Aanvulling. Dictaat Inleiding Bodem. Voor versie Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2011.

Vergelijkbare documenten
Aanvulling. Dictaat Inleiding Bodem. Voor versie Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2010.

De landbouwer als landschapsbouwer

2. Zijn aarde, grond en bodem drie omschrijvingen van hetzelfde? Geef met behulp van bovenstaande bronnen een omschrijving van deze drie begrippen.

1 Grond Bodem Minerale bestanddelen Organische bestanddelen De verschillende grondsoorten 16 1.

Onderzoeksopdracht. Bodem en grondstaal

2 Bemesting Meststoffen Soorten meststoffen Grondonderzoek Mestwetgeving 49

Module Bodem, substraat en potgrond

Practicum bodemonderzoek

De bodem waarvan wij leven

VELDWERK LANDSCHAP Zwin Natuurcentrum veldwerkboekje. Groepsnaam: Datum:. OPDRACHT: waardering van het landschap. Opdracht 1: bekijk het landschap

Leerlingenblaadjes Proefonderzoek van grondsoorten

Handleiding bodemgeografisch onderzoek

Module Teeltmedium. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Bodem en bodemstructuur

UITBREIDING/ SEDIMENTATIEPROEF

Nominatie Bodem van Gelderland: Door: Toine Jongmans en Gert Peek. Motivatie:

Werkblad bodem (vooraf)

Instructie en werkbladen veldpracticum perceelvariatie

Nienoordsingel Noord Beoordeling beuken en groeiplaats. Erwin Reinhard

Veldwerkkist Bodem. docentenhandleiding

Blad j8 Oost Roermond Uitgave Bodemkaart van. Schaal i:jo ooo. Nederland. Stichting voor Bodemkartering

Bodemonderzoek op locaties Pilot OMAB

Meer theorie over bodem & compost

creating dairy intelligence

Bodembenutting belangrijk gegeven voor bedrijfsbenutting

boring: 2016J187_ Lier Ygo

BODEMLEVEN, GROND & BEMESTING

DE BODEMGESTELDHEID EN DE VERBETERINGS MOGELIJKHEDEN VAN EEN SPORTVEID TE HORST

De bodem waarvan wij leven

Hoe werk je met het projectenboek?

Takenbundel. Aarde Bodem. Milieuonderzoeker MO oriëntatiefase beroepsfase afstudeerfase

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Kansen voor NKG op zand

GEOLOGIE EN BODEMKARTERING door Dr. Ir. F. W. G. PIJLS

Veldgids. Voorkom afspoeling en erosie, zodat gewasbeschermingsmiddelen niet in het oppervlaktewater terechtkomen

De rol van de beuk in de bosontwikkeling

Trends in bodemvruchtbaarheid in Nederlandse landbouwgronden

Titel van de presentatie :24

Hoe leg je een goede basis voor een. klimaatadaptieve tuin?

Porositeit van Compost Watervasthoudend vermogen van Compost Gehalte organische stof van Compost Buffervermogen van Compost

Gebruikersmiddag Waterwijzer Landbouw

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB

EEN BETERE BODEM. Op goede gronden een gezonde groei. Inhoudsopgave

3. BODEMANALYSE EN BODEMZORG

Bodem en bomen Everhard van Essen

enkele kleine baksteenspikkels lichtjes grijzig 28 SA 50 PO DBR D Ap2 BV S Z5 SZG h2 WO1 1

VOCHTKARAKTERISTIEK (PF-CURVE)

NIEUWE BODEMKAART VEENGEBIEDEN PROVINCIE UTRECHT, SCHAAL 1:25.000

Bodemkaart van Nederland. Schaal 1: Algemene begrippen. en indelingen. 4e UITGAVE. Staring Centrum

Zand en klei 1. Van veen tot weiland 2. Blad 1. Heide Een lage plant met paarse bloemen.

4 Gazonaanleg en -onderhoud

landbouw en natuurlijke omgeving 2011 groene ruimte CSPE KB minitoets bij opdracht 3

Cursusopbouw. Tree Worker Bodemkunde. Bart Aubroeck (lesdag 5) Tom Joye (lesdag 6) Lesdag 5: algemene bodemkunde en bodemgeografie

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat

Precies bemesten door meer meten!

INHOUD. Leertekst volume Bodemfuncties en Bodemgebruik 1

Cursus landschapsgeschiedenis. De ontstaans- en bewoningsgeschiedenis van Appelscha

Bodemfysische karakterisering van gronden in het waterschap Rijn & IJssel

Tree Worker Bodemkunde. Bart Aubroeck (bodemkunde 1) Tom Joye (bodemkunde 2) Foto Arthur De Haeck

Handleiding Oogfunctiemodel

Aanvullend bodemonderzoek veenputten Appel, Nijkerk

Observatie van de wegberm

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Oude Kruisbergseweg 1 te Zelhem. Opdrachtnr. : HA

Even voorstellen Hans van der Staak

DE BODEMGESTELDHEID VAN DE IN AANLEG ZIJNDE ZAADTUIN VOOR PINUS SILVESTRIS TE GRUBBENVORST

6 PROTOTYPE E.BOLA RESULTATEN (SELECTIE)

DASSENWERK. werkbladen opdrachten Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. Locatie De Drie Linden Giersbergen 8 Drunen

Masterclass Fruitteelt

Bodemkunde en bemesting

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: Project aan de Looweg te Uden. Opdrachtnr. : HA

Onderdeel 1: beschrijving en kartering van het gebied

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: project aan de Aubade en de Vurehout te Zaandam. Opdrachtnr. : HA /

Bodems en hun eigenschappen

De Bodemkartering in België en informa5e m.b.t. het frea5sch grondwaterpeil. Frank Elsen. Bodemkundige Dienst van België

De invloed van de ploegdiepte op het organischestofgehalte in de bodem

Veris persmoment. Inhoud. Contactpersonen BDB Inleiding Situering Veris-dienstverlening Optimaal bekalken Intraperceelsadvisering in praktijk

Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus AB Lekkerkerk.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

1. Je krijgt van je juf of meester een plaatje. Bekijk het plaatje goed.

BODEMINTACTHEIDSONDERZOEK ZWARTE PLAKWEG TE AMERICA GEMEENTE HORST AAN DE MAAS

Handleiding bepaling MijnBodemConditie

GRONDONTLEDING, DE BASIS VOOR ELKE TUIN EN ELK PARK. 4 DECEMBER 2014 Stan Deckers BDB

W. J. M. van der Voort1)

Veldrapport betreffende grondonderzoek ten behoeve van: woning aan de Bielemansdijk tegenover 4 te Zelhem. Opdrachtnr. : HA

De bodem van Flevoland

Deep Mixing Methods. DRY MIXING METHODE DSM methode (DEEP SOIL MIXING)

Inhoudsopgave. Kaders en Tabellen. Behorende bij het Woordenboek van de NVLB. Nederlandse Vereniging van Leveranciers van Bouwgrondstoffen

Wat gebeurt er met de blaadjes die in de herfst van de bomen vallen? En wat doen onze tuiniers met dode of planten of afgesnoeide takken?

De kracht van een levende bodem

Waterretentie- en doorlatendheidskarakteristieken van boven- en ondergronden in Nederland: de Staringreeks

BIS Nederland Symposium 9 februari Van een diversiteit aan data naar een 3D-kaart van de bodem Dennis Walvoort, e.a.

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke)

Blad K West Apeldoorn Blad 55 Oost Apeldoorn. Bodemkaart van. Schaal i:jo ooo. Nederland. Uitgave 1979 Stichting voor Bodemkartering

Inhoudsopgave. Bijlagen. Inleiding.3

BODEMKARTERING WAGENINGEN

DE EGYPTISCHE POORT TE BLADEL

2 Aanleggen van beplanting Planten van houtige tuinplanten Planten van kruidachtige tuinplanten Afsluiting 46

ORGANISCH BODEMVERBETEREND

BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN

Transcriptie:

Aanvulling Dictaat Inleiding Bodem Voor versie 2010 Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) ktober 2011 Inhoud - Practicumhandleiding Wat is een bodem

P3 Practicum Wat is een bodem P3.1 Bodemtextuur Doelstelling: efenstof: Inzicht krijgen in de bodemtextuur en textuurklassen volgens de Nederlandse indeling. hoofdstuk 3.2 Bodemtextuur. 1. Bestudeer de onderstaande Nederlandse textuurdriehoek. Deze verschilt van figuur 3.2-3 in de syllabus (niet van college powerpointslide), doordat de zandgronden zijn onderverdeeld naar leemgehalte (leem = klei + silt). De textuur heeft betrekking op de minerale bestanddelen van de bodem < 2 mm. Humus en grind behoren dus niet tot de bodemtextuur. 2. onderverdeling zand naar leemgehalte 0 10 % leemarm (1) 10 17.5 % zwak lemig (2) 17.5 50 % sterk lemig (3) Baan met meest voorkomende texturen in Nederland leemarm zwak lemig sterk lemig zand 2. Het schatten van de textuur gebeurt d.m.v. voelen, wrijven, kneden en smeren van het bodemmateriaal tussen de vingers. Bakjes 1 t/m 6 bevatten grond waarvan de textuurklasse is aangegeven. Probeer door goed te oefenen gevoel te krijgen voor de textuurklassen. Vergelijk de bakjes met elkaar. Let niet op de kleur, deze kan verschillen door het humusgehalte. Test daarna jezelf door de textuurklassen te schatten van de grondmonsters in de bakjes 11 t/m 16. Controleer je bevindingen op het antwoordformulier. Let op: iedere keer als je met de vingers de grond in een van de bakjes hebt gevoeld, spoel je de vingers af in de emmer. Dit voorkomt dat alle bakjes snel dezelfde textuur bevatten.

P3.2 Bodemstructuur Doelstelling: - Herkennen van de belangrijkste bodemstructuur- en poriëntypen. - Inzicht krijgen in de ontstaanswijze en eigenschappen van bodemstructuurtypen. - Inzicht krijgen in de invloed van de bodemstructuur op de kwaliteit van de plantengroei en de landgebruiksmogelijkheden. efenstof: Hoofdstuk 3.9 Bodemstructuur. Volgorde opdrachten: doe eerst opdracht 1 en 2 (of 2 en1) en daarna pas 3 en 4 (of 4 en 3). 1. De profielen 1 en 2 zijn kleiige gronden. a. Geef m.b.v. de figuren 3.9.1-3, 3.9.2-3 en 3.9.2-4 (hoofdstukken 3.9.1 en 3.9.2) uit de syllabus aan welk(e) structuurtype(n) dominant voorkomt (voorkomen). Vermeld ook door welke processen de structuurtypen zijn ontstaan: geologisch-, fysische-, biologische processen of een combinatie hiervan. Lees de begeleidende tekst. Profiel 1 dominant(e) structuurtype(n) + proces(sen): Profiel 2 dominant(e) structuurtype(n) + proces(sen): b. Een ideale bodem heeft een poriënstelsel dat permanent (het hele jaar door), heterogeen (poriën van verschillende diameters) en doorlopend (ononderbroken over een grote diepte) is (hoofdstuk 3.9.1. 1 e pagina). Afgekort PHDP. Hoe ontstaat zo n poriënstelsel? c. Noem vier redenen waarom zo n poriënstelsel belangrijk is voor de groei van planten en de landgebruiksmogelijkheden. 1. 2. 3. 4.

d. Geef aan of de profielen 1 en 2 wel of niet een PHDP bevatten en waarom. Profiel 1 bevat wel / niet een PHDP omdat: Profiel 2 bevat wel / niet een PHDP omdat: e. Wat kan de reden zijn dat in het ene profiel veel biologische activiteit aanwezig is en in het andere profiel niet? Kijk naar de profieleigenschappen! f. Stel je bent boer en verbouwt akkergewassen als graan, aardappelen etc. Je wilt een zo hoog mogelijke opbrengst. Afgezien van de chemische bodemeigenschappen, welke bodem heeft je voorkeur? 2. De profielen 3 en 4 zijn zandgronden. a. Geef m.b.v. hoofdstuk 3.9.1 (tekst 2 e en 3 e pagina) aan welk(e) structuurtype(n) dominant voorkomt (voorkomen). Vermeld ook door welke processen de structuurtypen zijn ontstaan: geologische, fysische, biologische processen, of een combinatie hiervan. Profiel 3 dominant(e) structuurtype(n) + proces(sen): Profiel 4 dominant(e) structuurtype(n) + proces(sen): b. Als je opdracht 1 nog niet hebt gedaan (profielen 1 en 2) beantwoord dan nu eerst de vragen 1b en 1c. De profielen 1 en 2 heb je hier niet voor nodig. Controleer de antwoorden en ga dan verder met vraag 2c. Heb je opdracht 1 al gedaan, ga verder met vraag 2c. c. Geef aan of de profielen 3 en 4 wel of niet een PHDP bevatten en waarom. Profiel 3 bevat wel / niet een PHDP omdat: Profiel 4 bevat wel / niet een PHDP omdat:

d. Stel je bent bosbeheerder en wilt een recreatiebos aanplanten. Je wilt dat de bomen goed en gezond groeien en niet scheef waaien. Afgezien van de chemische bodemeigenschappen, welk profiel heeft je voorkeur? 3. Deze opdracht doen nadat de opdrachten 1 en 2 zijn afgerond. Het maakt niet uit of je eerst opdracht 3 of 4 doet. Profiel 5 is een kleigrond waarop akkerbouw bedreven. Deze wordt dus jaarlijks geploegd. Er zijn 3 structuurhorizonten zichtbaar (profiel 313 Barendrecht is duidelijker dan 312 Zwijndrecht). a. Noem de dominante structuurtypen die in de 3 horizonten voorkomen en geef aan of ze zijn ontstaan door geologische, fysische, biologische processen of een combinatie hiervan. Bovenste structuurhorizont: structuurtype + proces: Middelste structuurhorizont: structuurtype + proces: nderste structuurhorizont: structuurtype + proces: b. Welke horizont heeft en negatief effect op de plantengroei en de landgebruiksmogelijkheden? Motiveer je antwoord. c. Hoe en waarom is de structuur uit vraag b gevormd? Let op het landgebruik! d. Hoe kunnen de negatieve effecten van deze bodemstructuur worden voorkomen of worden opgeheven? 4. Deze opdracht doen nadat de opdrachten 1 en 2 zijn afgerond. Het maakt niet uit of je eerst opdracht 3 of 4 doet. Profiel 6 a/b bestaat uit twee kleigronden met dezelfde ontstaanswijze en textuur. Ze zijn beide in gebruik als weiland waarop soms veel koeien lopen.

a. Hebben de twee profielen in de bovenste ca 25 cm wel of niet een PHDP? Profiel 6 boven of links: Profiel 6 beneden of rechts: b. Wat voor type structuurelementen is aanwezig in de bovenste ca 5 cm van het bovenste of linker profiel en hoe kan dit structuurtype ontstaan? Structuurtype: ntstaanswijze: c. Wat betekent dit structuurtype voor de landgebruiksmogelijkheden en de mogelijkheid voor een goede en gezonde groei van de grasmat? d. Hoe kunnen de negatieve effecten van dit structuurtype worden voorkomen of worden opgeheven. P3.3 Bodemvormende processen, horizontbenoeming en bodemclassificatie Doelstelling: - Inzicht krijgen in en herkennen van de belangrijkste bodemvormende processen. - Herkennen en indelen van de belangrijkste bodemhorizonten. - Classificeren van bodems op hoofdlijnen volgens het Nederlandse bodemclassificatiesysteem. efenstof: Hoofdstukken 3.11.1 Genetische horizontaanduidingen en 3.11.4 De Nederlandse bodemclassificatie.

Bodemvormende processen Kruis aan welke van de volgende bodemvormende processen voorkomen op de lakfilm. Gebruik de powerpointslides of dictaat hoofdstuk 3 en/of de verklarende woordenlijst in het supplement. Vorming humushoudende bovengrond. Zo ja tot cm diepte Zo ja is dit ook een eerdlaag? ja/nee Verbruining Podzolisatie Kleiverplaatsing Vorming van duidelijke gley-verschijnselen. Zo ja op welke diepte:... Benoeming bodemhorizonten Benoem de bodemhorizonten in het bodemprofiel, incl. evt. toevoegingen (kleine letters achter het hoofdsymbool). Gebruik hoofdstuk 3.11.1 en/of de powerpointslides. Diepte in cm maaiveld Horizontaanduiding incl. evt. toevoegingen Bodemclassificatie Classificeer het bodemprofiel tot op het suborde-niveau (veengronden) of groepniveau (overige gronden). Gebruik hoofdstuk 3.11.4 en / of de verklarende woordenlijst en/of de powerpointslides. rde-niveau: Suborde-niveau: Groepniveau:

Bodemvormende processen Kruis aan welke van de volgende bodemvormende processen voorkomen op de lakfilm. Gebruik de powerpointslides of dictaat hoofdstuk 3 en/of de verklarende woordenlijst in het supplement. Vorming humushoudende bovengrond. Zo ja tot cm diepte Zo ja is dit ook een eerdlaag? ja/nee Verbruining Podzolisatie Kleiverplaatsing Vorming van duidelijke gley-verschijnselen. Zo ja op welke diepte:... Benoeming bodemhorizonten Benoem de bodemhorizonten in het bodemprofiel, incl. evt. toevoegingen (kleine letters achter het hoofdsymbool). Gebruik hoofdstuk 3.11.1 en/of de powerpointslides. Diepte in cm maaiveld Horizontaanduiding incl. evt. toevoegingen Bodemclassificatie Classificeer het bodemprofiel tot op het suborde-niveau (veengronden) of groepniveau (overige gronden). Gebruik hoofdstuk 3.11.4 en / of de verklarende woordenlijst en/of de powerpointslides. rde-niveau: Suborde-niveau: Groepniveau:

Bodemvormende processen Kruis aan welke van de volgende bodemvormende processen voorkomen op de lakfilm. Gebruik de powerpointslides of dictaat hoofdstuk 3 en/of de verklarende woordenlijst in het supplement. Vorming humushoudende bovengrond. Zo ja tot cm diepte Zo ja is dit ook een eerdlaag? ja/nee Verbruining Podzolisatie Kleiverplaatsing Vorming van duidelijke gley-verschijnselen. Zo ja op welke diepte:... Benoeming bodemhorizonten Benoem de bodemhorizonten in het bodemprofiel, incl. evt. toevoegingen (kleine letters achter het hoofdsymbool). Gebruik hoofdstuk 3.11.1 en/of de powerpointslides. Diepte in cm maaiveld Horizontaanduiding incl. evt. toevoegingen Bodemclassificatie Classificeer het bodemprofiel tot op het suborde-niveau (veengronden) of groepniveau (overige gronden). Gebruik hoofdstuk 3.11.4 en / of de verklarende woordenlijst en/of de powerpointslides. rde-niveau: Suborde-niveau: Groepniveau:

Bodemvormende processen Kruis aan welke van de volgende bodemvormende processen voorkomen op de lakfilm. Gebruik de powerpointslides of dictaat hoofdstuk 3 en/of de verklarende woordenlijst in het supplement. Vorming humushoudende bovengrond. Zo ja tot cm diepte Zo ja is dit ook een eerdlaag? ja/nee Verbruining Podzolisatie Kleiverplaatsing Vorming van duidelijke gley-verschijnselen. Zo ja op welke diepte:... Benoeming bodemhorizonten Benoem de bodemhorizonten in het bodemprofiel, incl. evt. toevoegingen (kleine letters achter het hoofdsymbool). Gebruik hoofdstuk 3.11.1 en/of de powerpointslides. Diepte in cm maaiveld Horizontaanduiding incl. evt. toevoegingen Bodemclassificatie Classificeer het bodemprofiel tot op het suborde-niveau (veengronden) of groepniveau (overige gronden). Gebruik hoofdstuk 3.11.4 en / of de verklarende woordenlijst en/of de powerpointslides. rde-niveau: Suborde-niveau: Groepniveau:

Bodemvormende processen Kruis aan welke van de volgende bodemvormende processen voorkomen op de lakfilm. Gebruik de powerpointslides of dictaat hoofdstuk 3 en/of de verklarende woordenlijst in het supplement. Vorming humushoudende bovengrond. Zo ja tot cm diepte Zo ja is dit ook een eerdlaag? ja/nee Verbruining Podzolisatie Kleiverplaatsing Vorming van duidelijke gley-verschijnselen. Zo ja op welke diepte:... Benoeming bodemhorizonten Benoem de bodemhorizonten in het bodemprofiel, incl. evt. toevoegingen (kleine letters achter het hoofdsymbool). Gebruik hoofdstuk 3.11.1 en/of de powerpointslides. Diepte in cm maaiveld Horizontaanduiding incl. evt. toevoegingen Bodemclassificatie Classificeer het bodemprofiel tot op het suborde-niveau (veengronden) of groepniveau (overige gronden). Gebruik hoofdstuk 3.11.4 en / of de verklarende woordenlijst en/of de powerpointslides. rde-niveau: Suborde-niveau: Groepniveau:

Bodemvormende processen Kruis aan welke van de volgende bodemvormende processen voorkomen op de lakfilm. Gebruik de powerpointslides of dictaat hoofdstuk 3 en/of de verklarende woordenlijst in het supplement. Vorming humushoudende bovengrond. Zo ja tot cm diepte Zo ja is dit ook een eerdlaag? ja/nee Verbruining Podzolisatie Kleiverplaatsing Vorming van duidelijke gley-verschijnselen. Zo ja op welke diepte:... Benoeming bodemhorizonten Benoem de bodemhorizonten in het bodemprofiel, incl. evt. toevoegingen (kleine letters achter het hoofdsymbool). Gebruik hoofdstuk 3.11.1 en/of de powerpointslides. Diepte in cm maaiveld Horizontaanduiding incl. evt. toevoegingen Bodemclassificatie Classificeer het bodemprofiel tot op het suborde-niveau (veengronden) of groepniveau (overige gronden). Gebruik hoofdstuk 3.11.4 en / of de verklarende woordenlijst en/of de powerpointslides. rde-niveau: Suborde-niveau: Groepniveau: