VVE-MONITOR ROTTERDAM 2008 3 de METING. Onderzoek naar de deelname van twee- en driejarige peuters aan voorschoolse voorzieningen



Vergelijkbare documenten
VVE-MONITOR ROTTERDAM E METING

Huishoudens met inkomen naar belangrijkste bron

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven

Herziene beweegcijfers Gezondheidsmonitor volwassenen 2012

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Inkomensgegevens Rotterdam op deelgemeente- en buurtniveau 2011

Gezondheidsmonitor 2012

Monitor jeugdwerkloosheid in Rotterdam

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2006 (april 2009, 2e, verbeterde druk)

Monitor jeugdwerkloosheid in Rotterdam

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2013

Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2013

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2015

Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2011 (juni 2014, 3e druk)

Overigens zullen vanaf februari 2007 ook Feitenkaarten over de gegevens uit het Regionaal Inkomens Onderzoek 2004 kunnen verschijnen.

De urgentieverklaring. Hoe nu verder?

Zoneringskader en zoneringskaart Huisvesting Bijzondere Doelgroepen

Feitenkaart vve-monitor Rotterdam 2015

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam op gebieds- en buurtniveau 2015

Rotterdam Veiligheidsindex 2012

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

Feitenkaart vve-monitor Rotterdam 2016

Tarieven Internationale registratie (Benelux basis) 2016

Feitenkaart Inkomensgegevens op deelgemeente- en buurtni veau 2010

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

Inkomensgegevens Rotterdam op deelgemeente- en buurtniveau 2012 (februari 2015, 2e druk)

Inkomensgegevens Rotterdam op deelgemeente- en buurtniveau 2013

JAAROVERZICHT 2010 gedetailleerd per Categorie, Regio en Land Bron: CBS

Op 6 juni 2013 stelde het raadslid J.J. Rijken (Leefbaar Rotterdam) ons schriftelijke vragen over onderzoek Schoon, heel en werkzaam? van Vasco Lub.

SBI-indeling, omzetniveau en internationale handel in goederen van de leden van de FME en aangesloten brancheverenigingen

Rotterdam. sociaal. gemeten. 4e meting Sociale Index

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2008 (oktober 2011, 3e druk)

Nederland 0,10 0,10. Internationaal 0,10 0,10. Alarmnummer 112 Gratis Gratis

Voizz Prijslijst. 1 maart 2011

Sociale Piramide 2011 / 2012 Rotterdam

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

Gemeente Rotterdam. Burgemeester. Inleiding. Veiligheidsindex Vijfjarenactieplan Veilig (VJAP ). Aan de Gemeenteraad

Statistiek internationale kinderontvoering 2008

VERKIEZINGSUITSLAGEN GEMEENTERAAD ROTTERDAM 2010 PER STEMBUREAU (DEFINITIEF)

Bijlage. 3 - meename door moeder meename door beiden meename door derde(n)

Solcon Mobiel tarieven per 1 juni 2016

Statistiek internationale kinderontvoering 2008

Tarieven. Internationale Merken Overeenkomst Van Madrid En Protocol o.b.v. een Benelux Registratie

nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ROESELARE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTEMARK. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen SPIERE-HELKIJN. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen LANGEMARK-POELKAPELLE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

Lijst van verdragen op alfabetische volgorde: A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

EUROPA, OOST EUROPA, ISRAEL, TURKIJE, NOORWEGEN & VERENIGD KONINKRIJK GELDIG VAN 1 SEPTEMBER TOT 1 OKTOBER 2016

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTRIJK. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen OOSTENDE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ARDOOIE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Veiligheidsindex Meting van de veiligheid in Rotterdam

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen RUISELEDE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Visumvereisten voor buitenlanders die Oekraïne betreden. Land Visum vereist / niet vereist Opmerking*

Rijverboden in Europa Mei 2018

Auteur. Federale Overheidsdienst Financiën. Onderwerp

JAAROVERZICHT 2010 gedetailleerd per Categorie, Regio en Land Bron: CBS

LAND WERELDDEEL VIDEOREPORTAGES VLAANDEREN VAKANTIELAND

Aruba-Mobiel 24. Australië 8. Australië-Mobiel 19. Azerbeidzjan 18. Azerbeidzjan-Mobiel 30. Azoren 5. Bahama s 17. Bahama s-mobiel 17.

Waaier van wijken 2010

Rapport met betrekking tot Gegunde Uitvoer Periode : van 01/07/2012 tot en met 31/08/2012

HERKOMST EN BESTEMMING GOEDEREN VIA ROTTERDAM

Monitor Lage Inkomens Rotterdam

Handels- en investeringscijfers Iran-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Kenia-Nederland juli 2019

VOETBAL TORNOOI VAN DE LAGERE SCHOLEN VAN SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE

Inschrijfdatum woonpas. Burgerservicenummer (BSN) (voorheen Sofinummer) Dossiernummer (in te vullen door behandelend ambtenaar)

Bijlage

TARIEVEN MERKRECHT per 1 januari 2010 conform bijgaande voorwaarden merkenrecht

Hoe vraag ik urgentie aan en wat zijn de voorwaarden?

Buitenlandse dienstreizen - tabel van de dagelijkse forfaitaire vergoedingen en maximumprijzen voor logies (vanaf 1 april 2011)

Afghanistan incl mobiel - Azoren

Colofon: Uitgave: Directie Jeugd en Onderwijs Maatschappelijke Ontwikkeling Gemeente Rotterdam. Grafische vormgeving: Trichis Communicatie en Ontwerp

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Handels- en investeringscijfers Cuba-Nederland 1

Dit besluit vervangt het Besluit van 31 december 2015, nr. DGBel 2015/5911M, Stcrt. 2015, nr n1

VERTALING. Amendement op het protocol van Montreal inzake substanties die de ozonlaag aantasten ARTIKEL 1

Rotterdammers over gebiedsbestuur en wijkparticipatie

International Call Advantage

Handels- en investeringscijfers Tunesië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Mexico-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Griekenland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Frankrijk-Nederland 1

Binnen de EU bellen, sms en en internetten uit je bundel, zonder extra kosten

Publiek sturen op waarde

Instituut voor de nationale rekeningen. Statistiek buitenlandse handel. Kwartaalbericht 2014-II

-Word ik op de hoogte gehouden van de voortgang van mijn bestelling?

Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1

Instituut voor de nationale rekeningen. Statistiek buitenlandse handel. Kwartaalbericht 2013-I

Handels- en investeringscijfers Pakistan-Nederland 1

SBI-indeling, omzetontwikkeling, omzetniveau en internationale handel in goederen van de leden van de FME en aangesloten brancheverenigingen

Handels- en investeringscijfers Slowakije-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Zweden-Nederland 1

Transcriptie:

VVE-MONITOR ROTTERDAM 2008 Onderzoek naar de deelname van twee- en driejarige peuters aan voorschoolse voorzieningen

VVE-MONITOR ROTTERDAM 2008 Onderzoek naar de deelname van twee- en driejarige peuters aan voorschoolse voorzieningen Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) december 2008 In opdracht van de dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving

Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: Met dank aan: Annemarie Reijnen Linda van Maurik en Grad Koster Project: 08-2887 Adres: Goudsesingel 78, 3011 KD Rotterdam Postbus 21323, 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) 489 95 00 Telefax: (010) 489 95 01 E-mail: info@cos.rotterdam.nl Website: www.cos.rotterdam.nl 2 VVE-MONITOR Rotterdam 2008

INHOUD Samenvatting en conclusies 5 1 Inleiding 7 2 Voorschoolse voorzieningen: geografische spreiding 9 2.1 Peuterspeelzalen 9 2.2 Kinderdagverblijven 10 2.3 Locaties met voor- en vroegschoolse educatie 11 3 Deelname van driejarigen aan voorschoolse voorzieningen 13 3.1 Bereik van driejarigen die in Rotterdam wonen 13 3.2 Opvang van driejarigen die buiten Rotterdam wonen 16 4 Doelgroepen van voor- en vroegschoolse educatie 19 4.1 Deelname van VVE-doelgroepkinderen uit Rotterdam 19 4.2 Deelname van driejarige Antilliaanse kinderen uit Rotterdam 21 Bijlagen 25 Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Verantwoording onderzoek Omschrijving doelgroep van het VVE-beleid Aantallen drie- en tweejarigen in buurten en deelgemeenten VVE-MONITOR ROTTERDAM 2008 3

Samenvatting en conclusies Om de voortgang van de collegeresultaten van het Rotterdamse Voor- en Vroegschoolse Educatiebeleid (VVE-beleid) te meten is in het najaar van 2008 voor het derde achtereenvolgende jaar een inventariserend onderzoek uitgevoerd bij voorschoolse voorzieningen naar de deelname van driejarige kinderen per 1 oktober. De informatie is digitaal verzameld. Het onderzoek onderscheidt reguliere peuterspeelzalen, reguliere kinderdagverblijven, VVE-peuterspeelzalen en VVE-kinderdagverblijven. De respons van de reguliere peuterspeelzalen en reguliere kinderdagverblijven is 85 en 73 procent. De respons van de VVE-locaties is 100 procent. Op VVE-locaties besteden de leidsters extra aandacht aan de taalvaardigheid en sociale vaardigheden van peuters. De locaties worden door de dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving gesubsidieerd. Doelgroep van het VVE-beleid zijn driejarigen waarvan tenminste één ouder in een niet-westers land is geboren, of waarvan de ouders in een westers land zijn geboren en tenminste één ouder een laag opleidingsniveau heeft. Om de doelgroep te bepalen is aan de instellingen gevraagd de peuters te tellen naar het geboorteland en het opleidingsniveau van ouders. De cijfers van instellingen die voorschoolse educatie aanbieden zijn veelal gebaseerd op registratie. De cijfers van de overige instellingen zijn vaak een schatting. De gemeente Rotterdam heeft als doelstelling dat in 2010 tenminste 80 procent van alle driejarigen in Rotterdam gebruik maakt van een voorschoolse voorziening. Per oktober 2008 bezoeken ongeveer 6.200 in Rotterdam wonende driejarigen een peuterspeelzaal en/of kinderdagverblijf. Wanneer de driejarigen die van meer voorzieningen gebruik maken slechts een keer worden geteld, zijn dat er zo n 5.700. Dat wil zeggen dat minimaal 86 procent van alle in Rotterdam wonende driejarigen een voorschoolse voorziening bezoekt. Dat aandeel is vergelijkbaar met eerdere jaren. Een andere doelstelling van de gemeente Rotterdam is dat in 2010 90 procent van alle driejarige Rotterdamse doelgroepkinderen op voorschoolse voorzieningen een programma volgt dat er op is gericht om ontwikkelingsachterstanden te voorkomen of aan te pakken. Van alle in Rotterdam wonende driejarigen die met ingang van oktober 2008 een peuterspeelzaal en/of kinderdagverblijf bezoeken, behoren er bijna 4.000 tot de doelgroep van het VVE-beleid. Zo n 3.100 doelgroepdriejarigen hiervan bezoeken een VVE-locatie. Dat betekent dat het vooren vroegschoolse educatiebeleid 78 procent van alle doelgroepkinderen in voorschoolse voorzieningen bereikt. In 2006 was dat nog 56 procent. In totaal heeft Rotterdam op 1 oktober 2008 346 voorschoolse voorzieningen: 202 peuterspeelzalen en 144 kinderdagverblijven. De kinderdagverblijven in het Stadscentrum hebben een stedelijke en regionale functie. Deze locaties worden vooral bezocht door kinderen uit andere delen van Rotterdam, maar ook door kinderen die buiten Rotterdam wonen. Van alle peuterspeelzalen is inmiddels 90 procent een VVE-locatie, van alle kinderdagverblijven 39 procent. In 2006 was dat nog 66 en 19 procent. In twee jaar tijd zijn er 81 locaties omgevormd van reguliere locatie naar VVE-locatie. Deze toename verklaart de voortgang van de zojuist besproken doelstelling. VVE-MONITOR ROTTERDAM 2008 5

6 VVE-MONITOR Rotterdam 2008

1 Inleiding De gemeente Rotterdam heeft als doelstelling dat in 2010 tenminste 80 procent van alle driejarigen in Rotterdam gebruik maakt van een peuterspeelzaal, kinderdagverblijf of gastgezin. Ook wil de gemeente dat 90 procent van alle kinderen op voorschoolse voorzieningen die tot de doelgroep van het voor- en vroegschoolse educatiebeleid behoren een locatie bezoeken waar extra aandacht is voor de ontwikkeling van kinderen. Om de voortgang van de collegeresultaten van het Rotterdamse voor- en vroegschoolse educatiebeleid te meten heeft het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) op verzoek van de dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS) voor het derde achtereenvolgende jaar een inventariserend onderzoek uitgevoerd naar de deelname aan voorschoolse voorzieningen. De onderzoeksuitkomsten hebben betrekking op de deelname van 3-jarigen aan peuterspeelzalen en kinderdagverblijven per 1 oktober 2008. Kinderen die in een gastgezin verblijven, zijn in dit onderzoek niet meegenomen. In vorige metingen was de medewerking van gastouderbureaus onvoldoende om daaruit betrouwbare informatie te verstrekken. De gegevens van het onderzoek zijn verzameld op het niveau van de locatie. In Rotterdam zijn op 1 oktober 2008 346 locaties met voorschoolse voorzieningen: 182 VVE-peuterspeelzalen, 20 reguliere peuterspeelzalen, 56 VVE-kinderdagverblijven en 88 reguliere kinderdagverblijven. De inventarisatie heeft voor de reguliere peuterspeelzalen en kinderdagverblijven geleid tot een respons van respectievelijk 85 en 73 procent. De respons van de VVE-locaties is 100 procent. De gemiddelde respons is 92 procent. Om te komen tot een actuele lijst van de verschillende locaties zijn verschillende registraties gekoppeld, waaronder het register Kinderopvang van de GGD Rotterdam Rijnmond (stand 1 september 2008). Gedurende het veldwerk zijn er op aanwijzing van contactpersonen locaties aan de basislijst toegevoegd en er van verwijderd. In dat laatste geval ging het om opgeheven locaties, nog te openen locaties en dubbel voorkomende locaties (andere naam, zelfde adres). De cijfers in dit rapport zijn deels gebaseerd op registratie en deels op een inschatting van degene die het vragenformulier heeft ingevuld. De reguliere voorzieningen registreren in veel gevallen niet op de kindkenmerken die relevant zijn voor de monitor. De VVE-locaties die door JOS worden gesubsidieerd hebben de verplichting om twee keer per jaar relevante deelnemersaantallen aan te leveren. Verwacht mag worden dat deze locaties de betreffende kenmerken registreren. Desondanks zijn ook de gegevens van VVE-locaties over de kenmerken van de kinderen in sommige gevallen een inschatting van de invuller. Ouders zijn niet altijd bereid om persoonlijke gegevens als het opleidingsniveau aan de instelling kenbaar te maken. Een ander probleem bij dit onderzoek is dat de deelnamecijfers mogelijk een overschatting zijn van de werkelijkheid. Doordat de gegevens worden aangeleverd op het niveau van de locatie kan niet achterhaald worden hoeveel kinderen van meer voorzieningen gebruik maken. Daar is aanvullend onderzoek voor nodig. VVE-MONITOR ROTTERDAM 2008 7

Opzet rapport Na deze inleiding volgen drie hoofdstukken en drie bijlagen. Hoofdstuk 2 bevat een omschrijving van de werksoorten en een beeld van de geografische spreiding van de locaties voor kinderopvang. Hoofdstuk 3 betreft het bereik van driejarigen door de voorschoolse voorzieningen. Hoofdstuk 4 gaat over de deelname van (VVE-doelgroep)kinderen aan VVElocaties. Bijlage 1 bestaat uit een verantwoording van het onderzoek. In bijlage 2 wordt de doelgroep van het VVE-beleid omschreven. In bijlage 3, tenslotte, zijn de bevolkingsaantallen van twee en driejaren in buurten en deelgemeenten te vinden. 8 VVE-MONITOR Rotterdam 2008

2 Voorschoolse voorzieningen: geografische spreiding In dit hoofdstuk beschrijven we de voorschoolse voorzieningen en het VVE-beleid van de gemeente Rotterdam. Voorschoolse voorzieningen zijn gericht op kinderen van nul tot vier jaar. In dit onderzoek betreft het peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. In paragraaf 2.1 wordt de peuterspeelzaal behandeld, in paragraaf 2.2 het kinderdagverblijf. Paragraaf 2.3 gaat in op het VVE-beleid van de gemeente Rotterdam en schetst een beeld van de locaties waar gewerkt wordt met een VVE-programma. 2.1 Peuterspeelzalen Een peuterspeelzaal 1 is een buurtgerichte voorziening waar kinderen van anderhalf tot vier jaar enkele dagdelen per week de gelegenheid krijgen te spelen en leeftijdsgenoten te ontmoeten. Het doel van de peuterspeelzaal is voornamelijk pedagogisch. De voorziening is niet primair bedoeld om ouders de mogelijkheid te bieden om te werken of te studeren. Op werkdagen is de voorzieningen maximaal vier uur aaneengesloten geopend. De meeste kinderen komen tweemaal per week, gedurende twee tot drie uur per dag. De groepen bestaan meestal uit 12 tot 15 kinderen. Ze worden geleid door een gediplomeerde leidster. Meestal bepaalt de peuterspeelzaal hoeveel ochtenden of middagen een kind kan komen. Peuterspeelzalen zijn gesloten tijdens de schoolvakanties en nationale feestdagen. Tabel 1 Aantallen locaties peuterspeelzalen in Rotterdam totaal en in deelgemeenten, 1 oktober 2006, 2007 en 2008 2006 2007 2008 Rotterdam totaal 200 200 202 Stadscentrum 6 6 6 Delfshaven 33 33 33 Overschie 4 5 7 Noord 19 20 20 Hillegersberg-Schiebroek 12 11 10 Kralingen-Crooswijk 19 18 18 Prins Alexander 13 14 15 Feijenoord 35 35 35 IJsselmonde 18 19 19 Charlois 26 25 24 Hoogvliet 12 11 12 Hoek van Holland 2 2 2 Pernis 1 1 1 1 http://www.onderwijsachterstanden.nl/vve.php/achtergrond/vveach008.html, 26 juni 2007 VVE-MONITOR ROTTERDAM 2008 9

Op 1 oktober 2009 zijn er in Rotterdam 202 locaties met peuterspeelzalen. De meeste locaties zijn te vinden in de deelgemeenten waar relatief veel niet-westerse driejarigen wonen. Dit zijn Delfshaven, Feijenoord, en Charlois: zie tabel 1. 2.2 Kinderdagverblijven Opvang in een kinderdagverblijf 2 is bedoeld voor kinderen van zes weken tot vier jaar. Meestal zijn dit kinderen van ouders die werken of studeren. Een kinderdagverblijf is in de regel open van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 18.00 uur. In kinderdagverblijven worden de kinderen in groepen opgevangen. De groepssamenstelling kan variëren van kinderen met nagenoeg dezelfde leeftijd (horizontale groep) tot groepen met kinderen van nul tot vier jaar (verticale groep). De tijd dat het kind wordt opgevangen wordt meestal aangegeven in 'dagdelen'. Een dagdeel is een ochtend of een middag van 5 uren. Veel kinderdagverblijven hanteren een minimum aantal dagdelen opvang in verband met hun pedagogische beleid. Op 1 oktober 2008 heeft Rotterdam 144 locaties met kinderdagverblijven. Dat zijn er zeven meer dan in 2006. Het grootste aantal kinderdagverblijven is te vinden in het stadscentrum, waar relatief weinig peuters wonen. Het stadscentrum telt 21 locaties: zie tabel 2. Het gebied heeft daarmee een stedelijke functie voor de opvang van kinderen. Tabel 2 Aantallen locaties kinderdagverblijven in Rotterdam totaal en deelgemeenten, 1 oktober 2006, 2007 en 2008 2006 2007 2008 Rotterdam totaal 137 140 144 Stadscentrum 22 20 21 Delfshaven 17 18 18 Overschie 3 4 4 Noord 12 11 9 Hillegersberg-Schiebroek 14 14 15 Kralingen-Crooswijk 14 15 14 Prins Alexander 11 12 13 Feijenoord 14 16 18 IJsselmonde 11 9 11 Charlois 12 13 12 Hoogvliet 3 3 4 Hoek van Holland 3 4 4 Pernis 1 1 1 2 http://www.onderwijsachterstanden.nl/vve.php/achtergrond/vveach008.html, 26 juni 2007 10 VVE-MONITOR Rotterdam 2008

2.3 Locaties met voor- en vroegschoolse educatie Op VVE-locaties 3 besteden de leidsters extra aandacht aan de taalvaardigheid en sociale vaardigheden van peuters. Hiervoor gebruiken ze een educatieprogramma dat speciaal gericht is op het spelenderwijs ontwikkelen van deze vaardigheden. De dienst JOS verleent subsidies aan peuterspeelzalen en kinderdagverblijven die met een VVE-programma willen werken. Stichting de Meeuw verzorgt in opdracht van JOS de uitvoering rond het realiseren en ondersteunen van VVE-locaties. In dit onderzoek onderscheiden we reguliere peuterspeelzalen en kinderdagverblijven en VVE-peuterspeelzalen en VVE-kinderdagverblijven. Het Rotterdamse voor- en vroegschoolse educatiebeleid (VVE-beleid) is gericht op het verkleinen van de achterstand van kinderen bij intrede in groep 3 van de basisschool en het creëren van de mogelijkheid voor alle doelgroepkinderen om deel te nemen aan voor- en vroegschoolse educatie. Een kind behoort tot de doelgroep van het beleid als tenminste één van zijn ouders in een niet-westers land is geboren, of beide ouders in een westers land zijn geboren én tenminste één ouder beschikt over ten hoogste een diploma lager of voorbereidend beroepsonderwijs (lbo-/vbo-diploma) of twee jaar voortgezet onderwijs. Op 1 oktober 2008 heeft Rotterdam 182 peuterspeelzalen en 56 kinderdagverblijven die een VVE-locatie zijn. Dat zijn er 51 en 30 meer dan bij de eerste meting in 2006: zie tabel 3. Het aantal reguliere peuterspeelzalen en reguliere kinderdagverblijven komt daarmee op 20 en 88. Feijenoord, Charlois en Delfshaven hebben het grootste aantal VVE-locaties. Van alle peuterspeelzalen is op 1 oktober 2008 90 procent een VVE-locatie, van alle kinderdagverblijven 39 procent. In het Stadscentrum, Delfshaven, Delfshaven, Feijenoord, Charlois en Hoogvliet zijn geen reguliere speelzalen meer te vinden. Alle peuterspeelzalen in die gebieden zijn een VVE-locatie. 3 http://www.jos.rotterdam.nl/smartsite510799.dws?menu=511513, 17 januari 2008 VVE-MONITOR ROTTERDAM 2008 11

Tabel 3 Aantallen VVE-locaties in Rotterdam totaal en in deelgemeenten, 1 oktober 2006, 2007 en 2008 VVE-peuterspeelzalen VVE-kinderdagverblijven 2006 2007 2008 2006 2007 2008 Rotterdam totaal 131 158 182 26 41 56 Stadscentrum 4 5 6 2 4 6 Delfshaven 31 31 33 2 7 12 Overschie 2 2 4 0 1 1 Noord 14 17 18 4 3 3 Hillegersberg-Schiebroek 2 2 6 0 0 1 Kralingen-Crooswijk 12 13 15 1 3 4 Prins Alexander 2 8 11 1 1 2 Feijenoord 26 30 35 9 12 14 IJsselmonde 15 18 18 1 1 2 Charlois 17 22 24 4 6 8 Hoogvliet 6 10 12 2 3 3 Hoek van Holland 0 0 0 0 0 0 Pernis 0 0 0 0 0 0 12 VVE-MONITOR Rotterdam 2008

3 Deelname van driejarigen aan voorschoolse voorzieningen In dit hoofdstuk bespreken we het bereik van de voorschoolse voorzieningen. De gemeente Rotterdam heeft als doelstelling dat in 2010 tenminste 80 procent van alle driejarigen in Rotterdam gebruik maakt van een voorschoolse voorziening. Dat is een peuterspeelzaal, kinderdagverblijf of gastoudergezin. Zoals al eerder gezegd laten we de gastouderopvang bij dit onderzoek buiten beschouwing. In paragraaf 3.1 komt de deelname aan de orde van de driejarigen die in Rotterdam wonen. In de paragraaf 3.2 komen de kinderen aan bod die buiten Rotterdam wonen maar hier wel een voorschoolse voorziening bezoeken. 3.1 Bereik van driejarigen die in Rotterdam wonen Voor we ingaan op het bereik van de voorschoolse voorzieningen bespreken we de mate waarin kinderen van meer voorzieningen gebruik maken. Dat is voor de meting van het bereik relevant, omdat kinderen die van meer opvangvoorzieningen gebruik maken niet te identificeren zijn uit de informatie van de locaties die door de instellingen is aangeleverd. In die zin vertekenen ze de onderzoeksresultaten, omdat ze dan dubbel tellen. Over het aantal kinderen dat een peuterspeelzaal en een kinderdagverblijf bezoekt, of twee verschillende peuterspeelzalen of twee verschillende kinderdagverblijven is uit onderzoek nauwelijks iets bekend. Een recente publicatie van O&S van de gemeente Nijmegen 4 meldt dat dubbelgebruik in Nijmegen incidenteel voorkomt. Een grove schatting uit de vorige meting leert dat 2 tot 8 procent van de opgevangen Rotterdamse kinderen van meer voorzieningen gebruik maakt. De peuterspeelzalen en kinderdagverblijven in Rotterdam vangen op 1 oktober 2008 in totaal 6.170 (afgerond 6.200) driejarigen op die in Rotterdam wonen. Het totaal aantal opgevangen driejarigen uit Rotterdam is daarmee vanaf de eerste meting in 2006 redelijk stabiel. Het totaal aantal is inclusief de kinderen die van meer voorzieningen gebruik maken. Als de driejarigen die van meer voorzieningen gebruik maken slechts een keer worden geteld 5, komt het totaal aantal opgevangen driejarigen uit op ongeveer 5.676 (afgrond 5.700). Dat zou betekenen dat op 1 oktober 2008 minimaal 86 procent van alle in Rotterdam wonende driejarigen gebruik maakt van een voorschoolse voorziening. Bovenstaande betekent dat naar schatting zo n 900 driejarige Rotterdammers op geen enkele peuterspeelzaal of kinderdagverblijf is te vinden. Maar daarbij moet wel worden aangetekend dat een deel van hen mogelijk wordt opgevangen in een gastoudergezin. Gegevens hierover ontbreken. Maar uit landelijk onderzoek is bekend dat de gastouderopvang de afgelopen jaren 4 http://www2.nijmegen.nl/mmbase/attachments/606232/onderwijs.pdf;jsessionid=81ab0cc541c218928d81441 ECE410589 5 Het thema dubbelgebruik in de kinderopvang is alleen goed te onderzoeken als instellingen in staat en bereid zijn om registraties op kindniveau aan te leveren. Vooralsnog is dit niet het geval. VVE-MONITOR ROTTERDAM 2008 13

flink gegroeid is. Het CBS meldt zelfs een ruime verdubbeling van de gastouderopvang in 2007 ten opzichte van 2006 6. In tabellen die hierna volgen zijn de deelnemersaantallen inclusief eventuele dubbeltellingen opgenomen. Het is niet verantwoord om op gebiedsniveau te corrigeren voor eventueel dubbelgebruik. In tabel 4 is het bereik voor Rotterdam totaal en alle deelgemeenten weergegeven. Bij de meting in 2008 is gevraagd aan te geven welk deel van de opgevangen kinderen in de deelgemeente woont waar de locatie is gevestigd. De tabel laat zien dat gemiddeld 89 procent van alle Rotterdamse driejarige kinderen die een voorschoolse voorziening bezoekt dat in de eigen deelgemeente doet. In het Stadscentrum gebeurt dat het minst. Het stadscentrum geeft daarmee blijk een stedelijke functie te hebben. 63 procent van de driejarigen uit Rotterdam die in het Stadscentrum een voorschoolse voorziening bezoeken woont daar ook in dat gebied. Ook van de driejarigen uit Rotterdam die in Kralingen-Crooswijk een voorzieningen bezoeken, wonen er relatief weinig in de deelgemeente: 75 procent. Tabel 4 Driejarigen in voorschoolse voorzieningen en in de bevolking naar deelgemeenten, 1 oktober 2008 nonrespons locaties aantal driejarige deelnemers uit Rotterdam aantal driejarige deelnemers uit de percentage Rotterdamse driejarigen dat in de bereik van driejarigen in de bevolking van de deelgemeente deelgemeente deelgemeente woont Rotterdam totaal** 7% 6.170 5.506 89% 83% Stadscentrum* 19% 377 236 63% 106% Delfshaven 6% 818 744 91% 81% Overschie 0% 159 151 95% 82% Noord 0% 400 357 89% 71% Hillegersberg-Schiebroek 8% 566 478 84% 83% Kralingen-Crooswijk* 13% 598 450 75% 97% Prins Alexander 7% 717 692 97% 74% Feijenoord 2% 807 705 87% 84% IJsselmonde* 10% 674 666 99% 96% Charlois 6% 604 586 97% 75% Hoogvliet 0% 311 303 97% 84% Hoek van Holland* 33% 84 84 100% 98% Pernis 0% 55 54 98% 95% Inclusief eventuele dubbeltellingen ** Rotterdam totaal is inclusief haven- en industriegebied * Deelgemeenten met meer dan 10 procent non-respons: gegevens zijn geschat 6 http://www.cbs.nl/nl-nl/menu/themas/inkomen-bestedingen/publicaties/artikelen/archief/2008/2008-2452-wm.htm 14 VVE-MONITOR Rotterdam 2008

In de tabel is verder te zien dat de voorschoolse voorzieningen gezamenlijk zo n 83 procent van alle driejarigen uit de bevolking bereiken. Het bereik van de voorzieningen varieert van 71 tot meer dan 100 procent. Gebieden met een relatief hoog bereik van driejarigen in de bevolking zijn het Stadscentrum, Kralingen-Crooswijk, IJsselmonde en Hoek van Holland. Opvallend daarbij is het bereik van de voorschoolse voorzieningen in het Stadscentrum. Dat blijkt meer dan 100 procent te zijn. Een mogelijk verklaring voor het hoge bereik in bovengenoemde gebieden is dat ze het gevolg zijn van de schattingen die gedaan zijn voor de non-respons. Het zijn namelijk tevens de gebieden met de hoogste non-respons. Gebieden met een relatief laag bereik zijn de deelgemeente Noord en Charlois. In tabel 5 staan de deelnamecijfers van de drie- en tweejarigen onderscheiden naar de verschillende werksoorten. De tabel laat zien dat er meer driejarigen dan tweejarigen een voorschools voorzieningen bezoeken. Want van alle twee- en driejarigen die een voorschoolse voorziening bezoeken is 55 procent drie jaar en 45 procent twee jaar. Verder is in de tabel te zien dat er op driejarige leeftijd meer kinderen naar de peuterspeelzaal gaan dan naar het kinderdagverblijf. Op tweejarige leeftijd daarentegen is het omgekeerde het geval. Van de driejarigen die een voorschoolse voorzieningen bezoeken, maakt 58 procent gebruik van een peuterspeelzaal en 42 een kinderdagverblijf. Bij de tweejarigen komt die verhouding uit op 48 en 52 procent. Tabel 5 Driejarigen in voorschoolse voorzieningen onderscheiden naar werksoorten, 1 oktober 2008 Voorschoolse voorzieningen driejarigen tweejarigen VVE-peuterspeelzaal 3.083 2.182 reguliere peuterspeelzaal 469 261 totaal peuterspeelzalen 3.552 2.443 VVE-kinderdagverblijf 9.71 948 regulier kinderdagverblijf 1.647 1.978 totaal kinderdagverblijven 2.618 2.674 totaal voorschoolse voorzieningen 6.170 5.117 Het lijkt er overigens op dat de deelname van driejarigen aan kinderdagverblijven is toegenomen in de afgelopen jaren, ten koste van de deelname aan peuterspeelzalen. Van de driejarigen die in 2006 en 2007 een voorschoolse voorziening bezochten, maakte respectievelijk 39 en 40 procent gebruik van een kinderdagverblijf. Nu komt dat aandeel uit op 42 procent. Vooral in het Stadscentrum en in Hillegersberg-Schiebroek maar ook in Kralingen-Crooswijk en in Prins Alexander gaan er aanzienlijk meer driejarigen naar het kinderdagverblijf dan naar de peuterspeelzaal: zie tabel 6. Het aandeel driejarigen dat een kinderdagverblijf bezoekt komt in VVE-MONITOR ROTTERDAM 2008 15

die deelgemeenten ruim uit boven het stedelijk gemiddelde van 42 procent. Vermoedelijk valt dit in de betreffende deelgemeenten samen met een relatief hoge arbeidsparticipatie van vrouwen. Tabel 6 Verhouding deelname van driejarigen aan peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, 1 oktober 2008 2008 peuterspeelzalen kinderdagverblijven Rotterdam totaal 58% 42% Stadscentrum* 22% 78% Delfshaven 63% 37% Overschie 64% 36% Noord 74% 27% Hillegersberg-Schiebroek 39% 61% Kralingen-Crooswijk* 49% 51% Prins Alexander 46% 54% Feijenoord 65% 35% IJsselmonde* 67% 33% Charlois 73% 27% Hoogvliet 69% 31% Hoek van Holland* 56% 44% Pernis 69% 31% Inclusief eventuele dubbeltellingen * Deelgemeenten met meer dan 10 procent non-respons: gegevens zijn geschat 3.2 Opvang van driejarigen die buiten Rotterdam wonen De voorschoolse voorzieningen in Rotterdam worden ook bezocht door kinderen die niet in Rotterdam wonen: zie tabel 7. Op 1 oktober waren dat in totaal 294 driejarigen. Meer dan de helft daarvan (57 procent) bezoekt een regulier kinderdagverblijf. Met name in het Stadscentrum, maar ook in Hillegersberg-Schiebroek, Kralingen-Crooswijk en in Prins Alexander worden relatief veel driejarigen opgevangen die buiten Rotterdam wonen. Dat er in die gebieden veel kinderen van buiten Rotterdam wonen laat zich voor een deel verklaren door de bedrijfskinderdagverblijven in die gebieden. Denk, bijvoorbeeld, aan de kinderdagverblijven van het Erasmus Medisch Centrum (Stadscentrum), de Erasmus Universiteit (Kralingen-Crooswijk), Sint Franciscus Gasthuis (Hillegersberg-Schiebroek). 16 VVE-MONITOR Rotterdam 2008

Tabel 7 Deelname van buiten Rotterdam wonende 3-jarigen aan voorschoolse voorzieningen in Rotterdam, 1 oktober 2008 aantal 3-jarigen van buiten R'dam in reguliere peuterspeelzalen aantal 3-jarigen van buiten R'dam in VVEpeuterspeelzalen aantal 3-jarigen van buiten R'dam in reguliere kinderdagverblijven aantal 3-jarigen van buiten R'dam in VVEkinderdagverblijven totaal aantal 3-jarigen van buiten R'dam in R damse opvang Rotterdam totaal 12 62 169 51 294 Stadscentrum*. 2 41 8 51 Delfshaven. 15 4 15 34 Overschie 1 0 7 0 8 Noord 2 6 4 1 13 Hillegersberg-Schiebroek 3 1 39 0 43 Kralingen-Crooswijk* 2 7 20 5 34 Prins Alexander 4 4 25 0 33 Feijenoord. 9 3 12 24 IJsselmonde* 0 7 18 6 31 Charlois. 9 2 4 15 Hoogvliet. 2 0 0 2 Hoek van Holland* 0. 6. 6 Pernis 0. 0. 0 Inclusief eventuele dubbeltellingen * Deelgemeenten met meer dan 10 procent non-respons: gegevens zijn geschat VVE-MONITOR ROTTERDAM 2008 17

18 VVE-MONITOR Rotterdam 2008

4 Doelgroepen van voor- en vroegschoolse educatie Dit hoofdstuk gaat over doelgroepen van het VVE-beleid. In paragraaf 4.1 komt aan de orde in welke mate kinderen die tot de doelgroep behoren een VVE-locatie bezoeken. Paragraaf 4.2 gaat over de deelname van Antilliaanse peuters aan VVE-locaties. In de laatste paragraaf komen de eventuele uitbreidingsmogelijkheden aan bod. 4.1 Deelname van VVE-doelgroepkinderen uit Rotterdam De gemeente Rotterdam wil dat negentig procent van alle driejarige doelgroepkinderen die een voorschoolse voorziening bezoeken een VVE-programma volgt. Een VVE-programma moet ontwikkelingsachterstanden bij kinderen voorkomen of in elk geval aan pakken. We gaan er in dit onderzoek van uit dat een kind dat een VVE-locatie bezoekt een VVE-programma volgt. Al eerder is aangegeven welke kinderen tot de doelgroep van het VVE-beleid worden gerekend. Dat zijn kinderen waarvan tenminste één ouder in een niet-westers land is geboren en kinderen waarvan beide ouders in een westers land zijn geboren én tenminste één ouder beschikt over niet meer dan een diploma lager of voorbereidend beroepsonderwijs (lbo-/vbodiploma) of twee jaar voortgezet onderwijs. Tabel 8 Deelname van driejarige doelgroepkinderen aan reguliere locaties en VVElocaties, 1 oktober 2008 op alle op reguliere op VVElocatielocaties op VVE- locaties locaties Rotterdam totaal 3.948 880 3.068 78% Stadscentrum* 255 109 146 57% Delfshaven 674 50 624 93% Overschie 86 45 41 48% Noord 277 48 229 83% Hillegersberg-Schiebroek 155 36 119 77% Kralingen-Crooswijk* 384 178 206 54% Prins Alexander 140 58 82 59% Feijenoord 665 36 629 95% IJsselmonde* 513 174 339 66% Charlois 530 49 481 91% Hoogvliet 177 5 172 97% Hoek van Holland* 61 61.. Pernis 31 31.. Inclusief eventuele dubbeltellingen * Deelgemeenten met meer dan 10 procent non-respons: gegevens zijn geschat Tabel 8 laat zien hoeveel doelgroepkinderen welke locatie bezoeken. In totaal bezoeken per oktober 2008 3.948 driejarige Rotterdamse doelgroepkinderen een voorschoolse voorziening. Daarvan bezoeken er 3.068 een locatie met voorschoolse educatie. Dat betekent dat het voor- VVE-MONITOR ROTTERDAM 2008 19

en vroegschoolse educatiebeleid 78 procent van alle doelgroepkinderen die een voorschoolse voorziening bezoeken bereikt. In 2006 was dat nog 56 procent. Deze ontwikkeling is te verklaren uit de omvorming van reguliere locaties naar VVE-loacties: van 157 locaties in 2006 naar 238 in 2008. Deelgemeenten waar de VVE-locaties meer dan 90 procent van de driejarige Rotterdamse doelgroepkinderen bereiken die een voorschoolse voorzieningen bezoeken, zijn: Delfshaven, Feijenoord, Charlois en Hoogvliet. Zie tabel 8. Dit zijn tevens de gebieden waar alle peuterspeelzalen inmiddels een VVE-locatie zijn. Er zijn daar geen reguliere peuterspeelzalen meer. De doelgroepkinderen die in die gebieden nog niet worden bereikt, bezoeken dus een kinderdagverblijf. In de overige deelgemeenten bereiken de VVE-locaties zo n 50 tot 80 procent van alle doelgroepkinderen die een voorschoolse voorzieningen bezoeken. Een uitzondering hierop zijn Pernis en Hoek van Holland. In die gebieden zijn geen voorzieningen die voorschoolse educatie bieden. Tabel 9 Deelname van driejarige doelgroepkinderen als percentage van het totaal aantal driejarigen in opvang, per 1 oktober 2008 aantal 3-jarigen in opvang aantal doelgroep 3-jarigen doelgroep als % van totaal Rotterdam totaal 6.170 3.948 64% Stadscentrum* 377 255 68% Delfshaven 818 674 82% Overschie 159 86 54% Noord 400 277 69% Hillegersberg-Schiebroek 566 155 27% Kralingen-Crooswijk* 598 384 64% Prins Alexander 717 140 20% Feijenoord 807 665 82% IJsselmonde* 674 513 76% Charlois 604 530 88% Hoogvliet 311 177 57% Hoek van Holland* 84 61 73% Pernis 55 31 56% Inclusief eventuele dubbeltellingen * Deelgemeenten met meer dan 10 procent non-respons: gegevens zijn geschat In tabel 9 is de deelname van driejarige doelgroepkinderen uitgedrukt als percentage van het totaal aantal driejarigen dat een voorschoolse voorziening bezoekt. De tabel laat daarmee zien in welk gebied het hoogste percentage doelgroepdriejarigen op voorschoolse voorzieningen te vinden zijn. Uit de tabel blijkt (zoals verwacht) dat Charlois, Feijenoord en Delfshaven ruim boven het stedelijk gemiddelde van 64 procent scoren. In Prins Alexander en Hillegersberg- Schiebroek daarentegen is het aandeel doelgroepkinderen het laagst. 20 VVE-MONITOR Rotterdam 2008

Tabel 10 laat zien hoeveel doelgroepkinderen welke VVE-locaties en welke regulier locaties bezoeken. Uit de tabel blijkt ook dat 64 procent van alle driejarigen die een voorschoolse voorziening bezoeken tot de doelgroep van het VVE-beleid wordt gerekend. Bij de tweejarigen is dat 62 procent. Een schatting van het aandeel doelgroepkinderen in de bevolking komt op vergelijkbare percentages uit. Volgens die berekening kan 62 procent van de drie- en van de tweejarigen tot de doelgroep van het VVE-beleid worden gerekend. Met andere woorden de deelnemers van de voorschoolse voorzieningen zijn redelijke representatief voor de bevolking. Er is geen sprake van selectieve deelname. In absolute aantallen behoren ongeveer 4.116 driejarigen en 4.046 tweejarigen uit de bevolking tot de doelgroep van het VVE-beleid. Daarmee kan vervolgens worden berekend dat de voorschoolse voorzieningen 96 procent van de doelgroep driejarigen uit de bevolking bereikt en 88 procent van de tweejarigen uit de bevolking. Het merendeel daarvan bezoekt, zoals al eerder gezegd, een VVE-locatie. Tabel 10 Deelname van doelgroepkinderen aan reguliere locaties en VVE-locaties als aantal en als percentage van alle deelnemers, 1 oktober 2008 Voorschoolse voorzieningen driejarigen tweejarigen aantal % van totaal aantal % van totaal VVE-peuterspeelzaal 2.362 38% 1.689 33% VVE-kinderdagverblijf 706 11% 717 14% totaal VVE-locaties 3.068 50% 2.406 47% reguliere peuterspeelzaal 188 3% 108 2% reguliere kinderdagverblijf 692 11% 677 13% totaal reguliere locaties 880 14% 785 15% totaal voorschoolse voorzieningen 3.948 64% 3.191 62% 4.2 Deelname van driejarige Antilliaanse kinderen uit Rotterdam In januari 2006 is het Actieprogramma Integrale Aanpak Antillianen vastgesteld met als belangrijke doelstelling dat 60 procent van de driejarige Antilliaanse peuters deelneemt aan een VVE-programma. Uit tabel 12 blijkt dat per oktober 2008 267 Antilliaanse driejarigen uit Rotterdam een VVElocatie bezoeken. Dat is 74 procent van alle Antilliaanse driejarigen in de bevolking. Op de reguliere locaties zijn nog eens 119 driejarigen te vinden. In totaal tellen de voorschoolse voorzieningen meer Antilliaanse driejarigen dan er wonen; namelijk 386 tegen 363. In Feijenoord, Hoogvliet en het Stadscentrum bezoeken meer Antilliaanse driejarigen een VVE- VVE-MONITOR ROTTERDAM 2008 21