaats een overeenkomst, die wordt gesloten zonder dat daarvoor een handeling van een geestelijke vereist is. In hoeverre hij daartoe enige godsdienstige plechtigheid daartoe betrekkelijk verricht, is moeilijk vast te stellen, nog daargelaten dat overeenkomsten als hier bedoeld niet in het openbaar worden bekendgemaakt en de plechtigheden in besloten kring plaatsvinden. Daarmee is niet gezegd dat vervolging van dergelijke praktijken nooit zal plaatsvinden. Er zal echter altijd wel een afweging nodig zijn om de opportuniteit in het concrete geval vast te stellen. Voorlichting en dialoog lijken mij vooralsnog effectievere middelen om te bereiken dat huwelijken volgens het Nederlandse burgerlijk recht worden gesloten. Vraag 8 Deelt u de mening dat wanneer niet wordt overgegaan tot strafrechtelijke onderzoeken naar informele islamitische huwelijken het signaal wordt afgegeven dat polygamie en de ongelijkheid van vrouwen binnen islamitische gemeenschappen getolereerd worden? Nee. Ook op andere wijze is duidelijk te maken dat mannen en vrouwen gelijke rechten hebben. Dit neemt niet weg dat islamitische huwelijken als hier bedoeld problematische kanten hebben en dat de islamitische gemeenschap daarvan ook doordrongen moet zijn. Vraag 9 Deelt u de mening dat de maximale strafbedreiging ( 3350; bij feiten gepleegd voor 1 februari 2006 2250) niet in verhouding staat tot de ernst en het maatschappelijke effect van dit delict? Zo ja, bent u bereid de juridische mogelijkheden te onderzoeken om illegale islamitische huwelijken zwaarder te straffen? Verhoging van de strafmaat lijkt mij niet bij voorbaat aangewezen, omdat dit niets verandert aan de bewijsproblemen als boven bedoeld. De afschrikwekkende werking van de strafbepaling zal er niet door worden verhoogd. Vooralsnog ben ik van mening dat het gebruik van andere dan strafrechtelijke middelen hier meer in de rede ligt. 1) Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2007-2008 nr. 1120 Antwoord op de vragen van de leden Arib en Dijsselbloem aan de Minister van Justitie en de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, betreffende Islamitische huwelijken. 4/5
5/5