Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Vergelijkbare documenten
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 oktober 2013 (OR. en) 13408/13 Interinstitutioneel dossier: 2013/0020 (NLE) TRANS 466 MAR 126

*** ONTWERPAANBEVELING

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 december 2014 (OR. en)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 mei 2014 (OR. en) 10071/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0134 (NLE) AVIATION 120 COEST 175 NIS 27 RELEX 437

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de sluiting van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2014 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 24 november 2015 (OR. en)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 februari 2012 (OR. en) 5651/12 Interinstitutioneel dossier: 2010/0361 (NLE) LIMITE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 30 januari 2015 (OR. en)

6074/15 pro/adw/mt 1 DG B 3A

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 17 oktober 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 juni 2014 (OR. en) 11190/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0188 (NLE) AVIATION 137 ISR 2

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 juli 2017 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 februari 2002 (01.03) (OR.en) 6445/02. Interinstitutioneel dossier: 2000/0236 (COD) 2000/0237 (COD)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

*** ONTWERPAANBEVELING

13585/17 WST/sht/bb DGD 2

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

6424/15 rts/sv 1 DG B 3A

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

GEDELEGEERDE RICHTLIJN../ /EU VAN DE COMMISSIE. van

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 januari 2015 (OR. en)

13581/17 WST/sht/bb DGD 2

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 november 2003 (OR. fr) 14303/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0150 (AVC) JUSTCIV 236 ATO 193

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 maart 2009 (OR. en) 7850/09 Interinstitutioneel dossier: 2009/0041 (C S) PECHE 74

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

Publicatieblad van de Europese Unie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 mei 2008 (OR. en) 9196/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0048 (AVC) JUSTCIV 94 CH 28 ISL 15 N 18

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. van [...]

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 maart 2010 (19.03) (OR. en) 7701/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0053 (NLE) ACP 66 PTOM 10 COAFR 102

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 april 2014 (OR. en) 7911/14 Interinstitutioneel dossier: 2014/0079 (NLE) PECHE 147

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25

(3) Het verslag bevat feedback over de ervaringen met de overgangsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie (4). In het verslag

Publicatieblad van de Europese Unie L 222. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 april 2011 (OR. en) 8202/11 Interinstitutioneel dossier: 2010/0392 (NLE) PECHE 84

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 oktober 2015 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Transcriptie:

EUROPESE COMMISSIE Brussel, 31.1.2013 COM(2013) 38 final 2013/0020 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd om de Overeenkomst van Kaapstad van 2012 inzake de tenuitvoerlegging van de bepalingen van het protocol van 1993 bij het Internationaal Verdrag van Torremolinos voor de beveiliging van vissersvaartuigen van 1977 te ondertekenen, te bekrachtigen of ertoe toe te treden (Voor de EER relevante tekst) NL NL

TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL 1.1. Inleiding Het Internationaal Verdrag van Torremolinos voor de beveiliging van vissersvaartuigen van 1977 is gewijzigd bij het protocol van 1993, waarin de bepalingen werden bijgewerkt, de verplichte toepassing van de voornaamste hoofdstukken op vaartuigen met een lengte van 45 meter of meer werd herzien en werd vastgelegd dat op regionaal niveau kon worden besloten tot toepassing op vaartuigen met een lengte van 24 meter of meer. Aangezien er nog niet is voldaan aan de vastgelegde minimumvereisten wat de bekrachtiging betreft, zijn noch het oorspronkelijke verdrag, noch het protocol van 1993 in werking getreden. Van 9 tot 11 oktober 2012 heeft de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) in het Zuid- Afrikaanse Kaapstad een diplomatieke conferentie belegd om te overleggen over de tenuitvoerlegging van het Protocol van Torremolinos en daarover een overeenkomst te sluiten: de IMO wilde alles in het werk stellen om de inwerkingtreding van het protocol van 1993 te bevorderen. Als gevolg van de diplomatieke conferentie is er een overeenkomst aangenomen ter wijziging van het Protocol van Torremolinos van 1993 met de titel "Overeenkomst van Kaapstad van 2012 inzake de tenuitvoerlegging van de bepalingen van het protocol van 1993 bij het Internationaal Verdrag van Torremolinos voor de beveiliging van vissersvaartuigen van 1977 (hierna de overeenkomst te noemen). 1.2. Bevoegdheid van de EU en consequenties In overeenstemming met de regels betreffende de externe bevoegdheid overeenkomstig artikel 3, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vallen de wijzigingen van het Protocol van Torremolinos van 1993 onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie, aangezien het protocol is omgezet in EU-wetgeving bij Richtlijn 97/70/EG van 11 december 1997 betreffende de invoering van een geharmoniseerde veiligheidsregeling voor vissersvaartuigen waarvan de lengte 24 m of meer bedraagt 1. De Europese Unie kan geen partij zijn bij de ontwerpovereenkomst, aangezien de door de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) goedgekeurde versie geen clausule inzake REIO (regionale organisaties voor economische integratie) omvat. De overeenkomst valt echter wel onder de exclusieve bevoegdheid van de EU, zodat de lidstaten niet autonoom mogen overgaan tot ondertekening en bekrachtiging van de overeenkomst. Zij mogen hier in het belang van de Unie enkel toe overgaan nadat de Commissie hiervoor een voorsteel heeft gedaan en dat voorstel door de Raad en het Europees Parlement is goedgekeurd. 1.3. Details van de overeenkomst De overeenkomst voorziet dat het Protocol van Torremolinos in werking treedt twaalf maanden na de datum waarop minstens 22 staten, met in totaal minstens 3 600 vissersvaartuigen met een lengte van 24 meter of meer die op volle zee dienst doen, hun instemming tot uitdrukking hebben gebracht door het protocol te worden gebonden. De drempelwaarde voor het aantal vissersvaartuigen ligt wezenlijk lager dan oorspronkelijk in het protocol van 1993 was voorzien, waardoor deze waarde waarschijnlijk kan worden bereikt. 1 PB L 34 van 9.2.1998, blz. 1. NL 2 NL

De overeenkomst kan van 11 februari 2013 tot 10 februari 2014 in het hoofdkwartier van de IMO worden ondertekend; daarna is toetreding mogelijk. De databanken van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) bieden, overeenkomstig het standpunt dat de EU-lidstaten bij de onderhandelingen over de overeenkomst hebben ingenomen, naar verwachting een objectieve basis om de omvang te bepalen van de vloten die onder de vlag van de bekrachtigende partijen varen; dit komt de snelle inwerkingtreding van de overeenkomst ten goede. Toepassingsgebied: De bepalingen van de overeenkomst zijn van toepassing op nieuwe vaartuigen, tenzij hiervoor specifiek andere regelingen zijn getroffen. De overeenkomst omvat een bepaalde mate van flexibiliteit om de aanvaarding ervan te bevorderen. De bevoegde instanties mogen een plan opstellen en op basis daarvan de bepalingen van hoofdstuk IX (radiocommunicatie) binnen een periode van hoogstens tien jaar alsmede de bepalingen van de hoofdstukken VII (reddingsmiddelen en -voorzieningen), VIII (noodprocedures, appèls en brandoefeningen) en X (navigatiemiddelen en -voorzieningen aan boord van vaartuigen) binnen een periode van hoogstens vijf jaar ten uitvoer leggen. Ontheffingen: De overeenkomst geeft een bevoegde instantie de mogelijkheid aan elk vaartuig dat onder haar vlag vaart ontheffing te verlenen van eender welke regelgevingsvereiste als zij van mening is dat de toepassing ervan onredelijk en onuitvoerbaar is, gezien het type vaartuig, de weersomstandigheden en het ontbreken van algemene navigatiegevaren. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden: (a) het vaartuig voldoet aan veiligheidseisen waarvan deze instantie van mening is dat deze toereikend zijn voor de dienst waarvoor het vaartuig is bedoeld en die de algemene veiligheid van het vaartuig en de personen aan boord waarborgen; (b) het vaartuig doet uitsluitend dienst in: (i) een gemeenschappelijke visserijzone die is ingesteld in aan elkaar grenzende mariene gebieden die onder de rechtsbevoegdheid vallen van aan elkaar grenzende staten, die deze zone hebben ingesteld met betrekking tot vaartuigen die onder hun vlag varen, in die mate dat en onder de voorwaarden die deze staten overeenkomstig internationaal recht zijn overeengekomen; of (ii) de exclusieve economische zone van de staat waarvan het de vlag voert, of, indien een lidstaat een zodanige zone niet heeft ingesteld, binnen een gebied buiten en grenzend aan de territoriale zee van die staat, door die staat vastgesteld overeenkomstig het internationale recht, en dat zich niet verder uitstrekt dan 200 zeemijl van de basislijnen, waarvan de breedte van zijn territoriale zee wordt gemeten; of (iii) de exclusieve economische zone, een marien gebied onder de rechtsbevoegdheid van een andere staat of een gemeenschappelijke visserijzone, volgens een overeenkomst tussen de betrokken staten in overeenstemming met het internationale recht, in die mate dat en onder de voorwaarden die deze staten zijn overeengekomen; alsmede; (c) de instantie brengt de secretaris-generaal van de IMO op de hoogte van de voorwaarden waaronder de ontheffing krachtens dit lid is verleend. Onderzoeken en certificaten: Het Internationaal Veiligheidscertificaat voor vissersvaartuigen wordt aangepast zodat het vermeldt dat het is afgegeven conform de bepalingen van de Overeenkomst van Kaapstad van 2012 inzake de tenuitvoerlegging van de bepalingen van het protocol van 1993 bij het Internationaal Verdrag van Torremolinos voor de beveiliging van vissersvaartuigen van 1977. NL 3 NL

De regeling met betrekking tot onderzoeken wordt gewijzigd in verband met de termijnen die gelden voor vracht- en passagiersschepen, namelijk een jaarlijks onderzoek, een verplicht tussentijds onderzoek tussen het tweede en het derde jaar en een onderzoek met het oog op verlenging na hoogstens vijf jaar. Verder worden de coulanceperiodes die gelden na het verstrijken van de termijnen voor onderzoeken geharmoniseerd. Bovendien omvat de overeenkomst een bepaling op basis waarvan een instantie een schip kan vrijstellen van het jaarlijkse onderzoek als de instantie de toepassing van deze vereiste onredelijk en onuitvoerbaar acht. De nieuwe regeling is in haar geheel strenger: de jaarlijkse en periodieke onderzoeken zijn uitgebreider; aspecten die voorheen in het kader van tussentijdse controles met een bepaalde speelruimte werden gecontroleerd, maken nu deel uit het verplichte periodieke onderzoek; aanvullende onderzoeken met betrekking tot reparaties zijn nu verplicht. Bij de nieuwe maximumperiode van vijf in plaats van vier jaar tot het volgende onderzoek met het oog op verlenging is rekening gehouden met de huidige regeling, waarin al is vastgelegd dat een periode van vijf jaar een optie is. De coulanceperiodes die gelden na het verstrijken van een certificaat zijn nu ook afgestemd op de geharmoniseerde periodes voor certificaten die aan andere vaartuigen zijn afgegeven in het kader van SOLAS, waarbij de voornaamste coulanceperiode is teruggebracht van vijf naar drie maanden. Het oorspronkelijke Verdrag van Torremolinos, het protocol van 1993 en de overeenkomst van 2012 sluiten geen van allen voorbehoud of verklaringen door de verdragsluitende partijen uit. 1.4. Consequenties voor Richtlijn 97/70/EG Artikel 3, lid 5, van het Protocol van Torremolinos blijft ongewijzigd en voorziet in de mogelijkheid tot ontwikkeling van regionale regelingen, zodat permanente toepassing van een eenvormige en samenhangende veiligheidsregeling wordt gewaarborgd voor alle vissersvaartuigen die in EU-wateren dienst doen. Daarnaast omvat de overeenkomst een minimum aan veiligheidsregels, waardoor de EU kan doorgaan met het toepassen van de oorspronkelijke regels van het Protocol van Torremolinos. Op twee gebieden zijn eventueel maatregelen nodig om te waarborgen dat er aan bepaalde bestaande EU-normen wordt voldaan: ten eerste op het gebied van de uitsluiting van de bredere algemene ontheffingen en de ontheffing voor het jaarlijkse onderzoek die volgens de overeenkomst worden ingevoerd; ten tweede op het gebied van het bijwerken van de verwijzingen in de richtlijn en haar bijlagen. De artikelen 8 en 9 van Richtlijn 97/70/EG in combinatie met artikel 5 van Verordening (EG) 2099/2002 2 bieden de mogelijkheid om deze problemen aan te pakken door de richtlijn te wijzigen volgens de regelgevingsprocedure met toetsing. Krachtens Richtlijn 97/70/EG gelden de bepalingen van het Protocol van Torremolinos overeenkomstig de algemene regels van het internationale recht niet alleen voor vissersvaartuigen die onder de vlag van een EU-lidstaat varen, maar ook voor vissersvaartuigen die onder de vlag van derde landen varen en die dienst doen in de territoriale of binnenwateren van een lidstaat of die hun vangst aan land brengen in een haven van één van de lidstaten. De toepassing van de bepalingen van het Protocol van Torremolinos op al deze groepen vissersvaartuigen dient te worden voortgezet. Om die reden is de Commissie van mening dat de EU-lidstaten die de overeenkomst ondertekenen en ermee instemmen erdoor gebonden te worden, dienen te verklaren dat de bepalingen van het 2 PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1. NL 4 NL

Protocol van Torremolinos overeenkomstig het geldende EU-recht van toepassing blijven op deze twee groepen vaartuigen uit derde landen. Aangezien de vereisten van de huidige richtlijn grotendeels behouden blijven, zijn de kosten die EU-vissersvaartuigen moeten maken te verwaarlozen. De onderzoeken worden weliswaar uitgebreider, maar ze vinden plaats gedurende een langere periode. 1.5. Conclusie De vaststelling en inwerkingtreding van wereldwijde veiligheidsregels voor vissersvaartuigen is van wezenlijk belang: in de sector gebeurt een buitengewoon groot aantal ongevallen, waarbij jaarlijks meer dan 24 000 dodelijke slachtoffers vallen 3. Dankzij de flexibele regelingen waarin de overeenkomst voorziet, kan het Protocol van Torremolinos van 1993 naar verwachting eindelijk in werking treden. Bovendien kan het protocol pas worden gewijzigd om de bepalingen ervan bij te werken, zodra het in werking is getreden. Aangezien er in Richtlijn 97/70/EG wordt verwezen naar het Protocol van Torremolinos van 1993 en de bepalingen daarvan ten uitvoer worden gelegd, die voor het grootste deel in de laatste twintig jaar niet wezenlijk zijn gewijzigd, kunnen er na de inwerkingtreding van de overeenkomst wijzigingen voor een aantal vereisten van het protocol door de IMO worden ingevoerd en vervolgens krachtens Richtlijn 97/70/EG ten uitvoer worden gelegd. De Commissie is van mening dat de overeenkomst een wezenlijke bijdrage zal leveren om de doelstellingen te behalen die in de verdragen zijn vastgesteld en in Richtlijn 97/70/EG zijn geïntegreerd. Zoals uiteengezet onder 1.4.3, dient wel te worden gewaarborgd dat het toepassingsgebied van deze richtlijn intact blijft door de lidstaten die de overeenkomst ondertekenen en ermee instemmen dat zij erdoor worden gebonden, te verplichten dienaangaande verklaringen af te leggen. 2. UITKOMST VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN DE EFFECTBEOORDELING Door toetreding tot deze overeenkomst worden de technische vereisten voor vissersvaartuigen krachtens de huidige richtlijn niet gewijzigd. 3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL Artikel 1 Op grond van dit artikel mogen de lidstaten door de huidige overeenkomst worden gebonden aangaande een aangelegenheid die onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt, aangezien de EU zelf geen partij kan zijn bij een dergelijke overeenkomst. De overeenkomst omvat verschillende manieren waarop IMO-lidstaten tot uitdrukking kunnen brengen dat zij ermee instemmen door de overeenkomst te worden gebonden; in het artikel zijn de verschillende methoden vastgelegd waarvan de EU-lidstaten gebruik kunnen maken. Artikel 2 Op basis van dit artikel zijn de EU-lidstaten verplicht er binnen twee jaar na de inwerkingtreding van dit besluit mee in te stemmen door de overeenkomst te worden gebonden. Als alle EU-lidstaten spoedig toetreden tot de overeenkomst, kan de drempelwaarde voor zowel het aantal IMO-lidstaten als de totale vereiste vloot (22 lidstaten en 3 600 vissersvaartuigen) sneller worden bereikt. Door de overeenkomst zal de veiligheid 3 ILO-verslag van 2001 inzake veiligheid en gezondheid in de visserijsector. NL 5 NL

op vissersvaartuigen wereldwijd worden verbeterd, omdat verschillen in de veiligheidsniveaus en de eventueel daaruit resulterende nadelen voor EU-vaartuigen op concurrentievlak worden teruggebracht, en zal het eenvoudiger worden om de technische vereisten van de overeenkomst in de toekomst bij te werken. Het is daarom zeer wenselijk dat de overeenkomst spoedig in werking treedt. Artikel 3 In dit artikel wordt een datum voor de inwerkingtreding van het besluit van de Raad vastgelegd. Artikel 4 Het doel van dit besluit is de lidstaten te machtigen ermee in te stemmen door de overeenkomst gebonden te worden; het is daarom tot hen gericht. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Geen NL 6 NL

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD 2013/0020 (NLE) waarbij de lidstaten worden gemachtigd om de Overeenkomst van Kaapstad van 2012 inzake de tenuitvoerlegging van de bepalingen van het protocol van 1993 bij het Internationaal Verdrag van Torremolinos voor de beveiliging van vissersvaartuigen van 1977 te ondertekenen, te bekrachtigen of ertoe toe te treden (Voor de EER relevante tekst) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, juncto artikel 218, lid 5, artikel 218, lid 6, onder a), punt v), en artikel 218, lid 8, eerste alinea, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement 4, Overwegende hetgeen volgt: (1) Maatregelen door de Europese Unie op het gebied van zeevervoer dienen erop gericht te zijn de maritieme veiligheid te verbeteren. (2) Het Protocol van Torremolinos van 1993 met betrekking tot het Internationaal Verdrag van Torremolinos voor de beveiliging van vissersvaartuigen van 1977, hierna "het Protocol van Torremolinos" te noemen, is op 2 april 1993 vastgesteld. (3) In Richtlijn 97/70/EG van de Raad 5 betreffende de invoering van een geharmoniseerde veiligheidsregeling voor vissersvaartuigen waarvan de lengte 24 m of meer bedraagt zijn veiligheidsnormen vastgelegd die zijn gebaseerd op het Protocol van Torremolinos, waarbij voor zover nodig rekening is gehouden met regionale en lokale omstandigheden. (4) Het Protocol van Torremolinos is nog niet in werking getreden, aangezien er nog niet is voldaan aan de vastgelegde minimumvereisten wat de bekrachtiging betreft. (5) Om in onderlinge overeenstemming de strengste uitvoerbare normen voor de veiligheid van vissersvaartuigen vast te leggen die door de betrokken staten ten uitvoer kunnen worden gelegd, is op een diplomatieke conferentie, die van 9 tot 11 oktober 2012 in het Zuid-Afrikaanse Kaapstad onder auspiciën van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) is gehouden, een ontwerpovereenkomst gesloten die in samenhang met het Protocol van Torremolinos dient te worden gelezen. (6) Deze op 11 oktober 2012 vastgestelde overeenkomst draagt de titel "Overeenkomst van Kaapstad van 2012 inzake de tenuitvoerlegging van de bepalingen van het Protocol van Torremolinos van 1993 met betrekking tot het Internationaal Verdrag van 4 5 PB C [...] van [...], blz. [...]. PB L 34 van 9.2.1998, blz. 1. NL 7 NL

Torremolinos voor de beveiliging van vissersvaartuigen van 1977" (hierna "de overeenkomst" genoemd). De overeenkomst kan van 11 februari 2013 tot 10 februari 2014 in het hoofdkwartier van de IMO worden ondertekend, daarna is toetreding mogelijk. (7) De bepalingen van de overeenkomst vallen onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie met betrekking tot de veiligheidsregeling voor vissersvaartuigen waarvan de lengte 24 m of meer bedraagt. (8) De Europese Unie kan geen partij zijn bij de ontwerpovereenkomst, aangezien deze geen clausule inzake REIO (regionale organisaties voor economische integratie) omvat. (9) Het is in het belang van de maritieme veiligheid en de eerlijke concurrentie dat de overeenkomst nu wordt bekrachtigd door de lidstaten van de Europese Unie of dat zij toetreden tot deze overeenkomst om ervoor te zorgen dat de bepalingen van het Protocol van Torremolinos in werking treden. Bovendien kunnen na inwerkingtreding van de overeenkomst bepalingen van het protocol via de IMO worden bijgewerkt die bij Richtlijn 97/70/EG zijn vastgesteld en inmiddels achterhaald zijn. (10) Overeenkomstig artikel 2, lid 1, VWEU, dient de Raad de lidstaten derhalve te machtigen om de overeenkomst in het belang van de Unie te ondertekenen, te bekrachtigen of ertoe toe te treden. Om te waarborgen dat de huidige veiligheidsniveaus waarin Richtlijn 97/70/EG van de Raad voorziet, behouden blijven, dienen de lidstaten bij de ondertekening van de overeenkomst en bij de nederlegging van hun akten van bekrachtiging of toetreding te verklaren dat de ontheffingen krachtens voorschrift 1, lid 6, en voorschrift 3, lid 3, van de overeenkomst met betrekking tot jaarlijkse onderzoeken en een gemeenschappelijke visserijzone of exclusieve economische zone van toepassing worden uitgesloten, en dat voor vissersvaartuigen met een lengte van 24 meter of meer uit derde landen die dienst doen in hun territoriale wateren of binnenwateren of die hun vangst in een van hun havens aan wal brengen de veiligheidsnormen van de genoemde richtlijn gelden, HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 De lidstaten worden hierbij gemachtigd om de Overeenkomst van Kaapstad van 2012 inzake de tenuitvoerlegging van de bepalingen van het protocol van 1993 bij het Internationaal Verdrag van Torremolinos voor de beveiliging van vissersvaartuigen van 1977 te ondertekenen, te ondertekenen en te bekrachtigen of ertoe toe te treden. Artikel 2 De lidstaten ondernemen de nodige stappen om hun akten van bekrachtiging van of toetreding tot de overeenkomst onverwijld, en in elk geval uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van dit besluit, bij het secretariaat-generaal van de Internationale Maritieme Organisatie neer te leggen. Indien de lidstaten de overeenkomst ondertekenen, bekrachtigen of ertoe toetreden, leggen zij ook de verklaring als bedoeld in de bijlage bij dit besluit neer. NL 8 NL

Artikel 3 Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Dit besluit is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, Artikel 4 Voor de Raad De voorzitter NL 9 NL

BIJLAGE DOOR DE LIDSTATEN BIJ ONDERTEKENING VAN, BEKRACHTIGING VAN OF TOETREDING TOT DE OVEREENKOMST VAN KAAPSTAD VAN 2012 INZAKE DE TENUITVOERLEGGING VAN HET PROTOCOL VAN 1993 MET BETREKKING TOT HET INTERNATIONAAL VERDRAG VAN TORREMOLINOS VOOR DE BEVEILIGING VAN VISSERSVAARTUIGEN VAN 1977 NEER TE LEGGEN VERKLARING In het kader van een regionale regeling krachtens artikel 3, lid 5, van het Protocol van Torremolinos van 1993 is [naam van de lidstaat die verdragsluitende partij is] gebonden door de desbetreffende wetgeving van de Europese Unie (EU) (Richtlijn 97/70/EG van de Raad van 11 december 1997) betreffende de invoering van een geharmoniseerde veiligheidsregeling voor vissersvaartuigen waarvan de lengte 24 m of meer bedraagt, en zal op grond daarvan de bepalingen van het Protocol van Torremolinos toepassen op vissersvaartuigen met een lengte van 24 meter of meer die onder de vlag van derde landen varen en die dienst doen in de territoriale of binnenwateren van [naam van de lidstaat die verdragsluitende partij is] of die hun vangst aan land brengen in één van de havens van [naam van de lidstaat die verdragsluitende partij is], overeenkomstig de voorwaarden van de bovengenoemde EU-wetgeving. Op grond van deze regionale regeling worden de ontheffingen als bedoeld in de Overeenkomst van Kaapstad onder voorschrift 1, lid 6, met betrekking tot jaarlijkse onderzoeken en onder voorschrift 3, lid 3, met betrekking tot een gemeenschappelijke visserijzone of exclusieve economische zone van toepassing uitgesloten. NL 10 NL